18

Hij kon zijn ogen niet van haar afhouden.

Ze kuierde naast de stroom terwijl ze in de draadloze telefoon sprak. Ze had haar wandelschoenen en sokken uitgetrokken en spitste vóór elke stap haar tenen als een balletdanseres. Moon Eye was daar ook en besnuffelde het malse gras dat vlak bij het water groeide en zij streek lui met haar hand over zijn zij toen ze voorbijkwam. Luke vroeg zich af of ze er enig idee van had hoe mooi ze was.

Hij zat op de grond voor de hut waar ze hadden gepicknickt. Toen ze teruggekomen waren van hun tocht langs de klemmen had Helen een oud, blauw laken op het gras uitgespreid en kaas, fruit, noten, koekjes en chocola uitgestald en ze hadden daar in de zon zitten eten, terwijl ze opgewonden praatten over het gebeurde.

De zon was gedraaid en de schaduw die door het dak van de hut werd geworpen kroop over het laken en verzwolg Lukes bovenlichaam en benen en algauw ook zijn laarzen. Naast hem lag Buzz op zijn rug in de zevende hondenhemel terwijl Luke over zijn buik wreef en ondertussen Helen in het oog hield. Ze praatte met haar baas die haar klaarblijkelijk aan het plagen was.

'Wat bedoel je met geluk}' zei ze. 'Geluk, ammehoela. Het is vakmanschap, Prior, puur vakmanschap en briljant handelen. Heb jij ooit twee wolven in één klap gevangen?'

Het was gebeurd vlak nadat ze het alfawijfje hadden zien wegdraven. Toen ze de frequenties opnieuw afzochten, hadden ze nog een signaal gehoord en in een klem die ze een paar honderd meter verder langs hetzelfde pad hadden gezet, vonden ze een tweede wolf, deze keer een jong mannetje.

'Ik verzeker je, Dan, deze Onzalige Beek is een soort wolvensnelweg of zoiets.'

Luke hoorde het gegons van ganzen en keek met toegeknepen ogen naar de hemel. Hoog in de lucht volgden de ganzen in twee filigraanachtige v-vormen de lijn van de bergen naar het zuiden. Hij wendde zijn blik weer naar Helen en zag dat zij ook naar hem keek. Verscheidene malen had ze hem er nu op betrapt dat hij naar haar keek. Hij vond het moeilijk dat niet te doen. Maar ze scheen het niet erg te vinden en glimlachte gewoon naar hem terug alsof het de vanzelfsprekendste zaak van de wereld was.

Aanvankelijk had ze hem een beetje nerveus gemaakt en had hij erg gestotterd. Maar ze had het schijnbaar niet gemerkt en algauw lukte het hem zich te ontspannen. Ze was heel gemakkelijk in de omgang. Ze praatte veel, heel snel en uitgelaten, en soms gooide ze haar hoofd achterover als ze lachte en ging met haar handen door haar haar, waardoor het helemaal stekelig werd.

Het leukst vond hij nog hoe ze hem soms aanraakte als ze hem iets vertelde, gewoon een hand op zijn arm of schouder legde, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Toen ze dat tweede signaal hadden gehoord en wisten dat ze een tweede wolf hadden gevangen, had ze haar armen om hem heen geslagen en hem stevig omhelsd. Luke was bijna gestorven van verlegenheid. Zijn hoed viel af en hij begon te blozen als een gek. Dat was ook precies wat hij was, want dit was een volwassen vrouw en hij was alleen maar een mager jochie dat stotterde.

Moon Eye stopte plotseling met grazen en hief zijn hoofd op om naar het meer te kijken, zijn oren nerveus naar voren bewegend. Een seconde later kwam Buzz overeind en rende blaffend de heuvel af. Twee ruiters kwamen daar uit het bos en Lukes hart zonk hem in de schoenen toen hij zag wie het waren.

Hij en Helen waren het erover eens dat ze zijn rol in het vallen zetten geheim zouden houden. Ze had er zelfs tegen Dan Prior niet over gerept. En nu hadden ze het verraden. Hij keek naar haar en zag dat zij hetzelfde dacht. Ze rondde haar telefoongesprek af. Luke stond op en keek toe hoe zijn vader en Clyde hun paarden langs de waterkant en vervolgens de helling op naar hen toe leidden, terwijl Buzz er de hele tijd naast liep te blaffen.

'Morgen,' zei Helen opgewekt.

Ze legde Buzz het zwijgen op. Lukes vader raakte zijn hoed even aan bij wijze van groet en schonk haar een van die glimlachjes die hij altijd gebruikte als hij wist dat hij je in het nauw had gedreven.

'M'vrouw.'

Clyde zei niets en staarde alleen maar naar Luke terwijl ze hun paarden tot stilstand brachten voor de hut. Luke zag de blik van zijn vader van de picknickrestanten naar Helens blote voeten dwalen en vandaar langzaam omhoog naar haar gezicht.

'Geweldig leventje, werken voor de Nationale Vis Wild.'

'Nou en of,' zei Helen, "t Is elke keer weer leuker dan op vakantie zijn.'

'Picknicks bij het meer, geen baas die je komt controleren.'

'Precies. Ongeveer om twaalf uur opstaan, een beetje zonnebaden...'

'Klinkt heel goed.'

'En, wauw, u zou het bedrag op onze looncheques eens moeten zien.'

Luke was onder de indruk van haar brutaliteit, maar wilde haar tegelijkertijd waarschuwen hoe gevaarlijk het was om op deze manier te dollen. Ze zag vast wel dat die glimlach van hem humorloos was en dat hij alleen maar met haar speelde zoals een kat met een vogel.

Tot nu toe had hij Luke nog met geen blik verwaardigd. Hij liet je altijd graag wachten voor hij je kwetste. Maar nu draaide hij dan eindelijk zijn hoofd naar hem toe en Luke voelde zijn grijze ogen op hem gericht, koud en kritisch.

'Zo, zoon, ik ben blij dat we je eindelijk hebben gevonden. Ik begon al te denken dat die oude wolf je te pakken had.'

'Nee meneer, ik w-w-was...'

'Omdat we vanmorgen allemaal werden verondersteld de Hardings te helpen met het samendrijven van hun kudde, snap je. Zoals ik je heb gezegd. Clyde en ik zijn naar de bergwei gereden om je te halen en je was er niet.'

Luke was het glad vergeten.

'Ik w-w-was daar ook. U m-moet me gewoon...'

'O, dus je was er wel?'

'J-ja, meneer.'

'Hoe komt het dan dat Abe je vanmorgen met deze jongedame hier zag, in haar truck, op weg naar de Onzalige Beek?'

'Ik w-w-w...'

Lukes tong zat vastgenageld aan zijn verhemelte en dat was misschien maar goed ook omdat hij toch niet wist wat hij moest zeggen. Zijn borst deed pijn, alsof hij in een bankschroef werd geklemd, en zijn wangen begonnen te gloeien. Een paar ogenblikken geleden, toen hij alleen was met Helen, had hij zich eindelijk eens bijna als een man gevoeld. Nu was hij weer een dom jochie dat met zijn mond vol tanden stond.

Hij keek even naar Helen, gewoon om zich ervan te vergewissen dat zij hem nu ook zo zag. Maar in plaats daarvan vatte zij dit op als een bede om hulp.

'Hij was met mij omdat ik zijn hulp heb ingeroepen,' zei ze.

Zijn vader keek haar aan. Hij glimlachte nog steeds maar zijn ogen waren als bevroren steen.

'En, dankzij hem, en dat zult u wel leuk vinden, hebben we vanochtend twee wolven gevangen en van halsbanden voorzien.'

Lukes vader liet zijn hoofd een beetje zakken en trok zijn wenkbrauwen op. 'U hebt twee wolven gevangen?'

'Zo is het. Dankzij Luke. Hij heeft me helpen zoeken.'

Lukes vader zweeg even terwijl hij dit tot zich liet doordringen. Clyde deed zijn best om van zijn gezicht af te lezen hoe hij moest reageren. Bucks paard stampte een paar keer op de grond.

'En waar zijn ze dan?'

'Nou, zoals ik al zei, we hebben ze halsbanden omgedaan.'

'En toen?'

Helen fronste. 'Sorry, wat bedoelt u?'

Hij lachte kort en droog en keek naar Clyde.

'Nou, hebt u ze al afgevoerd of zo?'

'Meneer Calder, ik denk dat u wel weet wat hier de bedoeling is. We...'

'U heeft ze gewoon weer losgelaten.'

'Ja, maar...'

'Begrijp me goed, jongedame. Ik ben daarnet bij een goede vriend en buurman van me geweest, Abe Harding, om zijn kudde samen te drijven. En deze man die, anders dan uw bazen daarginds in Washington D.C., geen bodemloos vat met belastinggeld heeft te besteden, ontdekt dat zes van zijn kalveren ontbreken. Dat betekent voor Abe een verlies van, wat zal ik zeggen, drieduizend dollar? En u vertelt me dat u zojuist twee stuks van het verantwoordelijke ongedierte hebt gevangen en weer heeft laten gaan? En ik zou dat leuk moeten vinden?'

Luke zag dat Helen boos was. Maar ook bang. Er was uiteindelijk niemand die niet door zijn vader bang gemaakt kon worden. Luke zag haar slikken.

'Meneer Calder, het hele idee...'

'Het hele idee, zoals u en meneer Prior ons vertelden, was dat we hier een solitaire wolf hadden. Hoe noemde u dat ook alweer, een "zwerver" of zo? Nu blijkt dat er... hoeveel zijn?'

Helen aarzelde.

'U wilt het me niet vertellen?' 'Ik denk dat er een roedel is.'

'O, dus nu is het een roedel. Hoeveel precies?'

'Negen, misschien. Maar vijf ervan zijn maar pups en...'

'Negen? En u hebt er twee gevangen en laat ze gewoon weer gaan? Dus ze kunnen ons vee blijven doden en fatsoenlijke mannen als Abe Harding ruïneren?'

'Meneer Calder...'

'Dank u, m'vrouw. Ik heb genoeg gehoord.'

Hij nam zijn teugels bijeen, trok het hoofd van zijn paard met een ruk omhoog, keerde vlak bij hen en keek toen achterom over zijn schouder.

'Luke?'

'J-ja, meneer?'

'Wanneer je klaar bent met wat je hier ook uitvoert, zou ik het op prijs stellen als je thuiskwam. Er zijn een paar dingen die jij en ik moeten ophelderen.'

Luke knikte. Zijn vader raakte zijn hoed aan om Helen te groeten.

'Juffrouw Ross.'

Hij porde zijn hielen in de flanken van zijn paard en ging in draf in de richting van het meer, op de voet gevolgd door Clyde. Luke begon zijn spullen bijeen te rapen. Hij voelde zich zo klein en beschaamd dat hij zelfs niet naar Helen durfde te kijken. Toen hij zijn tas oppakte, legde zij haar hand op zijn schouder.

'Luke?'

Hij ging rechtop staan, maar kon haar nog steeds niet in de ogen kijken.

'Het is mijn schuld. Het spijt me echt. Ik had je niet moeten vragen mij te helpen.'

'Het g-geeft niet.'

Toen hij al zijn spullen had verzameld, liep hij, zonder dat er nog een woord werd gesproken, naar de stroom om Moon Eye te halen en steeg in het zadel. Hij reed de helling af zonder nog een keer om te kijken, maar hij voelde de hele tijd dat zij hem met haar ogen volgde.

De rest van de middag probeerde Helen met behulp van de radar de twee gehalsbande wolven te lokaliseren. Gelukkig bleven de signalen van hoog boven de Onzalige Beek komen en ver weg van al het vee.

Ze keerde rond zeven uur terug en nam een douche. Nu de herfst zijn intrede deed, was het water zo koud dat ze er hoofdpijn van kreeg. Weldra zou ze zich binnen moeten wassen.

Ze keek onwillekeurig over de deur van de doucheruimte, in de

hoop Lukes paard te zien verschijnen aan de overkant van het meer. Maar ze wist dat hij niet zou komen, niet na wat er die morgen was gebeurd. Ze wilde hun succes vieren, maar Buzz was nu de enige waarmee ze dat kon doen en honden leken, hoe slim ze ook waren, er niet veel van te begrijpen.

Rillend rende ze naar de hut terug, droogde zichzelf vlug af en kleedde zich aan. Nadat ze vervolgens had nagegaan of er berichten waren (geen), stak ze een sigaret op ter verhoging van de feestvreugde (haar eerste in drie dagen) en zette muziek op van Sheryl Crow. Maar ze maakte de vergissing naar de teksten te luisteren en toen Sheryl begon door te drammen over het feit dat ze een vreemde was in haar eigen leven, sprong ze naar de uit-knop. Ze wilde feestvieren, verdomme, niet haar polsen opensnijden.

Ze dacht erover om Joel te schrijven. Nog zo'n slecht idee. Waarom zou ze in godsnaam? Hij was aan de beurt. Toen besloot ze, omdat er eindelijk eens een goed signaal in de draadloze telefoon was te horen, haar moeder in Chicago te bellen. Ze kreeg slechts een antwoordapparaat aan de lijn. Hetzelfde was het geval met Celia in Boston. En met Dan Prior. Waar was iedereen in godsnaam?

Als in antwoord op die vraag ging de telefoon die ze nog steeds in haar hand had.

Het was Bill Rimmer. Hij feliciteerde haar met het vangen van de wolven en zei dat het erop leek dat zij de weddenschap over wie de eerste wolf zou vangen, had gewonnen. Hij was op weg naar de Hardings om over die vermiste kalveren te praten, zei hij. Had Helen zin om met hem mee te gaan?

'Nee, dank je Bill, niet zonder van top tot teen gepantserd te zijn.'

'Dan doen we het zo. Als ik daar klaar ben, bied ik je een drankje aan in het dorp.'

Ze spraken af elkaar over een uur te ontmoeten in 'De Laatste Toevlucht'. Helen dacht dat het misschien hoe dan ook wel goed was voor haar imago om daar haar gezicht te laten zien. De geruchten over de verliezen van de Hardings waren ongetwijfeld niet van de lucht.

Het was bijna donker toen ze Hope binnenreed en halverwege de Hoofdstraat het rode neonbord van 'De Laatste Toevlucht' zag oplichten. Ze reed er aan de overkant van de weg langzaam langs en bekeek de daar geparkeerde auto's, in de hoop dat Bill Rimmers auto daaronder zou zijn. Maar dat was niet zo.

Ze had niet veel zin om binnen op hem te wachten, dus reed ze een stukje verder de straat in en parkeerde bij de wasserette. Twee jonge cowboys waren daarbinnen lol aan het maken terwijl ze hun natte kleren in een van de drogers laadden. Helen had er zelf een paar keer gebruik van gemaakt, één keer om kleren en één keer om wolvenuitwerpselen te wassen.

Het was een methode die Dan haar had geleerd in Minnesota om uit te zoeken waarmee een wolf zich had gevoed. Je stopte de uitwerpselen in een gemerkte panty, knoopte beide uiteinden vast, en deed ze vervolgens in de wasmachine. Als ze eruit kwamen, was er niets anders overgebleven dan haar en stukjes bot. Andere klanten van de wasserette waren niet zo enthousiast over dit proces, dus je moest een beetje onopvallend te werk gaan. Het haar in alle uitwerpselen die Helen onlangs op een nacht had gewassen, was gemengd: een beetje haar van herten, wat van elanden, maar ook veel haar van vee, wat niet betekende dat de wolven dat vee ook hadden gedood; ze hadden misschien gewoon een karkas gevonden en daarvan gegeten.

Een kwartier later was Bill Rimmer nog steeds niet komen opdagen. Helen werd meer en meer in verlegenheid gebracht door de blikken die haar werden toegeworpen uit voorbijrijdende auto's en vooral door die van de twee jonge cowboys in de wasserette. Misschien stond Rimmer ergens anders geparkeerd, dacht ze. Of misschien had hij de bar opgebeld om een bericht achter te laten. Ze stapte uit en stak de straat over.

Zodra ze de deur binnenging had ze er al spijt van. Onder de gewei-dragende trofeeën aan de muren, draaiden twaalf paar levende ogen zich naar haar toe en volgden haar, geen ervan vriendelijk en geen ervan die van Bill Rimmer.

Ze draaide zich bijna om om weer naar buiten te rennen naar haar truck. Maar toen roerde zich het stijfkoppige trekje in haar dat haar altijd in moeilijkheden bracht en zei: waarom zou ze in vredesnaam niet wat gaan drinken als ze dat wilde? Dus haalde ze diep adem en liep regelrecht naar de bar.

Ze bestelde een margarita, ging op een kruk zitten en stak een sigaret op.

Behalve het barmeisje was ze de enige vrouw in de hele ruimte. Het was druk, hoewel ze alleen Ethan Harding herkende en de twee houthakkers die zij en Luke bij de Onzalige Beek hadden gezien. Ze vermoedde dat zij degenen waren over wie Doug Millward het had gehad. Zij drieën zaten aan het andere eind van de bar te praten. Zo nu en dan keken ze haar kant op, maar Helen vertikte het om te glimlachen en hun nog een kans te geven om te doen alsof ze lucht was, dus negeerde ze hen, net als alle zijdelingse blikken van degenen die ze niet kende.

Ze voelde zich als een aanstootgevende uitgestotene of een vreemdeling die zojuist het dorp in was gegaloppeerd in een of andere afgezaagde western. Ze wilde vluchten, maar gunde hun het genoegen niet van de wetenschap dat ze haar hadden weggejaagd. Ze stelde zich voor dat de kroeg in lachen zou uitbarsten nadat ze was weggegaan.

Ze dronk haar drankje op en bestelde er nog een, terwijl ze deed alsof ze zich interesseerde voor een basketbalwedstrijd op de tv en zich afvroeg hoe ze het in godsnaam in haar hoofd had gehaald dat het goed voor haar imago zou zijn om naar dit godvergeten hol te gaan. Ze dronk de tweede margarita te schielijk. Het was sterk spul en ze had eigenlijk eerst wat moeten eten.

Toen zag ze in de spiegel achter de bar Buck Calder binnenkomen. Dat ontbrak er nog maar aan.

Hij baande zich behoedzaam een weg naar de bar en bespeelde de menigte als een naar stemmen hongerende presidentskandidaat. Helen zag hem weerspiegeld voortschrijden en kon niet anders dan ervan onder de indruk zijn. Ze vroeg zich af wat degenen wier handen hij schudde en wier schouders hij beetpakte, werkelijk van hem dachten. Ze leken verblind door zijn glimlach en zijn kwinkslagen, door de manier waarop hij hun namen in zijn begroetingen verpakte. Ze zag dat hij haar in het oog kreeg en er nota van nam dat ze hem aanstaarde en hoewel ze meteen een andere kant opkeek, wist ze, terwijl paniek even bezit van haar nam, dat hij naar haar toe kwam.

'Ik begrijp niet wat al die kerels hier bezielt dat ze een mooie jonge vrouw in haar eentje laten zitten drinken.'

Helen lachte op een manier die bijna hysterisch was. Hij stond vlak achter haar en keek naar haar in de spiegel.

'Ze staan hier in de omgeving normaal gesproken niet bekend om hun verlegenheid.'

Helen wist niet wat ze moest zeggen. De tequila leek haar gevatheid verlamd te hebben. Ze zag in de spiegel hoe wezenloos haar glimlach eruitzag en probeerde hem bij te stellen. Naast haar ging een man een rondje geven en toen hij wegliep, gleed Calder behendig op de vrijgekomen plaats. Haar lichaam was maar zo'n vijf centimeter van het zijne verwijderd en hun benen raakten elkaar even. Ze rook zijn naar citroen geurende eau de toilette en werd erdoor in verwarring gebracht. Het was dezelfde soort als haar vader nu gebruikte.

'Mag ik hun gebrek aan hoffelijkheid goedmaken en je een drankje aanbieden?'

'Dank u, maar eigenlijk heb ik hier met iemand afgesproken. Ik denk dat hij...'

'Wat is het, een margarita?'

'Nee echt, ik denk dat ik beter...'

Hij leunde naar voren en riep langs de bar: 'Lori? Mogen wij hier een biertje en nog een margarita? Dank je, liefje.'

Hij draaide zijn hoofd en glimlachte naar Helen.

'Ik wil alleen maar laten zien dat ik niet meer kwaad ben over vanochtend.'

Helen fronste, alsof ze niet wist wat hij bedoelde.

'Ik waardeer het dat je een taak te verrichten hebt. Misschien was ik een beetje streng.'

'O, ik ben met een dikke huid en brede schouders geboren.'

'Van hier af gezien, Helen, zou ik zeggen dat het er prima uitziet.'

Ze glimlachte. Haar hoofd tolde. Was dat een avance, godbetert?

'Ik denk dat Luke er misschien meer door van streek was dan ik.'

'Dat heeft hij soms. Lijkt op zijn moeder.'

Helen knikte langzaam om tijd te winnen. Het leek gevaarlijk terrein.

'Gevoelig, bedoelt u,' zei ze.

'Zo zou je het misschien kunnen noemen.'

'Gevoeligheid is toch geen slechte eigenschap?'

'Heb je mij ook niet horen zeggen.'

Er viel een stilte die ongemakkelijk dreigde te worden, maar waaruit ze werden gered door het barmeisje dat Helen kwam vertellen dat er een telefoontje voor haar was. Ze excuseerde zich bij Calder en wrong zich door de mensenmassa naar de nis waar de telefoon was. Het was Bill Rimmer die zich uitputte in verontschuldigingen voor het feit dat hij haar had laten zitten. Hij zei dat Abe Harding hem het vuur na aan de schenen had gelegd.

'Heb je al je ledematen nog?' vroeg Helen.

'Ik heb ze nog niet geteld. Wat een honden, zeg.'

'Hoe staat het met de kalveren?'

'Hij heeft daarginds geen enkel bot gevonden. Maar hij zegt dat hij weet dat het de wolven zijn geweest. Zegt dat hij ze heeft gezien en gehoord.'

'Wat heb jij gezegd?'

'Ik heb hem gezegd dat hij, om voor schadeloosstelling in aanmerking te komen, moet kunnen aantonen dat de verliezen zijn veroorzaakt door wolven.'

'En dat ging erin als koek, stel ik me voor.'

'O ja. Dat vond hij nou echt leuk. Hoe dan ook, ik heb Dan gesproken en hij zegt dat het misschien goed is als jij en hij morgen gaan vliegen om te zien of je wat meer greep kunt krijgen op de roedel, nu je er een paar van halsbanden hebt voorzien.' 'Zeker, dat is een goed idee.'

Rimmer verontschuldigde zich opnieuw voor het feit dat hij niet was komen opdagen, maar zei dat hij dacht dat ze misschien toch beter af was als ze in haar eentje met boze ranchers kon slijmen. Helen vertelde hem op zachtere toon dat ze iets aan het drinken was met Buck Calder.

'Nou, kijk eens aan, Helen. Dat is de man die je moet hebben.'

'Dank je, Bill.'

Calder was met iemand anders aan het praten toen ze bij de bar terugkwam en Helen dacht dat dit misschien haar kans was om te vertrekken. Maar zijn aandacht was onmiddellijk bij haar terug. Hij hief zijn glas en klonk met haar.

'Hoe dan ook,' zei hij, 'gefeliciteerd met de vangst.'

'Ook al heb ik ze weer laten gaan.'

Hij glimlachte en ze dronken beiden.

Hij veegde het schuim van zijn lippen. 'Zoals ik al zei, je moet je werk doen en dat begrijp ik, al ben ik het er misschien niet mee eens. Ik was gewoon kwaad op Luke dat hij de kudde in de steek heeft gelaten, vooral nadat ik heb gezien hoeveel kalveren Abe is kwijtgeraakt. Het spijt me dat ik... nou ja, onhoffelijk was.'

'O, dat is oké.'

Helen nam weer een sigaret en hij pakte haar lucifers op en gaf haar een vuurtje. Ze bedankte hem. Een tijdlang spraken ze geen van beiden.

'Luke kent het land daarboven echt goed,' zei Helen.

'Ja, dat zal best.'

'En hij heeft echt affiniteit met het soort werk dat ik doe.'

'Tja, hij is een geboren beestenknuffelaar.'

Ze lachten beiden.

'Heeft hij dat ook van zijn moeder?'

'Dat zal wel. Ze is in elk geval in de stad opgegroeid.'

'Waar natuurlijk alle beestenknuffelaars opgroeien.'

'Het lijkt er wel op.'

Hij glimlachte en nam zijn glas op om te drinken, waarbij hij zijn ogen over de rand op haar gevestigd hield. En plotseling zag Helen ondanks zichzelf, hoe vrouwen Buck Calder aantrekkelijk zouden kunnen vinden. Het was niet zijn uiterlijk, die er, moest ze toegeven, voor iemand van zijn leeftijd beslist mee door kon. Het was geheel en al een kwestie van zelfverzekerdheid. Hij wasemde die uit. De manier waarop hij zijn aandacht op je richtte was schaamteloos, lachwekkend zelfs, als je het zo wilde zien. Maar Helen vermoedde dat veel vrouwen zich er in plaats daarvan liever in koesterden.

Zonder het haar te vragen, bestelde hij voor hen beiden nog een drankje en ging op een ander onderwerp over. Hij kreeg haar aan het praten over zichzelf, over Chicago en haar werk in Minnesota, over haar familie en zelfs over haar vader die weer ging trouwen. En hoewel dit duidelijk een van zijn technieken in de omgang met vrouwen was, deed hij het zo moeiteloos en met zo'n afgewogen empathie, dat Helen zich moest inhouden om geen geheimen te verklappen waarvan ze de volgende ochtend, als ze nuchter was, ongetwijfeld spijt zou hebben.

'Vind je het erg dat ze zoveel jonger is?'

'Dan mijn vader? Of dan ik?'

'Nou, allebei, dacht ik zo.'

Helen dacht even na. 'Dan ik niet. Ik denk het in elk geval niet. Dan hij... tja, verdomme, inderdaad. Als ik eerlijk ben, vind ik dat erg. Ik weet niet waarom, het is gewoon zo.'

'Een man kan er niets aan doen dat hij verliefd wordt.'

'Ja, maar waarom kan hij niet iemand van zijn eigen leeftijd uitkiezen?'

Hij lachte. 'Word eens volwassen, bedoel je.'

'Precies.'

'Mijn moeder zei altijd dat mannen nooit volwassen worden, ze worden alleen maar humeuriger. In ieder van ons schuilt het kleine jongetje en het blijft daar tot op de dag van onze dood, aldoor jammerend ik wil, ik wil.'

'En vrouwen willen niet?'

'Ik weet zeker van wel. Maar ze kunnen er beter tegen dat ze hun zin niet krijgen dan mannen.'

'O, is dat zo?'

'Ja, Helen, ik geloof dat dat zo is. Ik denk dat vrouwen bepaalde dingen scherper zien dan mannen.'

'Zoals?'

'Zoals dat iets willen beter kan zijn dan het te krijgen.'

Ze keken elkaar even aan. Het verbaasde haar een filosoof in hem aan te treffen, hoewel er, zoals altijd, onder de oppervlakte van hetgeen hij zei een andere betekenis leek te kolken.

Ethan Harding en zijn stuurse houthakkersmaatjes kwamen langs op weg naar de deur. Ethan knikte naar Calder maar geen van beiden keurden Helen een blik waardig.

Toen ze om zich heen keek, realiseerde ze zich dat het al veel minder druk was. Ze hadden al bijna een uur gepraat. Ze zei dat het tijd was om naar huis te gaan en weerstond zijn pogingen om haar over te halen nog een laatste drankje te nemen. Ze had al meer dan genoeg gehad, zoals ze kon opmaken uit de manier waarop de muren bewogen zodra ze opstond.

'Ik vond het heel leuk om met je te praten,' zei hij.

'Ik vond het ook leuk.'

'Kun je nog wel rijden? Ik zou je makkelijk...'

'Ik voel me prima.' Ze zei het een beetje te gauw.

'Ik zal met je meelopen naar je truck.'

'Nee, nee. Dank u. Ik voel me prima.' Ze was godzijdank nog voldoende nuchter om te weten dat het niet zo'n goed idee was om gezien te worden als ze met hem uit de bar kwam. Ze had zo al genoeg tongen in beweging gebracht.

De straat was leeg en de koele avondlucht verrukkelijk. Ze zocht in haar tas naar de sleutels van de pick-up en, nadat ze de hele inhoud ervan op de motorkap had uitgestort, vond ze ze in haar jaszak. Ze slaagde erin de truck te keren zonder tegen iets aan te rijden en reed zeer behoedzaam het dorp uit, terwijl ze al besefte dat ze zichzelf misschien belachelijk had gemaakt, maar nog te dronken was om daarmee te zitten. Schaamte en zelfhaat, herinnerde ze zich somber, kwamen pas tijdens de kater. Terwijl ze haar best deed om de slingerende lichtplas van haar koplampen te volgen, herinnerde ze zich dat ze ging vliegen met Dan en dat katers en kleine vliegtuigen niet zo goed samengingen.

Vóór haar zag ze nu de rij brievenbussen. Ze had al drie dagen niet in de hare gekeken. Eerder die avond, toen ze naar het dorp reed, was ze bang geweest dat een lege brievenbus haar humeur zou bederven en had ze besloten in plaats daarvan op de terugweg te stoppen. Ze was nu dronken genoeg om het aan te kunnen.

Toen ze dichterbij kwam zag ze iets wits op de weg liggen en een ogenblik later drong het tot haar door wat het was. Ze bracht de pick-up tot stilstand in een positie van waaraf de koplampen het precies beschenen en stapte uit.

Het was haar brievenbus. De metalen paal was naar de grond gebogen en de bus zelf met de grond gelijkgemaakt. Hij zag eruit alsof iemand hem ergens mee kapotgeslagen had en er toen op de koop toe overheen was gereden. De andere brievenbussen waren onbeschadigd.

Helen stond, halfverlicht door de koplampen, met fronsend voorhoofd te kijken naar de ravage en wankelde een beetje, hoewel ze met de seconde nuchterder werd. De motor van de auto sputterde en sloeg af en voor het eerst hoorde ze de wind kreunen. Hij was gedraaid en kwam nu koud uit het noorden.

Ergens in het bos begon een coyote te keffen en hield toen op alsof hij was berispt. Ze tuurde over het grijze grind naar waar haar schaduw raakte aan het zwartere zwart van de nacht. Even dacht ze dat ze daar iets bleeks zag oplichten. Maar toen was het verdwenen.