3 De rovers in de Onzalige Bossen
I n de Veluwse bossen vind je vaak nog gaten en kuilen waar in de Germaanse tijd heidense rituelen en volksvergaderingen werden gehouden. Dit soort kuilen gebruikten roversbenden als schuilplaats en magazijn. Daar was veel veel behoefte aan, want op de Veluwe had elke buurtschap wel haar eigen roversbende, tot grote schrik van inwoners en de lokale overheden. De ‘Onzalige Bossen’ bij Arnhem danken hieraan nog steeds hun naam.
Rheden en Ede, tot in de negentiende eeuw, door overlevering bekend – De grote hoeveelheid roversbenden op de Veluwe wordt geïllustreerd door een aardig verhaal, waaruit blijkt dat ze soms zelfs elkáár overvielen. Hoofdpersonen zijn de bekende roverhoofdmannen Schinderhannes en de Achtkantige boer. Beide personen hebben echt bestaan en hadden hun werkgebied op de Veluwe. Het verhaal gaat als volgt:
‘Op een dag werd de Duitse Schinderhannes in het bos overvallen door zijn concurrenthoofdman, die geweldig groot en sterk was, maar niet erg slim. Hij pakte al zijn geld af.
“Verdomme! Wat moet ik straks tegen mijn vrouw vertellen als ik zonder geld thuiskom? Ze gelooft vast niet dat ik overvallen ben,” sprak Schinderhannes.
Dat was natuurlijk waar. De Achtkantige boer – ook de slechtste niet – nam zijn pistool en schoot een paar keer door de jas van Hannes om het een beetje echter te laten lijken.
“Wil je ook nog even door mijn klompen schieten?” zei Hannes.
De Achtkantige boer deed het zonder meer.
“Nu nog een schot door mijn hoed.”
“Dat kan niet: ik heb geen kogels meer.”
“Ik wel!” zei Schinderhannes en hij haalde een geladen pistool uit zijn jaszak, waarmee hij zijn geld én dat van de Boer afpakte.
Omdat ze beiden hier de grap wel van konden inzien, gingen ze vanaf dat moment samenwerken.’
Onzalige Bossen
Waar dit verhaal zich precies afspeelde is nog onduidelijk. Wat we wel weten, is dat de ‘Onzalige Bossen’ bij Rheden hun naam danken aan een andere roversbende, die er een waar schrikbewind voerde. Geen enkele wandelaar keerde terug na een uitje in het bos. Slachtoffers werden beroofd en op een vreselijke manier afgemaakt. Dat gebeurde onder leiding van ridder Arnoud van de Dennenheuvel.
Arnoud, die volgens de overlevering in een eenvoudige hoeve woonde, was hopeloos verliefd. Hij had zijn hart verloren aan de beeldschone Gertrude, dochter van de graaf, die op Kasteel Middachten woonde. Maar de graaf had de hand van zijn dochter al beloofd aan de zoon van een baron. Tijdens een jachtpartij ontstond tussen de twee een ruzie waarbij de zoon van de baron door Arnoud per ongeluk dodelijk werd verwond. Van de Dennenheuvel nam de benen. Omdat hij nu gezocht werd, vluchtte hij naar het buitenland.
Tijdens zijn zwerftocht door Europa redde hij het leven van een vorstin en als dank werd hij tot ridder geslagen. Schatrijk keerde Heer Arnoud terug naar de Veluwe. Hij besloot onderdak te vragen in Kasteel Middachten in de hoop dat Gertrude daar nog zou wonen.
Maar ook hij was in de Veluwse bossen niet veilig. Op weg naar Middachten werd hij het slachtoffer van een overval, waarbij een groot deel van zijn rijkdommen en ook de juwelen die hij voor Gertrude had meegebracht werden gestolen.
Gelukkig werd hij die avond toch toegelaten tot de burcht. Die nacht, nadat er al veel drank was genuttigd, vertelde hij de kasteelbewoners van zijn verre reizen. Maar door zijn overmoed versprak hij zich en werd hij herkend als de moordenaar van de zoon van de baron. Er volgde een vechtpartij en Arnoud raakte hierbij levensgevaarlijk gewond. Hij ontvluchtte opnieuw het slot en sloot zich deze keer uit wraak aan bij de roversbende die hem overvallen had. Onder zijn leiding zaaiden ze vanaf dat moment dood en verderf in het Onzalige bos.
Op een dag overvielen hij en zijn mannen de bewoners van het kasteel tijdens een jachtpartij. Het was de eerste keer dat Ridder Arnoud zijn geliefde Gertrude weer zag. Maar die ontmoeting zou de laatste zijn. Ze was geraakt door een verdwaalde pijl en stierf dramatisch in zijn armen. Sindsdien heeft niemand meer iets gehoord van de roversbende in de Onzalige Bossen.
De bende van Ede
Minder romantische verslagen zijn er van een roversbende die aan het begin van de negentiende eeuw was opgerold. Er zijn historische documenten over hoe op 10 december 1803 drie leden van een Veluwse roversbende in Arnhem werden terechtgesteld. Ze werden ‘ieder op een kruis gebonden, half gewurgd, de leden gebroken en door een slag op de borst ter dood gebracht’. Zes anderen werden opgehangen, vier gegeseld en een ‘met roeden omhangen aan de kaak gesteld’.
Aan het eind van de negentiende eeuw sprak men nóg over deze bende, die als voornaamste werkgebied de omtrek van Ede had. De historici Verbeek, Gortel en Pluim, melden in hun Geschiedenis der Neder-Veluwe (1888): ‘Ouden van dagen weten nog te verhalen, hoe de hoeven soms in een donkeren nacht werden belegerd en ingenomen, de bewoners rug aan rug aan elkaar gebonden en ergens in een hoek gesmeten en alles, wat de moeite van ’t meenemen waard was, gestolen werd.
In de dorpen en buurtschappen werd geregeld door de burgers en boeren wacht gehouden, elk op zijn beurt. De wacht in Ede lukte het een van deze booswichten in handen te krijgen; door hem met de dood te dreigen, bracht men hem ertoe de schuilplaats van de bende aan te wijzen. Het was een kuil in het Edese bos, bij de oude boerderij de Proosdij. Maar dit was wel een heel lugubere bewaarplaats: soldaten uit Arnhem vonden er drie tobben met mensenvlees en drie afgehakte hoofden als versiering.
Op de boerderij was het aan het eind van de negentiende eeuw nog niet pluis. Deuren van schuren gingen er vanzelf open, en boerenknechten gingen er weg vanwege spokerijen. De knecht, die er veel vreemds beleefde, leefde nog in 1888. Hij zei: “’t Is zo vast waar, als er een God bestaat.” De Proosdij in Ede werd later een kinderboerderij.’
Mocht u overwegen een dag met uw kindje naar deze rover-/kinderboerderij te gaan, ze is er nog steeds, aan de Proosdijweg 37, te Ede. De Proosdij is het hele jaar geopend van 9.00 tot 16.45 uur en er is jaarlijks in de zomer een open dag met diverse activiteiten. Of het er nog spookt, is mij onbekend. U bent in elk geval gewaarschuwd.