17 Het mystieke Jachthuis Sint-Hubertus
E r was eens een drieënzeventigjarige man in Giesbeek, aan de rand van de Veluwe, die in zijn jeugd wel gehoord had van de ‘Hubertusjacht’. Dit was een andere naam voor de wilde jacht, zoals in het vorige verhaal beschreven. De geest van de heilige Hubertus ging voorop met zijn hond en je kon de andere honden horen blaffen, had zijn vader hem altijd gezegd. Dit verhaal heeft een geheimzinnige band met het Jachthuis Sint-Hubertus, in Park de Hoge Veluwe...
De Ardennen, in de zevende eeuw, door overlevering bekend – Hubertus van Luik (655-727) werd geboren als zoon van de Hertog van Aquitanië. De jonge ridder Hubertus was een innemende bon vivant en geliefd aan de hoven waar hij verkeerde. Later wordt hij ook graaf van Parijs, maar als hij het mikpunt wordtvan plagerijen van een jaloerse hofmeier, Ebroin, gaat hij met andere edelen die Ebroin ook beu waren, naar Herstal aan de Maas waar hij hofmeier wordt bij zijn neef, hertog Pepijn.
Zijn meeste dagen slijt hij met de jacht. Het liefst joeg hij alleen, met zijn honden. Hij ging dan soms dagen op pad met een kruisboog, en hij had altijd een jachthoorn bij zich. De oorzaak voor zijn jachtpassie – zo verhaalt de legende – is dat zijn geliefde vrouw Floribane jong was gestorven.
Volgens de legende bekeerde Hubertus zich tot het christendom toen hij een dag aan het jagen was in de Belgische Ardennen. Na het zien van een hert met een schitterend stralend kruis tussen de geweistangen zwoer hij de jacht af en werd hij een vrome christen. Dit gebeurde toen hij in het jaar 683 het hert op Goede Vrijdag – de sterfdag van Christus – najoeg met zijn kruisboog. Vlak voordat hij aanlegde voor het genadeschot met een pijl uit zijn boog, draaide het hert zich om en toonde Hubertus zijn gewei met daartussen het stralende kruis.
Hij hoorde een stem uit het bos zeggen: ‘Hubertus, waarom verlies je je tijd in dergelijke bezigheden? Als je je niet tot de Heer keert, zul je naar de hel gaan.’
Hij viel op zijn knieën en vroeg wat hij moest doen.
‘Ga naar mijn dienaar Lambertus en doe wat hij u zegt,’ is het antwoord.
Bij het zien van het kruis en het horen van de stem, herinnerde hij zich ook dat een hert een deel van Gods schepping is, dat onderhouden en bewaard moest worden.
Hoewel Hubertus ook wel ‘Apostel van de Ardennen’ wordt genoemd, is hij onherroepelijk verbonden met de Veluwe. Niet alleen door de legende van de Wilde Jacht, waar hij onderdeel van is gaan uitmaken, maar door het Jachtslot Sint-Hubertus, in Park de Hoge Veluwe.
De architect Berlage en mevrouw Kröller-Müller bedachten het Jachthuis, en vereerden Hubertus om zijn mystieke krachten. Het Jachtslot herbergt daardoor veel mysteries, waarvan sommige wellicht niet eens ontdekt zijn.
Net als de ontwerpers van de Notre Dame in Parijs, en die van Rennes-le-Château in de Franse Pyreneeën heeft Berlage met het Jachtslot bovennatuurlijke waarheden in het gebouw weten te vangen. De plattegrond van het gebouw is in geweivorm gemaakt. De toren symboliseert het lichtende kruis in het gewei; en binnen prijkt een indrukwekkend glas-in-loodraam met een afbeelding van Sint-Hubertus.
Dit was écht een geschikte opdracht voor de architect, omdat hij er veel van zijn eigen overtuigingen in kwijt kon. Hij maakte namelijk deel uit van de occultistische stroming van theosofen. Deze geestelijke stroming combineerde westerse mystiek, zoals die rond de heilige Hubertus met eigen ‘onderzoek’ naar natuurgeesten zoals elfen, kabouters, engelen, maar ook weerwolven, geesten en demonen. Christelijke opvattingen werden hiervoor vrij gemengd met oosterse opvattingen, maar ook met het voorchristelijk geloof zoals dat van de Germanen. Hubertus sluit hier nauw op aan omdat hij als geen ander het mystieke element in de natuur vertegenwoordigt en door de jachtsymboliek een brug slaat met de voorchristelijke jachtgoden.
Magisch en occult bijgeloof omringt de heilige: zo zou alleen iemand die op de feestdag van Sint-Hubertus geboren was, de weerwolf neer kunnen schieten. Hij werd ook tegen hondsdolheid aangeroepen. In de zuidelijke provincies wordt op zijn naamdag nog hubertusbrood gebakken, dat een beschermende werking zou hebben, en in België zijn nog steeds bezweringsformules gangbaar als deze, om de dolle honden af te weren:
‘Ik kwam al over Sint-Huibrecht zijn graf,
Zonder stok of zonder staf;
Kwaden hond, sta stille:
Het is Sint-Huibrechts wille.’
Het symbool van Hubertus, het hert met een kruis tussen het gewei, is bij velen ook bekend als het logo van het drankje met de naam Jägermeister. Heel toepasselijk, want hij is met recht de ‘Jager-meester’: heer en meester van de Veluwe.