VIJF

Bosch zat 's ochtends op de veranda achter zijn huis en zag de zon opkomen boven de Pas van Cahuenga. De zon deed de ochtendmist verdampen en scheen over de wilde bloemen die groeiden op de heuvel waar de vorige winter brand had gewoed. Hij zat rokend te kijken en koffie te drinken tot het geluid van het verkeer op de Hollywood Freeway een ononderbroken geraas was geworden dat opsteeg van de weg beneden. Hij trok zijn donkerblauwe pak aan en een wit overhemd met een boord met knoopjes. Toen hij zijn kastanjebruine, met gouden gladiatorenhelmen bedrukte, das vastknoopte voor de spiegel van zijn slaapkamer, vroeg hij zich af hoe hij overkwam op de leden van de jury. Het was hem de vorige dag opgevallen dat telkens als hij oogcontact maakte met een van de twaalf, zij altijd als eerste wegkeken. Wat betekende dat? Hij had het Belk graag gevraagd, maar hij mocht Belk niet en wist dat hij het onprettig zou vinden om hem ergens zijn oordeel over te vragen. Hij pinde de das vast met zijn zilveren dasspeld die werd gevormd door het getal '187', de code voor moord uit het Californische wetboek van strafrecht. Hij stak de speld door het gaatje dat al in de stropdas zat van de vorige keren. Hij kamde zijn bruin-grijze haar dat nog nat was van het douchen, met een plastic kam in model en kamde zijn snor. Hij deed oogdruppels in zijn ogen en boog zich naar de spiegel om ze van dichtbij te bekijken. Rood omrand door slaapgebrek, de irissen zo zwart als ijs op asfalt. Waarom kijken ze weg van me, vroeg hij zich opnieuw af. Hij herinnerde zich hoe Chandler hem de vorige dag had omschreven. En hij wist waarom.

Hij was al op weg naar buiten, met zijn koffertje in de hand, toen de deur openging. Sylvia kwam binnen, terwijl ze haar sleutel uit het slot haalde. 'Hoi,' zei ze toen ze hem zag. 'Ik hoopte dat ik je nog te pakken kreeg.' Ze lachte. Ze droeg een kakibroek en een roze shirt met een boord met knoopjes. Hij wist dat ze op dinsdag en donderdag expres geen rok droeg omdat ze op die dagen toezicht moest houden op het schoolplein. Soms moest ze de leerlingen achterna rennen. Soms moest ze een einde maken aan een vechtpartij. De zon die door de deur van de veranda scheen, gaf haar donkerblonde haar een goudgele kleur.

'Waar wil je me op pakken?'

Ze liep met een lach op hem af en ze kusten elkaar.

'Ik weet dat ik je ophoud. Ik kom ook al te laat. Maar ik wilde je sterkte wensen voor vandaag. Niet dat je dat nodig hebt, natuurlijk.'

Hij omhelsde haar en snoof de geur van haar haren op. Ze kenden elkaar nu bijna een jaar, maar Bosch hield haar soms nog steeds vast in de angst dat ze zich plotseling zou omdraaien en uit de voeten zou maken, en haar verliefdheid als een vergissing zou afdoen. Misschien was hij nog steeds een plaatsvervanger voor de man die ze had verloren, een politieman net als Harry, een narcoticarechercheur wiens ogenschijnlijke zelfmoord door Bosch was onderzocht.

Hun verhouding was gegroeid tot een punt waar ze volledig vertrouwd met elkaar waren, maar de afgelopen paar weken had hij het gevoel dat er een zekere matheid in sloop. Zij had hetzelfde gevoel en had het zelfs aangekaart. Volgens haar was het probleem dat hij niet in staat was om zich helemaal open te stellen en hij wist dat dit klopte. Bosch was zijn hele leven lang alleen geweest, maar niet per se ook eenzaam. Hij had geheimen, waarvan er vele te diep lagen begraven om ze haar te tonen. Niet nu al.

'Fijn dat je langskomt,' zei hij en bekeek haar gezicht om het licht dat er nog op straalde te zien. Er zat een vlekje lippenstift op een van haar tanden. 'Kijk vandaag een beetje uit op het schoolplein, hè?' 'Ja.' Ze fronste. 'Ik weet wel wat je zei, maar ik wil toch komen kijken op de rechtbank, al is het maar één dag. Ik wil je steunen, Harry.' 'Je hoeft er niet te zijn om me te steunen. Begrijp je wat ik bedoel?' Ze knikte maar hij wist dat ze niet blij was met zijn antwoord. Ze lieten het erbij en praatten enkele"minuten over koetjes en kalfjes en spraken af dat ze die avond samen zouden eten. Bosch zei dat hij bij haar langs zou komen in Bouquet Canyon. Ze kusten elkaar opnieuw en gingen naar buiten, hij naar de rechtbank en zij naar school, twee plaatsen vol gevaren.

Elke dag ging er een adrenalinestoot door hem heen als de rechtszaal stilviel en men wachtte tot de rechter zijn deur opende en plaatsnam in zijn stoel. Het was tien over negen en er was nog steeds geen spoor te bekennen van de rechter. Dat was merkwaardig want hij was zeer gebrand geweest op stiptheid in de week dat de jury werd gekozen. Bosch keek om zich heen en zag verschillende verslaggevers, misschien nog wel meer dan de vorige dag. Hij vond dit vreemd omdat de inleiding meestal meer aandacht trok.

Belk boog zich naar Bosch en fluisterde: 'Keyes zit waarschijnlijk het stuk uit de Times te lezen. Heb je het gezien?'

Omdat hij al laat was door Sylvia, had Bosch geen tijd meer gehad om de krant te lezen. Hij had die op de deurmat laten liggen. 'Waar gaat het over?'

De gelambrizeerde deur ging open en de rechter kwam naar buiten voordat Belk antwoord kon geven.

'Laat de jury nog even wachten, mevrouw Rivera,' zei de rechter tegen zijn griffier. Hij wierp een blik in de rechtszaal en zei: 'Wil een van de raadslieden nog iets bespreken voordat we de jury binnenlaten? Mevrouw Chandler?'

'Ja, edelachtbare,' zei Chandler en liep naar de katheder. Vandaag had ze haar grijze pak aan. Sinds de juryselectie had ze steeds gewisseld tussen drie pakken. Belk had Bosch verteld dat ze dit deed om bij de jury niet de indruk te wekken dat ze rijk was. Hij zei dat vrouwelijke advocaten door dit soort dingen vrouwelijke juryleden tegen zich konden krijgen.

'Edelachtbare, de eisende partij vraagt om sancties tegen rechercheur Bosch en meneer Belk.'

Ze hield het katern met stadsnieuws van de Times omhoog. Bosch zag dat het stuk op dezelfde plek was afgedrukt als de vorige dag, in de rechterbenedenhoek. De kop was 'Verband Tussen Blondine In Beton En Poppenmaker'. Belk ging staan maar zei niets en hield zich voor de verandering aan het decorum van de rechter dat er niet mocht worden geïnterrumpeerd.

'Sancties om welke reden, mevrouw Chandler?' vroeg de rechter. 'Edelachtbare, de ontdekking van het lijk gisteren heeft een buitengewone bewijskrachtige invloed op deze zaak. Als functionaris van de rechtbank was de heer Belk verplicht deze informatie naar voren te brengen. Volgens regel nummer elf betreffende de inzage van stukken moet de advocaat van de gedaagde...'

'Edelachtbare,' onderbrak Belk haar, 'ik heb pas gisteravond iets over deze ontwikkelingen gehoord. Het lag in mijn bedoeling deze zaak vanochtend naar voren te brengen. Ze is...'

'Zo kan-ie wel weer, meneer Belk. Eén tegelijk in mijn rechtszaal. Ik geloof dat ik u hier dagelijks aan moet herinneren. Mevrouw Chandler, ik heb dat artikel waar u het over hebt, gelezen en rechercheur Bosch wordt weliswaar genoemd vanwege deze zaak, maar hij wordt niet geciteerd. En de heer Belk heeft ons op nogal botte wijze verteld dat hij hier niets van wist tot na de zitting gisteren. Ik zie eerlijk gezegd geen enkele reden tot sancties. Tenzij u nog een kaart achter de hand hebt.' Die had ze inderdaad.

'Edelachtbare, rechercheur Bosch was op de hoogte van deze ontwikkeling, ook al wordt hij niet geciteerd. Hij is gisteren tijdens de lunchpauze op de plaats van het delict geweest.' 'Edelachtbare?' probeerde Belk bedeesd.

Rechter Keyes draaide zich om, maar keek Bosch en niet Belk aan. 'Rechercheur Bosch, klopt dat?'

Bosch keek even naar Belk en toen naar de rechter. Die klootzak van een Belk, dacht hij. Door te liegen had hij Bosch de zwarte Piet toegespeeld. 'Ik ben er inderdaad geweest, edelachtbare. Toen ik hier terugkwam voor de middagsessie, was er geen tijd om meneer Belk over de ontdekking te informeren. Ik heb hem gisteravond na de zitting op de hoogte gesteld. Ik heb de krant vanochtend nog niet gezien en weet niet wat erin staat, maar het is nog niet bevestigd dat dit lijk iets met de Poppenmaker of wie dan ook te maken heeft. Het lijk is nog niet eens geïdentificeerd.' 'Edelachtbare,' zei Chandler, 'rechercheur Bosch vergeet gemakshalve dat we een kwartier pauze hebben genomen tijdens de middagsessie. Ik zou denken dat dit ruim voldoende tijd was voor de rechercheur om zijn advocaat over zoiets belangrijks in te lichten.' De rechter keek Bosch aan.

'Ik wilde het hem in de pauze vertellen, maar meneer Belk zei dat hij tijd nodig had om zijn inleiding voor te bereiden.'

De rechter keek hem een paar seconden strak aan zonder iets te zeggen. Bosch kon zien dat de rechter wist dat hij de waarheid nogal ruim interpreteerde. Rechter Keyes leek een beslissing te gaan nemen. 'Goed, mevrouw Chandler,' zei hij ten slotte. 'Ik zie die samenzwering die u hier vermoedt, niet. Ik wil dit laten rusten met een waarschuwing aan alle partijen. Het achterwege houden van bewijs is het ergste misdrijf dat u in mijn rechtszaal kunt begaan. Als je dat doet en ik betrap je erop, krijg je spijt dat je je ooit voor de rechtenstudie hebt ingeschreven. En zullen we het dan nu even over deze nieuwe ontwikkeling hebben?' 'Edelachtbare,' zei Belk snel. Hij liep naar de katheder. 'In het licht van wat minder dan vierentwintig uur geleden is ontdekt, vraag ik u de zaak aan te houden, zodat deze situatie grondig kan worden uitgezocht en kan worden bepaald wat voor betekenis het precies heeft met betrekking tot deze zaak.'

Daar komt hij nu pas mee, dacht Bosch. Hij wist dat er nu geen sprake van uitstel meer kon zijn.

'Eh,' zei rechter Keyes. 'Wat vindt u daarvan, mevrouw Chandler?'

 'Geen uitstel, edelachtbare. Dit gezin heeft vier jaar op dit proces moeten wachten. Ik vind dat verder uitstel de misstand slechts doet voortduren. Bovendien, door wie wil meneer Belk deze zaak laten onderzoeken? Door rechercheur Bosch?'

'Ik weet zeker dat de verdediging ermee akkoord zou gaan als de politie van Los Angeles het onderzoek voert,' zei de rechter. 'Maar ik niet.'

'Dat weet ik, mevrouw Chandler, maar dat gaat u niet aan. U zei gisteren zelf nog dat het overgrote deel van de politie in deze stad bestaat uit goede, competente mensen. U wordt aan uw eigen woorden gehouden... Maar ik wijs het verzoek om uitstel af. We zijn met een proces begonnen en daar gaan we gewoon mee door. De politie kan en moet deze zaak maar onderzoeken en het hof op de hoogte houden, maar ik ga niet zitten wachten. Deze zaak wordt vervolgd tot deze gebeurtenissen weer aan de orde komen. Verder nog iets? Er zit een jury op ons te wachten.' 'En het verhaal in de krant dan?' vroeg Belk. 'Wat is daarmee?'

'Edelachtbare, ik zou graag van de jury willen weten of iemand het heeft gelezen. Ze moeten ook opnieuw worden gewaarschuwd dat ze de kranten vandaag niet moeten lezen en vanavond niet naar het nieuws moeten kijken. Alle zenders zullen de Times waarschijnlijk volgen.' 'Ik heb de leden van de jury gisteren geïnstrueerd de krant niet te lezen en geen nieuwsuitzendingen te bekijken, maar ik zal hen desalniettemin over dit verhaal ondervragen. We zullen zien wat ze zeggen en, afhankelijk van wat we te horen krijgen, kunnen we hen wegsturen als u de zaak nietig wilt laten verklaren.'

'Ik wil de zaak niet nietig laten verklaren,' zei Chandler. 'Dat is wat de gedaagde wil. Dat betekent nog twee maanden uitstel. Dit gezin wacht al vier jaar op gerechtigheid. Ze...'

'Laten we eerst maar eens zien wat de jury zegt. Het spijt me dat ik u onderbreek, mevrouw Chandler.'

'Edelachtbare, wilt u mij horen over sancties?' zei Belk.

'Dat lijkt me niet nodig, meneer Belk. Ik heb haar verzoek om sancties afgewezen. Wat valt er nog meer over te zeggen?'

'Dat weet ik, edelachtbare. Ik zou willen verzoeken om sancties tegen mevrouw Chandler. Ze heeft mij in mijn goede naam aangetast door te

beweren dat ik bewijsmateriaal probeerde te verdoezelen en ik...'

'Meneer Belk, ga zitten. Ik vertel u beiden bij deze: het moet maar eens afgelopen zijn met dat gekijf buiten de les, want daarmee komt u bij mij

geen steek verder. Geen sancties, voor geen van beiden. Voor de laatste keer, verder nog iets?'

 'Ja, edelachtbare,' zei Chandler.

Ze had nog een troef achter de hand. Ze haalde onder haar schrijfblok een document te voorschijn en liep ermee naar de griffier, die het aan de rechter overhandigde. Chandler liep vervolgens weer terug naar de katheder.

'Edelachtbare, dat is een dagvaarding die ik heb opgesteld voor het politiebureau. Ik wil dit graag in de stukken laten opnemen. Ik verzoek om een kopie van de brief waarnaar het artikel in de Times verwijst, de brief van de Poppenmaker die gisteren is ontvangen, vrij te geven als onderdeel van het bewijsmateriaal.' Belk sprong overeind.

'Wacht even, meneer Belk,' waarschuwde de rechter. 'Laat haar even uitpraten.'

'Edelachtbare, het is bewijsmateriaal in deze zaak en moet onmiddellijk worden verstrekt.'

Rechter Keyes knikte naar Belk en de assistent-officier waggelde naar de katheder. Chandler moest opzij gaan zodat hij erbij kon. 'Edelachtbare, deze brief is geenszins bewijsmateriaal in deze zaak. Het staat niet vast van wie hij afkomstig is. Het gaat hier om bewijsmateriaal in een moordzaak die losstaat van deze gang van zaken. De politie van Los Angeles maakt er geen gewoonte van om bewijsmateriaal op te voeren in een openbare rechtszaak terwijl er nog een verdachte los rondloopt. Ik vraag u om haar verzoek niet toe te kennen.' Rechter Keyes vouwde zijn handen en dacht even na. 'Laten we het zo doen, meneer Belk. Als u nu voor een kopie van de brief zorgt en die meeneemt, dan kijk ik er even naar en beslis dan of het aan het bewijsmateriaal wordt toegevoegd. Dat was het dan. Mevrouw Rive- ra, wilt u de jury binnenroepen. We verdoen zo de hele ochtend.' Toen de jury weer op de tribune zat en iedereen was gaan zitten, vroeg rechter Keyes wie er iets had gezien van de nieuwsberichtën omtrent de zaak. Niemand op de tribune stak een hand op. Bosch wist dat zelfs als iemand het had gezien, ze het toch niet toe zouden geven. Dat zou namelijk betekenen dat ze uit de jury werden verwijderd, en dat betekende een reis terug naar de wachtkamer van de jury waar de minuten uren leken te duren.

'Goed dan,' zei de rechter. 'Wilt u uw eerste getuige oproepen, mevrouw Chandler?'

Terry Lloyd nam plaats in de getuigenbank en ging zitten alsof het de luie stoel was waarin hij zich elke avond een stuk in de kraag dronk voor de televisie. Hij stelde de microfoon zelfs in zonder hulp van de griffier. Lloyd had de aardbeienneus van een zware drinker en opmerkelijk bruin haar voor een man die tegen de zestig liep. Met uitzondering van hemzelf was het iedereen die hem aankeek, zonneklaar dat hij een pruik droeg. Chandler stelde hem enkele inleidende vragen, waarmee ze vaststelde dat hij inspecteur was bij de afdeling Beroving en Moord, het elitekorps van de politie van Los Angeles.

'Stond u gedurende een periode die vier en halfjaar geleden begon, aan het hoofd van een speciaal team van rechercheurs dat een seriemoordenaar probeerde op te sporen?' 'Dat klopt.'

'Kunt u de jury vertellen waarom dat team was opgericht en hoe het functioneerde?'

'Het team werd opgericht nadat was vastgesteld dat vijf moorden door dezelfde dader waren gepleegd. Onze officieuze naam binnen het korps was het Westside Wurger-team. Nadat de media er lucht van hadden gekregen, werd de moordenaar bekend onder de naam van Poppenmaker, omdat hij de make-up van zijn slachtoffers gebruikte om hun gezicht als een pop op te maken. Ik had achttien rechercheurs tot mijn beschikking. We hadden ze verdeeld in twee kleinere teams, team A en B. Team A werkte overdag en team B 's nachts. We onderzochten de gepleegde moorden, en volgden elke aanwijzing die we binnenkregen. Toen het eenmaal in de media was gekomen, kregen we wel honderd telefoontjes per week, van mensen die zeiden dat deze of gene de Poppenmaker was. We moesten elk telefoontje nagaan.'

'Het rechercheteam, hoe het dan ook heette, had geen succes, is dat juist?'

'Nee, mevrouw, dat is niet juist. We hadden wel succes. We hebben de moordenaar aangehouden.' 'En wie was dat?'

'Norman Church was de moordenaar.'

'Is dit vastgesteld na of voordat hij werd gedood?'

'Erna. Hij was goed voor alle gevallen.'

'En ook goed voor het korps?'

'Ik begrijp uw vraag niet.'

'Het was goed voor het politiekorps dat u hem met de moorden in verband kon brengen. Anders had u...'

'Wilt u alstublieft vragen stellen, mevrouw Chandler?' onderbrak de rechter haar.

'Neem me niet kwalijk, edelachtbare. Inspecteur Lloyd, de man die u als de moordenaar aanduidt, Norman Church, werd toch pas gedood toen nog ten minste zes moorden waren gepleegd na de oprichting van het rechercheteam? Klopt dat?' 'Dat klopt.'

  'Toelaten dat er nog ten minste zes vrouwen werden gewurgd. Hoe kan het korps dat als een succes beschouwen?'

'Wij hebben niets toegelaten. We hebben onze uiterste best gedaan om deze dader op te sporen. En uiteindelijk gebeurde dat ook. Daardoor hadden we succes. Erg veel succes, wat mij betreft.' 'Wat u betreft. Kunt u mij vertellen, inspecteur Lloyd, was de naam van Norman Church al eerder tijdens het onderzoek opgekomen, voor de nacht waarin hij ongewapend door rechercheur Bosch werd neergeschoten? Was zijn naam ooit eerder gevallen?' 'Nee, nooit eerder. Maar we konden...'

'U hoeft alleen de gestelde vraag maar te beantwoorden, inspecteur. Dank u wel.'

Chandler keek op haar schrijfblok op de katheder. Bosch zag dat Belk afwisselend aantekeningen maakte op een notitieblok dat voor hem lag, en vragen op een ander blok schreef.

'Goed, inspecteur,' zei Chandler, 'uw team hield een vermeende dader, zoals u dat noemt, pas na zes moorden aan nadat u was begonnen. Is het fair om te stellen dat u en uw rechercheurs zwaar onder druk stonden om hem te pakken, om de zaak op te lossen?' 'We stonden onder druk, ja.'

'Van wie? Wie zette u onder druk, inspecteur Lloyd?' 'Nou ja, je had de kranten en de televisie. De korpsleiding zat me voortdurend op de nek.'

'Op wat voor manier? De korpsleiding, bedoel ik? Had u vergaderingen met uw superieuren?'

'Ik vergaderde dagelijks met de hoofdinspecteur van BM en elke week, elke maandag, met de hoofdcommissaris.'

'Wat zeiden die tegen u met betrekking tot het oplossen van de zaak?' 'Ze wilden de zaak opgelost hebben. Er vielen doden. Dat hoefden ze me niet te vertellen, maar ze deden het toch.' 'En hebt u dat meegedeeld aan de rechercheurs van uw team?' 'Natuurlijk. Maar dat hoefde ik ze niet te vertellen. Die kerels zagen de lijken als er weer eentje opdook. Het was zwaar. Ze wilden die gast maar al te graag pakken. Dat hoefden ze niet in de krant te lezen of van de commissaris te horen en zelfs niet van mij.'

Lloyd leek helemaal op te gaan in zijn verhaal van de politieman als eenzame strijder. Bosch zag dat hij niet doorhad dat hij in de val was gelopen die Chandler voor hem had gezet. Aan het eind van het proces zou ze beweren dat Bosch en de politie zo zwaar onder druk hadden gestaan om een moordenaar te pakken dat Bosch Church had gedood en ze vervolgens hadden verzonnen hoe hij met de moorden in verband stond. De theorie van de zondebok. Harry wou dat hij om een time-out kon vragen om Lloyd te zeggen dat hij zijn kop moest houden. 'Dus iedereen in het team wist dat er druk werd uitgeoefend om een moordenaar te vinden?'

'Niet een moordenaar. De moordenaar. Ja, er werd druk uitgeoefend. Dat hoort bij het werk.'

'Welke functie bekleedde rechercheur Bosch binnen het team?' 'Hij was hoofd van team B. Hij werkte 's nachts. Hij was een ervaren rechercheur, dus had hij de leiding als ik er niet was. Ik werkte onregelmatig, maar meestal overdag met team A.'

'Herinnert u zich dat u tegen rechercheur Bosch hebt gezegd, "We moeten die gast pakken" of iets dergelijks.'

'Niet specifiek. Maar ik heb wel iets soortgelijks gezegd op vergaderingen van het team. Daar was hij bij. Maar dat was ons doel, daar was helemaal niets mis mee. We moesten die gast ook pakken. Ik zou hetzelfde weer zeggen, in zo'n situatie.'

Bosch begon het gevoel te krijgen dat Lloyd hem betaald zette dat hij hem voor het voetlicht had verdrongen, dat hij de zaak zonder hem had geklaard. Zijn antwoorden leken niet langer voort te komen uit een vertederende dommigheid, maar uit venijn. Bosch boog zich voorover naar Belk en fluisterde: 'Hij zit me te naaien omdat hij Church zelf niet heeft mogen doodschieten.'

Belk legde een vinger op zijn lippen ten teken dat Bosch stil moest zijn. Hij ging verder met schrijven op een van zijn schrijfblokken. 'Hebt u weieens van de afdeling Gedragswetenschappen bij de FBI gehoord?' vroeg Chandler. 'Ja, die ken ik.' 'Wat doen ze daar?'

'Ze bestuderen onder meer seriemoordenaars. Ze stellen een psychologisch profiel op, schetsen van slachtoffers, ze geven advies, dat soort dingen.'

'U had te maken met elf moorden. Wat voor advies heeft de afdeling

Gedragswetenschappen van de FBI u gegeven?'

'Geen.'

'Waarom niet? Stonden ze voor een raadsel?'

'Nee, we hebben hun hulp niet ingeroepen.'

'Aha, en waarom hebt u hun hulp niet ingeroepen?'

'Nou, mevrouw, we vonden dat we er wel greep op hadden. We hadden zelf profielen samengesteld en we dachten niet dat de FBI ons veel verder kon helpen. De forensisch psycholoog die ons hielp, dokter Locke van de universiteit van Southern California, is ooit adviseur bij de FBI geweest bij seksuele misdrijven. We konden gebruik maken van zijn ervaring en van de stafpsychiater van het korps. We vonden dat we het in dat opzicht niet slecht deden.'

'Heeft de FBI aangeboden om te helpen?'

Lloyd aarzelde even, alsof hij eindelijk doorhad waar ze heen wilde. 'Eh, ja, iemand belde ons op toen de zaak breeduit in de pers kwam. Ik heb tegen hem gezegd dat het niet nodig was, dat we geen hulp nodig hadden.'

'Hebt u inmiddels spijt van deze beslissing?'

'Nee, ik geloof niet dat de FBI het er beter vanaf had gebracht dan wij. Ze komen meestal in actie bij een zaak die door een kleiner korps wordt behandeld of bij zaken die nogal in het nieuws zijn.' 'En dat vindt u niet fair, is dat juist?' 'Pardon?'

'Ik geloof dat het binnenwalsen wordt genoemd. U wilde niet dat de FBI de boel overnam, is het wel?'

'Nee. Het was zoals ik al zei, we konden het wel zonder ze af.' 'Is het niet zo dat de politie van Los Angeles en de FBI een lange geschiedenis kennen van wederzijdse jaloezie en competentiestrijd, wat ertoe heeft geleid dat de beide diensten nauwelijks met elkaar communiceren of samenwerken?' 'Nee, daar geloof ik niets van.'

Het maakte niet uit of hij er iets van geloofde. Bosch wist dat ze dit beweerde met het oog op de jury. Het enige wat telde was of die het geloofde.

'Uw rechercheteam had een profiel van de verdachte opgesteld, nietwaar?'

'Ja. Ik geloof dat ik dat zopas al zei.'

Ze vroeg rechter Keyes of ze de getuige een document mocht laten zien dat ze betitelde als bewijsstuk 1A van de eisende partij. Ze gaf het aan de griffier, die het aan Lloyd gaf. 'Wat is dit, inspecteur?'

'Dit is een compositietekening en het psychologische profiel dat we hadden opgesteld na, geloof ik, de zevende moord.' 'Hoe kwam u aan de tekening van de verdachte?' 'Tussen het zevende en het achtste slachtoffer was er iemand die als slachtoffer bestemd was maar het overleefde. Ze slaagde erin te ontkomen en belde de politie. In samenwerking met deze overlevende kwamen we tot de tekening.'

'Goed, bent u bekend met het gezicht van Norman Church?' 'Niet goed. Ik zag hem na zijn dood.'

Chandler vroeg opnieuw toestemming om de getuige te mogen benaderen en legde bewijsstuk 2A voor, een collage van verschillende foto's van Church op een stuk karton. Ze liet Lloyd die enkele ogenblikken bestuderen.

'Ziet u enige gelijkenis tussen de compositietekening en de foto's van meneer Church?'

Lloyd aarzelde en zei toen: 'We wisten dat onze moordenaar zich vermomde en onze getuige, het slachtoffer dat was ontsnapt, was drugsverslaafde. Ze was een pornoactrice. Ze was niet betrouwbaar.' 'Edelachtbare, wilt u de getuige instrueren antwoord te geven op de vragen die hem worden gesteld?' De rechter deed dit.

'Nee,' zei Lloyd, met gebogen hoofd na het standje. 'Geen gelijkenis.' 'Goed,' zei Chandler, 'om even terug te komen op de profielschets die u daar hebt. Waar kwam die vandaan?'

'Voornamelijk van dokter Locke van USC en dokter Shafer, een stafpsychiater bij de politie van Los Angeles. Ik geloof dat ze nog advies hebben ingewonnen bij een aantal collega's voordat ze de schets hebben opgesteld.'

'Wilt u de eerste alinea even voorlezen?'

'Ja. Er staat: "De verdachte is waarschijnlijk een blanke man, tussen de vijfentwintig en vijfendertig jaar, met een lage opleiding. Hij is fysiek sterk, maar is niet per se groot van gestalte. Hij woont alleen, vervreemd van familie en vrienden. Hij handelt vanuit een diepgewortelde haat tegen vrouwen, die erop wijst dat hij is mishandeld door zijn moeder of vrouwelijke voogd. Door de gezichten van zijn slachtoffers met make-up te beschilderen probeert hij vrouwen te veranderen in een beeld dat hem bevalt, dat tegen hem lacht. Ze worden poppen, in plaats van een bedreiging." Wilt u dat ik het gedeelte voorlees over de overeenkomsten tussen de moorden?'

'Nee, dat is niet nodig. U was betrokken bij het onderzoek naar meneer Church nadat hij door Bosch was gedood, nietwaar?' 'Dat is juist.'

'Kunt u voor de jury alle kenmerken uit de profielschets opnoemen waarvan uw team ontdekte dat ze klopten met meneer Church?' Lloyd keek lange tijd naar het papier in zijn handen zonder te antwoorden.

'Ik wil u wel even op weg helpen, inspecteur,' zei Chandler. 'Hij was een blanke man, nietwaar?'

'Ja.'

'Wat klopt er nog meer? Woonde hij alleen?' 

'Nee.'

'In werkelijkheid had hij een vrouw en twee dochters, nietwaar?' 'Ja.'

'Was hij tussen de vijfentwintig en vijfendertig jaar oud?' 'Nee.'

'In werkelijkheid was hij negenendertig jaar oud, nietwaar?' 'Ja.'

'Was hij laag opgeleid?' 'Nee.'

'In werkelijkheid had hij een academische graad in de werktuigbouwkunde, nietwaar?'

'Wat deed hij dan daar in die kamer?' zei Lloyd boos. 'Wat deed de make- up van de slachtoffers daar? Waarom...'

'Beantwoord de vraag die u is gesteld, inspecteur,' viel rechter Keyes hem in de rede. 'U hoeft geen vragen te stellen. Dat is uw taak hier niet.'

'Het spijt me, edelachtbare,' zei Lloyd. 'Ja, hij had een graad. Ik weet niet meer precies waarin.'

'In uw ontwijkende antwoord van zoeven had u het over de make-up,' zei Chandler. 'Wat bedoelde u daarmee?'

'In het appartement boven de garage waar Church werd neergeschoten.

We vonden de make-up van negen van de slachtoffers in een kastje op het toilet. Dat bracht hem rechtstreeks in verband met die zaken. Negen van de elf. Het was afdoende bewijs.'

'Wie heeft die make-up daar gevonden?'

'Harry Bosch.'

'Toen hij daar alleen naar binnen ging en hem doodde.'

'Is dat een vraag?'

'Nee, inspecteur, ik neem het terug.'

Ze zweeg even om de jury hierover na te laten denken en bladerde door haar schrijfblok.

'Inspecteur Lloyd, vertel ons eens over die avond. Wat is er gebeurd?' Lloyd vertelde het verhaal zoals het al tientallen keren was beschreven. Op tv, in de kranten en in Bremmers boek. Het was middernacht, de dienst van team B zat erop, toen de hotline ineens overging en Bosch zijn laatste telefoontje opnam. Een tippelaarster, Dixie McQueen, zei dat ze zojuist aan de Poppenmaker was ontsnapt. Bosch ging in z'n eentje erop af omdat de anderen van team B al naar huis waren en hij dacht dat het misschien weer loos alarm was.

Hij pikte de vrouw op de kruising van Hollywood en Western op en reed op haar aanwijzingen naar Silverlake.

In Hyperion Street overtuigde ze Bosch ervan dat ze aan de Poppenmaker was ontsnapt en wees de verlichte vensters aan van een appartement boven een garage. Bosch ging in zijn eentje naar boven. Een paar tellen later was Norman Church dood. 'Hij trapte de deur in?' vroeg Chandler.

'Ja. Hij dacht dat hij misschien een andere prostituée had laten komen.'

'Riep hij dat hij van de politie was?'

'Ja.'

'Hoe weet u dat?'

'Dat heeft hij gezegd.'

'Zijn er getuigen die dat hebben gehoord?'

'Nee.'

'Ook mevrouw McQueen, de prostituée niet?'

'Nee. Bosch had haar voor de zekerheid achtergelaten in de auto die verderop geparkeerd stond.'

'Dus u zegt dat we rechercheur Bosch moeten geloven dat hij vreesde dat er een nieuw slachtoffer was, dat hij zich bekendmaakte en dat meneer Church een dreigend gebaar in de richting van het kussen maakte.' 'Ja,' zei Lloyd aarzelend.

'Het valt me op, inspecteur Lloyd, dat u zelf ook een toupet draagt.' Achter in de zaal klonk een gedempt lachen. Bosch keek om en zag dat het mediacontingent nog steeds groeide. Hij zag Bremmer nu achterin op de tribune zitten.

'Ja,' zei Lloyd. Zijn gezicht was zo rood geworden als zijn neus. 'Hebt u uw toupet weleens onder uw kussen gelegd? Behandel je een toupet zo?' 

'Nee.'

'Verder geen vragen, edelachtbare.'

Rechter Keyes keek op de klok aan de muur en vervolgens naar Belk.

'Wat denkt u, meneer Belk? Zullen we nu lunchpauze nemen zodat we u niet hoeven onderbreken?'

'Ik heb slechts één vraag.'

'Ah, stelt u die dan vooral, alstublieft.'

Belk liep met zijn schrijfblok naar de katheder en leunde voorover naar de microfoon.

'Inspecteur Lloyd, koestert u op basis van alles wat u over deze zaak weet, enige twijfel dat Norman Church de Poppenmaker was?' 

'Geen spoor van twijfel. Geen spóór.'

Toen de jury was vertrokken, boog Bosch zich naar het oor van Belk en fluisterde dringend: 'Wat heeft dat te betekenen? Zij scheurt hem aan stukjes en jij stelt maar één vraag. En al die andere dingen dan die Church met de zaak in verband brachten?'

  Belk stak zijn hand op om Bosch te kalmeren en sprak kalm. 'Over die dingen ga jij zelf getuigen. Deze zaak gaat over jou, Harry. zaak staat of valt met jou.'