|
|
Zuid-Patagonië en Vuurland |
12 |
|
Weinig streken in de wereld spreken zo tot de verbeelding als Patagonië en Vuurland. Al zo lang ontdekkingsreizigers en onderzoekers het puntje van Zuid-Amerika aandoen, spreken ze over de bijzondere ervaring die ze daarbij opdoen, over de uitgestrektheid, het kale van het steppelandschap, de gigantische ijskappen, de wonderlijke bewoners en de uitzonderlijke natuur. Bij zeelieden was Vuurland altijd gevreesd vanwege de woelige baren rond de kaap en door het grillige weer was het lang onaantrekkelijk voor kolonisatie.
Pas toen andere mogendheden zich voor dit gebied begonnen te interesseren, zagen de Chilenen en Argentijnen de noodzaak om er hun autoriteit te vestigen. Dat was in de tweede helft van de 19de eeuw. Sindsdien is het overgrote deel van deze zuidelijkste provincie verdeeld over een aantal zeer grote estancia’s, waar de schapen en de wol enkele families fortuinen hebben gebracht. Ushuaia laat zich er graag op voorstaan dat het de zuidelijkste stad van de wereld is. Er was een staatsgevangenis voor nodig om dit plaatsje honderd jaar geleden tot leven te wekken. Tegenwoordig draait de hoofdstad van Vuurland op het toerisme, de haven als bunkerplaats en uitvalsbasis naar Antarctica, en de handel.
Geografisch en landschappelijk valt dit gebied in drie delen uiteen: de Andes, de fjorden met de eilanden aan de kant van de Stille Oceaan en de uitgestrekte steppen in Argentinië.
Gedurende het pleistoceen zijn enorme ijsmassa’s vanuit het Andesgebergte over het land naar de Atlantische en Stille Oceaan geschoven. Aan de Chileense kant zijn zo valleien, fjorden en kanalen gevormd. Later zijn door gigantische krachten in de aardmantel granieten rotsen gevormd, die de dikke pakketten rivierklei, grind en zand opstuwden. Zo zijn de grillige bergkammen in het Parque Nacional Torres del Paine ontstaan.
Grote verschillen in hoogte komen op de steppe nauwelijks voor. Wel is soms tussen de ijslobben grond opgestuwd, waardoor het landschap in de Argentijnse provincie Chubut licht golft. Toen het ijs zich terugtrok, heeft het smeltwater rivierdalen en meren gevormd. Bij de kolonisatie van het uitgestrekte en onherbergzame gebied speelden die rivieren een belangrijke rol. Zo kwamen de kolonisten uit de Argentijnse kuststreek van Chubut en Santa Cruz aan de voet van de Andes terecht om plaatsen te stichten als Esquel, Trevelín, San Carlosde Bariloche, Perito Moreno, Tres Lagos, El Chaltén, Puerto Natales en Punta Arenas. In Chili waren er zowel Europese boeren, die als pioniers in Zuid-Patagonië neerstreken, als ontwikkelingsmaatschappijen, die grote gebieden in beheer kregen.
Zuid-Patagonië en Vuurland
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
Boven, Onder.
Vegetatie komt er bij de gletsjermeren ten zuiden van de Cerro Fitz Roy nauwelijks meer voor. De grote gletsjers, relatief gemakkelijk bereikbaar over het water en het land, vormen hier echter voldoende compensatie voor een bezoek. Een bezoek aan de gletsjer Perito Moreno in Argentinië, en aan het nationaal park Torres de Paine in Chili zijn geweldige ervaringen. En dan is er natuurlijk nog Vuurland!
IJsvlakten en gletsjers
Vrijwel exact op de grens tussen Chili en Argentinië heerst de Mount Fitz Roy over de Zuidelijke Andes. Als de top van de granieten rots van 3405 m hoog niet in wolken is gehuld, is hij te zien tot ver in Patagonië en aan de Chileense kust. De Tehuelche-indianen noemden het ‘de rokende berg’, omdat ze dachten dat het een vulkaan was. Uiteindelijk kreeg de berg de naam van de kapitein op de Beagle, het schip waarmee Darwin in 1834 de Río Santa Cruz op voer.
Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw is El Chaltén, aan de Argentijnse kant, de uitvalsbasis voor trektochten en expedities rond de Fitz Roy. Deze snel groeiende plaats is volledig gericht op het actieve toerisme waaronder klimmen, gletsjertrekking, wandelen en paardrijden. Vanuit El Chaltén zijn er drie hoofdroutes naar het berggebied van Fitz Roy. Tot de plekken waar het échte klimwerk begint, is er goed te wandelen. Onderweg zijn er mogelijkheden om te kamperen.
De kortste trekkingroute, die te doen is als een dagtocht, is die via de Río Fitz Roy tot aan Laguna Torre, gevormd door smeltwater van de gelijknamige gletsjer. Vanaf het uitkijkpunt bij de Mirador Torre heb je een fenomenaal uitzicht op de Cerro Torre (3128 m).
Vanaf deze plek zijn er gletsjerwandelingen te maken op de Grande-gletsjer.
De noordelijke route loopt via de Laguna Capri en boven de Laguna Madre langs het Campamento Poincenot naar de Laguna de los
Tres. Boven de Piedras Blancasgletsjer langs kom je bij het basiskamp Los Troncos, waar je al vrij dicht bij Fitz Roy bent. Voor deze tocht heen en terug moet je minimaal twee dagen rekenen.
Op de website www.elchalten.com staat een uitgebreid en actueel overzicht over wat te doen in het gebied van de Fitz Roy, met achtergrondinformatie.
De twee grootste gletsjermeren in het nationaal park zijn Lago Vied-ma en Lago Argentino. De eerste is gevormd door de Viedmagletsjer.
Lago Argentino is het grootste meer, niet alleen van dit gebied maar van heel Argentinië. Meerdere gletsjers voeden dit meer en dé attractie is hier om via de diverse brazos, de armen, tot bij het kruiende ijs te komen. De Upsalagletsjer, die het noordelijkst gelegen is, is de uitgestrektste. De lengte van het ijsveld bedraagt circa 60 km, meteen breedte variërend van 1,5 tot 4 km. Vanuit Puerto Bandera gaan er bootexcursies naar de Brazo Upsala, eventueel met nog een bezoek aan de gletsjers Onelli, Agassiz en Spegazzini. De eerste twee vormen een afzonderlijk meer, het Lago Onelli, dat vol ligt met ijsbergen.
De verovering van het Zuiden
Patagonië en Vuurland waren de wereld van de Mapuches, Tehuelche, de Ona’s (ook wel Selk’nam genoemd), de Haush (Manek’enk), de Alacaluf en de Yaghan (Yámanas). De Mapuches en Tehuelches waren nomadische stammen: het eerste volk woonde tegen de Andes aan, het tweede meer in de kustgebieden. De Ona’s woonden in het diepe zuiden van Santa Cruz en in Vuurland. De Haush, Alacaluf en Yaghan nog zuidelijker. De inheemse volkeren leefden op het land van de jacht op huanacos en vogels en aan de kust van schelpen, vis en zeehonden. Pas halverwege de 19de eeuw kwam er structurele kolonisatie op gang met de komst van schapenboeren, eerst van de Falklands (Malvinas) en vervolgens uit Schotland en Wales. Ze vestigden zich vooral in de kuststreek van Santa Cruz en later op Vuurland. In het kielzog van de Britten kwamen de missieposten van onder meer salessianen en anglicanen. De priesters hielden zich bezig met het geestelijke leven van de kolonisten en met het zielenheil van de inheemse bevolking. Rond die tijd ook laat de Chileense regering het gebied onderzoeken en in kaart brengen.
De immigratie en claims op de grond vormden een steeds grotere bedreiging voor de inheemse bevolking. Met de bloedige Conquista del Desierto, de verovering van de woestijn, tekende de Argentijnse generaal Julio Argentino Roca in 1879 het vonnis over de volkeren in Patagonië. Bij de ongelijke directe confrontatie met het moderne leger lieten veel dappere krijgers het leven. Vervolgens confisqueerde de Argentijnse regering een groot deel van hun grondgebied, om dit vervolgens uit te geven aan nieuwe Europese kolonisten. Later deed de Chileense regering hetzelfde, om de Argentijnse invloed terug te dringen.
Verhalen over de onmetelijke ruimte en ongekende mogelijkheden gingen al snel een eigen leven leiden en trokken meer en meer avonturiers en gelukzoekers aan. Zwitsers en Duitsers kwamen terecht in het merengebied, Welshmen, Engelsen, Schotten en Spanjaarden in het verre zuiden. Wol was de basis van hun bestaan.
Hoewel de oorspronkelijke bewoners door strijd, honger en ziekte nagenoeg zijn uitgestorven, leeft de nagedachtenis aan hen op sommige plaatsen nog voort in musea, de cultuur en de fascinerende literatuur van Lucas Bridges en anderen.
El Calafate
Dankzij de gletsjers is El Calafate in tien jaar tijd uitgegroeid tot een heus stadje met 10.000 inwoners. Alles draait om het toerisme, wat goed te zien is in de hoofdstraat, de Avenida del Libertador General San Martín, de enige straat van betekenis. Het is één lange rij reisbureautjes, souvenirswinkels, snackbars en restaurants.
Vanuit El Calafate maak je de dagtochten naar de gletsjers, of de meerdaagse excursies rond de bergmeren (in de zomer). Er zijn volop reisbureautjes die dergelijke arrangementen aanbieden, tegen concurrerende tarieven. Een waar spektakel is de off road tocht in de Sierra Huiliche, het ruige bergland dat ten zuiden van El Calafate opdoemt en is genoemd naar ‘het Volk van het Zuiden’. Je rijdt er door prehistorisch landschap met fenomenale panorama’s en een ijzingwekkende afdaling met de Landrover. Informeer bij Outdoor Adventures, aan de hoofdstraat.
Op weg van El Calafate naar de gletsjers liggen enkele estancia’s. Bij sommige excursies is een bezoek aan een dergelijke karakteristieke schapenranch inbegrepen, voor de lunch, de thee of het diner. Anders is het zeker de moeite waard om op eigen gelegenheid, met de taxi vanuit El Calafate, langs te gaan. Estancia Alice of Estancia Alta Vista zijn het best geoutilleerd op bezoek. Allebei zijn het werkende ranches voor schapen en wolproductie. Het toerisme dat ooit begon als bijverdienste, is inmiddels uitgegroeid tot de voornaamste inkomstenbron.
Perito moreno, een wereldwonder
Nergens is de confrontatie met het ijs zo indrukwekkend als bij de Perito Moreno, de zuidelijkste gletsjer. Via het Península de Magallanes kun je tot vlak bij het gletsjerfront komen. Er zijn daar platforms gemaakt op diverse hoogten en met verschillende kijkrichtingen. Helemaal fantastisch is de tocht met de boot tot op een tiental meters afstand van het gletsjerfront, dat zich als een kolossale rotswand uit het water verheft.
Betoverend is de aanblik van het ijsveld, dat oogt als een grillig rotsgebergte met scherpe punten en diepe kloven. Krakend schuift de ijsmassa millimeter voor millimeter naar voren. Daaraan het front breekt de ijsmuur stukje bij beetje af, wat gepaard gaat meteen indrukwekkend gerommel en geraas. Soms breken grotere stukken in één keer af, die dan als reusachtige ijsschotsen in het water terechtkomen en daar metershoge golven veroorzaken. Dagelijks verschuift de gletsjer in het midden zo’n 2 m, aan de rand 40 cm. De gemiddelde hoogte, van de rotsbodem waarover het ijs schuift tot aan de bovenkant van de gletsjer, is 70 m. De afstand van de bergketen waar de gletsjer begint tot aan het ijsfront varieert van 25 tot 40 km, de breedte van 3 tot 5 km. Het ijs aan de onderkant van de ‘muur’, dat uiteindelijk smelt in de gletsjermeren, is meer dan 100 jaar geleden als sneeuw gevallen in de bergen waar de gletsjer vandaan komt.
De blauwe gloed in het ijs, vooral zichtbaar met wat bewolking, wordt veroorzaakt door de tragere werking van het licht op de plekken waar de druk in het ijs het hoogst is.
Vanaf de platforms is goed te zien hoe de ijsmassa in het verleden tot bij het schiereiland kwam en daar de rotsbodem heeft gepolijst en bekrast. Op die manier sloot de gletsjer eens in de 4 tot 5 jaar de Brazo Rico af van het Canal de los Témpanos, dat het gletsjerwater naar Lago Argentino brengt. Als dat gebeurde, steeg het waterpeil in de Brazo Rico totdat de druk op de ‘ijsdam’ aan de zuidwestkant van het schiereiland zo groot werd, dat het water meteen geweldige kracht een opening forceerde.
Sinds 1988 is de gletsjer niet meer tot aan het schiereiland gekomen; volgens de deskundigen een bewijs van de wereldwijde klimaatsverandering. Bij de gletsjer Upsala is er een afname van de ijsmassa gemeten van een kilometer per jaar.
Puerto Natales
De uitvalsbasis voor nationaal park Torres del Paine, het indrukwekkendste gebied van het Chileense deel van Zuid-Patagonië, is Puerto Natales. De hoofdplaats van de provincie met de veelbelovende naam Última Esperanza (Laatste Hoop) is gesticht in 1911 en heeft daarna de rol als belangrijkste haven van Puerto Prat overgenomen. Met 17.000 permanente bewoners is het niet écht een stad, maar het toerisme, de veeteelt in de omgeving en de haven zorgen niettemin voor aardig wat activiteit. De setting is weergaloos, aan de Seno Última Esperanza, een weids kanaal met lichtgroene oevers en grijze bergen op de achtergrond.
Twee musea telt het plaatsje. Het Museo Histórico Municipal laat zien hoe de eerste pionier in dit gebied, de Duitse kapitein Herman Eberhard, overleefde, vertelt over de schapenteelt en de estancia’s, en toont prehistorische vondsten van de inheemse bevolking. Het Museo Historico e Industrial FrigoríficoBories is een stukje industrieel erfgoed uit de goede oude tijd. In de jaren ’20 van de 20ste eeuw bouwden Britse ondernemers dit abattoir, waar dagelijks duizenden stuks vee, merendeels schapen, tot vlees werden verwerkt voor de Europese markt.
Museo
Histórico Municipal, Calle Manuel Bulnes 285, geopend ma.– vr.
8–19; za. 10–13 en 15–19 uur. Entree: C$ 1000.
Museo Histórico e Industrial Frigorífico Bories, 5 km ten noorden van Puerto Natales, aan het water en de weg naar Torres del Paine, dagelijks geopend 9–20 in de zomer en 10–18 uur buiten het seizoen. Entree: C$ 3500, kinderen gratis.
Puerto Natales is ideaal gelegen voor een- of meerdaagse tochten rond de gletsjervelden en de fjorden van Zuid-Patagonië. Dat zijn stuk voor stuk zeer speciale bootreizen. Zo vaart de Skorpios III elke zaterdag vanaf de pier af voor een vijfdaagse excursie naar het Zuidelijke IJsveld en Puerto Edén.
Een andere mooie bootexcursie maak je naar de gletsjers Balmaceda en Serrano. De tocht alleen al is fantastisch. Je vaart aan de oostkant langs het schiereiland Antonio Varas, langs de groene weidevelden van verschillende estancia’s. Je passeert het fjord Eberhard, met op de achtergrond steeds de grijze rotsen met eeuwige sneeuw. Aalscholvers, meeuwen en andere zeevogels volgen de boot. In de zomer wemelt het bij Barranca Lobos van de zeeleeuwen en hier en daar zie je dan ook pingüinkolonies. Estancia Perales is een geweldig gebied om te vissen. De waterval Los Cóndores met steile klippen waarin de condors hun holen hebben, is een indrukwekkend gezicht. En dan is er nog de Cerro Balmaceda (2035 m) met de gelijknamige gletsjer, een uitloper van het immense Zuidelijke IJsveld en het zuidelijkste puntje van het Parque Nacional Bernardo O’Higgins. Vroeger liep het ijs tot in het water, tegenwoordig heeft de gletsjer zich al aardig teruggetrokken.
Vanaf Puerto Toro loopt er een pad van ongeveer 1 km naar de volgende gletsjer Serrano. Deze loopt nog wel tot in het water. Een spectaculaire tocht is te maken van de Río Serrano met rubberboten naar Torres del Paine.
De grot van de milodón
Een kleine 20 km vanaf Puerto Natales aan de weg naar Torres del Paine, is een afslag naar de Cueva del Milodón. In deze grot vond kapitein Eberhard in 1896 stukken vacht, botten en resten van uitwerpselen van een vermoedelijk prehistorisch dier. Later bleek dat de gevonden resten van de milodón waren. Dit reusachtige zoogdier, verwant aan de luiaard, achtte men al duizenden jaren uitgestorven. De vondst in de grot was wereldwijd een sensatie, vooral omdat de vacht zo goed was geconserveerd. Ineens vroegen wetenschappers en journalisten zich af of deze reuzenluiaard meteen hoogte van twee volwassen mannen en minstens zeven meter lang niet ergens in Patagonië rondliep. Dit fascinerende gegeven bracht onder meer de Engelse journalist Hesketh Prichard naar dit gebied, die uitgebreid berichtte in de Daily Express. Inmiddels zijn op meer plekken in het zuiden van Argentinië en Chili resten van de milodón gevonden en is vastgesteld dat het zoogdier rond 10.000 jaar geleden is uitgestorven, vermoedelijk door toedoen van de mens.
Vanaf de boswachterspost loopt er een goed begaanbaar pad naar de grot. Onderweg kun je genieten van het uitzicht op de fjorden Eberhard en Última Esperanza. Bij de grot, die 120 m breed en 200 m diep is, is een informatiecentrum over de milodón in Zuid-Amerika en de betekenis van de ontdekking.
Cueva del
Milodón, geopend dagelijks 8–20; buiten het seizoen tot 18 uur.
Entree: C$ 3000.
Parque Nacional Torres del Paine
Drie granieten pieken geven het natuurgebied hun naam: Torres del Paine. Met bijna een kwart miljoen hectares is het een van de grotere beschermde natuurgebieden in Zuid-Amerika en zo’n beetje alle Patagonische landschappen komen er voor. Er is nauwelijks een spectaculairder landschap denkbaar. Zie hier de ingrediënten van het toeristische hoofdgerecht in Zuid-Chili: Parque Nacional Torres del Paine, waar trekking een onvergetelijke ervaring wordt.
De geologische basis is ongeveer 12 miljoen jaar geleden gelegd met de afzetting van een dik pakket van grind en zand. Veel later ontstond diep in de ondergrond graniet uit langzaam gestold magma, dat omhoog werd gedrukt. Tijdens de ijstijden schaafde de ijsmassa de sedimenten van de rotsachtige ondergrond af en kwam het graniet bloot te liggen.
Het grillige berglandschap wordt doorsneden door rivieren, fjorden en meren, die hun water voornamelijk als smeltwater van het Zuidelijke IJsveld krijgen. De Río Paine, in het noordoosten, is de belangrijkste rivier. Deze stroomt door verschillende meren, via watervallen, mengt zich met het water van vele andere gletsjerrivieren en komt uit in Lago del Toro.
Bij binnenkomst in het gebied vanuit het zuiden zie je de ijskap in de verte tussen de grijze rotsen opdoemen. Naar het oosten toe gaat het berggebied geleidelijk over in een landschap van groene steppen en gletsjermeren. De altijdgroene bossen, merendeels lenga’s en coigües, en de besneeuwde rotsen geven het gebied een bijna onwerkelijk uiterlijk. De Torres en de Cuernos (horens) del Paine, die wat meer naar het westen te vinden zijn, de Valle del Silencio: het zijn allemaal welhaast magische benamingen in dit sprookjesachtige natuurgebied.
Net als het landschap is de dierenwereld gevarieerd. Op grote hoogte zijn roofvogels als de condor, de valk en de arend de baas. Rond de meren zie je flamingo’s, zwartnekzwanen, duiven, patrijzen, kievieten en zangvogels. Op de steppeachtige weidevelden lopen huanaco’s, nandoes en Patagonische hazen. Daar jagen dan de vossen en vooral de poema’s op. Vooral deze laatste – de bergkoning – is door strikt faunabeheer qua aantal weer op peil. Dat merken ook de veeboeren op de estancia’s in de valleien maar al te goed. Sinds de grote estancia’s zijn opgedeeld, is de bescherming van de kudde minder, wat de roofdieren in de kaart heeft gespeeld. In de zomer trekt de poema zich terug op grotere hoogte.
In de ban van de reuzenluiaard
Patagonië blijft verbazen en inspireren. Sinds de ontdekking trekken avonturiers, wetenschappers, schrijvers en journalisten naar het zuidelijkste stukje land ter wereld. De verhalen over inheemse jagers en vissers, die onder barre omstandigheden op de steppe en rond het ijskoude water leefden, en over de vreemdsoortige prehistorische dieren heeft altijd aangetrokken. De ontdekking van de milodónvacht door Eberhard prikkelde tal van tijdgenoten tot verder onderzoek. Want was het niet Charles Darwin zelf, die al had geschreven over het ‘vreemde dier’ dat als een soort wild zwijn of hamster meteen lange snuit de bodem afzocht? Ze pasten in het beeld van kolossale zoogdieren, die tegen het einde van het Krijt (65 miljoen jaar geleden) de overhand kregen op de vlakten en steppen van Zuid-Amerika.
Darwin beschreef de meest fantastische dieren, zoals roofvogels meteen spanwijdte van 7 m die heersten over de Andes en de Patagonische vlakte. Bij toeval ontdekte hij in 1833 vlak bij de Argentijnse kust de beenderen van negen grote dieren, waaronder de Milodón darwini, zoals deze later is gaan heten. Naar schatting tussen 12 en 5 miljoen jaar geleden leefde de milodón in dit gebied. Zoveel was zeker, maar hoe het dier leefde en waarom het plotseling was verdwenen, bleef een raadsel. Het dier had angstwekkende afmetingen. Als het op zijn achterpoten stond, was het groter dan ieder ander dier in die tijd. De klauwen waarmee het de bladeren van de takken roste zagen eruit als kolossale moordwapens. In werkelijkheid was de milodón een zich onhandig voortbewegende goedzak, die geen mens kwaad deed.
Dat is waarschijnlijk zijn ondergang geweest, want uit het onderzoek dat sindsdien heeft plaatsgevonden, blijkt dat de jagende mens voor de uitroeiing van de milodón heeft gezorgd.
De ontdekking in de grot vlak bij Puerto Natales bood de mogelijkheid om het mysterie een beetje te ontrafelen. Zo toog de gevierde journalist Hesketh Prichard in 1900 en 1901 naar Patagonië om verslag te doen van een expeditie op zoek naar reuzenhamsters die daar misschien zouden leven. Die werden niet gevonden, maar zijn relaas, gebundeld in het boek Through the Heart of Patagonia, inspireerde weer anderen. Zo baseerde Arthur Conan Doyle zijn The Lost World deels op het verhaal van Prichard. En natuurlijk ging Bruce Chatwin in zijn voetsporen op zoek naar eigen verhalen voor In Patagonia.
Wandelen in het park van Torres del Paine
Torres del Paine geldt als een populair wandelgebied, mede door de redelijk goed ontwikkelde infrastructuur. Er is nu ruim 100 km bereidbare weg en 2502 km aan wandelroute uitgezet. Op tal van plekken zijn campamentos, kampeerplekken, en refugios, hutten, waar wandelaars kunnen overnachten. De voorzieningen zijn basaal, maar bieden alles wat je nodig hebt. De grote moderne hutten hebben grote slaapzalen, kookfaciliteiten, douches en toiletten. In de zomermaanden moet je zeker reserveren. Kamperen mag sinds het bosbrandge vaar de laatste jaren sterk is toegenomen alleen op de daartoe bestemde plekken, onder toezicht van de CONAF. Op strategische plekken staan boswachtersposten, waar je je moet melden en nuttige informatie kunt halen.
Parque Nacional Torres del
Paine
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
Boven, Onder.
De laatste twintig jaar is de drukte in het nationaal park zodanig toegenomen, mede door de bouw van enkele hotels, posada’s en luxe lodges, hosterías, dat je niet het idee meer hebt in een wonderlijk niemandsland te lopen. Nu de druk op het gebied toeneemt, komen vanzelf de beperkende maatregelen. Maar er is tevens sprake van het ontsluiten van andere delen van het Parque Nacional Bernardo O’Higgins voor bezoek. Per slot van rekening is dit een van de weinige natuurgebieden in Chili waar met natuurtoerisme stevig geld is te verdienen. Het in het voorjaar van 2007 plotseling verdwenen Lago Témpano, ten oosten van Isla Wellington, maakt het gebied natuurlijk alleen maar spannender. Vermoedelijk is de bodem van het meer door te veel smeltwater ineens opengescheurd, en is het water door ondergrondse kanalen weggestroomd.
Parque
Nacional Torres del Paine, te bereiken van Puerto Natales, met de
bus (8 x per dag van okt.–mrt.) of de boot, geopend dagelijks
8.30–20 uur. Entree: C$ 15.000 voor buitenlandse bezoekers, C$ 4000
voor Chilenen en C$ 500 voor kinderen. Kijk ter voorbereiding op
www.torresdelpaine.com.
Routekaart en highlights
De meeste bezoekers komen binnen via de zuidelijke toegangsweg vanaf Puerto Natales. Hier zit de parkadministratie en het bezoekerscentrum.
Even voorbij het bezoekerscentrum splitst de weg zich. Een zijweg buigt af naar Lago Grey. Daar zijn overnachtingsmogelijkheden bij de guardería Lago Grey en wandelroutes naar de oever van het gletsjermeer en naar Lago Pingo met de Mirador (uitkijkpunt) Zapata. ’s Zomers vaart er een boot over het meer van de oever bij de guardería naar de refugio Grey, waar je langs de gletsjer kunt lopen en aansluiting hebt op een wandelpad naar Lago Pehoé.
De gletsjer Grey is de grootste in het park. Meteen wijd front van bijna 4 km breed en 30 m hoog schuift het ijs meter voor meter het meer in. Al een halve eeuw trekt het ijs zich terug. Aan de ontluikende vegetatie is de klimatologische verandering misschien wel het duidelijkst te zien.
Vanaf de guardería Pehué loopt er een pad naar de Salto Grande de Río Paine en daar heb je een indrukwekkend overzicht over het bergmassief.
De hoofdweg loopt langs de Río Paine naar het hart van het nationaal park. Onderweg passeer je de Salto Chico Río Paine, Lago Pehoé met aan de overkant de Salto Grande de Pehoé, vervolgens onder het Lago Nordenskjöld door naar de guardería Laguna Amarga, waar de grote wandelroutes beginnen.
Een
klassieker is de wandeling van refugio Torres naar de Mirador
Torres, meteen fantastisch overzicht over de drie pieken, en
weer terug. Een wandeling van 14 km heen en terug, met eerst een
steile klim, dan via de vallei van de Río Ascencio en tot slot weer
wat steiler, tussen de rotsblokken en morenen door, naar het
uitkijkpunt.
Een
meerdaagse tocht gaat boven Lago Nordenskjöld langs naar refugio
Cuernos, aan de zuidkant van het bergmassief, naar Mirador
Francés. Na een overnachting in Cuernos gaat de tocht de tweede
dag strak omhoog – zo’n 1000 m stijging – via Campamento Italiano,
door de prachtige Valle Francés naar de mirador. Het
panorama over het bergmassief met de markante rotspunten, de
valleien en de ijsvlaktes is adembenemend.
Na een overnachting in hostería Pehoé loop je de derde dag naar
Lago Grey, en de vierde dag kun je met de boot terug naar de entree
van het park.
Het
Circuito Torres del Paine brengt de wandelaar rond het hele
park, met vele highlights. Deze tocht duurt een week en loopt onder
meer langs Lago Dickson en de gelijknamige gletsjer, de Río
de los Perros, de Punta Pumagletsjer, de Paso John Gardner,
meteen indrukwekkend uitzicht op de Greygletsjer, naar Lago
Grey.
Om over de weg en het water in Vuurland te komen, ben je genoodzaakt via Punta Arenas en Porvenir in Chili te reizen. Van daar gaan boten over de Straat van Magellaan (zie voor de route de Praktische informatie).
Puerto Arenas is een aangename stad om te bezoeken op doorreis tussen Patagonië en Vuurland. De stad is niet alleen groter, maar ook wereldser dan Ushuaia en Río Gallegos, de voornaamste Argentijnse steden in dit gebied. De Chilenen wilden al betrekkelijk vroeg in de 19de eeuw hun invloed doen gelden op deze strategische plek. Daarom bouwde kapitein John Williams in 1843 namens de Chileense regering een fort: Fuerte Bulnes aan de Straat Van Magellaan, zo’n 60 km ten zuiden van de huidige stad. Het verhaal gaat dat Williams met zijn zeelieden uit Chiloé maar een paar uur eerder was dan een Frans schip. Toen de bemanning daarvan de Franse driekleur wilde planten, slaagde de Engelsman erin ze weg te sturen. Daarna zou hetzelfde schip in de Stille Zuidzee Tahiti voor Frankrijk inlijven.
De plek van het fort was ongunstig voor een nederzetting. In 1848 legden de kolonisten de basis voor Punta Arenas (zandige plek). Als strafkolonie was de plaats geen succes, want al snel overmeesterden de zware jongens de slecht bewapende bewakers.
Pas later in de 19de eeuw kwam de ontwikkeling goed op gang, met de komst van schapenhoeders uit Wales, Schotland, Midden- en Zuid-Europa. De wolindustrie vormt sindsdien de basis voor de economie. Families als die van José Menéndez en Mauricio Braun hebben een sleutelrol gespeeld en de sporen daarvan zijn in de stad goed zichtbaar in de vorm van straatnamen, monumenten en historische gebouwen. Eind 1945 heeft de ontdekking van olie op Vuurland een nieuwe impuls aan de stad gegeven.
Het statige en schaduwrijke Plaza Muñoz Gamero is onmiskenbaar het centrum, met in de directe omgeving de voormalige stadspaleizen van de puissant rijke families. Eén ervan, Palacio Sara Braun, is een museum. De Franse architect, ingehuurd door de weduwe van Menéndez, heeft werkelijk een paleisje ontworpen. Vrijwel al de bouwmaterialen zijn geïmporteerd uit Europa, net als de stoffen, de meubels, het servies en de kunstwerken.
Punta Arenas
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
Boven, Onder.
Palacio Sara Braun, Plaza Muñoz Gamero, geopend
ma.–vr. 15–18 uur. Entree: C$ 500.
De Club de Unión aan het plein is gehuisvest in een andere villa van de familie, net als het gebouw waar het toerismebureau nu in zit. Centraal op het plein staat het monument voor Fernando Magellaan, aan de stad geschonken door José Menéndez. Bijgelovigen, die gegrepen zijn door de sfeer in deze stad, moeten beslist even de glimmende teen kussen van een van de Ona’s. Volgens de overlevering keer je dan zeker op een goed moment terug naar deze contreien.
Casa BraunMenéndez, de officiële residentie van de families Braun en Menéndez die over en weer trouwden, is in gebruik als het Museo Regional Magallanes. De inrichting is schitterend, ook weer met hoofdzakelijk meubels en kunstwerken uit Europa. Alsof de familie net even het pand heeft verlaten. Behalve antiek heeft dit museum een uitgebreide expositie over de kolonisatie van Patagonië en Vuurland.
Museo
Regional Magallanes, Calle Hernando de Magallanes, geopend ma.–za.
10–17 en zo. 10–14, in de winter ’s middags tot 14 uur. Entree: C$
800, gratis op zondag.
Een blok achter de voormalige residentie van Menéndez vind je het Museo Naval, waar je van alles vindt over de roemruchte scheep-vaarthistorie in de onrustige wateren van Vuurland. Veel miniatuurscheepsmodellen, zeekaarten, navigatieapparatuur. Als bewijs voor de gevaarlijke kust liggen op de kade restanten van scheepswrakken.
Museo
Naval, Calle Pedro Montt 981, geopend di.–za. 9–12 en 15–18 uur. In
de winter kortere openingstijden. Entree: C$ 300.
Zeven blokken ten noorden van het grote plein, naast het enorme klooster María Auxilliadora, staat het belangrijkste museum van de stad: Museo Salesiano Maggiorno Borgatello. Je krijgt er een uitge- breid beeld van de inheemse culturen van de Tehuelches, de Acalufes, Yaghan, Ona’s en Haush; hoe ze visten en jaagden, hoe ze hun voedsel bereidden, de wapens die ze maakten, over hun inwijdingstradities. Er zijn levensgrote replica’s te zien van de grottekeningen die deze volkeren maakten.
Verder vind je er veel informatie over de flora en fauna van Vuurland en Antarctica, de oliewinning en de wetenschappelijke expedities en de missies van de salessianen. Met de uitgebreide collectie originele bronnen biedt de bijbehorende mediatheek een schat aan informatie over dit deel van de wereld.
Museo
Salesiano Maggiorno Borgatello, Avenida Manuel Bulnes, geopend
ma.–zo. 10–18 uur. Entree: C$ 2000, kinderen C$ 500.
De kortstondige maar hevige Britse aanwezigheid in Punta Arenas heeft twee prominente gebouwen opgeleverd aan de westkant van het stadscentrum: de Anglicaanse St. James Church en de British School. In dit deel van de huidige stad woonde de kleine, maar belangrijke Engelse kolonie. Ze drukte een belangrijke stempel op het (semi) wetenschappelijke onderzoek dat eind 19de en begin 20ste eeuw plaatsvond naar zowel de fysische, etnografische als biologische en archeologische bijzonderheden in Zuid-Patagonië en Vuurland. Zo verbleef Charley Milward hier een tijdje op zijn zoektocht naar de milodón. Bruce Chatwin, zijn neefje, bezocht de stad en omgeving en vereeuwigde deze in de klassieker In Patagonia.
Klokke Roeland
Het was niet Magellaan maar een van zijn bombardiers, de Vlaming Roldán de Argote (Roeland van Brugge), die de doorvaart naar de Stille Oceaan ontdekte in 1520. De zware expeditie in Vuurland had haar tol van de manschappen geëist; vergeefs hadden ze wekenlang gezocht naar een doorgang naar zee. Totdat er een hoge rots oprees en Roeland van Brugge zich opwierp als degene, die deze wel wilde beklimmen om te kijken waar de zee was. Meteen schier bovenmenselijke inspanning, aangemoedigd door de zeelieden op de drie boten die nog over waren, werkte Roeland zich naar boven. Daar zag hij dat de zeestraat niet doodliep.
Magellaan kreeg tranen in de ogen toen de Belg hem het nieuws kwam brengen. En hij doopte de berg Campana de Roldán, Klokke Roeland, omdat de berg de vorm van een klok had en hij eer wilde betonen aan de moedige Vlaming.
De Straat (van) magellaan zou dus Straat (van) Roldán moeten heten. De straat is 600 km lang, en telt vele eilanden. De oevers van de straat behoren tot het grondgebied van Chili. Vooral rond 1600 was deze straat belangrijk om naar Japan te varen. Eerst was deze route enkel bekend bij de Portugezen en Spanjaarden, maar later passeerden ook Engelsen via deze route.
De omgeving van Punta arenas
Om belastingvrij te winkelen moet je zijn in de Zona Franca, 3 km ten noorden van het centrum. Er is van alles te koop, van confectie en parfum tot horloges en elektronische apparaten. Instituto de la Patagonia, aan de andere kant van de weg, is het Chileense studiecentrum voor dit gebied. In het bijbehorende Museo del Recuerdo krijg je een beeld van het leven van de eerste kolonisten aan de hand van oude werktuigen, koetsen, gebruiksartikelen en schaalmodellen van Fuerte Bulnes en een estancia.
De rit langs de Straat van Magellaan naar het zuiden levert weidse panorama’s op over het water en het groengele steppelandschap.
Reserva Nacional Laguna Parrillar, 25 km ten zuidwesten van Punta Arenas, is een ruig natuurgebied, waar sportvissers graag hun slag slaan. Het bijbehorende meer zit vol zalm en forel. Er loopt een wandelpad van ongeveer 10 km, onderdeel van de Sendero de Chile, dat de bezoeker langs de fraaiste uitzichtpunten voert: Vuurland, Dawson en het schiereiland Brunswick.
Monumenten en resten van hutten of barakken verwijzen naar het moeizame bestaan van de pioniers en kolonisten in deze uithoek van Chili. Wat te denken van het tragische relaas van de Spanjaarden in Puerto Hambre. De naam zegt al genoeg. De plek is schitterend, aan een besloten baai. Op 25 maart 1584 stichtte de grote Spaanse zeeheld Pedro Sarmiento de Gamboa de nederzetting Rey Don Felipe, ter ere van de koning. Er bleef een groep van honderd kolonisten achter toen Sarmiento verder op pad ging met de bedoeling zeker terug te komen. Diverse pogingen om bevoorradingsschepen naar Rey Don Felipe te sturen, mislukten door schipbreuk, overvallen van piraten of gewoon botte pech.
In 1587 waren er nog 18 overlevenden, de rest was van honger en uitputting gestorven. Eindelijk verscheen er dat jaar een schip aan de horizon. Het was kaapvaarder Thomas Cavendish, die het troosteloze gezelschap aanbood hen mee te nemen. Uiteindelijk durfde slechts één van hen het aan. De overigen bleven achter en stierven eveneens een roemloze dood. Cavendish noemde de plek Port Famine.
Van Fuerte Bulnes, een stukje verderop, is meer bewaard gebleven: houten palissaden, wat woongebouwen en het kerkje, dat door de persoonlijke boodschappen en voorwerpen een beetje op een bedevaartplaats lijkt.
Puerto
Hambre en Bulnes liggen op zo’n 50 km van Punta Arenas en zijn
alleen bereikbaar met eigen vervoer of een excursie.
Twee beschermde gebieden waar pinguïns broeden, zijn te bezoeken. Op een kleine 50 km westwaarts ligt het natuurreservaat Pingüinos del Seno Otway. Over 2 km langs de gelijknamige zeearm, met rondom talrijke fjorden en baaien, broedt een vrij grote kolonie Magellaanpinguïns. In 1990 werden de dieren op deze plek met uitsterven bedreigd. Op initiatief van het Colegio Alemán in Punta Arenas en later door de Chileense overheid is het gebied vervolgens beschermd. Toen waren er nog maar 500 pinguïns, inmiddels alweer zo’n 10.000. Een kwart daarvan zijn stelletjes, die jaarlijks tussen september en maart terugkeren om te paren en hun kroost ter wereld te brengen. Een wandelpad loopt langs diverse observatieposten.
Pingüinos
del Seno Otway, geopend 15 okt.–31 mrt., 8–20 u. Bezoek de pinguïns
vroeg op de dag of laat in de middag; dan zijn ze in de buurt van
hun nesten. Entree: C$ 2500, kinderen gratis.
Een enerverend uitstapje maak je naar Isla Magdalena, een schiereiland aan de overkant van de Straat van Magellaan. Behalve dat de boottocht van ongeveer twee uur fraaie plaatjes oplevert van het grootse landschap, vind je hier de grootste pingüinkolonie van Zuid-Chili. Op het topje van dit schiereiland komen zich iedere zomer 120.000 Magellaanpingüins tegoed doen aan het visrijke water.
Isla
Magdalena, met de boot van Comapa, vertrek 16 uur (in het
zomerseizoen) vanuit de haven. De hele trip duurt 5 uur heen en
terug en kost C$ 20.000, kinderen half geld.
Vuurland, de ultieme plek
Relatief laat kregen de grootmachten interesse in de eilanden die tezamen het zuidelijkste puntje van het Amerikaanse continent vormen. Het gebied was al vroeg berucht en gevreesd bij de scheepsbemanningen die van de ene naar de andere oceaan moesten doorsteken. De stroming was er sterk, de zee ruw en het weer onberekenbaar. Bij tijd en wijle gebruikten ze de inhammen en natuurlijke baaien als beschutting. Veel animo om het land te verkennen was er niet. Dat was in handen van de Ona’s (ook wel Selk’nam genoemd) en de Haush (Manek’enk), die op het vasteland leefden, en van de Alacaluf en de Yaghan (Yámana’s), die het gebied aan weerskanten van de Straat van Magellaan en het Beaglekanaal en de kleinere eilanden zuidelijk daarvan bewoonden.
Sinds de eerste Europeaanse expeditie van de Portugees Fernando Magellaan in 1520, kregen zeevaarders en onderzoekers vooral te maken met de Yaghan. Zij schermden hun leef- en jachtgebied af van de indringers, die steeds vaker in de kustwateren verschenen.
De Europeanen hadden weinig op met de agressieve Yaghan, die er in hun ogen primitief en barbaars uitzagen. Om zich tegen de snijdende kou te beschermen, droegen ze vellen van zeehondenbont en smeerden ze hun lichaam in met vet van deze zeedieren. Bij hun hutten en zelfs in de kano’s, op een bedje van stenen en klei, smeulde continu een vuurtje. Daar zou de benaming Vuurland aan zijn ontleend.
Niet veel later nam de interesse van de handel en de politiek in Vuurland toe. Spanje had zijn greep op de koloniën verloren en nieuwe grootmachten trachtten hun invloedssfeer uit te breiden. Engeland ging daarbij voorop. Nadat de Falklands grotendeels in handen waren gekomen van de Falkland Islands Company ten behoeve van de wolproductie, werd ook het diepe zuiden van Zuid-Amerika strategisch interessant voor de Engelsen. Anglicaanse missionarissen gingen voor om de Vuurlanders te bekeren en beschaving bij te brengen. Een hachelijke onderneming, zo bleek keer op keer. De inheemse bevolking bleek zeer onberekenbaar. Op 6 november 1869 was een tragisch dieptepunt. Een groepje gelovigen werd tijdens de kerkdienst overvallen en gedood.
Daarentegen bleven er ook blanken geloven in de goedheid, zelfs van de ‘wrede’ Vuurlanders. In hetzelfde jaar 1869 stichtte dominee Thomas Bridges de eerste anglicaanse kerk in Ushuaia. Daar werkte hij met de Yaghan. Hij leerde hun lezen en schrijven, en begon met zijn levenswerk: het doorgronden van de taal van de inheemse bevolking en het samenstellen van een woordenboek. Bridges’ werk biedt een fascinerend beeld van het denken en doen, van de gevoelens, het geloof, de waarden en normen van deze door velen onbegrepen bevolkingsgroep. Er ligt een origineel in het Londense British Museum.
Thomas Bridges’ zoon Lucas heeft zijn autobiografische The Uttermost Part of the World (1948) voor een groot deel gewijd aan het leven tussen en met de Yaghan en Ona’s, en aan het werk van zijn vader. Voor Bruce Chatwin was dit boek een van de drijfveren om af te reizen naar Vuurland.
In de late 19de en vroege 20ste eeuw werd het lot van de inheemse bevolking definitief bezegeld met de komst van de eerste schapenranches, legerposten, goudzoekers en groepjes immigranten uit Midden- en Oost-Europa.
Gealarmeerd door de toenemende Engelse invloed en de activiteiten van Chilenen versterkte de Argentijnse regering in 1884 het gezag over Vuurland. Op Isla de Los Estados (Staten Island) werd een kustwacht gevestigd en in Ushuaia werd een gouverneur geposteerd. Daar wapperde op 12 oktober van dat jaar voor het eerst de Argentijnse vlag.
In een poging de kolonisatie van het gebied te bevorderen, als tegenhanger van het snel groeiende en bloeiende Punta Arenas aan de Chileense kant, besloot de Argentijnse regering tot de bouw van een grote staatsgevangenis in Ushuaia. Die gaf het plaatsje uiteindelijk een beslissende impuls. Sindsdien zijn er bases voor de luchtmacht en de marine bijgekomen. Toen het grensconflict met Chili oplaaide in 1978, was dat voor de Argentijnse militaire regering aanleiding om de kolonisatie van het gebied nog verdergaand te bevorderen met aantrekkelijke belastingtarieven voor bedrijven en hoge salarissen en premies voor mensen die bereid waren hier te komen werken.
Politieposten en marinehavens
De Chileense nederzettingen zijn geen bezoek waard. Porvenir is niet veel meer dan een politiepost en vissersplaats. De boten uit Punta Arenas komen 5 km ten westen van het plaatsje aan, in Bahía Chilota, en hier wacht de bus naar het Argentijnse Río Grande je dan ook op. Veel heb je niet te zoeken in Porvenir, tenzij je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van de goldrush, die aan het eind van de 19de eeuw avonturiers van heinde en verre aantrok. Dan kun je terecht in het Museo Provincial Fernando Cordero Rusque, aan het centrale plein.
Puerto Williams, op het eiland Navarino en aan het Beaglekanaal, is een grensplaats en leeft van de marine. Irritant genoeg voor de Argentijnen is dit écht de meest zuidelijke nederzetting ter wereld. Het plaatsje zelf heeft weinig meer te bieden. In de bergachtige omgeving komt het wandeltoerisme op. Vanuit Puerto Williams kun je boot- en vliegtochten maken naar Kaap Hoorn.
Río Grande en vooral Ushuaia, beide aan de Argentijnse kant, zijn verreweg de voornaamste steden op Vuurland.
De leegheid en verlatenheid van Vuurland ervaar je volop tijdens een kort verblijf op een van de estancia’s. Historisch gezien is Estancia Harberton interessant, 80 km ten oosten van Ushuaia. Dit was namelijk de eerste die er gevestigd werd en wel in 1886 door dominee Thomas Bridges. Hij had waarschijnlijk al snel in de gaten dat er weinig toekomst zat in het geestelijke en sociale werk onder de Yaghan en Selk’nam en kocht een flinke lap grond om een nieuw bestaan op te bouwen. De estancia is onsterfelijk gemaakt door het boek van Lucas Bridges, die er zijn jeugdjaren doorbracht.
De huidige beheerders zijn familie van Bridges en zeer bereid om een rondleiding te verzorgen. Ze hebben onder meer een museum ingericht over de geschiedenis van de plek, het leven van de Bridges’, en het biologische onderzoek dat ze er nu zelf verrichten.
Wil je Estancia Harberton bezoeken, dan kun je dit het best van tevoren aankondigen. Meld je bij het toerismebureau in Ushuaia.
Estancia Rolito (120 km van Ushuaia) en Estancia Tepi (150 km van Ushiaia) zijn al wat commerciëler ingesteld. Gasten kunnen er overnachten en worden in de watten gelegd met heerlijke plaatselijke gerechten en activiteiten op en rond de ranch, zoals paardrijden, wandelen en demonstraties schapen scheren.
Niet te bezoeken, maar wel bijzonder is Estancia José menéndez, de eerste schapenranch die de ondernemende Menéndez eind 19de eeuw opzette. La Primera Argentina, zoals deze toen heette, groeide uit tot een bezit van 160.000 ha. Het enorme grondbezit bevindt zich ongeveer 20 km ten zuidwesten van Río Grande. Je kunt er langsrijden en een glimp oppikken van de schapen en wellicht het scheren, maar er zijn geen georganiseerde bezoeken mogelijk.
Vissen op forel in de naburige rivieren en meren is zo’n beetje de lokale sport.
Natuurliefhebbers moeten absoluut een bezoek brengen aan het Reserva Provincial Costa atlántica de Tierra del Fuego, een van de grootste foeragegebieden voor trekvogels in dit deel van de wereld. De lente (oktober–november) is de beste tijd. Voor bezoekmogelijkheden: check bij de toeristenkiosk op het Plaza Almirante Guillermo Brown.
Alleen al vanwege de locatie is Ushuaia een bezoek waard. En dan gaat het niet zozeer om het gegeven dat het de zuidelijkste stad ter wereld is. De stad ligt ingeklemd tussen het brede Beaglekanaal en de eeuwig besneeuwde toppen met de Martialgletsjer. Aan de overkant van de baai en het kanaal liggen de Chileense eilanden Navarino en Hoste. Vooral als er sneeuwbuien of regenbuien in snel tempo voorbijtrekken, krijgt het landschap surrealistische trekjes.
Ushuaia is een bedrijvige stad geworden, waaraan goed is te zien dat er in 25 jaar tijd aardig wat is bijgebouwd. Aan alle kanten tegen de berghellingen op zijn nieuwe woningen in aanbouw.
De architectuur oogt als een ratjetoe. Er staan ook nog karakteristieke woonhuizen uit de begintijd van het stadje. Hout en golfplaten werden indertijd veel gebruikt als bouwmateriaal. Je kon er snel een onderdak mee opzetten dat goede bescherming bood tegen weer en wind.
Tientallen staan er in het oude centrum, aan het deel van de Avenida Maipú en Calle San Martín, dat wordt begrensd door de Calle Yaganes aan de oostkant en de Calle Belgrano aan de westkant. Dit deel van de Calle San Martín is tevens het zakelijk centrum.
Heel handig is dat het toerismebureau ongeveer op de centraalste plek aan de hoofdstraat zit, in het voormalige gebouw van de bibliotheek. Het oude gemeentehuis, de Municipalidad de Ushuaia, ligt er pal naast. Sinds de bouw in 1903 is er met uitzondering van het modernere voorgebouw, weinig aan veranderd.
Bezienswaardigheden
Aan de Avenida Maipú staat een van de fraaiste historische monumenten: de Legislatura Provincial. Eerst heeft het dienstgedaan als ambtswoning van de gouverneur en daarna is het verbouwd tot provinciehuis. Het middenstuk is van steen, met bewerkte daklijsten, raamkozijnen en erker. Nieuwe vleugels zijn met hout gebouwd.
Aan de overkant, waar de havenpier begint, markeert een obelisk de plek waar commandant Augusto Laserre op 12 oktober 1884 de
Argentijnse vlag hees. Op het pleintje ernaast, Plaza 25 de Mayo, staan de bustes van Laserre en twee Argentijnse vaders des vaderlands: generaal José de San Martín en generaal Manuel Belgrano. Met het beeld van een Ona in een hinderlaag worden de oorspronkelijke bewoners gememoreerd. De futuristische sculptuur daar weer naast bevat televisieopnames en boodschappen van Argentijnen uit 1992, het jaar dat Columbus’ ontdekking van Amerika werd herdacht. Op 2 oktober 2492 mag ze worden geopend.
Museo del Fin del Mundo: een museum met zo’n aansprekende naam moet wel iets bijzonders zijn. Eerst was dit gebouw de residentie van de gouverneur. Vanwege de metersdikke muren, gebouwd door de gevangenen van de plaatselijke gevangenis, deed het daarna dienst als vestiging van de Banco de la Nación. Na een grondige restauratie in 1978 is het museum erin gehuisvest.
Er is veel aandacht voor de Selk’nam en de Yaghan’s (Yámana’s) met historisch beeldmateriaal, kledingstukken, wapens en een originele kano. In een aparte zaal komen de kolonisatie, de anglicaanse en salessiaanse missies, en natuurlijk de gevangenis aan bod. Bijzonder is het relaas van de luchtvaartpionier Günther Plüschow, de eerste die meteen vliegtuig over Vuurland vloog en zo op eigen wijze het gebied in beeld bracht. Authentieke film- en geluidsfragmenten zetten zijn avonturen kracht bij.
MUSEO DEL
FIN DEL MUNDO, Avenida Maipú 177, geopend ma.–za. 10–13 (in de
zomer) en van 15–19 uur (het gehele jaar door). Entree: 8
Argentijnse pesos. Voor meer achtergrondinformatie: www.tierradelfuego.org.ar.
Aan de oostkant van het stadscentrum staat de gevangenis, die aan de basis heeft gestaan van de ontwikkeling van Ushuaia. De bouw van het robuuste bouwwerk begon in september 1902 en duurde achttien jaar. Vijf vrijwel identieke zijbeuken geven het gebouw de vorm van een half wiel met spaken. Op een gegeven moment verbleven er in dit Alcatraz van Argentinië meer dan 800 gevangenen. Het Museo del Presidio en Museo Marítimo, ondergebracht in het gevangenisgebouw, is gewijd aan de geschiedenis van het gebouw, de verhalenvan enkele ‘beruchte’ gedetineerden, en de wetenschappelijke en handelsexpedities naar Vuurland. Van veel bekende schepen zijn replica’s gemaakt.
GEVANGENIS
en MARITIEM MUSEUM, Calle Yaganes en Gobernador Paz, geopend
ma.–zo. 10–20 uur. Entree: 10 Argentijnse pesos.
Excursies in de omgeving van Ushuaia
De tientallen reisbureautjes in Ushuaia bieden een gevarieerd scala aan excursies in de omgeving aan. Een boottocht op het Beaglekanaal is een absolute aanrader vanwege het boeiende landschap en het bezoek aan Isla de los Lobos en het Isla de los Pájaros. Deze rotsen, midden in het kanaal, zijn het domein van zeeleeuwen, pinguïns en zeevogels.
De boot vaart er vlak langs zodat je bijvoorbeeld een goed beeld krijgt van de hiërarchie onder de zeeleeuwen.
Deze excursie vindt ’s morgens en ’s middags plaats. De boot vertrekt vanaf de stadspier, waar de schepen liggen aangemeerd die een regelmatige dienst onderhouden naar Antarctica. Ushuia is de haven het dichtst bij dit Zuidpoolgebied; hiervandaan vertrekken de meeste georganiseerde expedities.
Een tiental kilometers boven Ushuaia ligt de Martialgletsjer. In de winter kun je er goed skiën, in de zomer is het een bijzonder mooi gebied om te wandelen. De toegangsweg begint vlak achter Hotel del Glaciar, dat overigens het fraaiste uitzicht op de stad en de baai biedt.
Er zijn meerdere wandeltochten mogelijk in dit gebied, afhankelijk van het seizoen en de weersgesteldheid. Een iets langere tocht ( 2 uur) voert naar de bergpas waar je een groot uitzicht hebt op de Cañadon Negro, de valleien en het Beaglekanaal. Neem te allen tijde warme en regenkleding mee, want het weer kan hier snel omslaan. Meer informatie bij het toeristenbureau van Ushuaia of de reisbureaus.
De RN 3, laatste deel van de Panamerican Highway, eindigt in het Parque Nacional Tierra del Fuego. Van de 63.000 ha is slechts een beperkt deel toegankelijk voor publiek, maar dat is genoeg om een indruk te krijgen van de fascinerende natuur. Er zijn diverse routes uitgezet door beukenbossen, langs meren, moerassige gebieden, bergen en gletsjers. Grote kans dat je onderweg roofvogels, zoals een condor of adelaar, eenden, ganzen en tal van andere vogels tegenkomt. In de ochtend of namiddag is het goed mogelijk dat je een rode vos ziet, die op zoek is naar voedsel.
Menige kreek in het park is afgedamd door de bevers, ooit hiernaartoe gebracht vanuit Canada, en inmiddels een ware plaag. Maar ook al brengen ze de natuur en de waterloop grote schade toe, de constructies van duizenden kleine en grote takjes zijn soms architectonische kunstwerken. De Senda Castorera is een korte wandeling (een halfuur), aan het begin van het park, die langs een paar beverdammen loopt.
De Senda Pampa Alta is een wat langere wandeling (5 km, 2–3 uur) in de bergen. Het uitzicht over het berggebied, de valleien en zelfs het Beaglekanaal is indrukwekkend. Een bijzonder fraaie route is ook de Senda Costera, langs het Beaglekanaal. Eens was dit het leefgebied van de Yaghan. De plekken waar hun hutten hebben gestaan, zijn herkenbaar aan de begroeide heuvels van mosselschelpen, die ze als voedsel gebruiken en om te snijden.
Je komt er verschillende watervogels tegen, naast ganzen, cauquenes en zo nu en dan een vos.
Een aparte attractie is de Tren del Fin del Mundo, die een paar kilometer door de bossen en de heuvels rijdt voor een authentiek gevoel, maar tegen een schrikbarend hoog bedrag. Je kunt volstaan meteen bezoek aan het bijbehorende Estación del Fin del Mundo, waar je kunt zien hoe de spoorlijn is aangelegd door de gevangenen uit Ushuaia.
PARQUE
NACIONAL TIERRA DEL FUEGO, RN3 ongeveer 12 km ten westen van
Ushuaia, dagelijks geopend. Entree: 10 Argentijnse pesos. Er gaat
meermalen per dag een bus vanuit het centrum, Avenida Maipú
tegenover de stadspier, naar de ingang van het park.