Santiago

4


Santiago de Chile is in alle opzichten de hoofdstad. Met 4,5 miljoen inwoners is het verreweg de grootste stad in Chili. Hier, aan de voet van de Andes en strategisch in het midden van de natie, is de politieke en culturele macht samengebald. Dit was en is het toneel van dramatische gebeurtenissen in de Chileense geschiedenis; van bloedige veldslagen en desastreus natuurgeweld tot glorievolle nationale momenten. Hier verstoorde de dictatuur hardnekkig de democratische traditie en verdreven massale volksprotesten op hun beurt de dictatuur.

Alhoewel Santiago niet zo monumentaal en sfeervol is als Buenos Aires in Argentinië, en bij lange na niet zo bruisend als São Paulo in Brazilië, is Santiago toch een voorname stad.

Het historische centrum is, ondanks de aardbevingen, heel herkenbaar als het meest doorleefde stadsdeel. De pleinen en winkelstraten, bloksgewijs gerangschikt, zijn overdag druk en levendig. De architectuurmonumenten, musea en grootse bouwwerken vertellen hun eigen verhaal.

’s Avonds verplaatst het leven zich naar gezellige wijken als Bellavista, París-Londres en Brasil. Modern Santiago verrijst langs de Alameda en in Providencia, het oostelijke stadsdeel.

Met een bezoek aan de hoofdstad legt de reiziger een degelijk fundament om Chili en de Chilenen beter te begrijpen. Er is volop gelegenheid om je te verdiepen in de geschiedenis en de cultuur, het klimaat is droog maar mild, en je kunt er tegenwoordig uitstekend eten en drinken. Een uitnodiging voor een eerste kennismaking dus.

Historie en geografie

Op 13 december 1540 kwamen Pedro de Valdivia en z’n mannen aan bij de oever van de Río Mapoche, niet ver van de heuvel, die ze Cerro Santa Lucía noemden. Het was immers de naamdag van de heilige Lucía. De officiële stichting van Santiago del Nuevo Extremo vond twee maanden later plaats in februari 1541. Valdivia roemde de plek, staande op de Cerro Santa Lucía. De beschutte ligging, aan de voet van de machtige Andes en tussen twee bergen, gaf voordelen bij de verdediging. Al vrij snel bouwden de Spanjaarden de nederzetting uit tot bestuurscentrum. Later werd Santiago de officiële hoofdstad van El Reino de Chili, het Koninkrijk Chili, dat viel onder het bestuur van de onderkoning in Lima, maar toch een zekere autonomie had. De prominente bouwwerken, zowel kerken als bestuursgebouwen, waren opgetrokken van adobe, een mengsel van modder en stro. Aanvankelijk waren daar ook de daken mee aangesmeerd. Pas later kwamen er échte dakpannen op de prominente gebouwen.

Santiago en Valparaíso

Door de geschiedenis heen hebben grote en kleine aardschokken én overstromingen van de Río Mapoche de stad getroffen. De eerste, vrij krachtige, aardbeving vond plaats in 1647. Vrijwel alle gebouwen stortten toen in of hadden forse schade. Alleen de Iglesia San Francisco bleef gespaard.

In de 18de eeuw kreeg Santiago meer de allure van een bestuurscentrum. Gouverneurs als Manso de Velasco en Ambrosio O’Higgins, vader van Bernardo, stimuleerden het culturele leven en lieten Europese architecten overkomen om nieuwe gebouwen te ontwerpen en de stad te verfraaien. Langs de rivier kwamen kades, tajamares, om de overstromingen in de hand te houden. Die stroken zijn nu in gebruik als Parque Balmaceda en Parque Forestal.

Een van de buitenlandse bouwmeesters die aardig zijn stempel drukte op het uiterlijk van de stad was de Italiaan Joaquín Toesca y Ricci (1745–1799). Hij voelde de stemming goed aan, leerde de plaatselijke bouwwijze kennen, en bouwde geheel volgens de trend in Santiago sobere maar imposante gebouwen. Het presidentiële paleis La Moneda is zijn pronkstuk. Andere prominente bouwwerken van Ricci zijn de kathedraal, de parochiekerken La Merced en Santo Domingo, het douanegebouw (nu Museo de Arte Precolombino) en de Real Audiencia (nu Museo Histórico Nacional).

Modernisering

Als hoofdstad van de jonge natie groeide Santiago in de 19de eeuw heel snel uit tot een stijlvolle metropool. Langs de Alameda en in de lommerrijke buurten ten zuiden daarvan verrezen de stijlvolle stadspaleizen van de nieuwe rijken, ondernemende families, die aan de basis stonden van de Chileense mijnbouw, industrie, landbouw en handel. Palacio Cousiño is zonder meer de grootste en mooiste residentie uit die tijd.

Met de meer uitbundige neoklassieke architectuur kreeg Santiago de uitstraling, zoals andere grote hoofdsteden in Zuid-Amerika die hadden. Er kwamen theaters, zoals het Teatro Municipal, en instituten voor hoger onderwijs, zoals de Universidad de Chile.

Tijdens het bestuur van intendant Vicuña Mackenna onderging de rotsachtige Cerro Santa Lucía een metamorfose tot een fraai stadspark. Mackenna gaf de hoofdstad avenues, pleinen en parken. Met nationale monumenten, standbeelden van de grote leiders, triomfbogen en zuilen werden de trots en identiteit van de Chilenen in de hoofdstad geschraagd.

Naarmate de stad voller werd, ontstond de noodzaak voor betere infrastructuur, zoals waterleiding, riolering en straatverlichting. Bij de eeuwwisseling onderging Santiago een enorme moderniseringsgolf, mede door de aanleg van spoorwegen en kanalen. De monumentale Mercado Central, het Estación Central en de bruggen over de Río Mapocho zijn symbolen van de stad ten tijde van de Industriële Revolutie.

Tegelijkertijd nam de tegenstelling tussen arm en rijk in de stad toe. Aan de westkant en de zuidkant verschenen steeds meer conventillos, kleine vochtige woningen aan een steeg, waar de gewone arbeiders woonden. Als alternatief daarvoor zetten particuliere stichtingen, samen met de overheid cites op: eengezinswoningen rond een centrale plaats. In Barrio Brasil zie je daarvan enkele goede voorbeelden.

De tweede bouwboom

Tijdens de eerste decennia van de 20ste eeuw kreeg Santiago een eerste impuls. In 1910 werd het eeuwfeest van de Onafhankelijkheid gevierd en kwamen er nieuwe prominente instituten als het Museo Nacional de Bellas Artes en het Palacio de los Tribunales. Ook het nieuwe Estación Mapocho kwam gereed en het Parque Forestal.

Onder invloed van wederom Europese architecten als de Pool Luciano Kulczewsky en de Oostenrijker Albert Siegel deden nieuwe bouwtechnieken en bouwstijlen hun intrede. Geleidelijk aan kwam naast het Franse ecclecticisme de strakke architectuur uit Oostenrijk en de VS prominent in het straatbeeld. Denk aan de Banco de Chile bij het Plaza de Armas, en het Oberpahuer-gebouw. Grote openbare gebouwen waren van beton, en ze werden steeds hoger.

Juist de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw in Europa joegen de Chileense economie aan, en het oppervlak van Santiago breidde snel uit. Woonwijken van de middenklasse en de arbeiders kwamen steeds verder van het stadscentrum te liggen. De welgestelden lieten hun eigen wijken bouwen in Providencia. Langs de Avenida Ricardo Lyon hadden in 1917 nog maar dertig particulieren huizen laten bouwen. De meeste deden dienst als vakantiewoning. Expats uit Engeland en Duitsland, zowel van voor als van na de oorlog, namen de wijk al snel over. In de jaren ’60, ’70 en ’80 van de vorige eeuw zijn oude panden neergehaald en is Providencia volgezet met vrij luxe appartementengebouwen, kantoren en hotels.

De derde bouwboom

Vrij van de dictatuur en vol nieuw elan sloeg Santiago in de jaren ’90 van de 20ste eeuw een nieuwe weg in. De infrastructuur is op de schop genomen, nieuwe wegen zijn geopend. Snelwegen, die langs en onder de rivierbedding en het Parque Forestal doorlopen, verkeersdoorbraken om de doorstroming te verbeteren, verbouwing en uitbreiding van de metro; Santiago werkt aan z’n bereikbaarheid. Dat was hard nodig want de Chileense hoofdstad gold lange tijd als een van de steden met de meeste verstoppingen en met de grootste luchtvervuiling.

Vooral het oosten van de stad ondergaat in razend tempo een gedaantewisseling. Fancy winkels, strakke shopping malls, fitnesscentra, trendy bars en toprestaurants; ze geven je echt het idee in een moderne wereldstad te zijn. Hoogbouw schijnt nu de norm te zijn, want de ene na de andere mastodont verrijst langs de belangrijke verkeersassen. Gelukkig hebben het stadsbestuur en de gemeenschap evengoed oog voor het culturele erfgoed. Estación Mapocho is een treffende illustratie van hergebruik van oude industriële bouwwerken voor bijvoorbeeld culturele activiteiten.

Nieuwe stadsuitbreiding vindt momenteel plaats in voormalige dorpen als Maipú, Oirque en Huechuraba, terwijl er plannen zijn voor de bouw van een compleet nieuwe stad bij Los Cerrillos, op de plek van het voormalige legervliegveld. Ondertussen gaat ook het werk aan de ringweg om de metropool en aan het metronet gestaag verder.

De Hof van Eden

‘Vanaf de geïmproviseerde draagbaar waarop we hem vervoerden, herkende don Benito al van veraf de Huelén, de heuvel waar hij zelf tijdens zijn vorige reis met Diego de Almagro een kruis had geplant. ‘‘Daar! Dat is de Hof van Eden waar ik al die jaren naar heb verlangd!’’ schreeuwde de oude man, gloeiend van de koorts ten gevolge van de pijlwond die hij had opgelopen.

We waren aangekomen in een heerlijke vallei, vol eiken en allerlei soorten bomen die in Spanje niet voorkomen: quillay, peumo, maiten, coigüe, de kaneellaurier. Het was midzomer, maar de toppen van het hooggebergte aan de horizon waren bekroond met sneeuw. Oneindige hellingen omzoomden de vallei, goud en zacht. Pedro (Valdivia – M.K.) had genoeg aan één blik om te weten dat don Benito gelijk had: een felblauwe hemel, heldere lucht, overvloedige bossen en vruchtbare grond, omspoeld door vele stroompjes en één grote rivier, de Mapocho. Dit was de plek die God ons had toebedacht om onze eerste nederzetting te stichten, want niet alleen was de omgeving mooi en goedgeefs, alles leek in overeenstemming met de wijze regels die onze keizer Karel de Vijfde had opgesteld omtrent het stichten van steden in Las Indias: ... Sticht nooit een stad op een plaats die heel hoog ligt, vanwege de overlast van de wind en omdat het moeilijk is zo’n stad te bereiken en te bevoorraden, maar doe het ook niet op te laag gelegen plaatsen, omdat daar vaak veel ziekten voorkomen; sticht steden op hoogten daartussenin, waar ze niet zijn blootgesteld aan de wind uit het noorden of het zuiden; en als er bergen of heuvels zijn, zorg dan dat die ten oosten en ten westen van de stad liggen; en als u bouwt op de oever van een rivier, richt het dan zo in dat als de zon opkomt, hij eerst op het dorp schijnt en dan pas op het water...’

Uit: Isabel Allende, Inés, vrouw van mijn hart, Uitg. Wereldbibliotheek, 2006, vertaling Rickie Degenaar e.a.

Oriëntatie in de stad

De opbouw van de stad is simpel te vatten en ook de oriëntatie is niet moeilijk. In het oosten heb je namelijk de Andes altijd als referentiepunt. Dwars door het stedelijke gebied van noordoost naar west loopt de Río Mapocho en vrijwel parallel daaraan de Avenida Bernardo O’Higgins oftewel Alameda, de belangrijke verkeersader.

Twee verhogingen in het landschap hebben de loop van de Mapocho en de vorm van de stad bepaald: de Cerro San Cristóbal en de Cerro Santa Lucía, waar de stad ooit is gesticht.

In de oude stad vormen de manzanas, de blokken, heel karakteristiek de verkaveling. Het stratenpatroon krijgt zo de vorm van een schaakbord. De nummering van de gebouwen gaat van oost naar west, en van noord naar zuid.

Maak je lange wandelingen, begin dan in het oosten van de stad, dan loop je vanzelf bergafwaarts richting het centrum en het westen.

Plaza de Armas is het culturele hart, met de grote kathedraal en het Museo Histórico Nacional. De blokken zuidwaarts tot aan de Alameda vormen het commerciële centrum. Een drietal blokken naar het westen, rondom Plaza de la Constitución, bevindt zich het regeringsen financiële centrum. Hier is het presidentiële Palacio de la Moneda een makkelijk herkenningspunt.

De Alameda vormt de zuidelijke begrenzing van het historische Santiago. Deze drukke verkeersas verbindt het moderne en duurdere oostelijke deel van de stad met de middenklassen- en arbeiderswijken in het westen. Twee grote universiteiten, de Universidad de Chile en de Universidad Católica, hebben hun hoofdgebouwen aan de Alameda, en ook het nieuwe conventiecentrum Diego Portales staat aan deze as.

De19de-eeuwse en vroeg-20ste-eeuwse delen van de stad liggen ten zuiden van de Alameda. Vooral het deel van de Alameda ten westen van Plaza Bulnes telt schitterende stadspaleizen in neoklassieke stijl van vooraanstaande Chileense families. Daar proef je nog onmiskenbaar de sfeer van de fin de siècle. Barrio París-Londres ontpopt zich als een nieuwe wijk voor de bohémiens, de kunstenaars en de alternatievelingen, net als Barrio Brasil, ten oosten van de RN5, de grote snelweg van noord naar zuid in Chili, die de stad kruist.

Bellavista is voor zowel jong Santiago als toeristen nog altijd dé uitgaanswijk. De buurt ligt eigenlijk midden in de stad, aan de voet van de Cerro Cristóbal en vlak bij Plaza Baquedano, waar de Mapocho en de Alameda bij elkaar komen. Providencia en Las Condes zijn de stijlvollere wijken in de stad, met de betere winkels en horeca. Met name Providencia ontpopt zich meer en meer als het nieuwe uitgaanscentrum. De straten aan de noordkant van de Avenida Providencia ter hoogte van de straten Suecia, Magdalena, Holley en bij de Avenida del Bosque Norte bruisen ’s avonds van de energie en de activiteit.

Verkenning van het centrum

Zoals in elke wat grotere stad in Latijns-Amerika vormt ook in Santiago de Plaza de Armas het hart van de stad. Dit plein werd aangelegd ten tijde van de oprichting van Santiago del Nuevo Extremo in 1541. Aanvankelijk was het vrij kaal en open, maar wel vanaf het begin omringd door versterkte gebouwen waar de wapens lagen opgeslagen; vandaar de naam. Soldaten, vrouwen en kinderen zochten er beschutting in tijden van onheil.

Op het plein was een bron voor publiek gebruik en vlak voor de gevangenis stond een galg om de ter dood veroordeelden publiekelijk te kunnen berechten. Voor het overige deel was het plein in gebruik voor militaire parades, stierengevechten, festivals en handel.

Pas later werd het plein opgesierd met bomen en perken. Tussen 1998 en 2000 vond de recentste renovatie van het plein plaats, die er vooral op was gericht om culturele activiteiten aan te trekken, zoals kunstschilders en muzikanten, en dat lijkt geslaagd. Het plein is écht een ontmoetingsplaats: muzikanten en fotografen proberen wat te verdienen aan de toeristen en het winkelend publiek, schakers spelen hun spelletje in de muziektent, zwervers scharrelen rond naar iets bruikbaars, jong en oud praat elkaar bij.

pg96

Santiago
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Op en rondom Plaza de Armas

Aan de westkant van het plein staat de hoofdstedelijke kathedraal, gebouwd tussen 1748 en 1775. Bij de eerste versie, ontworpen door een jezuïet, overheerste de barokstijl. De cederhouten deuren en het zilveren front van het altaar zijn gemaakt in Calera de Tango, de werkplaats van de jezuïeten in die tijd.

Niet lang daarna, in 1780, werd er een geheel nieuwe gevel opgetrokken in neoklassieke stijl, van de hand van de architect Joaquín Toesca. Aan het einde van de 19de eeuw werden er twee torens aan toegevoegd. Prominent op het altaar figureert het beeld van La Virgen de Asunción, de beschermvrouwe van Santiago.

In het Museo de Arte Sagrado, naast La Catedral, is veel religieuze kunst uit het atelier van de jezuïeten te zien. Het museum heeft een schitterende binnenplaats, met palmen en koloniale architectuur, nogal verstopt achter de kathedraal. Loop de passage naast het godshuis in; aan het eind is een deur, die naar de binnenplaats leidt.

La Catedral, open voor bezoek ma.–za. 9–19, zo. 9–12 uur.

Museo de Arte Sagrado, geopend alleen ma.! 10.30–13.30 en 15.30–18 uur. Entree: gratis.

Aan de noordkant van het plein staan drie belangrijke gebouwen naast elkaar. Het eerste is de Correo Central, het hoofdpostkantoor. Dit indrukwekkende gebouw was ten tijde van de verovering de woonstee van Pedro de Valdivia, een van de Spaanse veroveraars en stichter van de stad ( p. 43). Daarna diende het als paleis voor achtereenvolgende heersers en presidenten, tot 1846, toen het huidige presidentiële paleis La Moneda in gebruik werd genomen. De sculpturen en reliëfs van postduiven en enveloppen wijzen op de functie die het gebouw daarna kreeg. Ook is een uitsnede van de eerste Chileense postzegel te zien, met daarop Christoffel Columbus. Na een hevige brand werd het gebouw in 1882 gerestaureerd, terwijl in 1903 nog een derde verdieping en een hoge koepel werden bijgebouwd.

In het voormalige Palacio de la Real Audiencia, de zetel van het hoogste tribunaal in koloniaal Chili, vind je het Museo Histórico Nacional. Dit gebouw kwam tot stand tussen 1804 en 1807. Na de onafhankelijkheid van Chili in 1818 diende het nog geruime tijd als huisvesting voor diverse ministeries, totdat ook deze werden verplaatst naar La Moneda.

Een betere inleiding op de bewogen Chileense geschiedenis dan een bezoek aan het museum is nauwelijks voorstelbaar. Uitvoerig komen de precolumbiaanse en koloniale tijd aan bod: aandacht voor het dagelijkse leven van de stadsbewoners, belangrijke figuren en gebeurtenissen. De onafhankelijkheid, en de prominente rol van historische figuren als Bernardo O’Higgins, krijgen veel aandacht. Verder zijn er zalen over de roerige 19de eeuw, het ontstaan van de moderne natie en de aanloop naar de recentere geschiedenis met een overzicht van het ontstaan van de Unidad Popular, het Volksfront. De collectie staat al met al nogal door elkaar heen, zodat de gratis mp3 bij de receptie uitkomst biedt.

MUSEO HISTÓRICO NACIONAL. Openingstijden: di.–zo. 10–17.30 uur. Toegang voor kinderen halve prijs, zondag voor iedereen gratis. Adres: Plaza de Armas 951, www.museohistoriconacional.cl.

Aan de andere kant naast het museum staat het stadhuis, ook vroeger al de plaats waar de cabildo, het gemeentebestuur, zetelde. Tevens was daar vroeger een gevangenis gevestigd.

Het werd gebouwd tussen 1578 en 1647, later met neoklassieke elementen herbouwd door Toesca, en na een brand in 1891 weer opengesteld in 1895.

Op het plein zelf staat tegenover het stadhuis een bronzen standbeeld van veroveraar Pedro de Valdivia te paard. Aan de andere kant van het plein, de zuidkant, staat een indrukwekkend beeldhouwwerk dat is opgedragen aan de inheemse volken van Latijns-Amerika.

Casa Colorada, nationaal monument

Dit huis werd gebouwd tussen 1769 en 1779 door de Portugese bouwmeester Joseph de la Vega voor het gezin van don Mateo de Toro y Zambrano. Het was uniek voor die tijd, omdat het het enige particuliere gebouw was met een complete bakstenen gevel en met twee verdiepingen. De benedenverdieping werd destijds gebruikt voor commerciële doeleinden, op de bovenverdieping woonde de familie. Verder ommuurde het gebouw twee achter elkaar liggende patio’s, waarvan er sinds de renovatie één verdwenen is. Don Mateo de Toro y Zambrano speelde nog een belangrijke rol in de Chileense geschiedenis, want hij werd gekozen tot voorzitter van de eerste nationale regeringsjunta.

In 1960 werd Casa Colorada tot nationaal monument verklaard. Momenteel is het Museo de Santiago erin gehuisvest, verspreid over vijf zalen, waarin je maquettes, foto’s en miniaturen in vitrines kunt bekijken die alle betrekking hebben op de geschiedenis van de stad. Bijvoorbeeld een scène van de aardbeving in 1647 die een groot deel van de stad verwoestte, of de uitgave van de eerste krant, La Aurora de Chile, in 1812. Vanwege de visuele uitbeelding van de geschiedenis is het museum ook aantrekkelijk voor kinderen. Jammer alleen dat de begeleidende teksten slechts voor een deel in het Engels zijn vertaald.

MUSEO DE SANTIAGO. Openingstijden: di.–vr. 10–18; za. 10–17; zo./feestd. 11–14 uur. Adres: Merced 860. Entree: C$ 500, kinderen C$ 200.

Wandelend rond het centrum

Een aardige dagwandeling langs een aantal trekpleisters in en rond het centrum van de stad voert van de Plaza de Armas allereerst in oostelijke richting.

In een hoek van de Plaza de Armas, net in de Calle Merced, staat het Casa Colorada. Dit geldt als het best geconserveerde 18de-eeuwse koloniale pand in Santiago.

Twee blokken verderop in deze straat staan het klooster en de kerk, waaraan deze belangrijke straat haar naam ontleent. De Basílica de La Merced en het bijbehorende klooster is opgetrokken door de militaire kloosterorde der mercedariërs, die in 1537 met Diego de Almagro in Chili neerstreken. Een paar jaar later kregen ze deze plek om een kerk te bouwen. De neoklassieke façade valt op tussen de strakke architectuur van de omgeving. Binnen is de bewerkte preekstoel een waar kunststuk.

Interessanter nog is de uitgebreide collectie archeologische en kunstvoorwerpen uit Paaseiland in het Museo de La Merced. Daaronder is een origineel houten tablet met Rongorongo-schrift erop, een van de weinige exemplaren ter wereld die er nog zijn. Mercedariër Flaminio Ruíz kreeg en kocht de collectie bij elkaar.

Museo de La Merced, naast de kerk, op de hoek van Merced en Mac Iver, geopend di.–vr. 10–13 en 15–18 uur. Entree: C$ 500.

Stappen in Santiago

Aan de oostkant van de Cerro Santa Lucía, aan weerskanten van de José V. Lastarria en vooral rond het Plaza Mulato Gil, ligt een aangename buurt met aardig wat ateliers, galeries, kunstacademies, boekenzaken en theaters. Donderdags, vrijdags en zaterdags kun je hier ronddwalen over een markt van antiquairs en boekhandelaren, die debuurt dan nog meer verlevendigt. De kunst- en cultuurliefhebber kan in deze buurt zijn hart ophalen. Ook vind je hier veel restaurants. Wil je na een dag cultuur snuiven ’s avonds lekker relaxen, dan hoef je van hieruit maar de rivier de Mapocho over te steken om in de Barrio Bellavista te komen, waar kunstenaars en studenten elkaar vinden in de drukke horecagelegenheden. Aan de Pio Nono bijvoorbeeld, waar halverwege rechts (vanuit de stad gezien) de Patio Bellavista zit. Deze binnenplaats wordt omgeven door oude gerenoveerde huizen die voor een groot deel als galeries en winkels zijn ingericht. Hier vind je alle mogelijke kunstvoorwerpen en souvenirs. Tussen de winkels zitten verschillende restaurants en cafés, die met hun terrasjes de gehele binnenplaats opvullen. ’s Avonds is de sfeer hier bruisend door de overvolle terrassen en de vele flarden muziek die van alle kanten op je afkomen.

Naast de kerk en het museum zie je een fraai voorbeeld van een galería, een winkelpassage zoals die in de 19de eeuw vooral zijn gebouwd als antwoord op de hoge, massieve bouwblokken op de manzanes in het centrum. In de Galería de la Merced, die langs de tuinen van de kerk voert, vind je aantrekkelijke winkeltjes met edelstenen, zilverwerk en boeken.

Via de Mac Iver en de winkelstraat Huérfanos loop je tegen de Cerro Santa Lucía aan, waar het allemaal is begonnen met de stad. Eeuwenlang was het niet meer dan een kale, rotsachtige heuvel, totdat burgemeester Vicuña Mackenna in 1872 opdracht gaf het gebied te herontwikkelen tot een aangenaam stadspark. Het is nu een aangename plek om te wandelen, met vele slingerpaadjes, terrassen, kapelletjes en uitzichtpunten. De sfeer heeft wat weg van Gaudí’s Parc Güell in Barcelona. Je hebt er een aardig uitzicht over het stadscentrum, ook al ontnemen steeds meer hoge gebouwen het zicht. Boven op de heuvel is een afdeling van het Oficina de Turismo gevestigd, waar je veel informatie kunt krijgen over de bezienswaardigheden in Santiago en het culturele programma.

Om de Cerro te betreden moet de bezoeker zich meestal inschrijven in een register. Officieel is daar ook een paspoort bij nodig, maar als je dat niet bij je hebt wordt daar niet moeilijk over gedaan.

Pal tegen de heuvel aan de westkant staat de Biblioteca Nacional, een indrukwekkend gebouw met een van de uitgebreidste collecties in Zuid-Amerika.

Eén blok schuin achter de bibliotheek bevindt zich het Teatro Municipal, een instituut voor klassieke dans en muziek sinds 1857. De opening vond plaats met de opera Ernano van Verdi. De architectuur is onmiskenbaar neoklassiek en geënt op het Teatro Colón in Buenos Aires en de Opéra Garnier in Parijs. Ondanks zware beschadigingen tijdens branden en aardbevingen, zoals die in 1906 en in 1985, is het theater een pronkstuk in de stad.

Teatro Municipal. Je kunt het theater buiten concerten en voorstellingen bezoeken. Kijk voor de programmering op www.municipal.cl.

Eind 19de eeuw liet de puissant rijke familie Subercaseaux een enorm stadspaleis bouwen. Mansión Subercaseaux staat tegenover het Teatro Municipal aan de Calle Agustinas en wordt als annex voor recepties van het museum gebruikt. Er zit ook een bank in.

Schuin tegenover het theater in dezelfde straat vind je een andere befaamde winkelpassage: Galería Imperio.

We kruisen het voetgangersgebied van Paseo Ahumada, de voornaamste winkelstraat in het centrum. Bij de opening aan het begin van de 20ste eeuw was dit al de plek om te flaneren en te winkelen; sommige klassieke gevels herinneren aan die tijd. Nu is het de plek van de grotere winkelketens, reisbureaus en straatartiesten. ’s Zondags, met de vlooienmarkt, hangt er weer een totaal andere sfeer.

We komen in de buurt van de banken en overheidsgebouwen. De Banco O’Higgins en de Banco de Santiago zijn paradepaardjes aan weerskanten van de Calle Agustinas.

Uiteindelijk bereik je het Plaza de la Constitución.

Palacio de la Moneda

Prominent aan het Plaza de la Constitución staat het Palacio de la Moneda, het regeringspaleis, dat vooral bekendheid verwierf toen daar in 1973 een staatsgreep plaatsvond tegen de socialistische president Allende. Een standbeeld van Allende staat nu vlak buiten de paleistuin, een van de weinige standbeelden van de ex-president die er in Chili te vinden is.

Joaquín Toesca tekende voor het ontwerp van het paleis, een indrukwekkend wit neoklassiek gebouw ter grootte van een heel huizenblok, dat in 1805 feestelijk kon worden geopend. De binnenplaats is te bezoeken, en om de dag om 10 uur ’s morgens vindt de aflossing plaats van de presidentiële garde.

Rond het Plaza de la Constitución staan verder de ministeries van Financiën, van Buitenlandse Zaken en van Publieke Werken. Ook wordt het plein geflankeerd door grote en imposante bankgebouwen, zoals dat van de Banco Scotiabank en dat van de Banco Central.

Lunchen in de Mercado Central

Moe van het wandelen en toe aan een stevige maaltijd, dan is er geen sfeervoller en karakteristieker plek in deze stad dan de Mercado Central. Te vinden op slechts een handvol blokken ten noorden van de Plaza de Armas.

Dit grote marktgebouw werd gebouwd tussen 1868 en 1872 naar een ontwerp van de architect Fermín Vivaceta. De metalen constructie werd voorgefabriceerd in Engeland en in Chili in elkaar gezet. Hoewel de hal oorspronkelijk bestemd was voor kunstexposities, werd deze al snel gebruikt als markthal. Het bijzondere is dat je onder hetzelfde dak zowel viskramen als talrijke visrestaurants vindt, waarbij je ervan uit kunt gaan dat je waarlijk verse vis en zeeproducten op je bord aan zult treffen. Hier wordt vooral veel ontbeten en geluncht.

Dit is dé plek om cazuela te proberen, een heerlijke maaltijdsoep van gestoofd rundvlees of kip, aangevuld met aardappelen, maïs en rijst.

Loop daarna nog even over de speciale voetgangersbrug naar de andere oever van de Río Mapocho, waar de mercado de Flores en La Vega zijn. Op de bloemenmarkt koop je grote boeketten voor begrafenissen en andere gelegenheden. La Vega is de échte stadsmarkt, waar alle producten uit de Centrale Vallei dagelijk vers binnenkomen. Je kunt het zo gek niet bedenken of je vindt het in La Vega. Let wel op je spullen! Op een steenworp afstand van de Mercado Central staat het Estación mapocho, een prachtig gebouw uit de industriële tijd, dat gelukkig van de ondergang is gered door het toegenomen besef van de waarde van dergelijk cultureel erfgoed. Tegenwoordig vinden er tentoonstellingen, beurzen en soms concerten plaats.

Museo Chileno de Arte Precolombino

Terug naar de Plaza de Armas, vanwaar je snel bij het Museo Chileno de Arte Precolombino komt, dat één blok van het plein verwijderd staat. Het is gevestigd in het vroegere koninklijke douanehuis, gebouwd in 1807, en het herbergt meer dan drieduizend voorwerpen uit heel Latijns-Amerika. De vaste collectie is uitgestald in zeven expositiezalen. Je vindt er mummies uit Chinchorro van 7000 jaar geleden, maar ook Incavoorwerpen van 500 jaar geleden. Al met al wordt er een periode van ongeveer tienduizend jaar bestreken. Het museum omvat verder een uitgebreide bibliotheek en een audiovisueel archief met materiaal over inheemse culturen. Ook zijn er verschillende tijdelijke tentoonstellingen.

MUSEO CHILENO DE ARTE PRECOLOMBINO. Geopend: di.–zo. 10–18, feestd. 10–14 uur. Entree: C$ 2000, toegang voor kinderen en studenten gratis. Zondag voor iedereen gratis. Adres: Bandera 361 (hoek Compañía), www.museoprecolombino.cl.

Parque Forestal, de groene ader

De verbrede wegen op de zuidelijke oever van de Mapocho, de Avenida Cardenal Caro en de Avenida Ismael Valdés Vergara zorgen tegenwoordig voor een veel betere doorstroming van het verkeer. Het is de zoveelste ingreep om de groei van de stad bij te houden. In een eerder stadium werd het Parque Forestal aangelegd, nadat de snelstromende rivier was gekanaliseerd. In 1901 werd met de aanplant van bomen in het park begonnen door Jorge Dubois, die zich liet inspireren door Europese parken in die tijd. Langs de rivier staat een aantal rechte rijen bomen, oosterse platanen, verder het park in lopen gebogen paden waar allemaal verschillende bomen zijn aangeplant. Er staan verschillende fonteinen en monumenten, en er zijn wat speeltuintjes en terrasjes. Met enige regelmaat is er langs het park een vlooienmarkt, georganiseerd door en voor studenten die vanwege hun beperkte financiën graag tweedehands inkopen.

Verder van het centrum, in het Parque Forestal, vind je het Museo Nacional de Bellas Artes. Dit museum beschikt over meer dan 3000 kunstwerken, gerangschikt naar thema en tijdperk. Het gaat hier om schilderijen, tekeningen, gravures, maar ook beelden en wandkleden. Soms zijn er tijdelijke exposities.

MUSEO NACIONAL DE BELLAS ARTES. Openingstijden: di.–zo. 10–18.45 uur. Entree: C$ 600, studenten halve prijs, zondag voor iedereen gratis. Adres: Parque Forestal s/n,www.mnba.cl.

La Chascona, een huis van Neruda

La Chascona is een van de drie huizen van Neruda die gerestaureerd werden en opengesteld voor het publiek door de speciale stichting Neruda. De andere huizen bevinden zich respectievelijk in de kustplaats Valparaíso en in Isla Negra, een dorp ongeveer 90 km verder naar het zuiden, eveneens aan de kust. La Chascona bestaat uit drie gedeelten op drie niveaus boven elkaar, te bezoeken met een gids. Dat kan wat lastig zijn voor bezoekers die wat moeilijk ter been zijn. Datzelfde werd voor Neruda in zijn laatste jaren eveneens een probleem en hij maakte dan ook plannen om te verhuizen naar een nieuwe, door hemzelf ontworpen, woning. Daar is het niet meer van gekomen.

La Chascona (de naam verwijst naar de warrige haardos van zijn laatste vrouw, Matilde) staat volgestouwd met voorwerpen die hij in de loop van zijn leven op reizen verzameld had. Je ziet er prachtig bewerkte meubelen, maar ook Afrikaans houtsnijwerk, muziekdozen, serviesgoed uit vele windstreken, en duizenden boeken. Verder bevindt er zich het certificaat dat Neruda ontving toen hij de Nobelprijs voor de Literatuur won in 1971, evenals een replica van de bijbehorende medaille. Een maquette toont de plannen die hij had voor een nieuw huis, dat echter nooit is afgebouwd. Opmerkelijk is verder een schilderij dat de Mexicaanse muurschilder Diego de Rivero van Matilde maakte, waarop Pablo Neruda en profil zichtbaar is in haar dikke haardos, een verwijzing naar de hechte liefde tussen de twee.

LA CHASCONA: Rondleiding met gids elk halfuur. Adres: Fernando Marquez de la Plata 019, Barrio Bellavista, www.uchile.cl/neruda. Open: di.–zo. 10–19 uur. Entree: C$ 2500, kinderen C$ 1000.

Bijzondere plekken buiten het oude centrum

Barrio Bellavista en Cerro San Cristóbal

Ten oosten van het stadscentrum en aan de andere kant van de Río Mapocho ligt een van de gezelligste wijken van de stad: Bellavista. La Chimba, ‘de andere kant’ in de taal van de Mapuches, was vooral in de jaren ’50 en ’60 van de 20ste eeuw populair bij de intellectuelen en bohémiens.

Straatjes als Pio Nono, Dardignac en Constitución puilen uit van intieme cafés, restaurantjes en clubs. Voor ’s avonds is dit the place to be.

De naam ontleent de wijk natuurlijk aan het schitterende uitzicht over de stad vanaf de Cerro San Cristóbal. Met een hoogte van 860 m is dit het hoogste punt van de stad, en zeker de moeite waard om te bezoeken. Op de berg bevindt zich het Parque Metropolitano de Santiago, een park met allerlei vermaak en zeker tijdens de zomermaanden een belangrijke attractie voor de inwoners van de stad. Je kunt omhoog lopen en zelfs met de auto naar boven rijden, maar leuker is een tochtje met de funicular, de kabelbaan. Die funicular voert de passagiers eerst langs een kleine dierentuin en klimt dan verder omhoog naar het terras Bellavista, dat, zoals de naam al aangeeft, een prachtig uitzicht biedt over de hele stad. Het terras wordt omringd door kraampjes met etenswaren en souvenirs. Voor de auto is er ruime parkeergelegenheid.

Boven het terras ligt het santuario, een kleine kapel, met nog een gedenkteken van het bezoek van de vorige paus. Daarboven staat een groot wit beeld van de Onbevlekte Maagd, de beschermvrouwe, die haar armen over de stad uitspreidt. Hiervandaan is het mogelijk om een teleférico, een soort skilift, te nemen naar de andere kant van de berg. Je komt dan uit in de moderne wijk Providencia.

Op de berg liggen twee grote publieke zwembaden, die vrij prijzig zijn, maar vooral op een hete zomerdag een heerlijke plek vormen om af te koelen, met daarbij een schitterend uitzicht. Ze zijn alleen niet het gehele jaar open. In de warme maanden (half november tot half maart) vormen ze een welkom uitje voor Chileense families die zich dat kunnen veroorloven. Verder vind je op de berg nog een aantal aangelegde tuinen, uitkijkpunten en picknickplaatsen. Een prachtige plek om een namiddag door te brengen en eventueel de zonsondergang af te wachten.

Langs de Alameda

In de loop der tijden is de Alameda, de Avenida Bernardo O’Higgins, de lijn geweest waarlangs de stad zich uitbreidde en die vooral in de tijd van de republiek ging fungeren als de grote nationale avenue. Een wandeling langs deze historische as brengt de stadsontwikkeling mooi in beeld en brengt je soms op verrassende plekjes.

We beginnen bij de Cerro Santa Luciá (zie blz. 101). Schuin aan de overkant hiervan staat de Iglesia de San Francisco uit het begin van de 17de eeuw. Het is het oudste gebouw in Santiago. De kerk met zijn opvallende rode voorgevel is ingewijd in 1618 en heeft drie grote aardbevingen overleefd. De toren is wel enkele keren gerepareerd en moderniseerd. In de kerk staat het beeld van de Virgen del Socorro, dat Pedro de Valdivia bij zich had toen hij naar Chili kwam. Zijn beschermvrouw zou hem uiteindelijk de overwinning op de indiaanse hoofdman Michimalongo hebben opgeleverd.

In het klooster naast de kerk, een schitterend voorbeeld van koloniale architectuur, waan je je in een andere tijd. In het Museo San Francisco, dat er is gehuisvest, vind je de belangrijkste collectie kunst uit de Spaanse tijd.

Convento y Museo San Francisco, geopend di.–za. 10–13 en 15–18. Zo. 10–14 uur. Entree: C$ 700.

París-Londres heet de buurt naast de kerk en het klooster, genoemd naar de gelijknamige straten. Na de aanpak van de Cerro Santa Lucía en de verkoop van een deel van de grond van het klooster, kon deze buurt begin 20ste eeuw worden gebouwd. De architecten volgden de neoklassieke school en creërden een stijlvol wooncomplex met een besloten sfeer. Een aantal van de stadvilla’s doet nu dienst als hotel. Een rustieker plekje, zo dicht bij het stadscentrum, is niet denkbaar.

We lopen voorbij de neoklassieke gebouwen van de Universidad de Chile, een imposant instituut waar verschillende grote schrijvers en politici hebben gestudeerd. Aan de overkant staat de herenclub, de Club de la Unión, waar in het verleden heel wat belangrijke politieke besluiten zijn voorbesproken. Aan het plein ernaast is de beurs gevestigd, de Bolsa de Comercio, ook in neoklassieke stijl.

Het Plaza Bulnes wordt aan de noordkant begrensd door La Moneda en aan de zuidkant staan de monumenten voor de vrijheidsstrijders Bernardo O’Higgins en de Argentijn José de San Martín. Hier bevindt zich ook de laatste rustplaats van O’Higgins.

Palacio Ariztía en Palacio Errázuriz, twee blokken verderop, zijn sprekende voorbeelden van fraaie stadspaleizen zoals de mijnmagnaten en industriëlen die begin van de 20ste eeuw konden laten bouwen. Dat het echter altijd nog grootser kan is te zien in de zijstraat Calle Dieciocho. Vier blokken naar het zuiden staat het Palacio Cousiño. Toen de steenrijke familie Cousiño – eigenaren van onder meer de steenkolenmijnen van Lota, fabrieken en wijnlanderijen – dit paleis openden in 1878 viel van verbazing de mond open bij de gegoede burgerij. Zo veel pracht en praal hadden ze zelfs bij de president nog niet gezien. De residentie, waar grote recepties en feesten plaatsvonden, is helemaal ingericht door doña Isidora Goyenechea, de vrouw van Luís Cousiño. En dat ze smaak had, liet ze ook al zien met de aanleg van een fraai park in het mijnstadje Lota.

Palacio Cousiño, Calle Dieciocho 438, geopend di.–vr. 9.30–13.30 en 14.30–17, za.–zo. 9.30–13.30 uur. Entree: C$ 1500.

Even bijkomen kan in de klassieke en sfeervolle omgeving van Confitería Torres. In dit café-restaurant zijn in de loop der tijden presidenten, politici, schrijvers en kunstenaars te gast geweest.

Voorbij het drukke verkeersknooppunt van de Alameda en de Avenida Norte Sur, de grote snelweg van noord naar zuid in Chili, ligt Barrio Brasil. Deze typische wijk, waar veel wordt gehandeld, maar waar ook veel onderwijsinstituten zijn en vooral de middenklasse woont, ontpopt zich langzaam tot een gewilde stadswijk. Aan de gebouwen rond het Plaza Brasil en vooral het Conjunto Habitacional Concha y Toro is af te lezen dat dit halverwege de 20ste eeuw een aangenaam stadsdeel moet zijn geweest. De alternatieve en creatieve scene is er neergestreken, wat vaak betekent dat de wijk in de lift zit. Barrio Brasil is een heerlijke wijk om doorheen te slenteren en bijzondere plekjes te ontdekken.

Wijngaarden en bodega’s

Wil je niet onmiddellijk naar de vallei van Colchagua, Maule of Maipo om van de Chileense wijn te genieten, dan is het wellicht leuk om een paar wijnhuizen te bezoeken die bij ons de laatste jaren steeds meer bekendheid hebben verworven, bijvoorbeeld die van Undurraga en Concha y Toro.

Hoewel behorend tot de wat kleinere wijnbodega’s, is undurraga een bekende geworden binnen verschillende landen van Europa, waaronder Nederland. Het is gemakkelijk om de wijngaard en bodega van Undurraga te bereiken vanuit Santiago. Je hoeft alleen maar een bus in de richting van Talagante te nemen vanaf station San Borja, en die bussen vertrekken ongeveer om het kwartier. Vraag de chauffeur je bij Viña Undurraga af te zetten; een tochtje van ongeveer een halfuur.

De wijngaard van Undurraga stamt uit 1885 en de prachtige fincaen de goed verzorgde tuinen eromheen zijn nog steeds het trotse bezit van de familie Undurraga zelf. Overigens liggen de meeste wijngaarden van Undurraga elders, in de Valle del Maipo en in de Valle Colchagua. Duidelijk is, dat de familie Undurraga prijs stelt op traditie, want bij de rondleiding door de fabriek kom je in kelders terecht die nog vol liggen met prachtige oude wijnvaten en met instrumenten voor de bereiding van wijnen die allang niet meer gebruikt worden. Tegelijkertijd maak je kennis met de nieuwste technologie op het gebied van de wijnbereiding. En tot slot is er de proeverij.

UNDURRAGA. Rondleidingen: ma.–vr. 10/11.30/14/15.30; za.–zo. 10/11.30/13 uur. www.undurraga.cl. Van tevoren reserveren via (2) 8192785.

Concha y Toro is een van de grootste wijnbodega’s rond Santiago en ook al een tijd een goede bekende op de Nederlandse markt. Net als Undurraga en de meeste andere wijnhuizen bieden zij rondleidingen aan door hun wijngaarden en fabrieken, zodat je kunt zien via welke processen de verschillende soorten wijnen tot stand komen.

De naam stamt van de oprichter, don Melchor Concha y Toro, die in 1883 de wijngaarden van zijn zwager ging beheren, don Francisco Subercaseaux, lid van een van de voornaamste families van Chili. Deze wijngaarden bevonden zich in Pirque, ten zuidoosten van Santiago, waar vervolgens ook een aantal grote bodega’s en een landhuis met een groot park eromheen werden geconstrueerd. De legende van Casillero del Diablo, inmiddels een prominente wijn, verhaalt hoe de Chileense wijnen hun wereldwijde faam verkregen hebben.

CONCHA Y TORO. Rondleidingen: ma.–zo. 10.30/11/12/16 (Spaans) en 10/11.30/15 uur (Engels). Reserveer liefst een paar dagen van tevoren: tel. (2) 4275269. Entree: C$ 6000.

Cajón del maipo

Zeker op een warme dag is een tochtje naar Cajón del Maipo, een prachtige riviervallei met verschillende pittoreske dorpen niet ver van Santiago, een welkome afwisseling. San José de maipo is de belangrijkste plaats in dit gebied, een klein aantrekkelijk stadje dat in 1792 werd gesticht door Ambrosio O’Higgins. San José ligt op een hoogvlakte langs de rivier de Maipo, op een hoogte van 967 m. Het oude spoorwegstation is tot nationaal monument verklaard en doet nu dienst als gemeentebibliotheek.

San alfonso, een dorp dat ongeveer 15 km verderop ligt, biedt een prachtig uitzicht op de bergen. Wijnbodega Los Nietos, die onder andere lekkere chicha produceert, is eveneens een attractie. Toch blijft de Cascada de las animas de hoofdattractie, een geweldig natuurgebied, geschikt voor tal van avontuurlijke activiteiten.

Voorbij San Alfonso begint de weg sterk te klimmen. Tegelijkertijd neemt de kwaliteit af. Bij San Gabriel gaat er een weg rechtsaf naar El Volcán, met enkele oude mijnbouwattributen als stille getuigen van een rijker verleden. Bij de thermale Baños Morales en het monumento Natural El morado zit je midden in een groot natuurgebied. Zo kun je onder meer wandelen naar de gletsjer San Francisco.

Museumpark Quinta Normal

Verschillende musea bij elkaar vind je in de Quinta Normal, een groot, schaduwrijk en aangenaam park aan de westkant van de Barrio Brasil. Dit park beslaat 35 ha en werd aangelegd in 1841 met de bedoeling om daar een aantal inheemse boomsoorten bijeen te brengen en binnen de stad te cultiveren. Daardoor staat er nu een bonte verzameling bomen, die soms nog stammen uit het allereerste begin van het park. In het park liggen verschillende vijvers waarvan een deel is afgescheiden om zwemgelegenheid te bieden aan bezoekers, terwijl het andere deel alleen bestemd is om met een bootje te varen.

Van de diverse musea in het park is het grootste en gerenommeerdste het Museo Nacional de Historia Natural. Dit museum werd gebouwd in 1875 en beschikt momenteel over imposante en uiteenlopende collecties op het gebied van flora, fauna, mineralen, antropologie en archeologie, waaronder bijvoorbeeld een uitgebreide insectenverzameling met een levend bijenvolk tussen twee glaswanden en een reusachtig skelet van een blauwe walvis.

Groot nadeel is dat alle uitleg in het Spaans is geschreven en dat er niet doorlopend een gids aanwezig is die toelichting in het Engels kan geven, zeker niet in het laagseizoen. Bovendien laat het onderhoud van een en ander nog wel wat te wensen over, gezien de afgesleten of verdwenen naambordjes. Daar staat tegenover dat sommige zalen opgeleukt zijn met allerlei spelelementen, waardoor vooral kinderen uitgedaagd worden om de gestelde raadsels op te lossen.

Een ander museum dat vooral interactief en didactisch van aard is en daarmee zowel op volwassen als kinderen gericht, is het Museo de Ciencia y Tecnología. Door middel van experimenten en met uitleg door gidsen leren de bezoekers hoe het precies zit met een aantal wetenschappelijke uitgangspunten, bijvoorbeeld van statische elektriciteit, geluidsgolven, bio-elektronica en astronomie.

Speciaal voor jongere kinderen (van 2 tot 13 jaar) is het Museo Infantil, waar thema’s als het menselijk lichaam, ecologie, magnetisme en optica op een interactieve manier worden toegelicht.

Voor de hele familie is wellicht het Museo Ferroviario interessant, het compleetste spoorwegmuseum van Latijns-Amerika. Je kunt er ongeveer 16 stoomlocomotieven bewonderen. Leuk is ook een speciale presidentiële wagon van het begin van de 20ste eeuw. En er zijn een aantal maquettes van spoorwegtrajecten, en speelhoekjes voor kinderen.

Het park Quinta Normal is goed met de metro bereikbaar.

 MUSEO NACIONAL DE HISTORIA NATURAL. Openingstijden: di.–za. 10–17.30; zo./feestd. sept.–mrt. 11–18.30 en apr.–aug. 12–17.30 uur. Entree: C$ 600, kinderen C$ 300, gratis op zon- en feestdagen. www.mnhn.cl

MUSEO DE CIENCIA Y TECNOLOGÍA. Openingstijden: dec.–febr. di.–vr. 10–18; za.–zo./feestd. 11–19; mrt.–nov. di.–vr. 10–18; za.–zo./feestd. 11–18 uur. www.museodeciencia.cl. Entree: C$ 800, kinderen en studenten C$ 650.

MUSEO INFANTIL. Openingstijden: ma.–vr. 9.30–17.30 uur. www.museoinfantil.cl. Entree: tussen C$ 650 en C$ 1500.

MUSEO FERROVIARIO. Openingstijden: zomer di.–vr. 10–17.45; za.–zo./ feestd. 11–18.50. Rest van het jaar di.–vr. 10–17.45; za.–zo./feestd. 11–17.45 uur. Bezoek aan presidentiële wagon alleen za.–zo./feestd. 12–13.30 uur. www.museoferroviario.cl. Entree: C$ 800, kinderen C$ 500.

Parque O’Higgins

Voor de inwoners van Santiago is ook Parque O’Higgins een welkom park om het weekend door te brengen. Het beslaat een oppervlakte van 70 ha en biedt allerlei vormen van vermaak, zoals tennisbanen, voetbal- en basketbalvelden, een zwembad, een skatebaan, een golfveld en een grote vijver waar je met een bootje kunt varen. Daarnaast zijn er picknickplekken, een aantal restaurantjes en bars, en voor wie cultureel geïnteresseerd is, is er een serie hele kleine musea, zoals het Museo del Huaso over de Chileense ‘cowboys’ en een Museo de Insectos y Caracoles (insecten en slakken).

Het park is minder schaduwrijk dan Quinta Normal en je moet soms hele einden lopen om van de ene naar de andere attractie te komen, maar het park biedt wel voor elk wat wils.

Ook vind je er de Arena Santiago, het grootste overdekte stadion van Chili, van verre zichtbaar door zijn grote zilverkleurige koepel. In dat stadion vinden grote feesten en festivals plaats, de traditionale militaire parade wordt op het veld daarvoor afgenomen ( pp. 8788).

Voor families met kinderen is Fantasilandia ongetwijfeld een bezoek waard. Dit is het grootste attractiepark van Chili waar een groot aantal attracties in de geest van de Efteling wordt aangeboden: enorme glijbanen, een snelle rivier, een octopus, een spookhuis en nog veel meer.

Parque O’Higgins is net als Quinta Normal goed met de metro bereikbaar.

 FANTASILANDIA. Openingstijden: jan.–febr. ma.–zo. 12–22; rest van het jaar: do. 10–20; vr. 12–22; za.–zo. 11–22 uur. Bij regen en sneeuw gesloten. Gratis voor kinderen kleiner dan 90 cm en voor ouderen.

Niet ver van Santiago staan de skiliefhebber in de Zuid-Amerikaanse winter vier skicentra ter beschikking en daarvoor hoef je niet eens ver te rijden. Skioord Valle Nevado (hoogte 2860–3670 m, 44 km van Santiago) werd in 1988 in gebruik genomen en is momenteel het belangrijkste skigebied van Chili. Het gebied beschikt over tientallen kilometers pistes, waarvan vijf met sneeuwkanon.

El Colorado y Farellones (hoogte 2430–3333 m, 32 km van de hoofdstad) zijn twee dorpjes die met elkaar zijn verbonden. Je kunt hier in totaal 40 km skiën, de langste piste is 4,3 km. Ook hier zijn sneeuwmachines voorhanden.

Schitterende uitzichten biedt het gebied van La Parva (2662–3630 m), met 38 km sneeuwpiste. Wat verder weg ligt Portillo (2880–3322 m), op een afstand van 164 km, aan de internationale weg naar Mendoza in Argentinië. Door de ligging dicht bij de grens met het buurland heeft dit oord internationale faam verworven in Zuid-Amerika. Het is dan ook het enige skioord in Chili dat de Wereldkampioenschappen Ski op zijn pistes heeft mogen ontvangen. Op deze hellingen zijn zelfs wereldrecords gesneuveld. De uitzichten vanaf de skipistes zijn adembenemend, vooral de blik op de Laguna del Inca, een prachtig hooggelegen bergmeer.

Voor meer informatie:
www.vallenevado.com
www.elcolorado.cl
www.laparva.cl
www.skiportillo.com