|
|
Land en bevolking |
1 |
|
Opgesloten achter spectaculaire natuurgebieden en met een bizarre vorm; Chili behoort geografisch gezien tot een van de meest bijzondere landen ter wereld. Als de Schepper met de vorming van dit gebied de bedoeling heeft gehad om het af te schermen, dan is hij daar prima in geslaagd. De smalle strook land – 4200 km in lengte en nergens breder dan 150 km – ligt ingeklemd tussen de Grote Oceaan in het westen en het Andesgebergte in het oosten, terwijl de Atacamawoestijn in het noorden en Patagonië en Vuurland in het zuiden voor bijna perfecte natuurlijke grenzen zorgen. De geïsoleerde ligging heeft de geschiedenis, de economie en zeer zeker ook de cultuur van Chili sterk beïnvloed.
Geografische indeling
Cordillera de los Andes
Het Andesgebergte, een magistraal natuurlandschap vol vulkanen en hoge bergtoppen, vormt de natuurlijke oostgrens met buurlanden Bolivia en Argentinië. In het centrale deel van deze bergketen bevinden zich de hoogste toppen, zoals die van de Aconcagua, net over de grens in Argentinië. Met 6959 m is dit de reus der reuzen op het westelijk halfrond.
De hoogteverschillen in de Centrale Andes zijn opmerkelijk. Niet ver voorbij de hoofdstad Santiago, die op ‘nog maar’ 500 m hoogte ligt, schieten de bergwanden plotseling omhoog. Behalve de Aconcagua behoren de Tupungato (6800 m) en de Mercedario (6770 m) in dit gebied tot de hoogste toppen. Op geringe afstand bevindt zich de Nevado Ojos del Salado (6893 m), de hoogste piek in Chili.
Bij de noordelijke hoogvlakte – de Altiplano – is de bergketen het breedst en bezaaid met deels actieve vulkanen. De hevige vulkanische activiteit heeft de valleien in miljoenen jaren tijd opgevuld met een dik pakket lava, puin en as. Naar het zuiden toe zijn de toppen minder hoog en wordt het berggebied smaller. Op sommige plekken is het zelfs betrekkelijk eenvoudig om over te steken van Chili naar Argentinië. De Andes bestaat hier uit een door gletsjers gevormd merenlandschap en veel, vaak nog actieve vulkanen.
Door de tektoniek in de aardkorst heeft het land regelmatig te maken met aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. De meeste Zuid-Chileense steden vertonen sporen van natuurgeweld. Soms is er in het oude stadscentrum nog maar een handvol historische gebouwen te vinden. De laatste twee jaar is er opvallend veel vulkanische activiteit. Volcán Llaime, ter hoogte van de stad Temuco, barstte uit op 1 januari 2008 (met indrukwekkende amateurbeelden op YouTube) en daarna nog eens in juli van dat jaar en ook weer op 5 april 2009.
Op 2 mei 2008 vond er een verrassende uitbarsting plaats van de lange tijd slapende Volcán Chaitén in Chileens Patagonië. Het stadje Chaitén is daardoor deels onbewoonbaar.
Gortdroge woestijnen, vruchtbare valleien
Langs de oceaan ligt het kustgebergte, de Cordillera de la Costa, met toppen tot 3000 m hoogte. Brede rivieren uit de Andes doorsnijden dit kustgebergte. De extreme klimaatverschillen van noord naar zuid zorgen voor bizarre contrasten in het landschap.
In het uiterste noorden gaat het Andesgebergte vrijwel direct over in het kustgebergte, dat hier bestaat uit twee gortdroge gebieden: de Atacama-woestijn en de Pampa del Tamarugal. Het hart van de Atacama bestaat uit een 2000 km2 groot gebied met zoutvlaktes, de zogenaamde salares, en totaal geen vegetatie. In de noordelijke provincies Antofagasta en Atacama ligt nog een derde bergrug, de Cordillera Domeyko.
Ten zuiden van de hoofdstad Santiago ziet het landschap er compleet anders uit. Het milde klimaat en het verse gletsjerwater in de rivieren zorgen voor vruchtbare valleien. Hier, in de Valle Central, loopt de grote snelweg van noord naar zuid en liggen de voornaamste steden.
Haaks op deze centrale as liggen de valleien die het hart vormen van de Chileense wijnproductie zoals de Valle de Colchagua, de Valle de Maule en de Valle de Curicó.
In de provincie Valdivia gaat de Centrale Vallei over in een bosrijk merengebied, de afgelopen twee eeuwen het centrum van Europese kolonisatie.
Bij de belangrijke havenstad Puerto Montt houden de vallei en de meren op en gaat het gebied over in een landschap van fjorden en eilanden.
Fjorden en ijsvlaktes
In het uiterste zuiden van Chili zijn de vulkanen niet meer zo actief. Hier, in de Patagonische Andes, grenst het bergland nagenoeg direct aan zee met steile bergwanden en diepe fjorden. Gedurende vier ijstijden in het Pleistoceen hebben de ijsmassa’s brede valleien gevormd, die later door smeltwater en een rijzende zeespiegel zijn volgelopen. Zo is het karakteristieke fjordenlandschap en de eilandenarchipel voor de kust ontstaan. Aan de oostkant ontstonden grote randmeren zoals Lago General Carrera en Lago Argentino.
Nog altijd bedekken twee enorme ijskappen het zuidelijkste deel van de Patagonische Andes. Alles bij elkaar vormt het geweldige natuurspektakel van langzaam opschuivende gletsjers, met wanden van soms 70 m hoog, van afwisselend smaragdgroene en diepblauwe bergmeren en een decor van besneeuwde rotsen, een toeristenattractie van de eerste orde.
Flora en fauna
De verschillende regio’s in Chili worden gekenmerkt door zeer uiteenlopende klimaten en geografische omstandigheden. Dat verklaart het grote verschil in flora en fauna tussen de verschillende delen van het land. Met name de contrasten tussen het woestijnachtige noorden en arctische zuiden zijn enorm. Daartussen ligt een grote zone van altijdgroene bossen en vruchtbare valleien.
Vanwege de geïsoleerde ligging komen er veel soorten voor die nergens anders te vinden zijn, met name langs de woestijnkust en in de gematigde regenwouden.
Na de grote kaalslag in de koloniale tijd en de verwoestingen door de commerciële bosbouw tot in de jaren ’70 van de 20ste eeuw is bij de Chileense bevolking én de overheid het besef doorgedrongen dat het land over onschatbare natuurrijkdom beschikt. De aandacht voor natuurbescherming is de afgelopen decennia sterk toegenomen, hetgeen zich vertaalt in 32 nationale parken, 48 nationale natuurreservaten en 15 natuurmonumenten.
Natuurparken en reservaten
Natuurbescherming staat in Chili nadrukkelijk op de agenda. Een vijfde deel van het grondgebied is inmiddels wettelijk tot natuurpark of reservaat verklaard volgens het Sistema Nacional de Areas Silvestres Protegidas, een nationaal programma voor natuurbescherming.
Zo’n beetje alle grote natuurattracties vallen daaronder, van het droge, ruige landschap op de Altiplano, de bosrijke, vulkanische gebieden rond de grote meren, tot de gletsjers en ijsvelden in het diepe zuiden.
Parques nacionales, de nationale parken, zijn grote aaneengesloten stukken natuurgebied met bijzondere en kwetsbare ecosystemen. De mens heeft hier nog niet zo veel veranderingen gebracht en commerciële exploitatie van de natuurlijke rijkdom is uitgesloten. Voor het toerisme is er infrastructuur in de vorm van wandelpaden, kampeerplaatsen en recreatieplekken.
Reservas Nacionales, de reservaten, zijn ook uitgestrekte gebieden, waar in het verleden fors door de mens is ingegrepen en die nu onder scherp toezicht staan. De natuur moet zich herstellen, exploitatie is uitsluitend toegestaan als het in beperkte mate en duurzaam gebeurt. Monumentos Naturales, natuurmonumenten, zijn bijzondere plekken, van uitzonderlijke geologische, biologische of archeologische waarde.
De top-5 van de auteurs:
Parque Nacional Torres del Paine, een arctisch natuurparadijs, waar je je waant op de set van In de ban van de Ring
Parque Nacional Conguillio, een dramatisch lavalandschap, rond de Llaima-vulkaan, omgeven door eeuwenoud araucaria-woud
Parque Nacional Laguna San Rafael, bergen van afbrokkelend en smeltend ijs in een onwaarschijnlijk mooi berglandschap
Parque Nacional Rapa Nui, een geïsoleerde en vulkanische regio, met vele archeologische bezienswaardigheden naast bijzondere flora en fauna
Parque Nacional Lauca, adembenemende vulkanen en uitgestrekte zoutmeren, bewoond door een rijke dierenwereld van onder andere vicuña’s, vizcacha’s en flamingo’s
Met uitzondering van Parque Pumalín, het eerste particuliere natuurpark in Chili en een initiatief van de rijke Amerikaan Douglas Tompkins, vallen de natuurgebieden onder het beheer van de CONAF, vergelijkbaar met Staatsbosbeheer in Nederland. Voor de meeste parken geldt een toegangsprijs van 1000–3000 pesos; de infrastructuur kan sterk verschillen van park tot park. De meeste beschikken over verharde wegen, waar je met een stevige auto een heel eind kunt komen. Beter is een 4WD te huren, zeker in de regentijd en voor de bergachtige routes. De wandelroutes variëren van gemakkelijk tot zeer zwaar. In de meeste parken zijn overnachtingsmogelijkheden; soms in barakken, meestal op kampeerplekken.
Bij de toegang tot het park kunnen de boswachters, guardaparques, je gedetailleerde informatie geven over de toegankelijkheid, weersverwachtingen en recreatiemogelijkheden.
CONAF heeft een uitstekende website met informatie per natuurgebied: www.conaf.cl en www.gochile.cl is ook een prima Engelstalige website over de natuurgebieden.
Bomen als natuurmonumenten
In het noorden van Chili vind je weinig begroeiing van planten of bomen, evenals in het diepe zuiden van Chili.
Door de grote hoogten heeft het Andesgebergte in de grensgebieden met Peru en Bolivia kale hellingen. Alleen rond de lagunes groeien enkele harde grassoorten. In het woestijngebied van Atacama groeit nagenoeg niets vanwege de droogte, alleen aan de randen van de woestijn vind je cactussen en doornstruiken.
Het centrale deel van Chili is daarentegen tamelijk bosrijk, althans op die plekken waar het oorspronkelijke woud nog niet is weggekapt. In de valleien en aan de voet van de Andes vind je gematigd loofbomenwoud, op wat grotere hoogte naaldbomen.
Van de Chileense bomen is het grootste deel inheems en vaak duizenden jaren oud. Diverse soorten bomen zijn, juist omdat ze zo in trek waren bij de houtindustrie, tot natuurmonumenten verklaard.
De vreemdsoortigste is de araucaria araucana, de nationale boom van Chili. De boom wordt ook wel ‘slangenden’ of ‘apenboom’ genoemd. Hij komt als sierboom zelfs in Nederland en België voor, maar de natuurlijke habitat is het bergachtige gebied van de Zuidelijke Andes (in een zone tussen 800–1700 m hoogte), met regelmatige neerslag, meestal in de vorm van sneeuw. In de vulkanische gebieden van de provincies Bío-Bío en Araucanía zijn de meeste te vinden. De araucania heeft een voorkeur voor een rotsachtige vulkanische bodem, bedekt met een dikke aslaag, zodat de afwatering gemakkelijk gaat. Deze boom kan duizend jaar oud worden en met zijn stam een hoogte van 50 m bereiken. Pas na 500 jaar ouderdom begint de boom de karakteristieke parapluvorm te krijgen. De zaadjes dienden als voedsel voor de Pehuenche, een inheemse bevolkingsgroep, die vooral in deze gebieden leefden. Hun naam is sterk met de boom verbonden: pehuen = araucaria, che = mensen.
De beuk (Nothofagus) komt veelvuldig voor in Chileens Patagonië, tegen de berghellingen, rond de meren, tot zelfs vlak bij de ijsvelden. Deze boom is altijdgroen en kan gemiddeld 40 m hoog worden. Beschermde familieleden zijn de lenga (Nothofagus pumilio), de coigüe (Nothofagus dombeyi) en ñirre (Nothofagus antarctica).
In het merengebied tot in Chileens Patagonië tref je de alerce (Firzroya cupressoides) aan, ook wel de Antarctische cipres genoemd. Deze enorme woudreus kan 50–60 m hoog en 5 m in doorsnee worden en is daarmee de grootste boomsoort in Zuid-Amerika. Hij is ook, voor zover nu bekend, de oudste boom. Hij kan wel ruim drieduizend jaar oud worden. In 1993 is er een exemplaar van maar liefst 3622 jaar oud gevonden, liefkozend de Tata genoemd, in het Parque Nacional Alerce Andino ten zuidoosten van de havenstad Puerto Montt.
Zeer bijzonder is de queule (Gomortega keule), een met uitsterven bedreigde boom en de enige overgebleven soort van een hele botanische familie en daarom van onschatbare waarde. Hij komt alleen nog voor in het kustgebergte in de provincie Cauquenes, de regio’s Maule en Bío Bío.
Reis je verder naar het zuiden, dan verdwijnt vanwege de kou weer een groot deel van de planten en bomen om plaats te maken voor een arctisch landschap dat puur bestaat uit rotsen, sneeuw en ijs.
Lama’s en andere kameelachtigen
Lama’s behoren tot de symbolen van het Andesgebergte, aangezien zij als een van de weinige diersoorten kunnen overleven op de barre hoogvlakten waar de temperatuur tot ver onder nul kan dalen.
Het zijn sterke dieren, die aan het schaarse voedsel dat de harde grassen ze biedt genoeg hebben, en die uitstekend als lastdieren kunnen fungeren. Daarnaast geven ze melk, produceren ze wol en is ook hun vlees heel behoorlijk te eten. Kortom, een prima investering voor Andijnse boeren.
Naast lama’s houden de boeren ook alpaca’s, die vooral geliefd zijn om hun uiterst zachte vacht, waardoor de wol van deze dieren voor extra hoge prijzen verhandeld kan worden.
Alpaca’s stammen af van de veel rankere en kleinere vicuña’s die je soms in grote kudden in het wild ontmoet. Deze laatste diersoort heeft haar habitat op hoogten vanaf 2000 m. Zelfs op een hoogte van 4000 m kan de vicuña overleven, dankzij het feit dat dit dier over driemaal zo veel rode bloedlichaampjes beschikt als de mens, waardoor het gemakkelijker zuurstof uit de ijle lucht kan opnemen.
Vicuña’s kunnen venijnige beesten zijn wanneer ze hun woongebied tegen vijanden moeten verdedigen. Doordat hun wol de fijnste en lichtste van alle kameelachtigen is, hadden de Inca’s destijds bepaald dat alleen vorstelijke personen hun wol mochten dragen. Tot voor kort werd er op ze gejaagd vanwege hun vacht, en nadat ze geschoren waren werden ze dan weer vrijgelaten. Tegenwoordig is de vicuña een beschermde diersoort. Er hoeft ook niet meer op ze gejaagd te worden, aangezien vicuña’s succesvol met de aan hen verwante alpaca’s zijn gekruist. Dit heeft zogeheten paco-vicuña’s opgeleverd die een uitstekende fijne wol leveren.
De guanaco, de wilde variant van de lama, is veel zeldzamer. Deze soort leeft op hoogten tussen de 1000 en 2000 m en leeft meer solitair, dus niet in grote kudden. De guanaco’s zijn vaak herkenbaar aan hun goudglanzende vacht en hun witte achterwerk. Ze zijn ook een stuk forser dan vicuña’s.
Bergdieren en watervogels
De natuurparken in het noorden van Chili worden vooral bevolkt door zogenoemde kameelachtigen. Rond de dorpen waren kuddes rond van lama’s en alpaca’s, de gedomesticeerde varianten van de in het wild levende guanaco’s en vicuña’s. Dit zijn bijna de enige dieren die, dankzij hun dikke wollen vacht, de barre en koude omstandigheden in het hooggebergte kunnen doorstaan. Daarnaast vind je in dit gebied knaagdieren, vooral vizcacha’s, die lijken op konijnen met een lange staart. Af en toe stuit je op een of meer struisvogelachtigen. Dat zijn nandoes, die zich doorgaans in hoog tempo uit de voeten maken als ze mensen ontmoeten. Soms vliegen er condors over en langs de zoutmeren vind je vele soorten watervogels, waaronder de unieke Chileense flamingo’s, die zich met hun rode poten onderscheiden van de geelpotige Andesflamingo’s.
De Atacamawoestijn is een verlaten gebied, waar in feite geen enkel dier kan overleven. Hooguit tref je rond een afgelegen lagune nog enkele flamingo’s of een uit de bergen afgedaalde vicuña op zoek naar water. Aan de randen van de woestijn schuifelen misschien wat schildpadden, slangen en hagedissen rond.
In de bossen van centraal Chili leven vossen en zelfs poema’s. Ook gordeldieren hebben er hun habitat. Verder leven daar uilen en vleermuizen.
Op de rotseilandjes overal langs de kust leven kolonies zeeleeuwen, walrussen en pinguïns. Ga je met een bootje de zee op, dan kun je op verschillende plekken dolfijnen spotten. Wat vogels betreft vind je daar vooral pelikanen, jan-van-genten, scholeksters en heel af en toe een reusachtige albatros.
Op Chiloé komt een diertje voor, de pudú, dat je nergens anders op aarde vindt, behalve soms in andere delen van Zuid-Chili. Het is een dwerghert dat niet groter wordt dan 40 centimeter en niet zwaarder dan tien kilo. De pudú behoort tot de beschermde diersoorten in Chili.
De huaso, mythe en werkelijkheid
Net als rond de Argentijnse gaucho hangt er rond de Chileense cowboy, de huaso, een zweem van romantiek. De pure macho, ruig levend in het open veld, een meester in het paardrijden en mennen van vee, trots op z’n afkomst, voor niets en niemand bang; dat beeld ging zeker op voor de allereerste huasos. Ze waren meegekomen met de conquistadores of waren nazaten van gemengde relaties en verkozen al dan niet gedwongen het vrije leven. Voor de haciënda’s waren ze erg belangrijk. De huaso groeide op met het vee en wist als geen ander de kudde bij elkaar te houden.
Later kreeg de huaso een vaste plek op de haciënda, hij werd gecultiveerder, maar bleef een centrale rol spelen in de plattelandscultuur. En zo ging de traditie een eigen leven leiden.
Vandaag de dag staat die traditie nog altijd centraal tijdens de rodeokampioenschappen. De spelletjes waarmee ze ooit de tijd doodden, zijn inmiddels onverbrekelijk verbonden met de rodeo en andere festiviteiten in de Centrale Vallei. Met hun verhalen, muziek, gerechten en kleding – de platte sombrero, bonte poncho, geknoopte riem, gestreepte pantalon en robuuste leren laarzen – geven huasos betekenis en kleur aan de Chileense plattelandscultuur.
Een volk met overwegend Europese ‘roots’
In vergelijking met de landen waar Chili in het noorden en noordoosten aan grenst, Peru en Bolivia, maken inheemse bevolkingsgroepen hier een veel kleiner deel uit van de totale bevolking. Ongeveer 65 procent van de Chilenen zijn mestiezen, gemengde nazaten van indianen en van de Spanjaarden die het land veroverd hadden. Die kwamen vooral uit de Spaanse provincies Andalusië, Extremadura, Castilië, León en Baskenland.
Daarnaast is 25 procent van de bevolking afkomstig uit latere immigratiestromen uit Europa. Na de eerste Kolonisatiewet in 1845 kwamen in eerste instantie vooral veel Duitse kolonisten naar Chili. Ze kregen land toegewezen in het merengebied en stonden aan de basis van de landbouw, de nijverheid en handel. Nederzettingen als Villarica en Pucón zijn groot geworden door de Duitse pioniers. Valdivia, aan de kust, is helemaal een ‘Duitse’ stad, met een sterk zichtbare Duitse cultuur. Die uit zich niet alleen in de bierbrouwerijen, de traditie van het chocolade maken en in nogal wat specifieke gerechten; de plaats heeft zelfs een Duitstalige krant.
Wat later kregen Duitse pioniers ook het gebied aan de voet van de vulkaan Osorno, bij Frutillar, Puerto Octay en Puerto Varas toegewezen. Met hun harde werken hebben ze het gebied een compleet ander aanzien gegeven. Vrijwel al het oorspronkelijke bos is verdwenen om plaats te maken voor weilanden en akkerland. De Duitsers hebben de basis gelegd voor houtverwerking, begonnen zuivel- en voedselfabriekjes, zorgden voor de handel, het onderwijs, de gezondheidszorg en bepaalden met hun tradities en architectuur de culturele identiteit van het gebied.
Naast Duitsers kwamen er Franse, Italiaanse, Joegoslavische, Nederlandse en Zwitserse pioniers naar Chili om een nieuw bestaan op te bouwen. Aan de exploratie en exploitatie van Chileens Patagonië in het diepe zuiden hebben Europese wetenschappers en ondernemende pioniers eveneens een belangrijke bijdrage geleverd.
Slechts tien procent van de totale bevolking bestaat uit inheemse volken of pueblos indígenas. Door de vele gemengde huwelijken zijn er niet veel zuivere indianenvolkeren meer over.
Van de oorspronkelijke indianenbevolking hebben slechts de Araucanenvolken zich met succes kunnen verzetten tegen de Spaanse kolonisatie. Pas in 1883 wist het leger het grondgebied van deze voornamelijk uit Mapuche-indianen bestaande inheemse bevolking te veroveren.
Inheemse bevolking in de verdrukking
Verschillende van die bevolkingsgroepen van inheemse afkomst wonen in duidelijk aanwijsbare regio’s. De belangrijkste zijn de Aymara’s in het noorden, de Atacameños rond San Pedro de Atacama, de Mapuches in het merengebied en rond het schiereiland Chiloé, en de Rapa Nui op Paaseiland. Andere inheemse groepen (de Colla’s, de Kawashkar, de Yagán) hebben zich in de loop der tijd verspreid over het land.
Hoewel de inheemse bevolking procentueel minder vertegenwoordigd is dan in veel andere Latijns-Amerikaanse landen, bleken bij de volkstelling in 2002 toch zeker 700.000 inwoners zich een deel te voelen van een van de geregistreerde inheemse volken. Desondanks is Chili het enige land van dit continent, dat in de grondwet niet de multiculturaliteit van zijn bevolking heeft erkend, uitgezonderd Uruguay, maar dat beschikt ook niet over inheemse bevolking.
De problemen die zich voordoen onder het inheemse deel van de bevolking zijn uiteenlopend. Voor de Quechua’s in het noorden vormt bijvoorbeeld de waterschaarste het grootste probleem, de Mapuches in het zuiden strijden voor een uitbreiding van hun landbouwgronden, en de Rapa Nui op Paaseiland willen vooral bestuurlijke autonomie. Unaniem geldt echter dat de gedwongen economische migratie naar de steden aanleiding is voor grote ongerustheid: ongeveer 70 procent van de inheemse bevolking heeft haar heil in de steden gezocht, waar zij dikwijls in de meest barre woon- en werkomstandigheden terechtkomen. De overheid lijkt weinig oog te hebben voor dit probleem, want de meeste fondsen en subsidies gaan naar het platteland.
Ondanks de speciale Ley Indígena (inheemse wet), die in de jaren ’90 door de regering werd ingesteld met mooie beloften aan de inheemse bevolking, is de inheemse strijd de laatste jaren weer opgelaaid. Daarbij gaat het niet alleen om materiële eisen, het ijveren voor behoud van de eigen identiteit, cultuur en tradities is minstens zo belangrijk (zie verder hoofdstuk 3, Cultuur).
Migranten of gastarbeiders
Vele migranten hebben hun weg gevonden naar Chili, maar hoe staat het met actuele ‘gastarbeiders’, ofwel migranten die in principe tijdelijk en om dringende economische redenen in Chili een bestaan proberen op te bouwen?
De grootste groep gastarbeiders in Chili is afkomstig uit de landen die er in het noorden aan grenzen, dus Peru en Bolivia. Van de Bolivianen zoekt ook een groot deel zijn heil in het buurland Argentinië, waardoor Peruanen de grootste gastarbeidergroep in Chili uitmaken.
De schattingen lopen erg uiteen, doordat een groot deel van hen in de illegaliteit opereert, maar het zullen er zeker enkele honderdduizenden zijn.
Rond de noordgrens van Chili is er een druk verkeer van Peruanen die vanuit de Peruaanse grensstad Tacna naar Arica komen om te werken, maar veel andere Peruanen zijn uit noordelijker gebieden afkomstig, zoals uit Lima en Chimbote. Een van de oorzaken hiervoor is de crisis in de Peruaanse visserij, doordat de visvangst steeds meer aan quota wordt gebonden vanwege de verslechterende visstand. Ook de crisis in de metaalbewerking van Peru, veroorzaakt door een afnemende vraag naar metaal en door toegenomen concurrentie met het buitenland, mist zijn uitwerking niet. Daarnaast heeft El Niño, het verwoestende klimaatfenomeen, Peru in de afgelopen jaren een aantal malen geteisterd en gedupeerden zoeken nu een nieuw bestaan in andere arbeidssectoren in Chili.
Vanuit de historie (onder andere de nitraatoorlogen) bestaat er echter een groot wederzijds wantrouwen tussen Peruanen en Chilenen, wat een acceptatie van Peruaanse gastarbeiders in Chili niet gemakkelijk maakt. Daarnaast roept het uiterlijk van Peruanen, die gemiddeld kleiner en donkerder van huidskleur zijn en meer indiaanse trekken vertonen, racistische reacties op bij Chilenen. Taalproblemen rijzen doordat Chilenen veel sneller en meer afgebroken Spaans spreken dan Peruanen. Cultuurverschillen met Peruanen worden door veel Chilenen geduid als ‘gebrek aan beschaving’. Daar komt bij dat de baantjes die Peruanen in Chili vervullen, behoren tot die met de minste status, zoals loopjongen, arbeider en kindermeisje.
Met name Peruaanse gastarbeiders vormen dus een onderlaag binnen de Chileense samenleving en staan nogal eens bloot aan vernedering en discriminatie.
La Ley Indígena
In het kader van de presidentsverkiezingen deed Patricio Aylwin in 1989 toezeggingen aan de inheemse volken, wat uiteindelijk leidde tot de Ley Indígena die in 1993 door het congres werd goedgekeurd. De wet erkent vijf etnische groepen: de Mapuches, de Aymara’s, de Rapa Nui, de volken in het noorden (te weten de Atacameños, de Quechua’s en de Colla’s) en de volken van het zuiden (de Kawashkar en de Yagán). Deze etnische groepen omvatten ongeveer een miljoen inwoners, een geschatte 7 procent van de Chileense bevolking.
Volgens deze wet kunnen inheemse personen afzonderlijk op basis van hun afstamming, achternaam of leefgewoonten een certificaat aanvragen bij Conadi (Corporación Nacional de Derecho Indígena). Inheemse gemeenschappen met minstens 10 inwoners kunnen zich als zodanig laten registreren, maar elke inwoner moet dan ook nog apart als inheems worden ingeschreven.
Wanneer individuen of gemeenschappen officieel erkend zijn als ‘inheems’, biedt de wet hun mogelijkheden, zoals verwerving van eigendomsrechten op traditionele grond, recht op toegang tot waterbronnen, recht op studiebeurzen, op vasthouden aan tradities en rituelen, etcetera.
Conadi is de organisatie die garant moet staan voor de uitvoering van de wet. Echter, in de adviesraad van Conadi zit een meerderheid van overheidsvertegenwoordigers en een minderheid van inheemse vertegenwoordigers, zodat de overheid altijd de meeste stemmen heeft.
Inmiddels groeit de kritiek op de uitvoering van de wet. Enerzijds is er in het land een stroom van verbeteringen voor de inheemse volken op gang gekomen, waaronder de oprichting van belangenorganisaties, studiebeurzen, een specifieke volkstelling, eigen communicatiemiddelen en inheemse kleinbedrijven. Anderzijds blijkt dat hiervan weinig is voortgekomen uit de officiële en geïnstitutionaliseerde organen van de overheid. Een duidelijke overheidspolitiek ten aanzien van de inheemse volken is er niet; grondwettelijke erkenning van de multiculturele samenleving ontbreekt nog steeds. Programma’s die wel worden uitgevoerd, richten zich op afzonderlijke problemen en brengen geen structurele verbeteringen.
Ook Conadi werkt niet efficiënt, er worden zelfs steeds meer aanklachten tegen deze organisatie ingediend vanwege geconstateerde onregelmatigheden. Conadi lijkt aan de leiband te lopen van verschillende conservatieve krachten en wordt steeds geconfronteerd met de belangen van multinationale bedrijven die soms lijnrecht tegenover die van de Ley Indígena staan. Dat is de reden dat de inheemse volken de strijd zelf weer opgenomen hebben.
Zie ook: www.mapuche.cl en www.serindigena.cl.
De economie, open en kwetsbaar
Chili heeft zich met een open en liberaal economisch beleid de afgelopen decennia ontwikkeld tot een moderne samenleving. Door diversificatie en kwaliteitsverbetering heeft Chili zijn positie op de internationale markten versterkt. Het is een schoolvoorbeeld geworden van een markteconomie: het vrije ondernemerschap wordt aangemoedigd en de invloed van de staat waar mogelijk beperkt.
Mijnbouw en industrie vormen de basis, maar de landbouw moderniseert in hoog tempo en de dienstverlening breidt zich gestaag uit. Gegeven de beperkte binnenlandse markt is de Chileense economie op de export gericht. Dat geeft sommige sectoren een grote dynamiek, zoals de fruit-, vis- en wijnproductie, en de bosbouw, waarin buitenlandse bedrijven meer en meer de dienst gaan uitmaken. De keerzijde van de medaille is dat de Chilenen het meteen in hun portemonnee voelen als de wereldeconomie in een dip belandt.
Net als eind jaren negentig van de vorige eeuw laat de huidige recessie zien hoe kwetsbaar de Chileense economie is. De sterk gedaalde vraag en prijzen op de wereldmarkt hebben de economie in de ernstigste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog gestort. Het aantal faillissementen en ontslagen is de afgelopen tijd onheilspellend hoog; vooral het toch al fragiele midden- en kleinbedrijf is zwaar getroffen. Inmiddels zijn zo’n 700.000 Chilenen werkeloos, en de armoede neemt toe. De regering van president Michelle Bachelet moet met sociale noodprogramma’s de meest kwetsbaren ondersteunen. Meer dan ooit is duidelijk dat de economische basis van het land breder moet worden, en dat vooral het midden- en kleinbedrijf moet worden gestimuleerd.
Mijnbouw en industrie
In de noordelijke helft van Chili ligt vanouds het kerngebied van de mijnbouw. De kopermijnen van Porterillos, Chuquicamata en Radomiro Tomic in het verre noorden, en bij de stad Rancagua ten zuiden van Santiago, behoren tot de grootste ter wereld. De hele regio daar is gericht op de mijnbouw, die sinds de liberalisering in de jaren ’80 en ’90 een gemengd karakter heeft. De staat heeft bij de vitale ondernemingen een stevige vinger in de pap. Zo is staatsbedrijf Codelco de machtigste partij in de kopermijnbouw. Toch is het aantal buitenlandse investeerders aanzienlijk. Vooral Amerikanen en Canadezen zijn nadrukkelijk aanwezig in de Chileense mijnbouw.
Koper is veruit het belangrijkste product. Chili neemt ruim een derde van de wereldkoperproductie voor zijn rekening en is daarmee de grootste producent in de wereld. Ook voor lithium en natuurlijke nitraten is Chili de nummer-1-producent.
Andere metalen en mineralen die worden gewonnen, zijn molybdeen, goud, zilver en ijzer, jodium, lithium en zout. De gehele export van mijnbouwproducten bedraagt veertig procent van de totale export van het land. Vrijwel alle mijnbouwproductie is bestemd voor de export. China is de grootste klant. De explosieve groei van de economie daar is vooral gunstig voor de koperproductie.
Inmiddels is Chili een aantal malen uitgeroepen tot het aantrekkelijkste land voor investeringen in de mijnbouwsector. Met de vele buitenlandse bedrijven in Chili is de productiviteit in de mijnbouw, en daarmee de concurrentiekracht sterk toegenomen.
De Chileense overheid zoekt in het kader van het Acuerdo Marco de Producción Limpia samenwerking met buitenlandse bedrijven om de mijnbouw schoner te maken.
Medio jaren ’70 van de vorige eeuw schafte Chili het beleid van importsubstitutie af en werd het tegelijkertijd een aanhanger van de vrijemarktpolitiek. Dit heeft geleid tot een grote expansie van de traditionele industrie, tot die tijd overwegend bestaande uit mijnbouwen visserijproducten. Sinds de jaren ’80 kreeg de expansie gestalte in de ontwikkeling van nieuwe producten in allerlei andere sectoren. Deze omvat nu metaalverwerkende industrieën, scheepsbouw en scheepsreparatiewerven, de voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische industrie, papierproductie, de uitgeverijsector, de metaalbewerking en de apparatenbouw, de productie van olie en gas en energieopwekking, cement en textiel en een breed scala aan consumentenproducten.
Landbouw en visserij
Als er één sector is, die structureel de vruchten heeft geplukt van het openstellen van de markt voor buitenlandse investeringen en het focussen op de export, dan is dat de agrarische sector, inclusief de bosbouw en de visserij. De Chileense landbouw is de afgelopen tijd ingrijpend gemoderniseerd. Grote en middelgrote, efficiënt georganiseerde bedrijven richten zich op de buitenlandse markt met gespecialiseerde kwaliteitsproducten als fruit, wijn, zaden, tuinbouwproducten, wit vlees, visproducten en hout. Stuk voor stuk zijn het succesverhalen.
Van de kant van de overheid is er een beleid gericht op duurzame innovatie en het bewaken van de voedselkwaliteit. Ook Chili heeft de lessen geleerd na de vele ziektes met voedselproducten de afgelopen jaren. Vandaar dat het ministerie van Landbouw is omgedoopt in het ministerie van Landbouw en Voeding en er nieuwe instanties zijn opgericht, zoals de Agencia para la Inocuidad Alimentaria (Chileens Agentschap voor de Voedselveiligheid) en de Consejo para la Innovación Agraria (Raad voor Agrarische Innovatie).
In de agrarische sector steken de wijnbouw en de fruitteelt met kop en schouders boven de andere activiteiten uit. Rijdend door de valleien ten zuiden van Santiago valt op hoe groot de fruitteelt inmiddels is. Chili is op dit moment met bijna 2 miljard US dollar de grootste fruit-exporteur in de wereld. Het is wereldwijd de tweede exporteur van tafeldruiven en peren en derde in appels. Ook de export van meloenen is belangrijk. De belangrijkste exportbestemmingen voor Chileens fruit zijn de VS en de EU. Hiervan komt de helft via Rotterdam binnen.
De hoog dynamische wijn- en fruitsectoren vormen een groot contrast met de overwegend op zelfvoorziening gerichte akkerbouw. Misschien met uitzondering van de maïs, vindt de productie vrijwel uitsluitend kleinschalig plaats. Het verder uitbouwen en verbreden van de agrarische sector en de agro-industrie vormen een speerpunt in het Chileense regeringsbeleid.
Bosbouw heeft vanouds al een sterke positie. De immense oppervlakten met maagdelijke bossen van hoge kwaliteit oefenden al in de koloniale tijd een grote aantrekkingskracht uit op de internationale houthandel. Bijgevolg zijn er al enorme lappen bosgebied verdwenen. Gelukkig is die tijd voorbij, met de strenge regelgeving, de maatschappelijke druk en de projecten voor herbebossing.
Gekweekte zalm;
van succesverhaal tot topschandaal
De opmars, het ongekende succes en de vervuiling van de zalmindustrie in het zuiden van Chili toont de kansen en tegelijk de risico’s van het snelle economische succes. In de grote en kleine havens rond de baaien en fjorden van Chiloë, bij Puerto Montt en in Chileens Patagonië, overal kom je bassins voor de viskweek tegen. Chili is inmiddels de voornaamste producent van gekweekte zalm. Japan en de VS zijn verreweg de grootste afnemers.
Tal van Amerikaanse, Canadese, Nederlandse, Scandinavische en Japanse visproductiebedrijven hebben zich in Chili gevestigd. De havenstad Puerto Montt is zo’n beetje het centrum van de moderne visindustrie. Op de grote wegen rijden de vrachtwagens met koelbakken vol jonge vis af en aan. Het succes van de zalmkwekerijen slaat inmiddels over naar het kweken van andere relatief dure (en knowhow-intensieve) vissoorten zoals tarbot, haai en meerval. De vangsten worden verwerkt tot vismeel (voor vee en visvoer), visolie (voor industrieel gebruik) en tot verpakte producten (vers, gekoeld, bevroren en in blik) voor consumptie.
Keerzijde van de medaille is de schade die de visindustrie toebrengt aan het milieu en de volksgezondheid. Recente schandalen over de vervuiling van de gekweekte vis door het gebruik van kleurstoffen en antibiotica hebben het imago van de Chileense vis forse schade berokkend. De opmars van de zalmanemie, een zeer besmettelijke infectieziekte, pakt ronduit verwoestend uit. Biologen en milieuorganisaties waarschuwen al langer voor de risico’s van de grootschalige viskweek in de fjorden en meren. Daar lopen de endemische soorten nu ook gevaar. Diverse landen hebben hun import van Chileense zalm al stopgezet. Duizenden banen in de visindustrie staan op de tocht in deze toch al barre economische tijden. De overheid stelt, samen met de grote internationale visproducenten en onderzoekers, alles in het werk om de industrie duurzamer te krijgen.
Gastronomische geneugen
Chili heeft een zeer gevarieerde keuken, die beïnvloed is door verschillende Europese landen, maar ook door de inheemse bevolking. Chilenen eten in principe vier keer per dag: desayuno (ontbijt), almuerzo (lunch), once (het ‘tussendoortje’) en cena (avondmaaltijd). De lunch is de belangrijkste maaltijd van de dag, net zoals dat in Europa in de mediterrane landen het geval is.
De aardappel als cultuurgoed
Aardappelen vormen een belangrijke basis van de warme maaltijd en de tientallen variëteiten vormen al eeuwenlang onderdeel van de volkscultuur. Vooral in het zuiden, op en rond Chiloé, is de aardappelteelt omgeven door tradities en bijgeloof. Zo zou het inzaaien van de meeste aardappelrassen moeten gebeuren bij wassende maan, maar de hele grote varianten juist bij volle maan. De hele dorpsgemeenschap is betrokken bij het inzaaien en oogsten, en omlijst door traditionele eet- en drinkfeesten met muziek en dans.
Er zijn uiteenlopende manieren om de aardappel te bereiden. Papas rellenas lijken op aardappelkroketjes, maar niet gepaneerd, en gevuld met vlees of vis. Mallo de papas en mayo de papas zijn pureegerechten; de eerste kaal, de tweede aangemaakt met uitjes, pepers en stukjes varkensvlees. Milcao zijn gekookte, gestampte en tot meelballetjes gedraaide aardappeltjes, die vervolgens worden gestoomd. Bij chuchoca zijn de aardappels vermengd met meel en varkensvet, daarna uitgesmeerd tot een lange plak op een dikke houten spaan, en dan geroosterd. Bij colao is de aardappel ook weer gemengd met varkensvet en meel en daarna gekookt. Behalve de aardappel gebruiken de Chilenen rijst, maïs en inheemse tarwesoorten zoals quinoa, als basis. Heerlijk zijn de humitas, gemalen maïs met andere (zoete of hartige) ingrediënten, opgerold in maïsbladeren.
Vlees en vis
Omdat Chili zich als een lange strook langs de kust uitstrekt, staan vis en schaaldieren vanzelfsprekend dikwijls op het menu. Congrio, een lange, dikke aal met taai vlees is voor de Chilenen een lekkernij. Caldillo de congrio is sinds Pablo Neruda het in een gedicht beschreef, een nationale schotel; een sterke visbouillon met stukjes aal, krab en witte vis.
Tong (lenguado) en heek (merluza) zijn de meest gegeten vissoorten. Zalm (salmón) en forel (trucha) worden vooral gekweekt voor de export, maar ze staan in restaurants ook steeds vaker op het menu, vooral in het zuiden.
Langs de hele kust vind je visrestaurants, marisquerías, waar je verse schaaldieren kunt eten; zoals mosselen (almejas), oesters (ostras), garnalen (camarones) en krab (jaiva).
Zelfs zee-egels (erizos) worden gegeten.
De Chilenen zijn nog net niet zo verslingerd aan de asado (gegrild vlees) als hun buren, de Argentijnen, maar veel scheelt het niet. Vlees, geroosterd, gebraden of gestoomd, is erg populair. Vooral de asado dus, die nog het meest lijkt op onze barbecue. Behalve in de tuin, zijn er speciale plekken in publieke parken ingericht om met familie en vrienden te barbecuen en bij te praten, onder het genot van een potje bier of een goed glas wijn. Parrillada is de variant die restaurants aanbieden. Je wordt bediend met geroosterde biefstuk, worstjes en lamsvlees aan de spies; vergelijkbaar met de churrasco in Brazilië.
Cordero, geroosterd lamsvlees, is een lekkernij en wordt meer gegeten dan varkensvlees.
Ook kip neemt een zeer prominente plek in binnen de Chileense keuken. Een veelvoorkomend gerecht is dat van pollo borracho, kip gevuld met ui of sjalotjes, gekookt in wijn en geserveerd na toevoeging van een flinke scheut cognac. Ook typisch Chileens is de pollo arvejado, kip die goudbruin gebakken wordt samen met ui, worteltjes en paprika en die daarna wordt gekookt in bouillon met toevoeging van doperwten.
Smaakvolle gerechten
Tot de bekendste gerechten in Chili behoren de empanadas ( bladerdeeg gevuld met gehakt, olijven, kaas of groenten), pastel de choclo (een ovenschotel met maïs, gehakt en olijven) en curanto. Dit laatste is een gerecht van schaaldieren, vis, kip, worst en aardappelen, op verwarmde stenen in een afgedekte kuil gaargestoomd. Het is vooral populair op Chiloé.
Een typisch Chileense maaltijdsoep annex stoofschotel is de cazuela, gevuld met aardappelen, maïs, rijst en vaak rundvlees of kip. Daar worden soms pompoen en maïs aan toegevoegd, eventueel andere groenten. Ook bestaat er een visversie van dit gerecht, caldillo of cazuela marina. Zarzuela is een stamppot van vis en schaaldieren.
Bestel je crema dan krijg je een vrij dikke, vlakke crèmesoep van bloem en eierdooiers.
Caldo is een simpele vleesbouillon, meestal met het vlees erin. Chupe is een vissoep, met kaas, boter en broodkruimels.
Verder groeien in Chili vele soorten fruit, waarvan voor ons de chirimoya en lúcuma niet zo bekend zijn. Lúcuma zit ook nogal eens in gebak en ijs, overigens evenals manjar (gemaakt van gezoete geconcentreerde melk, ook wel dulce de leche genoemd).
Pisco sour als nationale trots
Net als in Peru wordt pisco sour in Chili als een eigen nationaal drankje beschouwd. De ontdekking van de Chileense pisco sour staat op naam van de Engelse immigrant Elliot Stub, die het drankje ontwierp toen hij werkzaam was in een bar in Iquique, een plaats die destijds overigens nog behoorde tot Peruaans grondgebied.
Het recept omvat 3 delen (Chileense) pisco, 1 deel limoensap, eiwit, suiker en ijsblokjes naar believen. Dat alles moet je goed door elkaar schudden. Het verschil met de Peruaanse pisco sour zou zijn dat Chilenen vaker gele limoenen gebruiken die wat minder zuur zijn dan de Peruaanse limoenen, en dat in Chili geen druppels Amargo de Angostura zouden worden toegevoegd. In de praktijk is dit verschil niet echt te bemerken.
Wijnland nr. 1 in Zuid-Amerika
Chili staat bekend om zijn uitstekende wijnen. Tot de belangrijkste wijnsoorten behoren Cabernet-Sauvignon, Merlot, Chardonnay en Sauvignon Blanc. Vooral in de Centrale Vallei ten zuiden van Santiago zijn uitgestrekte wijngebieden te vinden, waar internationaal gerespecteerde topwijnen vandaan komen. Wijnhuizen als Concha y Toro, Undurraga, Bouchon, Varta Vieja, Los Vasos, Santa Helena, Santa Rita zijn inmiddels bekende namen in de schappen van onze wijnwinkels en supermarkten.
Veel bodega’s kunnen bogen op een lange traditie en hebben in de loop van de tijd veel ervaring opgedaan met de verschillende druiven en de plekken waar ze het best gedijen. De klimatologische omstandigheden zijn minstens zo goed als in de traditionele wijngebieden in Europa en andere delen van de wereld. De beschutte ligging, stevige verschillen tussen de dag- en de nachttemperatuur en het constante goede klimaat komen de druiven ten goede. Bovendien vinden de druiven in de rivierdalen van Chili een natuurlijke beschutting tegen ziekten, aangezien het Andesgebergte aan de ene kant en de zee aan de andere kant schadelijke invloeden van buitenaf grotendeels tegenhouden.
Redelijk sensationeel was dan ook de herontdekking van de Carmenèredruif. Door phylloxera (druifluis) was deze in de Bordeaux, waar de oorsprong van deze druif ligt, compleet verdwenen.
In Chili bleek de Carmenère al die tijd te hebben gegroeid, maar hij werd abusievelijk voor Merlot aangezien. Totdat Franse en Chileense vinologen in 1994 de Carmenère ontdekten.
Sindsdien is deze fijne druif met een enorme opmars bezig.
Grote wijnhuizen als Rothschild en Torres hebben uitgestrekte wijngaarden en bodega’s in Chili.
Een andere belangrijke alcoholische drank is pisco (een brandewijn vermengd met druiven), die meestal als pisco sour genuttigd wordt, met toevoeging van ei, citroen en eventueel ijsblokjes. En dan nog de chicha, een drankje dat soms gemaakt wordt van gegiste appels, maar ook via een speciaal procedé van wijndruiven.