18
De gebeurtenissen namen een zonderlinge wending. Pi-chón ging de lucht in alsof een machtige katapult hem naar de hemel slingerde. Hij landde evenwel op de dichtstbijzijnde garde, en samen sloegen zij tegen de vloer. De andere garde deed wat onder dergelijke omstandigheden te doen gebruikelijk is. Hij rukte zijn pistool uit de holster, en sloeg achterover, getroffen door een schot van Mario. Borgaz duikelde op zijn beurt, toen een ijzeren hand hem in de nek greep en achteruit sleurde, de kamer weer in. Simon het zijn prooi op de vloer vallen, trapte de deur dicht en schoof de grendels weer op. Het gevecht had hoogstens vijf seconden geduurd.
Het lawaai deed niettemin de miliciens toesnellen. Een kogelregen spetterde tegen de deur, en er doorheen, dwars door de gouden ‘B’ van Borgaz, terwijl de eigenaar er van zich moeizaam oprichtte. Hij brulde en protesteerde, met
een geluid als van een gesmoorde eend. ‘Schiet niet!’ En, luider nog: ‘Je loopt kans dat je mij raakt!’ Simon was buiten de vuurlinie gesprongen, maar richtte zich op toen hij zich in veiligheid waande.
‘Arme Innocente,’ smaalde hij. ‘Als je niet oppast begint al dat overtollige vet van je nog te smelten.’
‘Wie z’n schuld?’
‘De mijne,’ zei Simon. ‘En met genoegen…’ ‘Maar we gaan er allemaal aan op die manier!…’ jammerde Borgaz.
Borgaz was hard op weg zijn bezinning te verliezen. Hij was in elk geval bereid genoegen te nemen met elke schikking. Hij schreeuwde opnieuw in de richting van de zware deur en stem verried een schier lachwekkende angst. ‘Hoor je wat ik zeg? Het is de stem van de Beschermer!… Staak het vuren!… Onmiddellijk!… Geef antwoord!” ‘Uitstekend, Excellentie,’ hoorden zij eindelijk een stem. Borgaz wiste zijn druipende voorhoofd af, zwetend en dampend van benauwdheid. Simon keek hem spottend aan, precies wetend wat er in de ander omging. Hij speelde schijnbaar achteloos met zijn pistool. Het werkte Valdinez op de toch al zo overspannen zenuwen. ‘Hou asjeblieft je gemak, Saint, of je wapen gaat per ongeluk af…’
‘En wat dan nog?’ vroeg Simon. ‘Mij zal ‘t geen pijn doen.’
‘Besef je dan niet dat levende gijzelaars een zekere handelswaarde hebben, terwijl onze lijken je alleen maar tot last zijn?’
‘Zwijg, Valdinez!’ bulderde Borgaz. Valdinez scheen van mening dat voor hem het gunstige moment eindelijk was aangebroken. Simon, die zijn gedachten nagenoeg kon lezen, verbaasde zich allerminst over de woorden van Valdinez.
‘Saint,’ zei Valdinez, ‘gebruik je gezond verstand! Als jij je overgeeft, schenkt de Beschermer je de vrijheid en zelfs een vrijgeleide tot aan de grens.’ ‘En tevens een dikke schijf van de maan?’ vroeg Simon.
Valdinez bleef aandringen, maar op een toon vol verborgen bedoelingen.
‘Mr. Templar! Twijfelt u aan het woord van don Innocente Borgaz?’
‘Ongetwijfeld,’ schertste de Saint. ‘Net zo hard als aan het jouwe neef.’
Mario stemde hartelijk met de Saint in.
‘Bravo, senor Santo! Ze zijn allebei zo betrouwbaar als cobras.’
‘Hou je gezicht, onnozele!’ blafte Valdinez. ‘Ik spreek met Mr. Templar en ik geloof dat hij mijn bedoeling begrijpt-‘
‘Zelfs beter dan neef denkt,’ spotte Simon. ‘Oom Simon is zeer scherpzinnig. Hij zou niettemin graag een nadere verklaring horen. Kom, neef, verhef de stem.’ De stenen waren geworpen. Valdinez draaide er niet langer omheen. Hij had nog een kans. Misschien zelfs meer dan dat. Mogelijk zelfs de macht, en daarmee de liefde van Pilar.
Hij zei: ‘De paleiswacht vecht niet voor… een dode tyran.
Een gebaar verduidelijkte de bedoeling. Hij greep Borgaz bij de strot. Borgaz probeerde zich los te worstelen, maar Valdinez wist hem vast te houden. Simon was op de rand van het schrijfbureau gaan zitten en keek geamuseerd toe.
‘Ben je… gek geworden?’ bulkte Borgaz. Valdinez bekommerde zich weinig om de woorden van de Beschermer. Hij had slechts belangstelling voor de Saint, voor de Saint en voor diens uiteindelijke beslissing.
‘Veronderstel dat de paleiswacht hier binnenstormt en dan wijlen Innocente Borgaz op de’ grond ziet liggen. Aan wie gehoorzamen zij dan, behalve aan diens opvolger?’ Mario grinnikte.
‘Aan jou, Valdinez?’ ‘Inderdaad, zoals Mr. Templar wel inziet.’ Simon knikte.
‘Ik verwachtte iets dergelijks, neef. Ik weet dat jij je geroepen acht een hoge plaats te bekleden. Bijvoorbeeld… aan het afgeronde eind van een touw.’ De vingers van Valdinez krampten in de nek van Borgaz, maar het liet hem koud.
‘Denk goed na, Saint. Ons beide belangen lopen momenteel parallel. Aangezien jij weet op welke wijze ik aan de macht ben gekomen, kun je op mijn discretie vertrouwen.’
‘Oh, neef,’ verzuchtte Simon, zonder iets van zijn kalmte te verliezen. ‘Je bent wérkelijk heek erg veeleisend. Je draait je weldoener de nek om en benoemt mij tot je medeplichtige. Tenminste… zolang dat in je spel te pas komt. Want, ben je eenmaal baas in huis, dan zul je je haasten ons in de kortste keren te laten executeren. Niet slim genoeg, neef.’
Een bel in het vertrek rinkelde en deed hen onwillekeurig sidderen. Valdinez liet zijn greep op de inmiddels paars aangelopen nek van Borgaz verslappen. Hij wenkte Mario.
‘De telefoon.’
Simon had de hoorn reeds opgenomen, doch zonder dat zijn waakzaamheid verslapte. Hij wist met absolute zekerheid dat het spel nog niet uit was. Eerzucht sloop nu reeds als een hyena om Innocente Borgaz rond. Valdinez in de eerste plaats, maar vermoedelijk ook anderen. Loerend op de vette prijs.
‘Wie zou ‘t kunnen zijn,’ mompelde Simon. ‘Wedden, Innocente? Valdinez is meer dan bereid je te verraden. Nu is ‘t de beurt van je generaals. Niet? Hallo?…’ Een metaalachtige stem antwoordde. ‘Generaal Capitaz y Sanchez. Ik wens met senor Santo te spreken.’
‘Hij luistert, Generaal Machinaz.’
De ander bleef koud voor de insinuatie.
‘Het is mij bekend,’ zei hij, ‘dat u Zijne Excellentie in uw macht hebt. Geef u nu over en ik sta in voor uw leven.’
‘U bent de tweede met dezelfde aanbieding, Generaal Trucoz.’
‘Het fort is omsingeld. U bent in mijn handen.’ ‘Wel, wel! En u zit in uw verbeelding reeds op de vacante troon van Borgaz, Generaal Gelukzoeker? En welk lot hebt u kameraad Valdinez toegedacht?’ ‘Met zijn rug tegen de muur.’
‘Dank u. Ik zal niet vergeten hem de boodschap over te brengen. Ik bel u zo meteen wel terug.’ ‘Oh nee! Ik dring meteen binnen.’ Simon legde grijnzend de telefoon neer. De jakhalzen stonden reeds klaar het kadaver te verscheuren. Hij keek Valdinez aan en zag de angst op diens gezicht. Borgaz probeerde zich los te rukken, maar Valdinez liet niet los. Borgaz hing half tegen het schrijfbureau… en staarde met gretige ogen naar een koud glanzend en scherp voorwerp op het blad. Voorzichtig schoof hij zijn hand verder en verder, en plotseling sloten zijn vingers zich om het heft van een dolkachtig vouwbeen. En zijn paffig gezicht vertrok zich in een weerzinwekkende grijns.
In de gang klonk plotseling de stem van generaal Capitaz.
‘Bent u in veiligheid, Excellentie?…’ Valdinez wendde onwillekeurig het hoofd. Het was zijn noodlot. Borgaz haalde uit en stootte het scherpe staal in de borst van het hoofd van zijn geheime politie. Een gesmoorde kreet, een gerochel. Simon had niet ingegrepen. Valdinez zakte in elkaar. Borgaz, zich oprichtend, grinnikte voldaan.
‘Mijn geluk laat mij nooit in de steek. Onthoud dat, Saint!’
Opnieuw de stem van de generaal. ‘Saint, is de Beschermer nog in leven? Als je hem vermoord hebt…’
‘Wat moet ik zeggen, Mr. Templar?’ vroeg Borgaz, op een manier die wees op herwonnen zelfvertrouwen. Zware slagen dreunden tegen de deur. Hout splinterde onder het geweld van bijlen.
‘U hebt een degelijk soort hout uitgezocht, edele Borgaz,’ mompelde Simon. ‘Dat verleent ons het nodige uitstel. Bedankt voor de goede zorgen.’ ‘Je bent verloren, Saint, hoe dan ook,’ verzekerde Borgaz hem, schouderophalend.
Toen Dr. Cortés de Bodega del Castillo weer bereikte, trof hij er een groep vastberaden en gewapende vrienden aan. Gabriel had slechts een vat in de kelder hoeven te openen — een vat dat onopvallend tussen vele anderen stond - om de hand te kunnen leggen op een indrukwekkend arsenaal van vuurwapens. ‘Al het nodige voor een heildronk op de vrijheid van Escudia, vrienden!’
Iedereen bediende zich, om daarmee ongeduldig het moment van de aanval te verbeiden. Cortés vroeg: ‘Nog steeds geen nieuws van de Saint?’ ‘Niets, geen woord. De posten op het dak staan klaar om de mast neer te laten.’
De ongeduldige stem van een vurig jongmens zei: ‘Nog tien minuten, Dr. Cortés, en dan geef ik het sein tot de aanval. Ik heb het geluid van schoten gehoord in het fort.’
Cortés spoedde zich naar het dak waar gestalten vaag zichtbaar waren in de nacht. Op een wenk van hem werd de mast weer neergelaten.
Hij waarschuwde: ‘Zo weinig mogelijk gerucht. We dienen hen onverwachts te overvallen en te verrassen.’ Pilar had zich inmiddels bij de groep gevoegd en wende zich tot de met wapens overladen opstandeling. ‘Geef mij een wapen,’ zei zij, op een manier die een bevel was.
De andere aarzelde geen seconde. Pilar was dat soort meisje!
Maar een weifelende stem vroeg: ‘Wat ben je van plan, Pilar?’
‘Om te strijden als een man. En aan zijn zijde als hij nog leeft. Of anders om te wreken.’
Zij zette zich schrijlings op de mast. Luisa probeerde haar in een vlaag van jalousie tegen te houden. ‘Je kunt niet…’
Zij kreeg geen kans de zin af te maken. Pilar duwde haar achteruit, want zij wenste niet te worden gehinderd in de uitvoering van hetgeen zij haar plicht achtte. Niemand kwam de samenzweerders in de weg toen zij, de een na de ander, de overkant bereikten. Het leek of alle schildwachten hun post verlaten hadden. Wel klonk nu en dan de knal van een schot, maar onmiddellijk gevolgd door een zware en drukkende onheilspellende stilte.
‘Wat is er gaande?’ vroeg Cortés ongerust. Pilar stond vlak naast hem.
‘En wat doet ‘t er toe?’ vroeg zij, even vastberaden als ongeduldig. ‘We moeten hém te hulp snellen!’ Vóór hen de trap waarlangs Cortés en Luisa gevlucht waren. Pilar was de eerste die de trappen afrende. Cortés en haar vader maanden tot voorzichtigheid. ‘Pas op! Misschien hebben we met een list te doen. Die situatie hier heeft iets hoogst verontrustends.’ ‘Naar het lokaal van de wacht!’ stelde Gabriel voor. Maar ook daar slechts leegte. Het leek wel of heel de bezetting van het fort gevlucht was. ‘Rustig!’ drong Cortés aan. ‘Ze kunnen onmogelijk ver uit de buurt zijn.’
Bij de particuliere vertrekken van Borgaz was generaal Capitaz inmiddels bezig zijn officieren en manschappen aan te vuren. Dreunende slagen deden de hoge met een ‘B’ gemerkte deur reeds wankelen. Borgaz, in zijn bestormde kamer, nam een steeds meer zelfverzekerde houding aan. Valdinez had hij uit de weg geruimd. Luidkeelse bevelen drongen tot hem door als triomfantelijke muziek.
‘Vooruit!… Eén… twee… drie!’
Een balk deed dienst als stormram. Pichón scheen van plan de soldaten tegen te houden. De generaal belette het hem.
‘Generaal, voorzichtig of de Saint schiet de Beschermer neer!’ riep Pichón.
‘Rustig, vriend,’ zei generaal Capitaz. ‘In de allereerste plaats moeten wij onze plicht doen. Die plicht gebiedt ons die deur te forceren. Is dat ook niet jouw opvatting?’ ‘Ehh… ja, natuurlijk,’ stamelde Pichón. ‘Niettemin, als die ellendeling van een Saint de Beschermer vermoordt…’ ‘In dat geval,’ antwoordde de generaal met de zelfbeheersing generaals eigen, ‘is het onze taak een opvolger te kiezen. De waardigste uit ons midden. Is ook dat niet jouw opvatting?’
De bedoeling het aan duidelijkheid weinig te wensen over. De secretaris onthield zich van commentaar. Simon had goed gezien. Borgaz werd reeds bij voorbaat door de bende hyena’s verscheurd. Hij wachtte inmiddels kalm af, terwijl telkens weer die stormram tegen de deur knotste. Hij keek glimlachend naar Borgaz. ‘Als mijn oren mij niet bedriegen, laat het je vrienden koud of ze ons nu levend dan wel dood in handen krijgen. Je snapt m’n bedoeling, broeder?’
Mario meende nog een andere uitweg te zien. Hij wees naar de hoge vensters.
‘Naar buiten, senor Santo, en we belanden op de binnenplaats.’
Hij schoof de gordijnen vaneen, maar sprong meteen achteruit. Het verblindende licht van een schijnwerper striemde hem in de ogen. Een of andere aanhanger van de generaal had zich uitgesloofd en het ding daar laten opstellen. Hij rook verandering in de politieke windrichting en hoopte een paar extra medaljes te verdienen door tijdig om te zwaaien. Een salvo knetterde Het glas van de ruiten sprong in splinters. Mario sprong weg en de Saint wierp zich op de vloer. Borgaz zat kreunend van angst in een hoek gedoken.
‘Hopeloos, Saint!… Schik je naar mijn wensen als je hier nog ooit levend vandaan hoopt te komen.’ ‘Arme Innocente,’ mompelde Simon. ‘Je vrienden hebben je al afgeschreven. Luister naar wat ze zeggen.’ De deur begon te splinteren.
‘Wel, Innocente?’ spotte Simon. ‘Wat belet je de generaal tot de orde te roepen?’
‘Staak het vuren, bende idioten!’ schreeuwde Borgaz. ‘Storm!’ schreeuwde de generaal. ‘Vuur!’ Opnieuw een donderende klap tegen de deur…