17

Borgaz staarde bleek en angstig naar het lichaam van Toro, huiverend en rillend. Valdinez zocht naar middelen om zijn huid te redden, volkomen bereid Borgaz te verraden.

Mario strekte de armen uit bij wijze van verontschuldiging.

‘Ik had geen andere keus, senor Santo.’ ‘Maak je er niet druk over, Mario. Ik maak me nóóit druk over een gevallen tegenstander. Vergeet dat niet, jullie twee!’

Het regende vuistslagen op de deur. Geroep en geschreeuw drong tot de kamer door. ‘Senor Valdinez… wat is er aan de hand?’ ‘Senor Valdinez… open de deur!’ Simon wuifde glimlachend met zijn pistool. Hij knikte tevreden. De opstand van onderdrukt Escudia was begonnen. Hij keek Valdinez waarschuwend aan. ‘Stel je handlangers gerust, neef. En… geen heldendaden.’^

Valdinez knikte, en heel zijn houding drukte onderdanigheid uit. ‘Wat moet ik zeggen?’ ‘Laat Toro weghalen, en… probeer niet de anderen een wenk te geven.’

‘Je kunt op mij rekenen.’

Valdinez schoof de grendels af. Simon stond achter hem, pistool in de hand. Mario drukte het zijne in de flank van de Beschermer. De deur ging open, de wacht kwam binnen en struikelde welhaast over het lijk van Toro. ‘Toro!… Wat is er gebeurd, Senor Valdinez?’ ‘Ruim dat kreng op! Hij heeft geprobeerd de Beschermer te vermoorden.’ ‘Wat?… Toro?…’

‘Een aanval van verstandsverbijstering,’ zei Valdinez bruusk. ‘Omgekocht door de vijanden van Escudia! Smijt hem op de mestvaalt! Het lot, dat alle vijanden van Escudia wacht!’

De beide gardes bukten zich en tilden het lichaam op. Zij verlieten het vertrek, en niet zonder een blik van verbazing te wisselen. Niemand had ooit getwijfeld aan de betrouwbaarheid van Toro, en het ging hun begrip te boven dat Toro plotseling een verrader had kunnen worden.

Simon kon hun gedachten wel raden, maar het het hem vrij onverschillig. Hij had wel andere problemen aan het hoofd, denkend aan Cortés en Luisa, en bang dat dezen, niets van hem horend, onvoorzichtigheden zouden begaan. Hij wendde zich weer tot Borgaz. ‘En nu, brave Innocente, een woord met jou.’ Hij ging kalmweg in de zetel van de despoot zitten. Borgaz wilde protesteren, maar bedacht zich nog bijtijds. ‘Het wil ons voorkomen,’ zei Simon luchtig, ‘dat de Beschermer enige tijd vacantie nodig heeft. Denk je ook niet, Valdinez?’ Valdinez begreep de bedoeling niet. Borgaz zei: ‘Wat bedoel je, Saint? Ik bied je nogmaals de vrijheid aan, op voorwaarde dat je…’

‘Zeur niet, Innocente! Weet je, onderdrukking van de bevolking, het verderven der gewetens, het folteren van onschuldigen… het veroorzaakt allemaal een hevige geestelijke spanning, waarde dikzak!’ ‘Matig je! Weet met wie je spreekt!’ ‘Je ziet dus wel, Innocente,’ vervolgde de Saint, ‘dat ik me bezorgd maak over je gezondheid.’ ‘Bemoei je niet met mij. Onderdrukking en wat nog meer? Ik? Wijs mij de schuldigen, en ik zal ze naar behoren laten straffen. Ik ben de geliefde heerser die zorg draagt voor zijn onderdanen.’

Simon loosde een zucht die het duidelijk maakte dat zijn geduld grenzen kende. Hij haalde de kist met sigaren naar zich toe, maar vond blijkbaar geen enkele sigaar goed genoeg. Tenminste, de ene stinkstok na de andere vloog naar de prullemand. Het scheen Borgaz hels te maken. ‘Genoeg!’

‘Ik zie dat je inderdaad rust nodig hebt, Borgaz. Ik was er trouwens al bang voor. Heb je niet ergens een buitenverblijf waar je langzamerhand weer op krachten kunt komen?’ ‘Nee!’

‘We gaan er met z’n allen naar toe. Hoe meer gekken, hoe meer vreugde. We charteren dus een vliegtuig.’ ‘Nee!’ schreeuwde Borgaz nogmaals. ‘Ja, toch wel,’ verbeterde Simon. ‘Ik durf gerust aannemen dat je dierbare belastingbetalers je in het bezit hebben gesteld van een prima vliegtuig, uitstekend onderhouden ook. Het soort vliegtuig dat elke dictator onveranderlijk klaar heeft staan… om te verdwijnen als de zaak spaak loopt of de schatkist leeg is.’

‘Nooit!’ zei Borgaz.

‘In dat geval zou ik je in handen van onze vriend Mario moeten achterlaten. Mario wil niets liever. Kijk hem maar eens goed aan, Innocente. Hij zal zich echter in dit geval niet van zijn pistool bedienen. Te luidruchtig… en te vlug. Mario zou er weieens heel lang over kunnen doen, vrees ik. Hij zal je nu even laten zien wat ik precies bedoel.’

Mario kwam sluipend dichterbij. Zijn ogen straalden. Borgaz kromp ineen. ‘Nee!’ gilde hij.

En ditmaal werd het inderdaad een capitulatie. Simon wees naar de telefoon. Borgaz gehoorzaamde, sidderend. Hij draaide een nummer en gaf zijn secretaris enkele opdrachten.

‘Pichón? Bel de luchthaven op. Zorg er voor dat mijn vhegtuig over enkele ogenblikken klaar staat. Ja, onmiddellijk. Zul je ooit leren te gehoorzamen zonder vra-en te stellen?’

De hand van Simon viel op de schouder van Borgaz en belette hem het spel te verraden. En het was dan ook een verslagen en overwonnen Borgaz die eindelijk de telefoon neerlegde.

‘Eén ding kun je beter goed voor ogen houden, Innocente,’ waarschuwde Simon. ‘Wij, Mario en ik, hebben niets te verliezen. En, zoals de zaken staan, gaan we met z’n allen de lucht in… als jij probeert vals spel te spelen.’ De secretaris van Borgaz, hoezeer ook gewend aan diens nukken en kuren, was voorbestemd verandering te brengen in de situatie. Zeker, hij had de ontvangen opdracht doorgegeven, maar hij vertrouwde het geval niet. Het zat hem dwars. Er scheen ergens iets te haperen. De stem van de Beschermer was hypernerveus geweest. Pi-chón besloot op verkenning uit te gaan. In de gang naar de vertrekken van Borgaz ontmoette hij een vreemde stoet. Twee, speciaal tot dat doel opgeroepen gevangenen, droegen een baar waarop een met een kleed overdekte gestalte. Pichón fronste de wenkbrauwen en hield de stoet staande. Hij lichtte de wade op en zag het bleke gezicht van Toro. Hij wachtte tot de dragers met hun last vertrokken waren en ondervroeg dan de beide gardes. ‘Toro gedood? Door wie? Waarom?’ ‘Ah,’ verzuchtte de ene garde. ‘We begrijpen er niet veel van. Er gebeuren vannacht rare dingen. Toro is gek geworden en heeft geprobeerd de Beschermer te vermoorden.’

Pichón voelde zich niet bepaald gelukkig. De dood van Toro, de opdracht van Borgaz. Was de Beschermer van plan er vandoor te gaan? De secretaris van de despoot kreeg het eensklaps koud. Hij besefte heel wel dat de val van Borgaz de val van diens aanhangers na zich zou slepen. Mogelijk zelfs een bloedbad! De wraak van de opgestane bevolking! De onvermijdelijke wraak! En hij, Pichón, zou behoren tot de eerste slachtoffers van de volkswoede. Conclusie… als Borgaz de benen nam, dan Pichón ook!

Inmiddels stelde de Saint eveneens een stoet op. ‘Innocente, waardige buik, gij gaat voorop, gelijk het buiken betaamt. Ik loop vlak achter je, in geval je je vergist en denkt dat dit een wedstrijd hardlopen is. Neef Valdinez stelt zich achter mij op, met Mario als toeziende voogd. Klaar?’

En, waar verzet toch niet kon baten, boog Borgaz het hoofd. Simon knipoogde even tegen Valdinez, heel duidelijk beseffend overigens wat er in diens hoofd omging, en dus dubbel op zijn hoede. ‘We vertrekken,’ besliste Simon.

Borgaz schoof eigenhandig de grendels af en opende de deur. Een schok voer door zijn hchaam en de spieren van de Saint spanden zich. De strijd scheen onvermijdelijk. Pichón begroette de Beschermer met een diepe buiging.

‘Pardon, Excellentie…’

Borgaz voelde de verzwaarde druk van het pistool in zijn lendenen. En hij hechtte nog aan het leven, hoe dan ook. Hij had voldoende kapitaal buiten de grenzen van Escudia om nog van het leven te kunnen genieten. ‘Ik heb je niet geroepen, Pichón,’ zei hij nijdig. ‘Excellentie, uw instructie kwam zo onverwachts dat ik dacht…’

‘Je wordt niet betaald om te denken. Je hoeft alleen maar te doen wat ik je zeg.’

‘De piloot verwacht u. Maar als u nog verdere instructie hebt…’ hield Pichón koppig vol. Hij vond de hele situatie hoogst verdacht. Borgaz en diens moeizaam bedwongen ziedende drift. De gereserveerde houding van Valdinez. Die zogenaamde graaf de Cristamonte in hemdsmouwen! De haveloze vent in uniform!…

Borgaz meende eensklaps weer hoop te zien.

‘Sta niet te suffen, Pichón. Bemoei je met je eigen zaken… en wacht tot ik je. roep.’

Maar zijn blik bevatte niettemin een boodschap, hoe ijl en vluchtig ook. En het bleek in elk geval voldoende om Pichón te doen begrijpen dat hij moest optreden.

Metéén! Hij wierp zich op de Saint en duwde Borgaz opzij.

‘Grijp hem!’ brulde hij tegen de schildwachten. De door Simon voorziene en verwachte strijd! De Saint vroeg zich af of hij en Mario ook maar een schijn van kans hadden. Hij en Mario, tegen Pichón en de schildwachten, tegen Valdinez misschien, Borgaz zelf!

Escudia ontwaakte en kwam in beweging. Door de verlaten straten bewogen schimmige gestalten zich heimelijk voort. Deuren gingen geruisloos open, andere gestalten voegden zich bij degenen die reeds op weg waren. Langzaam, langzaam groeide de menigte. Cortés had zijn meest vertrouwde aanhangers om zich heen verzameld. Het woord ging van mond tot mond, door nacht en stilte: - verzamelen in de Bodega del Castillo! Het uur voor de omverwerping van het schrikbewind was gekomen.

Het aantal bezoekers in de gelagkamer groeide snel. Vastberaden mannen, wier gezichten de sporen droegen van een leven onder ongebreidelde tyrannie. Breedgerande hoeden, laag neergetrokken. Haveloze plunjes. Zwijgend gingen zij zitten, wachtend op het signaal tot de opstand. Een enkele olielamp verlichtte de ruimte. Eindelijk ging de deur op een kier open. Een rebel kwam de gelagkamer binnen stormen. Hij was een schrale tengere verschijning, maar met een gezicht dat grote intelligentie verried.

‘Waar is Cortés?’ vroeg hij. ‘We verwachten hem elk moment.’

‘En jullie zitten hier niets te doen? Er zijn belangrijke gebeurtenissen gaande in het fort!’

Aller blikken keerden zich naar Gabriel toe. Hij gaf een kort overzicht van de gebeurtenissen, terwijl de anderen opgewonden luisterden. De pas binnengekomene, die kennelijk gezag uitoefende over de verzamelden, knikte. ‘De Saint is de man die ons land zal bevrijden. Laten we dat nooit vergeten! Breng mij naar het dak, Gabriel.’ En toen Gabriel aarzelde: ‘De mast heeft vanavond al eerder dienst gedaan, nietwaar? Waarom zouden we er niet nog een keer gebruik van maken?’ ‘Wat? U bent van plan?…’ vroeg een stem verbaasd. ‘Laten we in elk geval naar boven gaan, in afwachting van de komst van Cortes. Dat is in elk geval geen verloren tijd. En bovendien heeft de Saint misschien hulp no-dig.’

Gabriel wees naar de ladder.

‘Naar boven, ja,’ zei hij. ‘Je vindt het vanzelf. Inmiddels ga ik naar beneden, naar de kelder. Twee of drie van jullie gaan met me mee. En je zult ‘t niet betreuren. Er staat’ een vat wijn dat ik speciaal voor deze gelegenheid bewaard heb.’

Luisa en Pilar wachtten in de kamer van laatstgenoemde. Zij wisselden slechts nu en dan een woord, want tussen hen heerste een koppig wederzijds wantrouwen. Pilar ging voor de zoveelste maal naar het venster en keek opnieuw uit in de nacht. Haar ongerustheid groeide met elke seconde. Plotseling nam zij een besluit. ‘Ik ga naar het dak.’ En toen Luisa haar vragend aankeek, voegde zij er aan toe: ‘Blijf hier. Ga liggen en probeer te slapen, als je daar zin in hebt.’ ‘Maar… wat denk je te gaan doen?’ Pilar haalde haar blote schouders op. ‘Weet ik niet.’

Zij keken elkaar aan.

‘Gabriel heeft een schildwacht op het dak geplaatst,’ zei Luisa.

‘Ik ben niet van plan om met mijn ogen te zien wat ik wens te zien, of met mijn oren te luisteren naar wat ik hoop te horen, maar met mijn hart…’ fluisterde Pilar, doch zo zacht dat het niet tot de ander doordrong.

Pilar verliet het vertrek.

Luisa stond op.

‘Ik ga met je mee,’ zei zij.

‘Zoals u wilt, senorita, maar…’ zei Pilar glimlachend, ‘als je ons in de weg loopt bij onze pogingen om de Saint te redden… gooi ik je van het dak af. Kom.’