9

In de auto waarmee zij naar het paleis van de president reden - een door Borgaz zelf gezonden wagen — gaf Luisa eindelijk uiting aan haar levendige stemming en haar geestdrift. Op het moment dat zij in de lift gestapt waren, had een bediende Simon heimelijk een briefje in de hand gedrukt.

‘Pilar heeft mij opgedragen u dit te geven.’ Het bleek opwekkend nieuws. Men had die morgen voor het eerst ‘de gevangene’ gezien. En het bericht vervolgde: ‘Hij zag er vermoeid uit, maar we doen voor hem wat we kunnen Ik weet zeker dat hij mij gezien heeft en tevens dat hij begrijpt dat wij werken voor zijn bevrijding.’ Luisa had Simon ontroerd omhelsd. ‘Oh Simon! Ik weet niet hoe ik je danken moet…’ De Saint had het biljet verbrand en de as verstrooid. De wagen bereikte inmiddels het paleis. Simon en Luisa werden in een zaal gelaten waarvan de muren behangen waren met portretten van de Beschermer. Zij hoefden echter niet lang te wachten, want weldra kwam Valdinez hen begroeten. Hij kuste de hand die Luisa hem toestak. De Saint vroeg: ‘Zijn wij te vroeg? De andere genodigden?…’

‘Er zijn geen andere genodigden, senor Cristamonte,’ antwoordde Valdinez met zijn schelle stem. ‘Alleen u en

uw secretaresse., miss Butler, meen ik?’ Borgaz verscheen even later. Hij nam de slanke hand van Luisa in zijn klamme vingers. Hij keek haar aan, en de uitdrukking in zijn ogen was zo onmiskenbaar van bedoeling dat het meisje onwillekeurig huiverde en begon te blozen.

‘Valdinez had hoog opgegeven van uw schoonheid, miss Butler,’ mompelde Borgaz, ‘maar zijn lofprijzing is ver beneden de waarheid.’ Hij liet eindelijk haar hand los en wendde zich tot zijn gast. ‘Heer Graaf, u moet mij beslist het adres geven van het bureau waar u uw secretaressen engageert. Hah! Hah!’

Hij wenkte een bediende, en even later werden er cocktails geserveerd. Het was voor Luisa niet bepaald een gemakkelijke opgave. De tegenwoordigheid van Borgaz vervulde haar met afkeer. Zij had kennelijk een grote indruk op hem gemaakt, waar zij zo heel anders was dan wat zijn handlangers hem doorgaans verschaften. Slechts de gedachte aan het lot van haar vader maakte het haar mogelijk zich te beheersen wanneer Borgaz haar hand streelde of zijn botte vingers op haar schouder legde. ‘U spreekt voortreffelijk Spaans, miss Butler,’ zei Borgaz.

‘Ik heb mijn jeugd in Spanje doorgebracht.’ ‘Ah! Senor Cristamonte ik benijd u een zo voortreffelijke secretaresse. Haar gezelschap, overdag… en ‘s nachts! ‘s Nachts!…’

‘Excuseer me, don Innocente,’ antwoordde Simon koel. ‘Ik ben slechts haar werkgever. Miss Butler is alleen maar mijn secretaresse en haar nachten zijn haar eigen aangelegenheid.’

Borgaz scheen er slechts om te kunnen lachen. Even later ging men aan tafel. Borgaz liet de graaf de Cristamonte geheel en al aan Valdinez over en bemoeide zich uitsluitend met Luisa. Hij bediende haar persoonlijk, vulde haar bord en haar glas, en stootte haar onophoudelijk met zijn knie aan.

‘Ik hoor,’ zei hij, ‘dat u de laatste dagen Escudia bezichtigd hebt. Ik ben er evenwel van overtuigd dat u het mooiste gemist hebt. Ik neem ‘t dus op me u die punten zelf te laten zien. De verborgen schoonheden van mijn land. Ik breng u naar onbekende plekken… Louise!’ Een waarschuwende blik van de Saint weerhield haar er van de uitnodiging zonder meer af te slaan. Zij slaagde er zelfs in te glimlachen.

‘Maar ik ben niet vrij, weet u. Ik werk voor de graaf de Cristamonte. Hij betaalt tenslotte mijn salaris.’ ‘Oh, laat u dat gerust aan mij over!’ Valdinez zag het optreden van de Beschermer niet zonder ongerustheid. Hij vroeg zich af waar het allemaal toe kon leiden, gezien de verdenking die hij jegens die Cristamonte koesterde. Op dat moment werd Valdinez aan de telefoon geroepen. Hij stond op en verontschuldigde zich.

‘Een dringend gesprek…’

‘Ga je gang,’ zei Borgaz ongeduldig, ‘en val me niet lastig.’

Elders in het paleis ontmoette hij Toro, en in een staat van hevige opwinding, zwaaiend met een afgescheurd strookje papier.

‘Senor Valdinez, ik heb tijdens hun afwezigheid haar appartement doorzocht. En in haar badkamer vond ik… dit!’ Hij overhandigde Valdinez zijn vondst, en voegde

er bij: ‘Ze denkt natuurlijk dat ze het weg heeft gegooid met de rest van dat briefje.’

Valdinez zei niets. Hij staarde naar het stukje papier en naar de enkele nog overgebleven woorden: ‘dringend-de vlucht… nthoud… verscheur…’ Hij keek op.

‘De vlucht?’ mompelde hij peinzend. ‘Zou ‘t…? Niet onmogelijk. Nee, waarom zou ‘t niet mogelijk zijn?’ Hij keek Toro aan, de vuisten gebald en zijn gezicht verwrongen. ‘Cristamonte is in Los Angeles aan boord gegaan… en Cortés woonde in Los Angeles!… Kom mee!’ Haastig verlieten zij het paleis en gingen naar het somberste deel van het fort, naar de gevangenis en naar de ziekenafdeling. Een schildwacht opende de deur van de cel van Cortés. Hij lag te sluimeren op zijn ziekbed. Zijn trekken waren ingevallen en zijn haren vergrijsd. Hij sloeg vermoeid de ogen op en keek naar zijn beide kwelgeesten, denkend aen de verschillende verhoren die men hem reeds had doen ondergaan. Tot nu toe had hij de moed en de kracht bezeten de martelingen van een verhoor te doorstaan, maar hij wist wat hem te wachten stond zodra hij weer min of meer hersteld zou zijn. Toro bukte zich inmiddels naar hem toe. Valdinez zei, spottend: ‘Neemt u ons niet kwalijk dat wij u storen, Dr. Cortés, maar wij hebben een bepaalde inlichting nodig. Kijkt u eens naar deze foto.’ Toro was degene die hem de foto voorhield. Cortés keek zwijgend naar de foto: — een man die zelf bezig was een foto te nemen, en naast hem een opvallend knappe vrouw.

‘Wel?’ vroeg Valdinez. Cortés schudde het hoofd.

‘Nee, ik ken die man niet. Ik heb hem zelfs nooit gezien.’

Valdinez glimlachte vals.

‘Kijk eens goed, Cortés,’ zei hij. ‘Vooral naar die vrouw, want die bedoel ik feitelijk. Ken je haar soms ook niet?’ Hij lette scherp op de gevangene, maar diens uitgeteerde gezicht vertoonde geen enkel spoor van herkenning. Valdinez haalde teleurgesteld de schouders op. ‘Kom mee, Toro. En wat jou betreft, Cortés, we komen er toch wel achter en dan zal je de dag vervloeken waarop je geboren bent.’

Zij verheten de cel en achter hen ging de zware deur weer dicht. In de gang passeerden zij een jongeman, die echter niet in het minste op hen scheen te letten. En Valdinez, ook al was hij het hoofd van de geheime politie, vermoedde niet in het minst dat die jongeman in kwestie, een gevangene, contact onderhield met de vrije wereld en dat hij even later Gabriel zou waarschuwen om hem te laten weten dat spoedig ingrijpen dringend noodzakelijk was. Valdinez spoedde zich inmiddels naar het paleis terug. Hij had inmiddels zijn volgende zet bepaald. Cortés had geweigerd te antwoorden, maar misschien kon hij de graaf de Cristamonte in de val lokken door hem dat stukje papier te laten zien.

‘Ah! riep de gewaande graaf de Cristamonte, toen Valdinez weer in de eetzaal verscheen. ‘Je hebt een verrukkelijk souper gemist, vriend Valdinez. Ben je soms echter een microfoon gaan plaatsen?’ Borgaz begon te lachen.

‘Mijn vriend Valdinez waakt zorgvuldiger over mijn bescheiden persoon dan ik,’ zei hij, met zwaar sarcasme.

Valdinez scheen het raadzaam te achten voorzichtig te werk te gaan.

‘Mijn excuses, don Innocente, maar ik zie me genoodzaakt…’

‘Ja,’ zei Borgaz. ‘Luister liever naar mij. Miss Butler is van plan nog vanavond uit Escudia te vertrekken.’ ‘Helaas,’ bevestigde de Saint. ‘Ik zal ‘t een paar dagen zonder mijn voortreffelijke secretaresse moeten stellen. Miss Butler vertrekt morgenochtend naar Los Angeles ter bespoediging van ‘t werk aan onze speciale toestellen.’ Luisa speelde haar rol voortreffelijk. ‘Maar ik ben op z’n laatst overmorgen weer terug.’ Valdinez stond zich af te vragen wat er feitelijk gaande was. Hij had uiteraard hun gesprek, kort voor hun vertrek naar het paleis, afgeluisterd. Maar de hele situatie had in zijn ogen niettemin iets vreemds. En de enkele woorden op dat strookje papier lieten hem geen rust. Ook vond hij de houding van de graaf de Cristamonte meer en meer verdacht. Hij was niettemin bang overhaast te werk te gaan. Een vergissing zijnerzijds zou hem duur te staan kunnen komen.

‘Ik heb een beter idee, senor Cristamonte,’ zei Borgaz inmiddels. ‘U gaat zelf naar Los Angeles om uw zaken daar te regelen en Miss Butler kan dan het oog houden op de werkzaamheden hier.’ Hij zweeg even, om zijn bedoeling des te duidelijker te laten doordringen. ‘Ja, ik geloof inderdaad dat uw secretaresse uw belangen hier beter, veel beter zelfs, zou weten te behartigen dan u zelf. Ik ben buitengewoon gevoelig voor vrouwelijke argumenten. Afgesproken… Louise?’

Simon waagde het er niet op het antwoord aan haar over te laten.

‘Schitterend, don Innocente!’ zei hij. ‘Dat ik daar zelf niet eerder aan gedacht heb. Afgesproken, Louise, jij blijft in Escudia en bij mijn terugkomst hoop ik dan de nodige contracten te vinden, getekend en wel.’ Hij zag de blik waarmee Louise hem aankeek, en hij was meer dan dankbaar dat het inmiddels tijd was om afscheid te nemen.

Begeleid door Valdinez daalden zij de brede trap af, aan de voet waarvan hun auto reeds klaar stond.

‘Als ik u even op mag houden, senor Cristamonte,’ zei Valdinez, zo innemend mogelijk. ‘Ik heb onze geniale Beschermer zonet niet lastig willen vallen met een vraag die misschien niets te betekenen heeft. Een kwestie van routine…’

‘Routine, onveranderlijk weer routine. Wat is ‘t?’ ‘Wij hebben een zwerver gearresteerd die om het paleis rondzwierf. U weet wel, het soort zonderlingen dat onveranderlijk probeert onze Beschermer een of ander onmogelijk plan voor te leggen. En die man, die zich Carlos noemt, beweert dat hij u kent.’ ‘Carlos?’ herhaalde Simon. ‘Een nogal banale naam.’ ‘Z’n gezicht is minder banaal,’ antwoordde Valdinez, terwijl hij Simon een foto voorhield. ‘Oordeelt u zelf maar.’

Simon keek naar de foto van Dr. Cortés, doch zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken, wetend dat Valdinez scherp op hem lette. Hij was echter ongerust omtrent de reactie van Luisa. Zij nam het portret van hem over, maar hij zag tot zijn voldoening dat haar hand niet beefde en dat haar gezicht niet verried wat er in haar omging.

‘Arme stakker,’ zei zij. ‘Hij ziet er nou niet bepaald gevaarlijk uit.’

‘Behalve dan dat hij beweert mij te kennen!’ zei Simon. ‘Wilt u hem verzoeken, senor Valdinez, voortaan wat voorzichtiger te zijn.’

‘Oh, weet u,’ zei Valdinez. ‘Hij is een beetje getikt. Mogelijk heeft hij zich vergist.’

‘Wel, dat overkomt u blijkbaar ook wel eens,’ mompelde Simon.

Eenmaal in de auto, schoof Luisa haar arm door die van de Saint. Zij spraken geen woord, maar zij begrepen elkaar volkomen. Rondom hen groeide het gevaar. Valdinez werd steeds achterdochtiger. Het hoofd van de geheime politie vermoedde iets, zonder alsnog precies te kunnen zeggen wat het was. Het gedrag van de graaf de Cristamonte vond hij vreemd. De gelijkenis tussen Cortés en diens dochter begon hij zich langzaam aan te realiseren, ook al wist hij het misschien zelf nog niet. Zwijgend bereikten zij hun appartement. Het gevoel van voortdurend bespioneerd te worden maakte een gesprek onmogelijk. Simon voerde het meisje naar het balkon. Daar waren zij in elk geval vrij van luisterende oren, zolang zij tenminste op gedempte toon spraken. Luisa slaakte een zucht.

‘Ik weet zelf niet hoe ik het heb kunnen uithouden.’

‘Je was geweldig, Luisa. Toen hij je die foto van je vader voorhield, vreesde ik het ergste.’

‘Na al die twijfelachtige complimenten van Borgaz en z’n gore toespelingen, Simon, was ik ongeveer tegen alles bestand. Oh Simon, is ‘t wérkelijk nodig dat je me hier alleen laat?’

Hij schudde het hoofd.

‘Oh nee,’ zei hij, ‘ons plan blijft zoals het is, en jij vertrekt.’

‘Maar je hebt tegen Borgaz gezegd…’ ‘Er was eenvoudig geen andere mogelijkheid. We hebben echter nog enkele uren vrij spel. En, als jij eenmaal over de grens bent, Luisa, zal ik me heel wat rustiger voelen.’

‘Heus, ‘t is een dwaasheid, Simon! Borgaz zal zich ongetwijfeld wreken. Jij kent hem niet.’ Luisa voelde zich ten prooi aan een dubbel dilemma: -haar vader redden, zonder Simon over te leveren aan de wraakzucht van Borgaz. Hij sloot haar vaster in zijn armen en beroerde even haar naar hem opgeheven lippen, en het was eerder een geruststelling dan een liefkozing. ‘Vertrouw op me,’ mompelde hij. ‘En laten we nu naar binnen gaan, zodat onze luistervinken iets hebben voor al hun moeite.’ Hij stapte over de drempel en vervolgde met luide stem: ‘Kom, Louise, als je er op staat mij naar het vliegveld te brengen, dan heb je nu nog tijd om even te slapen terwijl ik m’n koffers pak…’ Hij opende een van zijn eigen koffers, terwijl zij hem zwijgend aanwees welke kleren zij mee op reis wenste te nemen. En dan, plotseling, werd de ontroering haar te machtig. Zij sloeg haar armen om zijn hals en kuste hem. Zij bracht haar mond vlak bij zijn oor en fluisterde: ‘Simon, ik zal nooit vergeten wat je doet voor mijn vader. Nooit…’

In het ondergrondse vertrek zat Toro slaperig te luisteren. ‘Valdinez is veel te lankmoedig. Als ik in zijn plaats was zou ik hém in de kast slingeren en haar rechtstreeks naar de slaapkamer van de Beschermer brengen!’