7
Begeleid door twee gewapende bewakers doorliep Simon een indrukwekkende reeks galerijen en gangen, waarbij hij al gauw tot de conclusie kwam dat de kans om het paleis in groten getale binnen te dringen eenvoudig uitgesloten was. De ene bewaker haastte zich vooruit en opende een deur. Valdinez kwam de bezoeker tegemoet. ‘Welkom aan de graaf van Cristamonte,’ zei hij. ‘Het verschaft mij buitengewoon veel genoegen u bij ons vereerd staatshoofd te brengen, de grondlegger van een herboren Escudia, maar…’
Zijn blik rustte op de aktentas onder de arm van de Saint, en hij strekte zijn hand uit.
‘U neemt mij niet kwalijk, hoop ik, maar deze formaliteit is verplichtend gesteld.’
Simon overhandigde hem de tas en ging dan voor een levensgroot schilderij van de Beschermer staan. Hij zei, zonder om te kijken: ‘Ziet u, senor Valdinez, als ik van plan was de Beschermer te vermoorden, zou ik niet hebben geaarzeld u eerst uit de weg te ruimen.’ Valdinez schrok zichtbaar doch ging er niet op in. Na een grondig onderzoek van de aktentas gaf hij deze aan de Saint terug, maar niet zonder er bij op te merken: ‘U hebt daar een uitgebreide kaart van onze hoofdstad…
‘De bedoeling er van hoop ik de Beschermer zelf uit te leggen.’
Toen de Saint in het kabinet van Borgaz binnen was geleid, begaf hij zich ongehaast naar de man die achter zijn bureau op hem zat te wachten. Borgaz, met zijn stierenek als gevangen in de hoge kraag van een luidruchtig uniform, zat rustig een sigaar te roken. Hij maakte met een kort ‘Genoeg’ een eind aan het gewauwel van Valdinez en knikte tegen de Saint. ‘Gaat u zitten, graaf de Cristamonte, en verklaar mij het doel van uw bezoek. Wat is er van uw verlangen?’ ‘Mogelijk niets,’ zei Simon effen en onverschillig. ‘Waarom bent u dan hier?’
‘Ik heb er niet om gevraagd, Excellentie. Senor Valdinez is het eerst over een audiëntie begonnen. Ik kon het bezwaarlijk weigeren zonder u daarmee te beledigen.’ Borgaz fronste zijn wenkbrauwen, de ongewone bezoeker scherp aankijkend.
‘Wel, wat wenst u?’ herhaalde hij. ‘Waarom bent u in Escudia?’
‘Ik dacht dat u mij nodig zoudt hebben, don Innocente.’ ‘Ik? Wat bedoelt u? Ik heb niets nodig!’ Valdinez hield zich op de vlakte, weinig gerust over de afloop van een onderhoud dat op zo’n ongunstige manier-begonnen was. De persoon van die Cristamonte kwam hem verdacht voor. Diens woorden verborgen een strik. Simon hervatte inmiddels: ‘Ik ben nu zowat drie dagen in Escudia en ik heb bereids kunnen vaststellen dat u het land alles hebt gegeven wat de beschaving de mensheid te bieden heeft…’
Borgaz scheen gevleid. Hij knikte, ging dan zelfs zo ver de bezoeker een sigaar aan te bieden. De Saint weigerde,
‘Het enige dat in Escudia ontbreekt,’ zei hij, ^…televisie.’
‘Poeh!’ mompelde Borgaz. ‘Wat heb ik daar voor belang bij? Het aantal inwoners dat zich een toestel zou kunnen aanschaffen is te klein. Het geval zou me een macht geld kosten zonder enige baat.’
Simon scheen door dat antwoord allerminst van de wijs gebracht.
‘In de Verenigde Staten is geen enkel gezin zonder een T.V.-toestel. En ik twijfel er niet aan of het zou hier zo zijn, of kunnen zijn. Als de verkoop van toestellen staatsmonopolie is, koopt natuurlijk elk loyaal onderdaan een TV.’
Borgaz scheen echter niet overtuigd, voerde het ene bezwaar na het andere aan. Als hij door heel de bevolking gehoord wenste te worden, argumenteerde hij, had hij altijd de radio tot zijn beschikking. ‘Nee, senor Cristamonte,’ besloot hij eindelijk, ‘uw voorstel lijkt mij van alle interesse ontdaan.’ ‘Ongetwijfeld, Excellentie, omdat u liever in het onwetende blijft omtrent het aantal van uw tegenstanders,’ zei de Saint plompverloren. ‘Oh inderdaad, ja! Het is mij duidelijk geworden dat u wel degelijk vijanden hebt. Lieden die niets anders dan verachting hebben voor al hetgeen u voor Escudia gedaan hebt. En in dat opzicht zouden mijn toestellen u van groot nut kunnen zijn. Het grove gezicht van Borgaz was nagenoeg uitdrukkingloos, op een korte flits in zijn ogen na. Toen hij echter bleef zwijgen, hervatte Simon:
‘Een elektronisch systeem, aangebracht in de toestellen, zou het mogelijk maken alles op te vangen wat in de omgeving gezegd wordt. Plaats een toestel in een verdachte woning en uw agenten zullen alles wat daar gezegd wordt kunnen beluisteren. Kijk…’ Hij haalde de uitgewerkte plannen uit zijn tas en spreidde deze op het bureau uit, gaf daarna een uiteenzetting, wijzend op de voordelen die een en ander de geheime politie bood. ‘Hier… hier… daar… rondom het paleis van de president-het meest geperfectioneerde luistersysteem. En geloof maar gerust dat de eerste kopers uw vijanden zullen zijn… om u des te beter te kunnen haten,’ besloot hij. De insinuatie als zodanig liet Borgaz momenteel echter onverschillig. De aanbieding van deze vreemdeling was aantrekkelijk en bood een voortreffelijk hulpmiddel tot het bespioneren van zijn onderdanen. Hij wisselde een snelle blik met het hoofd van de geheime politie.
Achtenveertig uur later publiceerde de plaatselijke pers een interview met de graaf de Cristamonte: ‘De schatrijke Italiaan die sedert kort in onze schone stad vertoeft en wiens energieke trekken reeds een ieder bekend zijn.’
Luisa was de eerste van hun tweeën die het artikel las, en kennelijk was zij er niet bepaald over gesticht. ‘Werkelijk, Simon! Is dat waar jij je mee bezighoudt als ik, op jouw verzoek, op m’n kamer blijf? Ik dacht dat je belangstelling in de eerste plaats mijn vader gold, maar…’
Zonder te antwoorden nam hij haar de krant uit handen. Zijn portret besloeg drie kolom op de voorpagina, met het bijschrift: ‘Escudia krijgt T.V., dank zij de Graaf.’ Luisa scheen opnieuw geërgerd.
‘Ik vraag me af,’ zei zij, ‘of ik er wel verstandig aan heb gedaan, naar Kim en Pilby te luisteren. Jij probeert hier zaken te doen. En je hebt je kans feitelijk aan mij te danken.’
Hij haalde even de schouders op.
‘Een beetje geduld, Louise,’ zei hij kalmerend. ‘Mijn uitnemende ‘vriend’, Innocente Borgaz de Beschermer, ziet mij al bijna voor een weldoener van Escudia aan. Hij keurt mijn plannen goed. Ik heb verlof de juiste plaatsing van het zendstation te bepalen. Kom maar mee, dan zul je zien dat we niet langer gevolgd worden. We worden dus niet langer bewaakt, en dat is uiteraard essentieel voor ons welslagen.’
Zij volgde hem niet dan met tegenzin. Zij keek zoekend om zich heen toen de auto afreed, maar zag inderdaad nergens enig spoor van Toro of diens aanhang. De Beschermer1 had de graaf van Cristamonte dus zijn vertrouwen geschonken.
Simon reed in de richting van het paleis van de president. Luisa deed geen mond open, maar het liet de Saint vrij onverschillig. Hij had de lijnen van zijn plan uitgestippeld en hield zich er aan, zeker van zijn uiteindelijke overwinning.
‘Voor de installatie van een zendstation,’ legde hij uit, ‘is het noodzakelijk de juiste hoogte te kiezen. Wat is volgens jou het hoogste punt in Escudia?’
‘Het fort, natuurlijk,’ antwoordde zij op vijandige toon. ‘Zeer juist. Maar helaas zou mijn vriend Borgaz in geen geval dulden dat ik me met het nodige personeel in zijn paleis installeer. En dus… kies ik een nabij en nagenoeg even hoog gelegen punt. Ik bedoel, Luisa, de Bodega del Castillo.’
Zij wendde met een ruk het hoofd en keek hem aan. Eensklaps zag zij de ongerijmdheid van haar verwijten in.
De Saint, wat zij er ook van mocht hebben gedacht, werkte onophoudelijk aan de uitvoering van zijn plan, koppig en onverzettelijk, vastbesloten zijn doel te bereiken. Gabriel ontving hen met grote geestdrift en met opgewonden vuistslagen op de tafel, terwijl hij telkens weer terugkwam op dat artikel in de krant. ‘Ik heb zelden of nooit zo gelachen!’ verzekerde hij de Saint. ‘Zeker niet sedert de geboorte van Pilar! Televisie in Escudia, senor Cristamonte!…’
‘En toch vergis je je, Gabriel,’ zei Simon glimlachend. ‘De bedoeling is werkelijk ernstig. De Beschermer zelf staat er achter. Hij heeft mij geautoriseerd de zaak in studie te nemen. Ik moet nu in de eerste plaats de ideale plek vinden voor de oprichting van het zendstation. Je weet misschien, of misschien ook niet, dat bepaalde gronden magnetisch zijn en dus een behoorlijke uitzending storen. Dat is wat ik ‘mijn vriend Borgaz’ verteld heb, en hij scheen het helemaal met mij eens.’ Gabriel keek hem met open mond aan. De Saint knikte.
‘Peiling en meting heeft het mij duidelijk gemaakt dat de meest geschikte plek… hier is! Hier, ja, in de Bodega del Castillo.’
‘Een zendstation? Hier bij mij?’
‘Precies,’ zei de Saint. ‘Een mooie kans om je huis heel duur te verkopen. Maar natuurlijk zullen we eerst enkele proeven moeten nemen. Wil je me even de weg wijzen naar het dak?’
Er volgde een korte stilte. Gabriel lachte plotseling niet meer. Hij keek zijn bezoeker niet zonder achterdocht aan. ‘Heb je me niet verzekerd,’ zei Simon, ‘dat ik op je kon rekenen, Gabriel?’
‘Afgesproken!’ zei hij, plotseling een besluit nemend. Hij begaf zich naar een deur waarachter zich een nauwe ladder bleek te bevinden.
‘En ik?’ vroeg Luise plotseling. ‘Moet ik soms hier blijven om de klanten te bedienen?’
Gabriel onderdrukte een glimlach, haalde even de schouders op.
‘Als u niet bang bent uw hals te breken… Hier maar langs.’
Na een vrij lange en moeilijke klimpartij bereikten zij eindelijk het terras dat tevens het dak van de woning was. Er stond een kippehok en een opslagplaats voor brandhout. Wasgoed wapperde in de wind, en bij een grote kuip stond Pilar de was te doen. Zij richtte zich op en schoof een lok haar naar achteren. Zij glimlachte toen zij Simon zag, maar de glimlach verdween toen zij, achter hem Luisa zag verschijnen. De Saint ging naar Pilar toe en drukte haar de hand. ‘Zie je, Pilar, ik heb woord gehouden.’ ‘Ik heb met verlangen naar dit moment uitgekeken.’ Gabriel kwam tussenbeide.
‘Wat denkt u van deze plek, senor Cristamonte? Wij zijn niet rijk…’
‘Momenteel ben ik alleen geïnteresseerd in televisie, Gabriel, en het uitzicht is schitterend.’ Hij keek belangstellend in het rond. Het huis, hoe oud ook, was ontegenzeggelijk hoger dan al de andere in de omgeving. Aan de overkant van de nauwe straat werd het uitzicht echter belemmerd door de zware muren van het fort. Luisa, die zwijgend stond toe te kijken, meende eensklaps de bedoeling van de Saint te kunnen raden. Aan de overkant, op een afstand van een meter
of tien, lag een binnenplein waar een schildwacht met afgemeten passen heen en weer liep. Daar, meende zij, werd Dr. Cortes dus gevangen gehouden. Zij greep opgewonden de arm van de Saint.
‘Vergeef me, en ik dank je uit ‘t diepst van m’n hart.’ Hij glimlachte en wendde zich tot Gabriel. ‘Het lijkt mij een ideaal punt,’ zei hij. ‘En als je dochter er net zo over denkt…’ Pilar knikte zwijgend.
Gabriel vroeg: ‘En u komt hier werken? Op mijn dak?’ ‘Dat wil zeggen, we zullen er een proefantenne opstellen.’
‘Een antenne?’ herhaalde de ander verbaasd.
‘Ja, en jij doet dat voor me, Gabriel… en volgens mijn
plannen.’
‘Geheel en al tot uw dienst, senor. U zegt maar wat ik moet doen.’
‘Een mast, een sterke mast, die tegen alles bestand is…’ ‘En hoe lang?’
‘Precies… de breedte van deze straat.’ Gabriel werd beurtelings bleek en rood, knikte herhaaldelijk, wisselde eindelijk een blik met zijn dochter. Pilar glimlachte met een soort van fiere trots. ‘De mast mag niet in cement vastgezet worden, maar moet op zijn plaats worden gehouden met spandraden, zodat men die mast in geval van storm gemakkelijk neer kan laten.’
‘Uitstekend, senor. En u zei… een sterke mast?’ ‘Voldoende om het gewicht van twee mannen te kunnen dragen,’ antwoordde Simon.
‘U kunt op mij rekenen,’ zei Gabriel, glimmend van genoegen. ‘En ‘t zal heus niet lang duren.’
‘En dat is nodig ook!’ zei Simon, de ander diep in de ogen kijkend. ‘Ik veronderstel dat je hier op dit terras signalen opvangt?’
‘Wat denk je dat ik hier anders doe?’ vroeg Pilar lachend. Simon sloeg plotseling zijn armen om haar heen, omhelsde haar met een vreemde ontroering en tederheid, maar ook met vreugde over haar felle levensdrift en haar enthousiasme.
‘Ik wist het wel, Pilar. En op die manier heb je ook bericht gekregen omtrent Cortés, nietwaar?’ Zij knikte. Luisa stond op het punt de vraag te stellen die haar op de tong brandde, maar een waarschuwende blik van de Saint deed haar zwijgen. Zij knikte gelaten, de leiding aan hem overlatend.
‘Pilar,’ zei Simon, met nadruk op elk woord, ‘het lot van Cortés hangt nu nog slechts van jullie beiden af… van jou, en van Gabriel.’