4

Op een punt dat, als een soort van adelaarsnest, Escudia en de verre omtrek domineert, ligt een versterkte plaats die niet slechts het paleis van de Beschermer omvat doch tevens de kazerne van zijn lijfwacht zowel als de gevangenis. Van die burcht uit, regeerde Borgaz het land, in de greep van zijn schrikbewind. Iedereen sidderde voor Innocente Borgaz, iedereen wist dat de potentaat voor geen enkele misdaad terugdeinsde, en dat een ieder die het waagde tegen hem in opstand te komen eenvoudig zonder vorm van proces werd afgemaakt. Van een gerechtelijke procedure was geen sprake. Een woord van de Beschermer stond gelijk met een doodvonnis. En toch maakte de man zelf allerminst een vreesaanjagende indruk. Hij was kort en gezet, en gekleed in een uniform dat overdadig versierd was met gouden tressen en epauletten, terwijl zijn borst rijkelijk behangen was met allerlei decoraties. Een vergulde troon vormde het voornaamste meubel in een zaal waarvan de muren behangen waren met reusachtige schilderijen. Men zag er de Beschermer te paard, zijn cavalerie aanvoerend in het heetst van de strijd, of bij de opening van het Borgaz Hospitaal, of Borgaz als stierenvechter. Boven de troon hing het wapenschild van Escudia: - een kanon, rustend op de pijl van een weegschaal. Het werkte op de lachspieren van lieden die, zoals bijvoorbeeld Simon Templar, nogal ironisch aangelegd waren.

Bij wijze van schrille tegenstelling, had de corpulente Borgaz een schelle en hoge stem. ‘Goed gedaan, Valdinez,’ zei hij, toen deze nederig de gelijkvloers gelegen en reusachtige werkkamer van de Beschermer binnenkwam. ‘Dit keer heb je er tenminste niet naast gegrepen.’ ‘Ik ben blij het te mogen vernemen, don Innocente. Ik heb mijn best gedaan, zoals u weet, en Toro heeft zich strikt aan mijn orders gehouden.’

Er speelde een schriele glimlach over het weinig aantrekkelijke gezicht van Valdinez. De Beschermer knikte. Hij keek aanstellerig naar zijn nagels en wreef ze heen en weer op de mouw van zijn uniform. ‘Je hebt gelijk wat Toro betreft… maar het gaat helaas niet op voor enkele anderen van onze medewerkers.’ Valdinez schrok. Hij kende de aanvallen van razernij van de Beschermer en wist wat er doorgaans de gevolgen van waren. Borgaz placht in zo’n aanval niemand te sparen, zich weinig bekommerend om het verhes van bruikbare medewerkers.

‘Wat… wat is er gebeurd, Excellentie?’ Borgaz gaf niet onmiddellijk antwoord. Er kwam een sluwe blik in zijn ogen. Hij speelde met de door hem in het gemoed van Valdinez opgezweepte angst. ‘Nee,’ zei hij eindelijk, met een wrange glimlach, ‘Cortés is niet dood… maar het heeft weinig gescheeld. Een cipier heeft de krankzinnige onvoorzichtigheid begaan de gevangene in het bezit te laten van een mes, een tafelmes. En natuurlijk heeft Cortés geprobeerd zelfmoord te plegen. En, een halve centimeter dieper…’

‘De cipier?’ herhaalde Valdinez, hopende daarmee de wraakzucht van de Beschermer van zich zelf af te wenden. ‘Hebt u hem aan de beul overgeleverd, don Innocente?’

‘Hij wordt morgen terechtgesteld. Momenteel heeft hij alle gelegenheid zijn… eh… onvoorzichtigheid te betreuren. Opgehangen te zijn aan de duimen is, beweert men, hoogst ongenoeglijk.’

Valdinez keek zijn meester onzeker aan. Was het raadzaam, vroeg hij zich af, hem in te lichten omtrent de komst van die Italiaanse graaf en zijn secretaresse? Nee, het moment leek hem niet bepaald gunstig. Het was beter momenteel slechts aan Cortés te denken. ‘Hebt u de gevangene reeds verhoord, don Innocente? Ik bedoel, vóór dat… eh… ongeluk?’ ‘Allicht, ja! Maar hij is koppig, weigert inlichtingen te verstrekken omtrent zijn medeplichtigen. Maar dat hij medeplichtigen hééft, daar ben ik van overtuigd. We zullen echter moeten wachten tot hij van de eerste ondervraging… eh…hersteld is. En dan zal hij heus z’n mond wel opendoen!’ besloot hij met een valse grijns. Borgaz leunde achterover in zijn zetel en keek zijn vertrouwensman peinzend aan. Valdinez voelde zich niet bepaald prettig onder die blik en kreeg het eensklaps vrij benauwd. Eén fout van zijn kant, hoe klein ook, en Borgaz zou hem zonder meer aan de beul overleveren. ‘Het is dringend noodzakelijk,’ zei de Beschermer eindelijk, ‘dat wij zo gauw mogelijk de dochter van Cortés in handen krijgen.’

‘Inderdaad, don Innocente. Zij bevindt zich in Europa.’ ‘En wat zou dat? Als Cortés blijft weigeren ons de namen van zijn vrienden te noemen, zullen we ons onder

zijn ogen met zijn dochter gaan bezighouden. Een probaat middel om zwijgzame vaders aan de praat te brengen. Je weet inmiddels wat je te doen hebt, Valdinez. Ik heb mijn lijfarts belast met de verzorging van de gevangene. Ramon is een uitstekend medicus, maar hij is nogal zacht uitgevallen. Hou ‘t oog op hem, Valdinez. En goed ook! Het is in je eigen belang. Goedenavond,’ besloot hij met een handgebaar.

Maar op het moment dat Valdinez de drempel overschreed, hield de stem van de Beschermer hem eensklaps staande.

‘Zeg, Valdinez! Ik heb opdracht gegeven Toro een beloning uit te keren.’ ‘Dank u namens hem, don Innocente.’ Een vluchtige glimlach gleed over de trekken van Borgaz. ‘En wat jou betreft, Valdinez… een aanstelling tot ambassadeur, of hoofd van de politie? We zullen wel zien, vriend, we zullen wel zien.’

Valdinez verliet het vertrek, vol hernieuwd zelfvertrouwen en vol goede verwachtingen. Hij volgde inmiddels een lange gang die naar een privé-lift voerde. De lift bracht hem naar beneden, naar de kelders van het gebouw, en daarmee naar de cellen van de politieke gevangenen, waar men Cortés, onmiddellijk na aankomst van de Santa Rosa had opgesloten.

Een cipier van reusachtige afmetingen en met een gezicht als een baviaan versperde Valdinez de weg. Hij verontschuldigde zich nadat Valdinez zijn papieren had laten zien, ging hem dan voor naar de cel van Cortés. ‘En ik ben maar blij, senor Valdinez, dat ik niet de man ben die daar dat mes heeft laten slingeren.’ Hij streek de hand over de bloedende striem op zijn gezicht, een bewijs van de manier waarop de Beschermer het nieuws omtrent dat mes in ontvangst had genomen. Valdinez lachte vals.

‘Eén goede raad, als je prijs stelt op je leven! Als er weer zoiets gebeurt, dan ben jij de eerste die opgehangen wordt. Aldus het bevel van de Beschermer. En laat me nu binnen,’ besloot hij, naar een met ijzer beslagen deur wijzend.

De cel bleek een gruwzaam hol te zijn. Cortés lag uitgestrekt op een krib. Hij zag lijkbleek. Zijn ademhaling was hortend en stotend. Zijn borstkas was bedekt met een verband. Naast zijn krib zat een man die bij de komst van Valdinez opkeek. Hij bleek iemand met een edel en intelligent gezicht, en bijziende ogen achter goudgerande brilleglazen.

‘Hoe is ‘t met hem?’ vroeg Valdinez kort. ‘Geef antwoord, Dr. Ramon! De Beschermer heeft mij van dit moment af verantwoordelijk gesteld voor de gevangene.’ De geneesheer bleef er onverschillig onder, bepaalde zich er toe de schouders op te halen. Eindelijk zei hij: ‘De patiënt ademt nog. Meer kan ik er niet van zeggen.’ ‘Is hij weer bij bewustzijn?’

‘Ja, af en toe, maat nooit langer dan een ogenblik. Wat hij nodig heeft is…’

Valdinez viel hem onbehouwen in de rede. ‘We zijn hier niet in een rusthuis voor zenuwpatiënten, maar in een staatsgevangenis, en we staan tegenover een landverrader. Wanneer kan hij opnieuw verhoord worden? Morgen?’ De dokter glimlachte schraal. ‘Geen kwestie van! Ik zal al blij zijn als hij morgen nog leeft. Hij is er niet bepaald op gebrand, weet je.’ ‘Maar wij eisen! Wij eisen dat hij in leven blijft. En wees voorzichtig, Dr. Ramon! Een dokter is gemakkelijk te vervangen.’

‘Het is mij bekend, ja. Gemakkelijker in elk geval dan een vijand die men tot een bekentenis wenst te dwingen. Hoe dan ook, ik wil er alleen nog dit van zeggen… zolang Cor-tés in dit hol blijft, garandeer ik niets. Hij moet onmiddellijk naar het hospitaal, en daar kunnen we misschien…’ De geneesheer zweeg. De blik van Valdinez was welsprekend genoeg. Er was geen sprake van Cortés bloot te stellen aan ongewenste nieuwsgierigheid. Cortés de opstandeling, wiens aanwezigheid het gevaar meebracht Van het ontketenen van een toch reeds smeulende opstand. De dokter haalde de schouders op en wendde zich af. ‘Van nu af aan is het uw verantwoording…’ Valdinez stond een ogenblik in tweestrijd. Op het voorstel van de dokter ingaan, ondanks het er aan verbonden gevaar? Welke oplossing moest hij kiezen? Cortés hier laten, met het daaraan verbonden risico, of hem laten overbrengen naar het hospitaal en het andere risico aanvaarden? Hij begaf zich naar de deur van de cel. ‘Cortés is nog niet dood. U kunt van geluk spreken, Dr. Ramón!’

Valdinez had zich voorgenomen enig licht te brengen in het raadsel dat voortsproot uit de aanwezigheid van die Italiaanse graaf, en, meer nog, van diens secretaresse. Momenteel scheen de plutocraat echter niets anders van plan dan het bezichtigen van Escudia, in gezelschap van zijn wel zeer aantrekkelijke secretaresse. Niet onmogelijk dat hij inderdaad van plan was hier enig kapitaal te investeren, maar tot nu toe leek het eerder alsof hij op de huwelijksreis was. Men kon het paar herhaaldelijk hier of daar in de stad ontmoeten, gearmd en wel.

Diezelfde avond, hij in een witte smoking en zij in een gedecolleteerde avondjapon, begaven zij zich naar La Paloma, een nachtclub die, bij wijze van uitzondering, nu eens niet Borgaz heette, ook al vloeide een groot deel van de winst misschien toch wel in diens zakken. Simon keek met onverholen voldoening naar de meer dan verleidelijke verschijning van Luisa, terwijl zij samen dansten of champagne zaten te drinken. Opgewekt was het meisje echter wel allerminst en haar ogen stonden droef. ‘Wij amuseren ons,’ zei zij op een gegeven ogenblik, ‘terwijl mijn vader…’

‘Louise,’ antwoordde de Saint, met scherpe nadruk op de voornaam. ‘Met welk doel ben ik hier in Escudia, denk je? Kom, en spaar je tranen…’

Hij voerde haar naar de dansvloer voor een snelle wals, maar een groot succes was het niet. ‘Nee…’ protesteerde zij opnieuw. ‘Geef je je er rekenschap van dat ze op dit moment misschien bezig zijn hem te martelen?’

Hij sloot haar nog vaster in zijn armen. Hij drukte zijn wang tegen de hare en bracht zijn mond vlak bij haar oor.

‘En jij? Geef jij je er rekenschap van dat één onvoorzichtig woord van jou fataal kan zijn… voor hem en voor ons?’

Zij slaagde er in zich te beheersen en even te glimlachen. Hij drukte bemoedigend haar hand. En toen zij weer naar hun hotel terugkeerden, door een slapende stad waar men slechts gewapende patrouilles tegenkwam, had Luisa weer helemaal haar kalmte hervonden. Niettemin zuchtte zij opgelucht toen zij eindelijk appartement 704 weer betraden.

‘Eindelijk!’

Hij verhinderde haar verder te gaan. Tot haar verbazing nam hij haar in zijn armen. Zij kreeg even de indruk dat hij van plan was haar te verleiden. Maar dan zag zij eensklaps zijn bedoeling. Een wenk om op haar woorden te passen. En zij keek zwijgend toe toen hij, even later, de kamer aan een nauwkeurig onderzoek onderwierp. Het duurde niet lang of achter de overhang van de gordijnen ontdekte hij een microfoon. Hij legde een vinger op zijn lippen en knipoogde.

‘Wel, Louise,’ zei opgewekt, met de ietwat lispelende stem van de graaf van Cristamonte, ‘ik moet toegeven dat deze eerste avond in Escudia een succes is geweest. Ik ben diep onder de indruk van hetgeen ik tot nu van dit land gezien heb.’

‘Inderdaad,’ zei zij, zijn spel meespelend. ‘Ik ook!’ ‘Ik was op alles voorbereid, behalve op een dergelijke hoge graad van beschaving. Ik had altijd gehoord dat het een achterlijk land was…’

‘En we hebben ons in dat opzicht beiden schromelijk vergist. Het ontbreekt in Escudia aan niets,’ voegde Luisa er aan toe.

Simon knikte, maar inmiddels krabbelde hij op een vel papier: ‘Vooral geen paniek, darling. Ze houden ons voor Belangrijke Personen en wij moeten in die rol volharden.’ Maar inmiddels zei hij, duidelijk verstaanbaar: ‘Een wonderbaarlijk land. Wat ik tot nu toe er van heb gezien, is reeds meer dan voldoende reden om te trachten zo spoedig mogelijk een onderhoud te hebben met president Borgaz, voor een zakelijke bespreking.’ Hij zweeg even, vervolgde: ‘Ga meteen naar bed, Louise, want morgen huren we een auto om de omgeving te bezoeken. Ik wou een paar plantages gaan zien, met het oog op eventuele geldbelegging.’

‘Maar,’ antwoordde Luisa, in haar rol van secretaresse, ‘zou het niet beter zijn, sir, als u zo spoedig mogelijk een onderhoud had met de president?’

‘Als hij er in toestemt mij een audiëntie te verlenen, zal ik waarachtig niet aarzelen. De man die Escudia heeft gemaakt wat het is, verdient al onze bewondering. Hij staat op één lijn met een Washington of een Bolivar…’ Toro zat met onmetelijke voldoening te luisteren, in een kleine kamer in Hotel Borgaz, terwijl naast hem een recorder de woorden registreerde. Nu en dan knikte Toro. De senor Valdinez zou ongetwijfeld opgetogen zijn over de verkregen inlichtingen, terwijl hij zelfs reeds op verdere beloningen rekende. Hij knikte nogmaals. Ja, hij had inderdaad toch maar een fijn beroep gekozen. Het vergde natuurlijk een heldere geest en een scherp verstand. Maar in dat opzicht beschouwde Toro zich als te behoren tot de uitverkorenen!