10

Be zon was amper boven de horizon van Escudia verschenen toen Simon het jonge meisje kwam wekken. Zij wisselden enkele woorden die echter voor eventueel luisterende spionnen van alle belang ontbloot waren. De klok in de hal stond precies op vier uur, toen zij voor het bureau van de receptie bleven staan. De functionaris geeuwde tot zijn kaken er nagenoeg van scheurden en luisterde onverschillig naar een verklaring van de Saint. ‘Een kleine verandering in onze plannen. Ik vertrek, terwijl miss Butler hier blijft. Hier heb je duizend dollar in vooruitbetaling voor haar rekening.’ ‘Dank u, senor.’

Tot zover werkte hun plan naar verwachting. Er was niets dat argwaan van eventuele spionnen gaande kon maken. Ook werden zij op hun weg naar de luchthaven niet gevolgd. De Saint zuchtte.

‘Ik heb me dikwijls afgevraagd,’ zei hij ironisch, ‘waarom vliegtuigen er meestal op zulke onmogelijke uren vandoor gaan, maar vandaag ben ik de uitvinder van dat idee erg dankbaar. Geen enkel verdacht individu in de buurt, Luisa! We kunnen dus rustig onze gang gaan.’ Het was hoofdzakelijk zijn bedoeling haar gerust te stellen, hoewel hij er niet aan twijfelde of er was een handlanger van Valdinez in de buurt. Hij had gelijk. Valdinez had Toro met die taak belast. Toro had zich opgesteld in een telefooncel en waarschuwde Valdinez zodra hij het tweetal zag verschijnen. ‘Ze zijn hier, senor. Zal ik ze arresteren?’ ‘In geen geval, idioot! De Beschermer heeft dat vertrek goedgekeurd.’

Toro begreep er geen bal van. Het leek hem echter niet verstandig om naar verdere uitleg te vragen. Hij werd betaald om te handelen, niet om na te denken, hoe dierbaar dat laatste hem ook mocht zijn. Hij legde de hoorn neer en verliet de telefooncel om naar het vertrek van het vliegtuig te kijken.

Bij de controle was Simon degene die zijn biljet aanbood. De beambte keek er even naar en controleerde de naam. Hij scheurde een coupon af, stempelde het biljet en gaf het terug, samen met een embarkatiekaart. De Saint verwijderde zich. Hij glimlachte. Een blik om zich heen. Niemand die op hen lette. ‘Hier, Luisa.’

Hij overhandigde haar de kaart die haar toestond aan boord te gaan. Zij vroeg: ‘En het biljet? Jouw biljet?’ ‘Nee, het jouwe, m’n lieve kind. Vooruit te zien is een gewoonte van me.’ ‘Simon… je bent fantastisch!’

‘Mijn eerbiedwaardige grootmoeder placht te zeggen: ‘Alles gaat als op rolletjes!’ Een gunstig omen. Denk er om… ga meteen aan boord en neem je plaats in. En hou je aan mijn instructies.’ ‘Maak je niet ongerust, Simon, maar…’ Zij greep zijn pols, en er verscheen een angstige uitdrukking in haar gitzwarte ogen.

‘Valdinez is natuurlijk woedend als hij er achter komt. Ongehoorzaamheid aan de bevelen van zijn hoogvereerde Beschermer…’

‘Maak je over mij geen zorgen, lieve kind. Natuurlijk is Valdinez straks zo nijdig als een stier met wespen in z’n nek, maar… hij zal mij tevergeefs zoeken als hij mij er van op de hoogte wenst te brengen.’

‘Jij…’

Zij probeerde hem te begrijpen, de gedachtengang van de Saint te volgen. Maar inmiddels omhelse hij haar als om haar een zoen te geven, in werkelijkhied echter om haar iets toe te fluisteren: ‘Valdinez noch Borgaz zullen mij terug weten te vinden, en wel om de doodeenvoudige reden dat ik druk bezig zal zijn om een jou zeer dierbaar iemand te helpen ontvluchten. Vlug, Luisa!’ Zij verwijderde zich en passeerde de hekken die achter haar dichtvielen. Het kostte haar moeite haar angst meester te blijven. Zij draaide zich om en wuifde tegen de Saint, maar hij reageerde niet. Hij snakte naar het ogenblik waarop de machine zou vertrekken en boven het grondgebied van Escudia vandaan zou zijn. Eindelijk! Met brullende motoren kwam de Constellation los. De Saint verwijderde zich, niet zonder een diepe zucht te lozen. Tot op het allerlaatste moment was hij bang geweest van het ingrijpen van Borgaz of diens trawanten. Alles was echter uitstekend gegaan. Een uur hoogstens, en dan was het vliegtuig buiten het bereik van Escudia.

Simon verloor zich in de menigte. Toro worstelde met een probleem. Hij had het meisje zien vertrekken. Dus, wat verder? Moest hij het Valdinez melden? Maar hij had immers alleen maar opdracht het vertrek van die… Cristamonte te observeren! Maar Valdinez had iets gezegd over die knappe secretaresse. De Beschermer scheen in haar geïnteresseerd. Wérkelijk, de situatie werd veel te ingewikkeld voor Toro. Gelaten keerde hij naar de telefooncel terug, op gevaar af uitgescholden te worden door zijn chef. Toro zei, zodra hij verbinding had: ‘Ze is vertrokken.’ ‘Wat?’ schreeuwde Valdinez die pas in slaap was gevallen na een doorwaakte nacht. ‘Heb je gezopen?’ ‘Nee, senor. Ik heb haar aan boord zien gaan.’ ‘En Cristamonte?’

‘Hij is gebleven en is vermoedelijk op weg naar ‘t hotel.’ Een lawine van vloeken. Valdinez was inderdaad dol van woede. Hij brulde tot de telefoon er van kraakte en beval Toro hem onmiddellijk in verbinding te brengen met het hoofd van de luchthaven. En zo groot was de woede van het hoofd van de geheime politie dat hij momenteel de Saint volkomen vergat. Simon liet zijn huurwagen kalm op de parkeerplaats staan en wenkte een taxi. ‘Naar de kathedraal.’

‘Maar, senor,’ protesteerde de chauffeur, ‘de deuren zijn waarschijnlijk nog dicht.’

‘Voor mij,’ zei de Saint, ‘gaan ze in dat geval vanzelf open.’

Valdinez had inmiddels het hoofd van de luchthaven aan de telefoon. Hij gaf een categorisch bevel waartegen de ander echter allerlei bezwaren opperde. ‘Ik kan de machine onmogelijk ophouden, senor. Trouwens, ik heb ‘t recht niet…’

‘Ik geef je hierbij de nodige volmacht, namens de Beschermer zelf. Roep de piloot op. En dat hij onder geen beding de grens passeert!’

‘Ik begrijp het niet, senor Valdinez. ‘Het is noodzakelijk…’

‘Het is noodzakelijk dat hij terugkeert… of anders krijg jij zelfs niet de tijd om je testament te maken.’ De rampzalige functionaris keek Toro wanhopig aan. Toro, kauwend op een sigaar, bepaalde zich er toe zwijgend te knikken.

‘Ja… ja, senor Valdinez, ik zal al ‘t mogelijke doen,’ stamelde de radeloze functionaris, ‘maar…’ ‘Zorg er voor dat ‘t gebeurt… als je je kinderen liefhebt!’ Valdinez gooide de telefoon neer. Toro glimlachte, het zich zwijgend in een fauteuil vallen en begon zijn nagels te vijlen met een vijl zo lang als zijn hele hand. De zich amper raad wetende directeur van de luchthaven deed al het mogelijke om verbinding te krijgen met het toestel dat, met zijn vier machtige motoren, Luisa noordwaarts voerde. Toen hij eindelijk verbinding had, gaf hij de piloot het bevel van de Beschermer door. Resultaat: in de cabine van het vüegtuig klonk via de luidsprekers de stem van de piloot: ‘Dames en heren, in verband met een technische storing is het noodzakelijk naar Escudia terug te keren…’ Groeiende onrust onder passagiers. De stem vervolgde: ‘Er is hoegenaamd geen gevaar. Het oponthoud te Escudia zal hoogstens een half uur in beslag nemen.’

De stewardess stelde de nerveuze vrouwelijke passagiers gerust. Zij glimlachte tegen Luisa. Tenminste één reizigster, overwoog zij, die blijk gaf van koelbloedigheid. Maar zij wist dan ook niet aan welke angstige gevoelens de dochter van Cortés ten prooi was. Wat was er gebeurd? Vanwaar die terugvlucht naar Escudia? Luisa maakte zich geen enkele illusie. Er was geen sprake

van enige technische storing. Iemand had lucht gekregen van die persoonsverwisseling, na het vertrek van het vliegtuig, en Valdinez was tot het offensief overgegaan. Maar had men de Saint inmiddels gearresteerd? Als de Beschermer ooit de ware identiteit van de graaf de Cristamonte ontdekte, dan was hij meteen ingelicht omtrent diens ware bedoelingen.

In het klare licht van de tropische dageraad naderde de Constellation reeds de luchthaven van Escudia. De gebruikelijke consignes werden reeds gegeven. Luisa, op van de zenuwen, zocht naar een bekende figuur onder degenen die op het vliegtuig stonden te wachten, maar zij bereidde zich voor op het ergste.

Een lichte schok, de wielen raakten de baan. Het vliegtuig rolde uit en keerde, bleef dan staan. De trap werd aangereden.

‘Dames en heren,’ zei de stem van de piloot, ‘gelieve het vliegtuig ordelijk te verlaten. De stewardess zal u naar de wachtkamer brengen. Het oponthoud is een kwestie van hoogstens een half uur. U gelieve de wachtkamer niet te verlaten.’

Luisa behoorde tot de laatsten die uitstapten, gevolgd door enkele gelegenheidsfrasen uitwisselende passagiers. Sommigen protesteerden, anderen namen het nogal gemoedelijk op. Amper had Luisa de deur van de wachtkamer bereikt of een hand rukte haar ruw achteruit. ‘Kom mee.’

Zij wilde zich verzetten, protesteren, maar het geweld waarmee haar arm werd vastgehouden noopte haar te zwijgen. Nergens bespeurde zij de herkenbare gestalte van Simon Templar. Had hij zich, vroeg zij zich af, ergens verdekt opgesteld? Was hij van plan in te grijpen?

Zij kreeg geen gelegenheid om na te denken. Toro duwde haar een kantoortje binnen. Valdinez wachtte er reeds op haar.

‘Hallo, miss Butler,’ zei hij hatelijk. ‘Ik had niet gedacht u onder soortgelijke omstandigheden terug te zullen zien.’

‘Wat zijn dit voor manieren? Waarom word ik gearresteerd?’

‘U bent niet onder arrest, miss Butler. U kunt gaan.’ Zij draaide zich om en rukte de deur open. Voor de open deur stond Toro, onbeweeglijk als een blok graniet. Luisa begreep de situatie. Zij bewaarde haar beheersing. Minachtend keek zij Valdinez aan.

‘Heel goed. Het kan u natuurlijk duur te staan komen. Ik ben Amerikaanse…’

‘Amerika heeft zich niet te bemoeien met de aangelegenheden van de Republiek Escudia. U bent nogal geneigd dat te vergeten, miss Butler. En geef antwoord. Waarom bent u vanmorgen vertrokken, terwijl u hier had moeten blijven?’

‘U bent toch zeker mijn werkgever niet? Heeft de graaf de Cristamonte u gevraagd mij terug te brengen?’ Valdinez stak een sigaret op en keek de gevangene geruime tijd aan, op de manier die hij van zijn baas had afgekeken.

‘Gisteravond,’ zei hij, ‘was u van plan in Escudia te blijven.’

‘Ik ben inmiddels van plan veranderd,’ antwoordde zij. ‘Ah, ü bent dus de baas en niet uw werkgever. Gefeliciteerd.’

‘De graaf de Cristamonte is een hoffelijk iemand. Hij zag mijn bezwaren in.’

‘Welke bezwaren?’

‘Mijn bezwaren, Valdinez?’ vroeg zij, zich tenminste de voldoening gevend hem de waarheid te zeggen. ‘Ik weiger Borgaz tot amusement te dienen.’

Het gezicht van Valdinez vertrok van sadistisch genoegen. Als de Beschermer dat straks hoorde, zou hij ongetwijfeld zijn mening omtrent de knappe Luisa herzien. Er lag zeker enig vermaak in het verschiet. En die dwaasheid van T.V. in Escudia zou dan wel meteen van de baan zijn ook. ‘Toro!’ riep hij. Toro kwam binnen.

‘Breng haar naar het fort en sluit haar op. En zorg er voor dat ze met niemand in contact komt. Ik heb zo’n idee dat miss Butler nog enkele verrassingen voor ons in petto heeft. U lijkt sprekend op iemand die ik ken, en ik wil weten wie. Vooruit, Toro.’

Inwendig juichend zag Valdinez de deur dichtgaan achter gevangene en cipier. Hij ging naar de aangrenzende zaal en riep de beambte die op zijn bevelen liep te wachten.

‘De machine kan vertrekken. Die reizigster blijft hier. Dat is alles.’

De driftbuien van Borgaz werden door het het hele paleis gevreesd, want de gevolgen er van waren doorgaans verre van prettig. De Beschermer had namelijk de lieflijke gewoonte dan de hele boel zowat kort en klein te slaan. En wee degenen die in de buurt waren als er zo’n orkaan losbrak… want doorgaans vielen er slachtoffers ook.

Niettemin waagde Valdinez het er op. Hij bracht Borgaz verslag uit van hetgeen er op de luchthaven gebeurd was, zoals de maneuver van Cristamonte en hetgeen er op was gevolgd. Hij besloot zijn verslag met de arrestatie. ‘Die vrouw… excuseer me, don Innocente, heeft durven zeggen…’

‘Vertel op!’ schreeuwde Borgaz. ‘Of ik laat je levend villen.’

‘Ze zei dat ze weigerde u tot amusement te dienen.’ Borgaz incasseerde de klap alsof iemand hem in het gezicht had geslagen. Hijgend sprong hij op en begon in het vertrek heen en weer te ijsberen. Hij greep een op de tafel liggende karwats, geselde er een klok mee van de schoorsteenmantel en ging vervolgens het meubilair te lijf. Plotseling kwam hij vlak voor Valdinez staan. ‘Heb je getuigen?’

‘Ja, don Innocente. Als u mij toestaat…’ Hij snelde naar de deur en liet Toro binnen, en Toro vertelde hetzelfde verhaal. Borgaz viel hem schreeuwend in de rede:

‘Genoeg! Genoeg! Zijn jullie allebei gek geworden? Het lijkt wel of jullie er lol in hebben. Nog één woord… en ik laat jullie geselen.’

Valdinez wachtte zwijgend af, vervuld van een sinister gevoel van voldoening. Hij zag zijn baas in al de weerzinwekkendheid van diens razernij en vroeg zich reeds af of er misschien niet een dag zou komen waarop hij hem uit de weg zou kunnen ruimen om dan de lege plaats in te nemen. Inmiddels had hij echter andere zorgen. ‘Vergeet niet, don Innocente, dat ik die Butler van het begin af gewantrouwd heb. Ik weet zeker dat ik haar eens ergens heb ontmoet, en onder verdachte omstandigheden. Staat u mij toe haar te ondervragen?’ ‘Ja,’ zei Borgaz.

‘Grondig?’

‘Ja,’ zei Borgaz opnieuw. ‘Maar… eh… laat haar schoonheid in tact. Dit is een bevel.’ Valdinez fronste, en Borgaz zag het. ‘Je hoort wat ik zeg? Die vrouw bevalt mij. Waag ‘t niet haar te beschadigen.’

‘U kunt op mij rekenen, don Innocente. Ik breng haar straks hier… zo gedwee als een lam.’ Samen met Toro verliet hij het vertrek. Meteen belde Borgaz zijn secretaris. ‘Pichón, laat de gangen van Valdinez discreet nagaan. Ik wens nauwkeurig op de hoogte te worden gehouden. Ik heb de indruk dat hij momenteel niet tegen zijn taak is opgewassen. Zijn optreden is niet altijd even geslaagd. Nog iets. Vraag onze ambassades in Parijs en Londen om inlichtingen betreffende de graaf de Cristamonte… Rome en Madrid eveneens.’

In haar cel in de gevangenis wachtte Luisa haar lot af. Zij zat op een kruk, met de handen tussen de knieën geklemd, en bereidde zich voor op de foltering. Haar vader had haar indertijd ingelicht omtrent de manieren van Borgaz en diens beulen. Zij deinsden voor niets terug om een slachtoffer inlichtingen te ontwringen. De deur ging onverwachts open. Zij keek op, zij wist de in haar oplaaiende angst meester te blijven, en slaagde erin haar houding een schijn van uitdagendheid te geven. Op een wenk van Valdinez greep Toro de gevangene met de ene hand bij de arm. Met de andere greep hij haar bij de haren en rukte haar hoofd achterover. Valdinez kwam vlak voor Luisa staan en haalde een afgescheurd strookje papier uit zijn zak. ‘Herkennen we dit, miss Butler?’

Zij schrok, toen zij het stukje papier en die enkele woorden herkende — woorden die voor haar ogen begonnen te draaien.

‘Geef antwoord. Heeft Cristamonte dat geschreven?’ ‘Ik weet ‘t niet. Misschien is ‘t zijn handschrift… maar zijn schrift is gemakkelijk na te bootsen.’ ‘Kom nou. Wie zou dat gedaan hebben? En waarom? Wij hebben ‘t vergeleken met zijn handschrift in het ho-telregister. Verder hebben we dit gevonden in uw kamer, Miss Butler! Cristamonte had waarschijnlijk ontdekt dat hij bewaakt en afgeluisterd werd, en zodoende schreef hij u om niet betrapt te worden.’ ‘Geef antwoord!’ snauwde Toro.

Luisa, wetend wat haar te wachten stond, zocht naar een verklaring.

Valdinez vroeg: ‘Welke vlucht bedoelt hij?’ Hij bracht zijn brandende sigaret vlak bij het gezicht van Luisa. ‘Wiens ontvluchting?’ Zij protesteerde.

‘Hoe zou ik dat moeten weten?… Misschien heeft de graaf een brief geschreven die hij later verscheurd heeft. Ik begrijp met hoe dit in mijn badkamer terecht gekomen kan zijn.’

‘Een leugen!’ schreeuwde Toro. Valdinez grijnsde.

‘Je bent er bij, schat…’ snierde hij. ‘Ik heb ‘t woord badkamer zelfs niet genoemd. En dit keer kom je er niet zo gemakkelijk af. En vertel me eens… hoe heet je feitelijk?’ ‘Louise Butler, zoals bekend.’

‘Oh nee! Een valse naam! Ik had direct die indruk toen ik je voor ‘t eerst in Los Angeles gezien heb. Maar nu ben ik er zeker van.’

‘Nee, nee!’

‘Je treft ‘t niet… Butler. Ik beschik over middelen om je koppigheid te breken. Het is tijd, vrees ik, je eens te laten zien hoe wij geheugenstoornissen genezen. Kom mee.’ Hij ging haar voor. Zij volgden een lange gang en bereikten een lift. Zij gingen enkele verdiepingen lager en kwamen uit op een hel verlichte gang. Valdinez opende een deur. In een vertrek met verblindend witte muren, in zekere opzichten niet ongelijk aan een operatiekamer, waren twee zwaargebouwde kerels druk bezig… met hun slachtoffer dat met handen en voeten aan de muur was vastgemaakt. De ene beul kwam naar het slachtoffer toe, met een witgloeiend werktuig in de hand. Luisa snelde op de gevangene toe, zonder zich te bekommeren om diens dwingend bevelende blik.

De taxi zette de Saint af bij de kathedraal. Het was, ondanks de pompeuze naam, slechts een bescheiden gebouw in timmermansbarok. Het interieur getuigde wél van grote devotie maar niet van artistieke smaak. De Saint had zich bij zijn eerste bezoek een vrij nauwkeurig idee gevormd van de inrichting van het gebouw. Wetenswaardigheden, die hem goede diensten zouden bewijzen. Hij rekende af en wachtte dan enige tijd in het prille licht van de vroege ochtend. Toen hij er eenmaal zeker van was dat hij niet beloerd werd, dook hij in het kreupelhout dat het gebouw met zijn groene uitbundigheid omringde. Eenmaal daar, ontdeed hij zich haastig van zijn puntbaard. Het was dan ook een geheel andere verschijning die, even later, het hek van de pastorietuin opende. Er liep, ondanks het vroege uur, een geestelijke te brevieren. De Saint overhandigde hem zijn bundeltje kleren. ‘Eerwaarde,’ zei hij, ‘wilt u misschien zo goed zijn dit te geven aan een of andere hulpbehoevende.’ De geestelijke keek de zonderlinge bezoeker verbaasd aan. Een getikte? Nee, de vreemdeling maakte een vrij normale indruk.

‘Uw vrijgevigheid,’ zei de geestelijke, met een lichte zweem van ironie, ‘is verbijsterend, maar…’

‘Ik vervul een gelofte,’ zei Simon haastig. ‘Op een heel moeilijk ogenblik in mijn leven heb ik de gelofte afgelegd… Neemt u deze kleren astublieft van mij aan… en m’n hoed ook.’

‘De hemel zegene u, en ik zal voor u bidden.’

‘En ik zal dat heel erg nodig hebben, senor…’ mompelde Simon.

Een man in hemdsmouwen en zonder baard verwijderde zich even later van de kathedraal en sloeg de richting in van de achterbuurten van Escudia. Een soort van vlooienmarkt, waar vrijwel uitsluitend waardeloze rommel te koop was, leverde echter op wat hij zocht. Even later was Simon dan ook onherkenbaar verkleed als een lid van de werkende stand van Escudia, met versleten lompen om het lijf, afgetrapte touwzolen en een breedgerande hoed. Eer Valdinez zijn spoor zou hebben teruggevonden, zou de Saint het spel gewonnen of eens en voor altijd verloren hebben.

Toen de schone Pilar deze desperado de Bodega del Castillo binnen zag komen, nam zij amper enige notitie van hem, want dergelijke klanten zag zij vaak genoeg. Zij nam een fles op en schonk een glas in op de toog, zonder dat er één woord werd gewisseld, maar de Saint boog zich naar haar toe: ‘Dank je, Pilar.’

Zij schrok, en het scheelde weinig of zij had de fles laten vallen. Zij spalkte haar ogen wijd open, alsof zij een verschijning had gezien. Hijgend keek zij de Saint aan, toen zij hem eindelijk begon te herkennen. ‘Dit,’ zei Simon spottend, ‘is mijn uniform van inspecteur-generaal van de Televisie van Escudia, weet je. Waar is Gabriel?’

‘Op ‘t dak,’ antwoordde zij. ‘We hebben namelijk pas een bericht van Mario ontvangen. Ze hebben onze vriend overgebracht naar de cel van de verhoorden.’ Zij greep wanhopig zijn beide handen. ‘Wanneer?’ vroeg zij, met onbegrensd vertrouwen in hem. ‘Spoedig,’ beloofde hij. ‘Maar momenteel moet ik hier zolang onderduiken. Kan Gabriel me herbergen?’ Gabriel verlangde niets beters. Hij beschikte over een schuilplaats in zijn kelder.

‘Niemand die u daar vindt, senor,’ bezwoer hij de Saint. ‘En inmiddels ga ik dan even op verkenning uit in de stad.’

Hij kwam vrij spoedig terug, en met nieuws. ‘Het was de hoogste tijd, senor. De geheime politie zoekt overal naar u. De kooplui op de markt hebben ze ondervraagd, de taxichauffeurs…’

Het bleek, kortom, een mobilisatie van al de manschappen waarover Valdinez kon beschikken. Tot nu toe echter geen ander resultaat dan de verlaten auto op het parkeerterrein van de luchthaven.

‘Dat is wel degelijk zijn wagen,’ stelde de politie vast. ‘Maar het is een huurwagen, en dus worden we daar niet veel wijzer van.’

En in het Borgaz Hotel werden zij ook niet veel wijzer. Geen enkele aanwijzing in de nu verlaten vertrekken. De uitgebreide garderobe van de graaf de Cristamonte leverde geen enkele aanwijzing op, en de documenten in zijn aktentas waren ook geen fluit waard. De agenten van Valdinez stonden voor een blinde muur. Cristamonte scheen in lucht te zijn opgegaan.

Uiteraard werd elke bedelaar, elke zwerver grondig verhoord, maar met hetzelfde resultaat alsvoren. Niemand had de gezochte gezien.

‘Een man met een puntbaard? Nee, niet gezien, senor. De enige baard die ik vanmorgen gezien heb was m’n eigen ongeschoren gezicht.’

Het onderzoek op de markt was eveneens een strop. Het was één spontane samenzwering van stilte. Uiteraard herinnerden sommigen zich een man met een gedistingeerd gezicht die een stel afgedragen kleren had gekocht, maar die stilte beschermde hem als een onzichtbaar makende mantel. Zodra het duidelijk werd dat de politie van Borgaz hem zocht, werd die onbekende een vriend en een lotgenoot.

De trawanten van Valdinez brachten uiteraard ook een bezoek aan de Bodega del Castillo, doch ook daar vonden zij niets verdachts. Een bizonder ijverig individu nam zelfs de moeite om naar het dak te gaan, maar vond daar slechts de kippen en de geit van Pilar, alsmede de proefantenne. Een vondst, die algemene hilariteit verwekte.

‘Hij krijgt in elk geval geen kans zich daarvan te bedienen, dat stuk ongeluk van een Cristamonte.’ Tegen de tijd dat de duisternis begon in te vallen, kon de geheime politie van Borgaz overtuigd zijn van de geleden nederlaag. De gezochte had buiten de stad weten te geraken en hield zich nu vermoedelijk schuil in de bergen. ‘In elk geval ben je nu voorlopig veilig,’ zei Pilar, die naast de Saint zat.

Zij staarde hem met een soort van eerbiedige vrees aan, en met onbegrensd vertrouwen tevens. Zij geloofde in hem, en in zijn uiteindelijke triomf. ‘Is alles klaar boven?’ vroeg hij.

‘Ja, de mast is opgezet volgens jouw aanwijzingen. De

mast heeft de gewenste lengte en staat vast met kabels.’ ‘Prachtig, dan gaan we vannacht tot de aanval over.’ Zij greep geestdriftig zijn beide handen. ‘Weet je, we hebben een vriend in het fort. Mario heet hij. Hij zal alles doen wat je hem vraagt, maar…’ Zij aarzelde, en voltooide dan met zonder moeite: ‘t Schijnt dat er inmiddels een andere gevangene binnen is gebracht. Een vrouw…’

De Saint keek haar zwijgend aan. Een vrouw? Hij had Luisa aan boord zien gaan, het vliegtuig zien vertrekken. Wat betekende deze nieuwe verwikkeling? Wie was die vrouw? Toen Gabriel van zijn expeditie terugkeerde, wist de Saint meteen waar hij aan toe was. De herbergier liet zich op een bank vallen en wiste zich het zweet van zijn voorhoofd. Pilar deed haastig de deur achter hem dicht.

‘Slecht nieuws,’ zei Gabriel. ‘De politie heeft vanmorgen een vliegtuig terug laten komen terwijl het op weg was naar de Verenigde Staten…’

De Saint wist al genoeg. Op de een of andere manier had Valdinez iets van die persoonsverwisseling gemerkt en had ingegrepen. Maar verder?

‘En verder? Een dame aan boord… u kunt wel raden wie,’ mompelde Gabriel neerslachtig. ‘Mijn secretaresse? Miss Butler?’

‘Ja. Zij is onmiddellijk na aankomst van het vliegtuig gearresteerd en onder gewapend geleide naar het fort gebracht. Het schijnt dat Valdinez en diens handlanger Toro er persoonlijk bij tegenwoordig waren.’ De Saint knikte.

Hij zei, na een korte stilte: ‘Jouw inlichtingen, Gabriel, kloppen met die van Mario. Een politieke gevangene is opgesloten in een cel van het fort. Dat betekent dubbel werk voor ons. Zo zit ‘t.’

‘En wanneer?…’ begon Gabriel.

‘Vannacht.’

‘Op voorwaarde dan altijd dat de een noch de ander uw plannen heeft uitgeleverd. Als Valdinez lucht krijgt van uw plannen, senor, laat hij zijn trawanten op dit huis los… en wég is de antenne.’

‘Zo ver is onze vriend Valdinez nog niet, Gabriel. Of zinkt de moed je misschien in de schoenen?’ En misschien was Gabriel inderdaad bang begonnen te worden, maar de vastberaden houding van Pilar verhinderde hem het te laten blijken. Pilar was vastbesloten tot het uiterste te gaan. ‘In de loop van de nacht,’ besliste de Saint.

De vooruitzichten waren echter verre van gunstig. Luisa had onmogelijk weerstand kunnen bieden aan de drang die, bij het zien van haar vader in de martelkamer, spontaan en natuurlijk in haar was opgeweld. ‘Papa!…’

Valdinez keek toe met wrede voldoening. Het hele geval werd hem in één slag duidelijk… de door hem onwillekeurig opgemerkte gelijkenis, de gewaande Louise Butler, die niemand anders was dan de dochter van Dr. Cortés! Luisa Cortés! De dochter van de rebel, van de man die gezworen had de Beschermer ten val te brengen. ‘Breng haar naar haar cel terug,’ beval hij Toro. Hij wendde zich tot zijn gevangene. ‘Wel, Cortés, je koppigheid dient verder tot niets meer. Zie je, we hebben je dochter hier gebracht als speelgoed voor de Beschermer. Oh, hij is heel erg op haar gesteld.

Denk er eens over na, Cortes, en als jij blijft weigeren ons de namen van je vrienden te noemen…’ Zonder de zin af te maken verliet hij de cel van Cortés en voegde zich bij Toro in de cel van Luisa. ‘Wel, senorita, weerspannigheid dient tot niets. Het is nu eenmaal zoals ‘t is. Het is niet meer dan natuurlijk dat u geprobeerd hebt uw vader te helpen…’ Hij glimlachte vals, ‘en u hebt daartoe zeer zeker ook de middelen. Wij hebben namelijk bepaalde inlichtingen nodig. Als Cortés ons die goedschiks verschaft zijn wij tevreden. Probeer hem er toe te brengen, senorita. En verschaf ons zelf ook enkele inlichtingen. Kom, Toro, deze senorita heeft even tijd nodig om tot bezinning te komen. We zien je straks wel weer… Luisa Cortés.’

Valdinez kwam met een triomfantelijk gezicht bij Borgaz binnen. De Beschermer scheen te schrikken toen hij het verslag van Valdinez hoorde.

‘Ze heeft bekend, don Innocente. En van nu af aan kunt u met haar doen wat u wilt.’

‘Ik hoop dat je haar tenminste niet… eh… beschadigd hebt?’

‘We hebben haar zelfs met geen vinger hoeven aan te raken, don Innocente. Ze viel door de mand zodra ze Cortés zag. Precies wat ik van het begin af had vermoed. Haar gelijkenis met de rebel is sprekend.’ Borgaz liep ongedurig in het vertrek op en neer. Hij bleef staan voor een venster dat uitzag op het panorama van de stad. Een ogenblik lang bleef hij onbeweeglijk staan, verloren in allesbehalve opwekkende gedachten. ‘En die Cristamonte, Valdinez?’

‘Verdwenen, Excellentie. Hij besefte het gevaar dat hem boven het hoofd hing en heeft dus de vlucht genomen.

Eer hij weer opduikt… wat minstens onwaarschijnlijk is… is het lot van Cortés natuurlijk reeds bezegeld. Zijn dochter praat straks heus wel, en hij zelf kan onmogelijk blijven zwijgen als hij weet wat zijn dochter anders te wachten staat.’

Opnieuw een korte stilte, tot Borgaz zich eindelijk weer omdraaide, de vuisten ballend.

‘Ik zou wensen die Cristamonte hier te hebben… daar, binnen mijn bereik. En dan… dan zou hij gauw genoeg het uur van zijn geboorte vervloeken.’ Kort na dit onderhoud werd Borgaz evenwel ingelicht omtrent de ware identiteit van zijn tegenstander. Hij ontving een even kort als laconiek bericht van zijn ambassade te Parijs dat zijn secretaris haastig ontcijferde. ‘Excellentie, onze ambassade meldt dat het een individu betreft dat bekend staat als de Saint… een internationale gelukzoeker.’

‘Een dief en een schurk!’ donderde Borgaz. ‘Ik heb in Los Angeles indertijd het een en ander over hem gehoord.’ Hij verzonk in gedachten, tot hij plotseling weer opkeek. ‘Maar wat had de Saint hier in Escudia te maken?’

Valdinez was inmiddels ten prooi aan een hoogst onprettig gevoel van onrust. Ook hij kende de reputatie van de Saint en wist derhalve waartoe deze in staat was. Het was echter zaak in tegenwoordigheid van de Beschermer niets te laten blijken van zijn ongerustheid, want deze zou het hem ongetwijfeld kwalijk nemen. ‘Saint of geen Saint,’ zei hij met veel vertoon van onverschilligheid, ‘hij is bang geworden en op de vlucht geslagen.’

‘Laten we ‘t hopen,’ antwoordde Borgaz. ‘Al was ‘t ii 6

alleen maar voor uw eigen welzijn… hoofd mijner politie!’ De wenk ging niet mank aan onduidelijkheid. En aldus, terwijl de Saint ongeduldig wachtte op het invallen van de duisternis, meende Valdinez niet beter te kunnen doen dan opnieuw te proberen Luisa uit te horen. ‘U hebt nu tijd gehad om na te denken, senorita. Aan de ene kant weet u wat u zowel als uw vader tè wachten staat als u blijft volharden in uw koppige houding. Aan de andere kant, echter, als u ons vertelt wat wij wensen te weten…’

Hij keek haar een ogenblik lang vragend aan. ‘Wel?…’

De zenuwen van Luisa begonnen het te begeven. Angst en vrees kregen de overhand. Zij dacht onophoudelijk aan Cortés, aan de man die zij daar in de folterkamer aan de muur had zien hangen. En plotseling kon zij er niet langer tegenop… ‘Wat wenst u te weten?’

‘Alles wat je weet! En probeer niet er omheen te liegen. Wij hebben de bevestiging van hetgeen wij vermoedden, namelijk dat de gewaande graaf de Cristamonte in werkelijk een misdadiger is, bijgenaamd de Saint!… U bent degene die hem heeft gevraagd naar Escudia te komen?’

‘Ja.’

‘Waarom?’

‘Om mijn vader te helpen.’

‘En hij had het briefje geschreven waarvan wij een snipper hebben gevonden in uw appartement?’ ‘Ja,’ zei Luisa opnieuw.

‘Hij had het over een vlucht. Hoe had hij gedacht dat aan te leggen?’

‘Ik moest naar Panama gaan en daar een vliegtuig charteren en mij gereedhouden om mijn vader zodra hij uit de gevangenis bevrijd zou zijn.’

‘U weet waar Cortés zich bevindt. Hoe had de Saint gedacht die bevrijding voor elkaar te brengen?’ ‘Dat weet ik niet,’ verzuchtte zij, wanhopig haar handen wringend. ‘Ik zweer dat ik dat niet weet! De graaf… de Saint weigerde ‘t mij uit te leggen.’ Valdinez bleef aandringen, doch tevergeefs. Geen enkele strikvraag leverde het gezochte antwoord op. Hij ging eindelijk op een ander thema over. ‘Waar is de Saint momenteel?’

‘Ik weet ‘t niet. Hij heeft mij naar de luchthaven gebracht en was van plan daarna te verdwijnen. Hij heeft vrienden die een eind buiten Escudia wonen.’ ‘Naam en adres!’ schreeuwde Toro. Luisa haalde de schouders op. Zij zag niet zonder stille voldoening dat Valdinez en Toro in het voorgehouden lokaas hadden gebeten.

‘Een honderd kilometer ten noorden van de stad.’ Valdinez knikte. Hij besefte dat het meisje niet van zins was meer los te laten en dat hij verder niets uit haar zou krijgen. Tenminste, niet zonder foltering. Maar dat had Borgaz hem verboden. De beide beulen begaven zich dus naar de cel waar Dr. Cortés angstig het moment verbeidde waarop zijn krachten het zouden begeven. ‘De keus is aan jou, Cortés,’ zei Valdinez. ‘Je dochter heeft ons ‘t voornaamste nog niet verteld, weliswaar, maar wij zullen elk middel aangrijpen om haar ietwat spraakzamer te maken. Elk middel, welk dan ook!’ En het dreigement had de gewenste uitwerking op deze door pijn en ontbering uitgeputte gevangene. ‘Ik ben bereid,’ zei hij na een korte stilte.

‘Je stelt een lijst op, een volledige lijst van al je medeplichtigen. En vergeet niets, wil je!’ Cortés het het hoofd voorover vallen, in uiterste verslagenheid.

Valdinez zei: ‘Naam en adres, en verdere bizonderheden.’

‘Ik zal enige tijd nodig hebben, Valdinez. Degenen die Borgaz haten zijn talrijk.’

‘Je hebt er de hele nacht de tijd voor.’

Een sprankje hoop leefde op in het gemoed van Cortés.

Ongegronde hoop? Mario, zijn medegevangene, had hem enkele woorden kunnen influisteren. Maar Cortés was te moe en te uitgeput om de draagkracht er van te beseffen.

Hij probeerde niettemin tijd te winnen.

‘Geef me een stuk papier en een potlood… en maak m’n ene hand los.’

Hij zette alles op alles, maar Valdinez zag zijn aarzeling. ‘Fouilleer hem, Toro. Hij moet niet nog een keer de kans krijgen om zelfmoord te plegen.’ Valdinez haalde grijnzend de schouders op. ‘Hij zou er overigens geen spaan wijzer van worden… want in dat geval zou z’n dochter de rekening betalen!’ Hij stond op het punt de cel te verlaten, maar draaide zich bij de deur weer om. ‘Weet wat je doet, Cortés!…’