16
In het benauwde vertrek achter de tapkamer van de Bodega del Castillo, zat Cortés star en stil voor zich uit te staren, niet bij machte de hem voorgezette spijzen ook maar aan te roeren. De gehate trekken van Borgaz stonden hem maar al te levendig voor de geest, en het beeld scheen al zijn fysieke kracht te verlammen. Pilar stond bij het fornuis een maaltijd te bereiden. Luisa keek haar vader bezorgd aan. Nu en dan glimlachte hij even tegen haar. Een deur ging open. Stemmengeroes uit de gelagkamer drong tot hen door. Gabriel haalde de schouders op.
‘Ik heb hun gezegd weg te gaan, maar breng een dronkenlap maar eens iets aan z’n verstand.’ Cortés had hem amper verstaan. ‘Dit kan zo niet,’ bracht hij eindelijk uit. ‘Vader, denk er niet langer aan…’ begon Luisa. De vlammende blik van Pilar deed haar zwijgen. ‘U hebt gelijk, senor Cortés,’ zei Pilar. ‘We kunnen hem en Mario niet zonder meer aan hun lot overlaten.’ Hij knikte, vervolgens wenkte hij Gabriel. ‘Uw dochter heeft gelijk. Wij moeten al het mogelijke doen om de Saint en Mario te helpen. Zij hebben alles voor ons gewaagd. Nu is het onze beurt. Ik kén Borgaz.’
‘Maar wat wilt u, senor Cortés?’
‘Onze vrienden redden!’ herhaalde Cortés op een toon die geen tegenspraak duldde. ‘Je kunt me een stel kleren lenen, hoop ik?’
‘Maar dat is dwaasheid, senor Cortés,’ protesteerde de herbergier. ‘Ik…’
De blikken van Cortés en Pilar deden hem zwijgen. Cortés hervatte: ‘Je bent niet de enige, hier in Escudia, die bereid is zijn leven te geven voor ons land. Vergeet dat niet, Gabriel! Mijn vrienden grijpen in zodra ik het teken tot de opstand geef.’ Gabriel opende een muurkast en haalde er een pak, een hoed en een hemd uit te voorschijn. Cortés verkleedde zich snel. Luisa probeerde nog hem tegen te houden, maar hij legde haar met een energiek gebaar het zwijgen op.
‘Senor Cortés,’ zei Gabriel wanhopig, ‘Ik kan uw oproep immers wel voor u rondbrengen. Wie moet ik waarschuwen?’
‘Laat ‘t aan mij over, Gabriel,’ zei Cortés, meer en meer zeker van zichzelf. ‘Onder de gegeven omstandigheden luistert men tóch alleen naar mij. Laat mij door, Gabriel!’
‘Vader, waarom niet?…’ waagde Luisa. Zij voltooide de zin niet. Cortés keek haar uit de hoogte aan, zijn handen op haar schouders leggend. Luisa boog zwijgend het hoofd.
‘Dank u, senor,’ zei Pilar opgewonden. ‘Ik ben bereid mijn leven voor u te geven.’ Hij glimlachte droef.
‘Helaas, Pilar! Jouw leven is niet voldoende om Escudia te redden. Het zal ongetwijfeld veel meer levens eisen.
Vaarwel…’
Hij begaf zich naar de deur waardoor Gabriel binnen was gekomen.
‘Niet daarlangs, senor!’ Gabriel kwam haastig in de weg. ‘Vermijd in elk geval de gelagkamer, om te voorkomen dat u herkend wordt. Terwijl u weg bent, gooi ik die zuiplappen de deur uit. Zijn die eenmaal weg, dan kunnen uw vrienden zich veilig hief verzamelen.’ ‘Ik bewonder je moed, Gabriel,’ zei Cortés. En even later stond hij buiten.
Een moment lang keken Luisa en Pilar elkaar zwijgend aan. Pilar meer en meer zeker van zichzelf. Luisa, daarentegen, steeds neerslachtiger en ontmoedigd. ‘Heeft men u wel eens verteld, senorita,’ begon Pilar, nogal ironisch, ‘dat u een schoonheid bent?’ Luisa huiverde.
Pilar vervolgde: ‘Maar schoonheid is niet genoeg… als
men niet tevens moedig is. Kom mee.’
‘Waarom?’
‘Zodat je je even kunt wassen en opknappen,’ zei Pilar plompverloren. ‘De gevangenis heeft je niet bepaald opgeknapt.’ Zij voerde Luisa naar een hoek waar een gebarsten spiegel hing. ‘Beter dat je minnaar je niet in die toestand ziet… in geval hij terugkomt.’ Luisa werd eindelijk wakker. ‘Simon is mijn minnaar niet.’
‘Waarom riskeert hij dan op dit moment zijn leven?’ ‘Omdat hij het gevaar bemint, omdat hij het boze haat, omdat hij beloofd heeft mijn vader te redden.’ Pilar had een waskom gevuld. Luisa begon zich te wassen.
‘Senorita,’ begon Pilar weer, na een korte stilte. ‘Geef antwoord op deze vraag. Heeft de Saint aan de ongelukken van ons land gedacht… of is het hem uitsluitend om uw vader te doen?’ Luisa keek Pilar aan en glimlachte.
‘Hij kwam aanvankelijk hier om mijn vader te redden, inderdaad. Maar nadat hij een paar dagen hier geweest was en de ellende van ons land had gezien, en nadat hij Borgaz had ontmoet, hebben zijn plannen een grondige verandering ondergaan. Simon is iemand zoals men er slechts één in het millioen tegenkomt. Hij behoort niemand toe, Pilar, geloof me. Jou niet en mij niet. Niemand ! Hij kent slechts het Avontuur. Daaraan heeft hij zijn leven gewijd. Gevaar is zijn levensvreugde, en zijn leven waagt hij voor de zwakken en verdrukten.’ ‘Dank u,’ zei Pilar nauwelijks hoorbaar. ‘Dank u, senorita, nu u eindelijk inziet wat ik van het eerste moment af beseft heb, toen hij mij verdedigde tegen die dronken soldaten in de bodega…’
Zij zweeg en wendde zich dan af. In de gelagkamer klonk de stem van Gabriel, die de dronken klanten de deur uitjoeg om de baan vrij te maken voor de te verwachten vrienden van Cortés, voor degenen die misschien de Saint nog zouden kunnen redden, of, indien dat faalde… tenminste wreken.
Innocente Borgaz had minstens een halve fles pulque gedronken, een kwaadaardige drank, gedistilleerd uit gefermenteerde cactussen, toen er onverwachts geklop werd. Hij riep, hikkend: ‘Binnen!’
Zijn ogen schenen te dansen in zijn papperig en opgeblazen gezicht toen hij dat zonderlinge trio binnen zag komen.
Valdinez en een milicien, die samen een slank en rijzig man binnenbrachten. Een seconde lang keek Borgaz de slanke en rijzige man verbaasd aan, en dan drong herkenning eensklaps tot hem door. En hij barstte in vrijwel hysterisch lachen uit.
‘Prachtig! Geweldig! Je hébt ‘m dus, Valdinez! Die vangst, Valdinez, is een denderende beloning waard. Waar was hij?’
Simon, met zijn rechterhand in de zak en met de andere op zijn heup, keek de dictator spottend aan.
‘Breek je er ‘t hoofd niet over, bordpapieren Excellentie.
Je had me immers zelf onderdak verleend.’
‘Is ‘t waarachtig? Hij was in ‘t fort en jij hebt hem weten te grijpen, Valdinez? De nieuwsgierige vogel zit in de kooi. Nou begrijp ik waarom er alarm geslagen werd.
De wacht kwam mij waarschuwen…’
De Saint hief kalmerend de linkerhand op.
‘Laten we nog niet al te hard juichen, kameraad. Die
wacht van je is geen knip voor de neus waard.’
‘Eh?…’ De geniepige oogjes van Borgaz fonkelden, en zijn blik schoot naar Valdinez. ‘Waarom heeft die vent zo’n grote bek? Een gevangene! Valdinez, snoer hem de mond!’
De Saint liep inmiddels om het bureau heen waarachter Borgaz, opstaande van de divan, plaats had genomen. Mario haalde zijn pistool te voorschijn. Valdinez scheen te krimpen van benauwdheid. Borgaz begon te brullen en probeerde zich op te richten. ‘Ik duld niet!…’
‘Natuurlijk niet,’ zei Simon luchtig. ‘Je troon wordt een beetje te heet voor jou, Innocente, en is bovendien nogal wankel.’
Simon gaf de Beschermer een duw, en de stoel duikelde. Borgaz probeerde zich aan de rand van het bureau vast te grijpen, een pistool uit de la te graaien, op de alarmschel te drukken. Een harde stomp van de Saint en Borgaz verloor zijn evenwicht.
‘Valdinez!…’ brulde hij, proberend zich op te richten. ‘Valdinez! Help me, of!…’
Borgaz lag op de parketvloer, zwabberend met armen en benen als een op de rug gevallen krab. ‘Vergeef me, don Innocente,’ stamelde Valdinez, ‘maar ze zijn gewapend!’
‘Ik laat je levend villen!’ beloofde Borgaz. ‘Kom, kom, Innocente,’ mompelde Simon sussend. ‘Hou die ijdele dreigementen maar voor je. Onze ongelukkige Valdinez kan ‘t ook niet helpen dat hij zo stomweg in de val is gelopen… precies op het moment dat hij dacht het spel te hebben gewonnen.’ Hij gaf de gevallen dictator een por. ‘Sta op.’ Zijn stem kreeg eensklaps een bevelende toon. Borgaz richtte zich moeizaam op en begon zijn uniform recht te trekken. Mario kwam langzaam dichter bij, pistool in de hand, en de gevallen heerser deed nogmaals een beroep op Valdinez.
‘Help!’ Maar, aangezien het hoofd van zijn geheime politie er blijkbaar niets voor voelde zijn huid te wagen, richtte Borgaz zich tot de Saint. ‘Cristamonte… Saint, bedoel ik, houd hem tegen!’
‘Nee, senor Santo,’ knarste Mario, ‘gun me deze kans. Hij heeft ons genoeg verdriet en ellende bezorgd. Hij verdient niet beter dan dat we hem afmaken als een stuk ongedierte. Nu en meteen…’
‘Asjeblieft, Mario!’ zei Simon. ‘Nog niet. Ik heb heel wat anders met hem voor.’
Mario scheen evenwel niet bereid te luisteren en bracht de loop van zijn pistool dichter en dichter bij het hoofd van Borgaz. De Saint duwde het wapen echter weg.
‘Geduld, Mario, ik ben nog lang niet met hem klaar.’
Hij keek grijnzend op Borgaz neer. ‘Hij zal ons eerst zo het een en ander moeten vertellen.’
‘Nooit!’ schreeuwde Borgaz, proberend nog iets van zijn figuur te redden.
‘Dat,’ zei Simon, ‘staat nog te bezien.’
Plotseling werd er aan de deur van het vertrek geklopt, en alle vier draaiden zij zich om. Valdinez en Borgaz met ,hoop op redding. De Saint en Mario gereed voor de slag.
Simon gaf Mario een wenk.
‘Mario, open de deur.’ Zijn blik gleed naar Borgaz en Valdinez. ‘Dan kunnen we beter horen wie en wat, nietwaar?’
Zij staarden hem zwijgend aan, onbeweeglijk onder de dwang van het wapen in zijn hand. Bonzende vuistslagen hamerden op de deur.
‘Senor Valdinez!… Senor Valdinez!… Ik ben ‘t!… Tor o!’
Valdinez scheen van plan te antwoorden, een waarschuwing te geven, maar de Saint herinnerde hem zonder stemverheffing, kalm en rustig, aan de stand van zaken.
‘Vergis je niet, Valdinez. Jij bent de eerste die sneuvelt. Antwoord!’
‘Ja,’ stamelde Valdinez, stikkend van woede en angst. ‘Mario,’ beval de Saint, ‘doe de deur open. Voorzichtig, Valdinez! Vergeet niet dat de Beschermer het veel te druk heeft om iemand te woord te staan. Nietwaar, Innocente?’
Innocente gaf geen antwoord. Mario schoof de grendel van de deur, aan de andere kant waarvan Toro van opwinding en ongeduld stond te trappelen. Zijn trawanten in de gevangenis hadden hem verteld dat Valdinez inmiddels de Saint overmeesterd en naar de Beschermer geleid had. Toro had het dus raadzaam geacht hem na te rennen, eer Valdinez de kans kreeg hem, Toro, de schuld in de schoenen te schuiven. De grendels werden afgeschoven. Valdinez gaf een bevel, zijn stem hees van spanning. ‘Toro, kom binnen. Alleen, wel te verstaan!’ Amper was Toro over de drempel, of de deur ging weer dicht.
Toro schrok en draaide zich om. Mario glimlachte, Toro zag het pistool in diens hand. Hij herkende Mario, maar trok een verkeerde conclusie. ‘Wat moet jij hier?’
Het pistool blafte. Toro knakte in elkaar. Borgaz schepte eensklaps weer moed. Dat schot zou natuurlijk de wacht op de been brengen! Meteen kwam er natuurlijk hulp, en de Beschermer was gered!…