28
Een ander perspectief
Hij zag haar bijna over het hoofd.
Hij reed net over het weggetje dat even verderop overging in het graspad door de weide toen er een roodstaartbuizerd opsteeg uit de top van een hoge hemlockspar links van hem en over het weggetje naar de vijver vloog. Toen hij de vogel nakeek die boven de verre boomtoppen verdween, zag hij Madeleine op het verweerde bankje aan de oever van de vijver zitten, half verborgen achter een stel rietsigaren. Hij zette zijn auto naast de oude rode schuur, stapte uit en zwaaide.
Ze antwoordde met wat een klein lachje leek te zijn, maar vanwege de afstand kon hij het niet met zekerheid zeggen. Hij wilde met haar praten, hij had het gevoel dat hij met haar móést praten. Terwijl hij over het kronkelende pad liep dat over de met gras begroeide oevers voerde, merkte hij pas hoe stil het er was. ‘Mag ik even bij je komen zitten?’
Ze knikte vriendelijk, alsof een uitgebreider antwoord de rust te veel zou verstoren.
Hij ging zitten en keek naar het gladde wateroppervlak van de vijver, waarin de esdoorns aan de overkant van de vijver, waarvan sommige bladeren waren veranderd in een gedempte versie van hun felle herfsttooi, op hun kop te zien waren. Hij keek naar haar en werd getroffen door het ongewone besef dat de rust in haar niet het gevolg was van de stilte om haar heen, maar dat het juist omgekeerd was, dat de omgeving op een geheimzinnige wijze die stilte ontleende aan een voorraad in haar binnenste. Het was een gevoel dat hij vaker had gehad, maar doorgaans onderdrukte hij het deel van zijn geest dat zich overgaf aan sentimentele gedachten.
‘Ik heb je hulp nodig,’ hoorde hij zichzelf zeggen. ‘Bij het uitzoeken van een paar dingen.’ Toen ze geen antwoord gaf, ging hij verder: ‘Het was een verwarrende dag. Een uitermate verwarrende dag.’
Ze wierp hem een van die blikken toe die of heel veel uitdrukten – in dit geval dat een verwarrende dag het voorspelbare resultaat was van betrokkenheid bij de zaak-Perry – of hem simpelweg een onbeschreven blad toonden waarop zijn ongemakkelijke gedachten die boodschap zouden kunnen schrijven.
Hoe dan ook, hij bleef praten. ‘Ik geloof niet dat ik ooit het gevoel heb gehad dat er zo veel op mijn bordje lag. Heb je het briefje gevonden dat ik vanmorgen voor je had neergelegd?’
‘Over de afspraak met je vriendin uit Ithaca?’
‘Ik zou haar geen vriendin willen noemen.’
‘Je ‘‘adviseur’’?’
Hij onderdrukte de neiging om met haar over haar woordkeuze te twisten en zijn onschuld te benadrukken. ‘Galerie Reynolds is benaderd door een rijke verzamelaar die belangstelling heeft voor de bewerkte arrestatiefoto’s die ik vorig jaar heb gemaakt.’
Madeleine trok spottend een wenkbrauw op toen hij de naam van de zaak in plaats van de persoon noemde.
Hij ging verder en liet het bommetje rustig knallen. ‘Hij wil honderdduizend dollar betalen voor een unieke afdruk.’
‘Dat is bespottelijk.’
‘Volgens Sonya is hij serieus.’
‘Uit welk gesticht is hij ontsnapt?’
Er klonk een luide plons aan de andere kant van het bosje rietsigaren. Ze glimlachte. ‘Een grote.’
‘Heb je het nu over een kikker?’
‘Sorry.’
Gurney sloot zijn ogen, geïrriteerder dan hij zou willen toegeven over Madeleines gebrek aan belangstelling voor zijn financiële voordeeltje. ‘Voor zover ik de kunstwereld ken, is het één groot gesticht, maar sommige patiënten bulken van het geld. En dit is er blijkbaar een van.’
‘En wat wil hij voor zijn honderdduizend dollar?’
‘Een unieke afdruk, zodat hij de enige is die die zou bezitten. Ik zou mijn bestanden van vorig jaar op de een of andere manier een klein beetje moeten bewerken, zodat ze niet langer identiek zijn aan de werken die de galerie vorig jaar heeft verkocht.’
‘En hij meent het?’
‘Blijkbaar wel. Er is me ook verteld dat hij misschien wel meer dan één werk wil aanschaffen. Sonya dacht al aan een totaalbedrag van zeven cijfers.’ Hij draaide zich naar haar om, zodat hij haar reactie kon zien.
‘Zeven cijfers? Meer dan een miljoen, bedoel je?’
‘Ja.’
‘O. Nou, dat is... indrukwekkend.’
Hij keek haar aan. ‘Doe je nu je best om zo koel mogelijk te reageren?’
‘Hoe moet ik dan reageren?’
‘Nieuwsgieriger? Blijer? Iets over wat we met zo’n groot bedrag zouden kunnen doen?’
Ze fronste even bedachtzaam en grinnikte toen. ‘We zouden een maand naar Toscane kunnen gaan.’
‘Dat zou je doen als je een miljoen dollar had?’
‘Welke miljoen dollar?’
‘Zeven cijfers, weet je nog?’
‘Dat heb ik wel gehoord. Wat ik nog niet heb gehoord, is hoe dit op de een of andere manier werkelijkheid zou kunnen worden.’
‘Volgens Sonya is het al werkelijkheid. Ik heb zaterdag een afspraak om in de stad te gaan dineren met haar en Jay Jykynstyl, de verzamelaar.’
‘In de stád?’
‘Je doet net of ik met hem afgesproken in het riool.’
‘Wat ‘‘verzamelt’’ hij?’
‘Geen idee. Blijkbaar dingen waarvoor hij een fortuin neerlegt.’
‘En jij vindt het geloofwaardig dat hij honderdduizenden dollars wil neerleggen voor opgekalefaterde arrestatiefoto’s van tuig van de richel? Weet je wel wie hij eigenlijk is?’
‘Dat zal ik zaterdag wel merken.’
‘Luister je eigenlijk wel naar jezelf?’
Hij voelde zich niet helemaal op zijn gemak bij wat hij uit zijn eigen emotionele toon en ritme kon opmaken, maar dat wilde hij niet toegeven. ‘Waar wil je heen?’
‘Je bent altijd zo goed in dingen onderuithalen. Niemand is daar beter in dan jij.’
‘Ik snap niet wat je bedoelt.’
‘Nee? Jij kunt zelfs in het beste verhaal nog gaten prikken, omdat je, zoals je zelf altijd zegt, ‘‘een oog hebt voor ongerijmdheden’’. Nou, als er ooit iets is geweest dat schreeuwde om wat geprik, dan is dit het wel. Waarom doe je dat nu dan niet?’
‘Misschien wil ik eerst meer weten, kijken of het gemeend is, een idee krijgen van wie die Jykynstyl is.’
‘Dat klinkt redelijk.’ Ze zei het op een dusdanige redelijke manier dat hij wist dat ze het tegenovergestelde bedoelde. ‘En wat is trouwens voor naam?’
‘Jykynstyl? Ik vind het Europees klinken.’
Ze glimlachte. ‘Ik vind het klinken als een monster uit een sprookje.’