7
Val Perry
Zoals altijd stond Madeleine de volgende ochtend als eerste op.
Gurney werd gewekt door het gesis en gegorgel van het koffiezetapparaat en besefte meteen dat hij was vergeten de remmen van haar fiets te repareren.
En daar bovenop kwam een ongemakkelijk gevoel over zijn afspraak met Val Perry, die voor later die ochtend op het programma stond. Hoewel hij tegenover Jack Hardwick had benadrukt dat zijn bereidheid tot een gesprek beslist niet inhield dat hij zich met de zaak wilde bemoeien – het was wat hem betreft vooral een gesprek uit beleefdheid, een gebaar jegens een vrouw die een groot verlies had geleden – kreeg hij nu opeens last van bedenkingen. Hij verdrong die gedachten zo goed als hij kon, nam een douche, kleedde zich aan en beende daarna doelbewust door de keuken naar de bijkeuken, ondertussen ‘Goedemorgen’ mompelend naar Madeleine, die met een snee geroosterd brood in haar hand en een opengeslagen boek voor haar neus aan de keukentafel zat. Hij haalde zijn werkjas van het haakje, liep door de zijdeur naar buiten en ging naar het tractorschuurtje waar ook hun fietsen en kajaks stonden. De zon had zich nog niet laten zien, en de ochtend was, voor een dag zo vroeg in september, verrassend schraal.
Hij rolde Madeleines fiets, die achter de tractor stond, naar de deuropening van de schuur, waar het lichter was. Het aluminium frame was akelig koud. De twee kleine sleutels die hij van het gereedschapsbord aan de muur tilde, waren net zo koud.
Vloekend omdat hij twee keer zijn knokkels tegen de scherpe randen van de voorvork stootte – de tweede keer tot bloedens toe – stelde hij de kabels af die de remblokjes bedienden. Het vinden van de ideale speling, zodat het wiel onbelemmerd kon draaien maar er tijdens het remmen wel voldoende druk was, was een proces van passen en meten dat hij vier keer moest herhalen voordat het goed was. Uiteindelijk kon hij, met meer opluchting dan bevrediging, de klus voor voltooid verklaren. Hij hing de sleutels weer op hun plaats en liep terug naar zijn huis, met één verdoofde en één pijnlijke hand.
Toen hij de houtopslag en de stapel brandhout passeerde, vroeg hij zich voor de tiende keer in even zo veel dagen af of hij een houtklover moest huren of kopen. Beide oplossingen hadden hun nadelen. De zon was nog niet eens helemaal op, maar de eekhoorns hadden de aanval op de voederhuisjes alweer ingezet, hetgeen een andere vraag opwierp die geen gelukkig antwoord leek te kennen. En dan was er nog het vraagstuk van de bemesting van de asperges.
Hij liep de keuken in en hield zijn handen onder de warme kraan.
Toen de pijn afzakte, meldde hij: ‘Je remmen zijn gerepareerd.’
‘Dank je,’ zei Madeleine opgewekt, zonder van haar boek op te kijken.
Een half uur later – ze leek met haar lavendelkleurige fleecebroek, roze windjack, rode handschoenen en de tot over haar oren getrokken oranje muts op een plaatje van een zonsondergang dat je aan de hand van cijfers kon inkleuren – liep ze naar het schuurtje, stapte op haar fiets en reed langzaam over het hobbelige pad door de weide om vervolgens achter de schuur op het weggetje naar het stadje te verdwijnen.
Gurney besteedde het volgende uur aan nadenken over de details van het misdrijf waarover Hardwick hem had verteld. Telkens wanneer hij in gedachten het scenario doornam, zat het overdreven theatrale aspect ervan hem steeds meer dwars. Het leek wel een opera.
Om stipt negen uur, het tijdstip van zijn afspraak met Val Perry, liep hij naar het raam om te kijken of ze al in aantocht was.
Als je het over de duivel hebt, dacht hij. Ze kwam aangereden in een donkergroene Porsche turbo, een model waarvan Gurney de nieuwprijs op honderdzestig mille schatte. Het gestroomlijnde voertuig kroop langs de schuur en de vijver en reed daarna langzaam over de weide de heuvel op, naar de kleine parkeergelegenheid naast het huis. De krachtige motor snorde zachtjes. Met een mengeling van behoedzame nieuwsgierigheid en meer opwinding dan hij wilde toegeven, liep Gurney naar buiten om zijn gaste te begroeten.
De vrouw die uit de auto stapte, was lang en slank, met alle rondingen op de juiste plaatsen, en droeg een glimmende crèmekleurige blouse en glimmende zwarte broek. Haar schouderlange zwarte haar hing in een rechte pony op haar voorhoofd, zoals bij Uma Thurman in Pulp Fiction. Ze was, zoals Hardwick al gezegd, inderdaad een ‘verdomd lekker wijf’, maar het was meer dan dat. Ze straalde een zekere spanning uit die even opvallend was als haar uiterlijk.
Ze keek even schattend om zich heen, met een blik die alles leek te zien maar niets verraadde. Een ingebakken gewoonte om op haar hoede te zijn, dacht Gurney.
Ze liep naar hem toe, met een soort grimas op haar gezicht – of stond haar mond altijd zo?
‘Meneer Gurney, ik ben Val Perry. Ik ben blij dat u tijd voor me heeft kunnen vrijmaken,’ zei ze, terwijl ze haar hand uitstak. ‘Of moet ik u rechercheur Gurney noemen?’
‘Ik heb die functieomschrijving in de stad achtergelaten toen ik met werken ben gestopt. Zeg maar Dave.’ Ze schudden elkaar de hand. Hij werd verrast door haar intense blik en de kracht van haar handdruk. ‘Zullen we naar binnen gaan?’
Ze aarzelde en keek naar de tuin om hen heen en naar het arduinen terras. ‘Kunnen we buiten gaan zitten?’
Haar vraag verbaasde hem. Hoewel de zon boven de oostelijke heuvelrug aan de onbewolkte hemel stond en de dauw was verdampt, was het nog altijd fris buiten.
‘Winterdepressie,’ legde ze glimlachend uit. ‘Weet u wat dat is?’
‘Ja.’ Hij beantwoordde haar glimlach. ‘Ik denk dat ik er ook een beetje last van heb.’
‘Bij mij is het meer dan een beetje. Vanaf deze tijd van het jaar moet ik zo veel mogelijk licht, het liefst zonlicht, zien te krijgen, want anders heb ik zin om er een einde aan te maken. Dus zouden we buiten kunnen gaan zitten, als u het niet erg vindt?’ Het was niet echt een vraag.
De rechercheur in hem, die nog steeds overheerste en zich niet door een voortijdige pensionering op een zijspoor liet zetten, plaatste de nodige vraagtekens bij de winterdepressie en vroeg zich af of er meer achter zat. Een buitenissige behoefte aan controle, of de wens om anderen aan haar grillen te onderwerpen? Wilde ze hem uit zijn evenwicht brengen? Of leed ze gewoon aan claustrofobie? Was ze bang dat het gesprek zou worden opgenomen? En als dat zo was, had ze daar dan een goede reden toe, of was ze gewoon paranoia?
Hij nam haar mee naar het terras tussen de tuindeur en de aspergebedden en wees naar een stel klapstoelen aan weerszijden van het kleine cafétafeltje dat Madeleine op een veiling had gekocht. ‘Is dit goed?’
‘Prima,’ zei ze. Ze trok een van de stoeltjes onder de tafel vandaan en nam plaats zonder ook maar de zitting af te vegen.
Ze is niet bang dat ze haar ongetwijfeld dure broek verpest, dacht hij. Idem dito voor de ecru leren handtas die ze op het nog natte tafeltje kwakte.
Ze keek hem aandachtig aan. ‘Wat heeft inspecteur Hardwick allemaal al verteld?’
Een scherpe stem, een scherpe blik in de amandelvormige ogen.
‘Hij heeft me verteld welke gebeurtenissen er voor en na de... moord op uw dochter hebben plaatsgevonden. Mevrouw Perry, voordat we verdergaan, wil ik u condoleren met het verlies van uw dochter.’
Aanvankelijk reageerde ze helemaal niet, maar toen knikte ze. De beweging was zo subtiel dat het net een zenuwtrekje leek.
‘Dank u,’ zei ze, ‘dat waardeer ik zeer.’
Duidelijk niet.
‘Maar daar gaat het niet om. Het gaat om Hector Flores.’ Ze sprak die naam met verstrakte lippen uit, alsof ze doelbewust op een zere tand beet. ‘Wat heeft Hardwick u over hem verteld?’
‘Hij zei dat er duidelijke, overtuigende bewijzen voor zijn schuld waren... dat Flores een vreemd en controversieel figuur was... dat zijn achtergrond en motivatie nog steeds onduidelijk zijn. En dat zijn huidige verblijfplaats onbekend is.’
‘Dat zijn huidige verblijfplaats onbekend is!’ Terwijl ze die zin op enigszins felle toon herhaalde, leunde ze over het tafeltje naar hem toe en legde haar handen plat op het vochtige metalen oppervlak. Haar trouwring was een simpele band van platina, maar haar verlovingsring werd gesierd door de grootste diamant die hij ooit had gezien. ‘U vat het perfect samen,’ ging ze verder, met ogen die even fel vonkten als die edelsteen. ‘Huidige verblijfplaats onbekend. Dat kan ik niet accepteren, dan kan ik niet verdragen. En ik wilde u inhuren om daar een einde aan te maken.’
Hij slaakte een bescheiden zucht. ‘Laten we niet op de zaken vooruitlopen.’
‘Hoe bedoelt u?’ Ze drukte haar handen met zo veel kracht tegen de tafel dat haar knokkels wit werden.
Hij antwoordde bijna slaperig, op de passieve manier waarop hij altijd reageerde wanneer iemand emoties toonde: ‘Ik weet niet of ik wel betrokken moet raken bij een situatie die nog onderwerp is van een lopend politieonderzoek.’
Haar lippen krulden zich om tot een lelijk lachje. ‘Hoeveel wilt u hebben?’
Hij schudde langzaam zijn hoofd. ‘Hebt u wel gehoord wat ik net zei?’
‘Hoeveel? Zeg het maar.’
‘Ik heb geen idee wat ik wil, mevrouw Perry. Er is heel veel wat ik niet weet.’
Ze trok haar handen van het tafeltje en legde ze in haar schoot, met haar vingers ineengevlochten, alsof het een manier was om haar zelfbeheersing te oefenen. ‘Laat ik het simpel houden: u gaat op zoek naar Hector Flores. U arresteert hem of u doodt hem, maar wat u ook doet, ik zal u geven wat u wilt. Het maakt niet uit wat het is.’
Gurney leunde achterover en liet zijn blik glijden over het aspergebed gaan. Aan de andere kant ervan stond een herdersstaf met een rood voederbakje voor kolibries eraan. Hij hoorde het zoemende geluid van de vleugels aanzwellen en weer wegsterven toen twee van zulke kleine vogeltjes fel naar elkaar uithaalden omdat ze zo te zien elk het alleenrecht op het gesuikerde water probeerden te claimen. Aan de andere kant kon het ook een verlate variant op een paringsdans uit het voorjaar zijn en was het misschien helemaal niet het overlevingsinstinct dat het leek te zijn.
Hij probeerde zijn aandacht op de ogen van Val Perry te richten en de waarheid achter de schoonheid te vinden, de inhoud in die fraaie verpakking. Er school woede in haar, dat leed geen twijfel. Wanhoop. Een moeizaam verleden, gokte hij. Spijt. Eenzaamheid, al zou ze dat nooit toegeven vanwege de kwetsbaarheid die dat woord in zich meedroeg. Intelligentie. Impulsiviteit en koppigheid: ze was impulsief genoeg om ergens zonder nadenken aan te beginnen en te koppig om het zomaar los te laten. En nog iets, iets donkerders. Een diepe afkeer van haar eigen leven?
Zo is het genoeg, zei hij tegen zichzelf. Het was te gemakkelijk om vermoedens voor inzicht aan te zien, en te gemakkelijk om te vallen voor een wilde gok en die als een kip zonder kop na te jagen.
‘Vertel eens over uw dochter,’ zei hij.
Haar uitdrukking veranderde, alsof ook zij bepaalde gedachten onderdrukte.
‘Jillian was moeilijk.’ De mededeling had de dramatische toon van een hardop voorgelezen openingszin. Hij vermoedde dat er iets zou volgen wat ze al vele malen eerder had verteld. ‘Meer dan moeilijk,’ ging ze verder. ‘Jillian was afhankelijk van medicijnen die haar moeilijk moesten houden en dienden te voorkomen dat ze compleet onmogelijk werd. Ze was wild, narcistisch, promiscue, berekenend en gemeen. Verslaafd aan pijnstillers, XTC en crack. Wereldkampioen liegen. Gevaarlijk vroegrijp, met een antenne voor andermans zwaktes. Onvoorspelbaar gewelddadig. Met een ongezonde belangstelling voor foute mannen. En dat was dan dankzij de beste therapie die je voor heel veel geld kunt krijgen.’ De litanie aan nare eigenschappen leek haar op een ongewone manier op te winden. Ze klonk eerder als een sadist die een onbekende met een scheermes bewerkte dan als een moeder die de emotionele gesteldheid van haar dochter beschreef. ‘Heeft Hardwick dat ook allemaal verteld?’ vroeg ze.
‘Ik kan me die specifieke details niet herinneren.’
‘Wat heeft hij wel verteld?’
‘Dat ze uit een schatrijk nest kwam.’
Ze maakte een luid, raspend geluid. Het verbaasde hem dat zoiets uit zo’n fijngevormde mond kon komen, maar hij was nog verraster toen hij besefte dat het voor een lachbui moest doorgaan.
‘O, ja!’ schreeuwde ze, op een toon waarin die rauwe lach nog steeds doorklonk. ‘We zijn zeker een familie met geld. Je kunt gerust stellen dat we er godverdomme in verzuipen.’ Ze sprak het laatste woord met een minachtend genoegen uit. ‘Bent u nu niet geschokt? Zou een ouder in de rouw niet heel anders moeten klinken?’
De ijskoude herinnering aan zijn eigen verlies maakte hem het spreken bijna onmogelijk. Ten slotte zei hij: ‘Ik heb vreemdere reacties op sterfgevallen gezien, mevrouw Perry. Ik weet eigenlijk niet hoe we... hoe iemand in uw omstandigheden... zou moeten klinken.’
Ze leek er even over na te denken. ‘U zei net dat u wel vreemdere reacties op een sterfgeval hebt gezien, maar hebt u ooit een vreemder sterfgeval gezien? Gekker dan de dood van Jillian?’
Hij gaf geen antwoord. De vraag klonk erg melodramatisch, en hoe langer hij naar die indringende ogen keek, des te moeilijker het hem viel om haar als één persoonlijkheid te zien. Was ze altijd al zo gefragmenteerd geweest, of had de moord op haar dochter haar in allemaal kleine stukjes verdeeld die niet met elkaar te verenigen leken?
‘Vertel eens iets meer over Jillian,’ zei hij.
‘Zoals?’
‘U noemde zojuist allerlei persoonlijke eigenschappen, maar weet u ook iets meer over het leven dat uw dochter leidde? Iets wat ons kan helpen bij het vinden van het motief dat Flores voor deze moord had?’
‘Vraagt u me nu waarom Hector Flores die moord heeft gepleegd? Ik heb geen flauw idee, en de politie ook niet. Ze zwalken al vier maanden heen en weer tussen twee theorieën die allebei even absurd zijn. Volgens de ene zou Hector een homo zijn die in het geheim verliefd was op Scott Ashton en zou hij Jillian uit pure jaloezie en woede over haar relatie met Scott hebben vermoord. De gelegenheid om haar in haar trouwjurk te vermoorden zou dan voor een aansteller als Flores onweerstaanbaar zijn geweest. Leuk bedacht allemaal. Hun tweede theorie staat haaks op de eerste en betreft de directe buren van Scott. De buurman in kwestie is een scheepswerktuigkundige die vaak weken achtereen van huis is, en zijn echtgenote is spoorloos verdwenen, op precies hetzelfde moment als Hector. Dus wat denken die slimmeriken bij de politie? Dat die twee iets met elkaar hadden, dat Jillian daarachter is gekomen en alles dreigde te onthullen. Uit wraak, omdat ze zelf ook iets met Hector had, en van het een kwam het ander...’
‘En hij zou tijdens de receptie haar hoofd hebben afgehakt? Om te voorkomen dat ze iets zou zeggen?’ onderbrak Gurney haar ongelovig. Zodra hij zichzelf die botte woorden hoorde uitspreken, had hij er al spijt van en wilde hij zijn verontschuldigingen aanbieden, maar Val Perry gaf geen krimp.
‘Ik zei toch al dat ze niet goed wijs zijn?’ ging ze verder. ‘Volgens hen is Hector Flores een nog niet uit de kast gekomen nicht die hunkert naar de liefde van zijn baas, of een macho Mexicaan die iedere vrouw naait die hij tegenkomt en iedereen die daar bezwaar tegen maakt met zijn machete een lesje leert. Ik heb geen idee welk sprookje ze geneigd zijn te geloven. Misschien gooien ze wel een muntje op.’
‘Hoeveel contact had u met Flores?’
‘Geen enkel. Ik heb nooit het genoegen gehad hem te mogen ontmoeten. Helaas heb ik wel een erg levendig beeld van hem in mijn hoofd. Daar woont hij, zonder ander adres. Zoals u al zei, ‘‘huidige verblijfplaats onbekend’’. Ik heb het gevoel dat hij daar blijft wonen totdat hij opgepakt of dood is. Misschien kunt u me helpen dat op te lossen.’
‘Mevrouw Perry, u hebt nu al een paar keer het woord ‘‘dood’’ in de mond genomen, en ik wil u even iets duidelijk maken, zodat er geen misverstand over kan bestaan. Ik ben geen huurmoordenaar. Als u opdracht tot het doden van Flores wilt geven, al dan niet impliciet, dan zult u iemand anders moeten zoeken, en wel meteen.’
Ze keek aandachtig naar zijn gezicht. ‘De opdracht is Hector Flores te vinden... en hem de straf te laten ondergaan die hem toekomt. Dat is alles. Dat is de opdracht.’
‘In dat geval moet ik u vragen...’ begon hij, maar hij viel stil toen er in de weide iets grijzigs bewoog. Een coyote – mogelijk dezelfde die hij gisteren had gezien – stak de weide over. Gurney volgde de voortgang van het dier totdat het in het kreupelhout achter de vijver was verdwenen.
‘Wat is er?’ Ze draaide zich om op haar stoel.
‘O, misschien een loslopende hond. Het spijt me dat ik even was afgeleid. Wat ik graag wil weten, is dit: waarom ik? Als geld echt geen probleem is, zoals u al zei, dan kunt u een klein leger inhuren. Of u kunt lieden inhuren die, laten we zeggen, het minder belangrijk vinden of een voortvluchtige tot aan de rechtszaak in leven blijft. Waarom ik?’
‘Jack Hardwick heeft u aanbevolen. Hij zei dat u de beste bent, de allerbeste. Hij zei dat als er iemand is die het tot op de bodem kan uitpluizen en de definitieve oplossing kan vinden, u dat bent.’
‘En u gelooft hem?’
‘Mag dat niet?’
‘Waarom?’
Ze dacht hier een tijdje over na, alsof er heel veel van haar antwoord afhing. ‘Hij was de eerste rechercheur die op de zaak werd gezet, als leider van het onderzoek. Ik vond hem een onbeleefde, vulgaire en cynische ongelikte beer die iedereen voortdurend op de kast leek te willen jagen. Helemaal geen prettige man. Maar hij had bijna altijd gelijk. Het klinkt u misschien vreemd in de oren, maar ik begrijp dat soort vreselijke mensen als Jack Hardwick wel. Ik vertrouw hen zelfs. Zo is het gekomen, rechercheur Gurney.’
Hij staarde naar zijn asperges en probeerde, zonder dat hij wist waarom hij dat deed, vast te stellen naar welke windrichting de pluimen wezen. Waarschijnlijk in een richting die haaks op de ligging van de heuvel stond, in de luwte van de wind. Val Perry leek zijn zwijgen niet erg te vinden. Hij hoorde nog steeds het onregelmatige zoemen van de vleugels van de kolibries die hun rituele strijd – als het dat was – voortzetten. Soms konden ze het wel een uur volhouden. Het was maar moeilijk te begrijpen waarom zo’n klein beestje zo veel energie zou verspillen aan een aanhoudende confrontatie of aan een poging tot paren.
‘U zei een paar minuten geleden dat Jillian een ongezonde belangstelling voor foute mannen had. Valt Scott Ashton ook onder die omschrijving?’
‘O nee, zeg. Scott was het beste dat Jillian ooit is overkomen.’
‘Gaf u uw zegen aan hun huwelijk?’
‘Zegen? Wat klinkt dat ouderwets!’
‘Laat ik het anders zeggen: was u er blij mee?’
Haar mond lachte, maar de blik waarmee ze hem aankeek, bleef kil. ‘Jillian had zo haar specifieke... tekortkomingen, is dat het goed woord? Tekortkomingen die binnen afzienbare tijd de tussenkomst van een professional vereisten. Een huwelijk met een psychiater, een van de besten in zijn vakgebied, zou zeker een voordeel zijn. Ik weet dat dat op een bepaalde manier... verkeerd klinkt. Alsof er misbruik werd gemaakt. Maar Jillian was in veel opzichten uniek. Ook waar het haar behoefte aan hulp betrof.’
Gurney trok vragend een wenkbrauw op.
Ze zuchtte. ‘U weet dat dokter Ashton directeur is van de speciale middelbare school die Jillian bezocht?’
‘Is dat geen verstrengeling van...’
‘Nee,’ onderbrak ze hem, op een toon alsof ze wel vaker discussies over dit onderwerp voerde. ‘Hij is psychiater, maar toen ze op die school zat, is hij nooit háár behandeld psychiater geweest. Er was dus geen ethisch probleem, ze zijn nooit dokter en patiënt geweest. Maar natuurlijk werd er wel gekletst, er werd geroddeld bij het leven. ‘‘Hij is een arts en zij een patiënt, enzovoort, enzovoort.’’ Maar wettelijk en ethisch gezien ging het eerder om een voormalige leerling die met de directeur van haar school zou trouwen. Ze is op haar zeventiende van school gegaan, en pas anderhalf jaar later kregen Scott en zij een relatie. Dat was alles. Einde verhaal, maar natuurlijk niet het einde van het geroddel.’ Haar ogen vonkten opstandig.
‘Dat klinkt als een leven op het scherpst van de snede,’ merkte Gurney op, zowel in zichzelf als tegen Val Perry.
Weer barstte ze uit in haar verontrustende lach. ‘Dat zou Jillian juist een groot pluspunt hebben gevonden. Ze deed niets liever dan grenzen opzoeken.’
Wat interessant, dacht Gurney, maar hetzelfde gold voor de schittering in Val Perry’s ogen. Misschien was Jillian niet de enige die graag de grenzen opzocht.
‘En dokter Aston?’ vroeg hij vriendelijk.
‘Het kan Scott niet schelen wat anderen van hem denken.’ Het was een trekje waarvoor ze duidelijk bewondering koesterde.
‘En Jillian was achttien, negentien, toen hij haar ten huwelijk vroeg?’
‘Negentien. Zij vroeg hem, en hij zei ja.’
Terwijl hij hierover nadacht, zag hij haar ongewone opwinding wegebben.
‘Dus hij zei ja. Wat vond u daarvan?’
Even leek het alsof ze hem niet had gehoord. Toen wendde ze haar blik af en zei met schorre stem: ‘Ik was opgelucht.’ Ze staarde naar Gurneys asperges alsof ze daar een passende verklaring voor haar snel veranderende gevoelens kon vinden. Er was tijdens hun gesprek een zacht briesje opgestoken, en de toppen van de planten wiegden zachtjes heen en weer.
Hij wachtte zwijgend af.
Ze knipperde met haar ogen, klemde haar kaken op elkaar en ontspande ze weer. Toen ze het woord weer nam, leek dat haar moeite te kosten, alsof de afzonderlijke lettergrepen uiten even zwaar ging als iets uit een droom. ‘Ik was opgelucht omdat die verantwoordelijkheid mij uit handen werd genomen.’ Ze deed haar mond open, alsof ze nog meer wilde zeggen, maar sloot hem weer en schudde even haar hoofd. Een afkeurend gebaar, dacht Gurney, afkeurend ten opzichte van haarzelf. Wilde ze Hector Flores daarom dood hebben? Om haar schuld jegens haar dochter te kunnen afbetalen?
Ho ho, zei hij tegen zichzelf, niet te snel, houd je aan de feiten.
‘Ik wilde niet...’ Ze viel stil en maakte niet duidelijk wat ze niet wilde.
‘Wat vindt u van Scott Ashton?’ vroeg Gurney opgewekt, om een zo groot mogelijke tegenstelling tot haar sombere, niet te doorgronden stemming te creëren.
Ze antwoordde onmiddellijk, alsof de vraag een reddingsboei was. ‘Scott Ashton is briljant, ambitieus, gedecideerd...’ Ze zweeg even.
‘En?’
‘En ongenaakbaar.’
‘Waarom denkt u dat hij wilde trouwen met...’
‘Met een vrouw die zo gek was als Jillian?’ Ze trok zonder veel overtuiging met haar schouders op. ‘Misschien omdat ze adembenemend mooi was?’
Hij knikte, niet overtuigd.
‘Ik weet dat dit ongelooflijk afgezaagd klinkt, maar Jillian was bijzonder, echt bijzonder.’ Uit haar mond klonk het woord bijna luguber. ‘Wist u dat ze een IQ van 168 had?’
‘Dat is bijzonder.’
‘Ja, het was de hoogste score die het testcentrum ooit had gemeten. Ze hebben haar drie keer getest, om het zeker te weten.’
‘Dus naast al dat andere was Jillian ook nog eens een genie?’
‘O ja, een genie,’ beaamde ze, op een toon waarin de breekbare levendigheid opnieuw te horen was. ‘O, en natuurlijk was ze ook een nymfomane. Had ik dat al gezegd?’
Ze keek hem aandachtig aan, zoekend naar een reactie.
Hij staarde voor zich, over de boomtoppen heen die achter de schuur stonden. ‘En het enige wat u van me wilt, is dat ik naar Hector Flores ga zoeken.’
‘U moet hem niet zoeken. U moet hem vínden.’
Gurney was dol op raadsels, maar dit begon steeds meer als een nachtmerrie te klinken. Bovendien zou Madeleine nooit...
O jee, dacht hij, als je het over de duivel hebt...
Tot zijn grote verbazing dook ze opeens op, als een explosie in rood en oranje, en baande ze zich langzaam een weg door de weide, haar fiets voortduwend over het diep uitgesloten spoor.
Val Perry zag hem kijken en draaide zich geschrokken om. ‘Verwacht u bezoek?’
‘Mijn vrouw.’
Ze bleven zwijgen totdat Madeleine, die op weg was naar de schuur, bij de rand van het terras aankwam. De vrouwen wisselden een beleefde, nietszeggende blik uit. Gurney stelde hen aan elkaar voor, en om de vertrouwelijkheid niet te schenden, zei hij slechts dat Val Perry een ‘vriendin van een vriend’ was die langskwam voor wat goede raad van een beroeps.
‘Het is hier zo rústig,’ zei Val Perry, met een nadruk die het woord deed klinken als iets uit een vreemde taal waarvan ze de uitspraak moest oefenen. ‘U vindt het hier vast heerlijk.’
‘Inderdaad,’ zei Madeleine. Ze glimlachte even beleefd naar de ander en duwde haar fiets verder naar de schuur.
‘Nou,’ zei Val Perry ongemakkelijk, nadat Madeleine uit het zicht was verdwenen achter de rododendrons aan de rand van de tuin, ‘is er nog iets wat u wilt weten?’
‘Zat het leeftijdsverschil u niet dwars? Zij was negentien, hij achtendertig.’
‘Nee,’ snauwde ze, waarmee ze zijn vermoeden bevestigde dat dat wel zo was.
‘Wat vindt uw man van uw voornemen om een privédetective in te huren?’
‘Hij staat erachter.’
‘En dat wil zeggen?’
‘Hij staat achter mijn beslissingen.’
Gurney wachtte af.
‘Wilt u soms weten hoeveel hij bereid is te betalen?’ Door haar woede verloor haar gezicht iets van de schoonheid.
Gurney schudde zijn hoofd. ‘Dat bedoelde ik niet.’
Ze leek hem niet te horen. ‘Ik zei al dat geld geen rol speelt! Ik zei al dat we erin verzuipen. Verzuipen, meneer Gurney! Ik heb geld als water, en ik geef uit wat nodig is om te krijgen wat ik wil!’ Er verschenen rode vlekjes op haar romige huid en de woorden rolden vol minachting over haar lippen. ‘Mijn man is godverdomme de best betaalde neurochirurg in de hele wereld! Goed voor godverdomme veertig miljoen per jaar! We wonen godverdomme in een huis van twaalf miljoen! Heb je dit gezien, hier aan mijn vinger?’ Ze keek woedend naar de ring aan haar vinger, alsof die een tumor was die uit haar hand groeide. ‘Dit stomme pokkeding heeft twee miljoen gekost! Dat kutgeld is dus echt niet belangrijk!’
Gurney leunde achterover en plantte zijn vingertoppen onder zijn kin tegen elkaar. Madeleine kwam aangelopen vanaf de schuur, bleef even bij de rand van het terras staan en liep toen door naar hun tafeltje.
‘Gaat het?’ vroeg ze, alsof de tirade waarvan ze zo-even getuige was geweest te vergelijken was met een flinke niesbui.
‘Het spijt me,’ zei Val Perry vaag.
‘Wilt u misschien een glaasje water?’
‘Nee, het gaat wel. Ik ben heel... Ik... Nee, ja, een glaasje water zou heerlijk zijn, alstublieft.’
Madeleine glimlachte, knikte vriendelijk en verdween door de tuindeuren naar binnen.
‘Waar het mij om gaat,’ zei Val Perry terwijl ze nerveus haar blouse rechttrok, ‘waar het mij om gaat, is dat... Ik reageerde wat overdreven, maar ik wilde gewoon duidelijk maken dat geld echt geen probleem is. Het gaat me om het doel. Dat moet worden bereikt, en het maakt niet uit wat daarvoor nodig is... De middelen zijn er. Dat wilde ik even zeggen.’ Ze kneep haar lippen op elkaar, alsof ze wilde verhinderen dat er nog een uitbarsting zou volgen.
Madeleine kwam terug met een glas water en zette dat op de tafel. De andere vrouw pakte het op, dronk het voor de helft leeg en zette het voorzichtig weer neer. ‘Dank u.’
‘Nou,’ zei Madeleine, die zich met een plagerige glans in haar ogen omdraaide naar het huis, ‘ik hoor het wel als jullie nog iets nodig hebben.’
Val Perry bleef roerloos zitten, met kaarsrechte rug. Ze leek met pure wilskracht haar zelfbeheersing terug te willen krijgen, en na ongeveer een minuut haalde ze diep adem.
‘Ik weet even niet wat ik nu moet zeggen. Misschien valt er niets te zeggen en kan ik alleen maar mijn verzoek om hulp herhalen.’ Ze slikte. ‘Wilt u me helpen?’
Dat is interessant, dacht hij. Ze had ook kunnen vragen: ‘Neemt u de zaak aan?’ Was ze zich ervan bewust hoe ze haar verzoek het beste kon doen, en wist ze dat hij moeilijker nee kon zeggen op een vraag als deze?
Hoe ze haar verzoek ook formuleerde, één ding wist hij zeker: hij zou gek zijn als hij ja zei.
Hij zei: ‘Het spijt me, maar ik denk niet dat ik dat kan.’
Ze reageerde niet, maar bleef zitten, zich vastklampend aan de rand van de tafel. Ze keek hem recht aan, maar hij vroeg zich af of ze hem wel had gehoord.
‘Waarom niet?’ vroeg ze met een klein stemmetje.
Hij dacht over de mogelijke antwoorden na.
Omdat u, mevrouw Perry, ten eerste zelf ook iets te veel voldoet aan de beschrijving die u van uw dochter hebt gegeven. Als ik ja zeg, is een aanvaring met het officiële onderzoeksteam onvermijdelijk, en dat zou een regelrechte ramp worden. En als ik bedenk hoe Madeleine op mijn betrokkenheid bij weer een moordzaak zou reageren, weet ik dat ik op huwelijksproblemen kan rekenen.
Wat hij uiteindelijk zei, was: ‘Mijn inmenging kan het officiële politieonderzoek verstoren, en dat zou voor alle betrokkenen ongunstig zijn.’
‘Ik snap het.’
Hij kon geen begrip of aanvaarding van haar gezicht aflezen. Hij sloeg haar gade, wachtend op haar volgende zet.
‘Ik begrijp uw tegenzin,’ zei ze. ‘Als ik in uw schoenen stond, zou ik er ook zo over denken. Maar het enige wat ik van u vraag, is of u alle opties wilt openhouden. In elk geval totdat u de opnamen hebt gezien.’
‘De opnamen?’
‘Heeft Jack Hardwick u daar niets over verteld?’
‘Ik vrees van niet.’
‘Nou, het is allemaal gefilmd. De hele... gebeurtenis.’
‘U wilt toch niet zeggen dat er een film is gemaakt van de receptie waar de moord is gepleegd?’
‘Dat is precies wat ik wil zeggen. Het is allemaal op film vastgelegd. Van minuut tot minuut. En het staat allemaal keurig op een dvd’tje.’