Hoofdstuk 7

 

 

 

Het was maar een klein eindje naar hun bestemming, maar na een korte blik op haar hoge hakken hield Gael een taxi aan en gaf de chauffeur alvast een flinke fooi ter compensatie voor het korte ritje. In minder dan vijf minuten stopte de wagen. Hope kon de verbazing op haar gezicht niet verbergen toen ze het grote hotel zag waar ze voor stonden. Een paar meter verderop knipperden de felle billboards van Times Square. ‘Je weet me elke keer weer te verrassen,’ zei ze. ‘Kunstmusea, grappige theatertjes en nu een hotel?’

‘We gaan niet het hotel binnen,’ beloofde hij. Hij loodste haar langs de verduisterde ramen van het hotel naar de bar. ‘Hier gaan we heen.’

‘Oké.’ Maar ze was niet overtuigd toen hij de onopvallende deur openmaakte en opzij stapte om haar voor te laten gaan. ‘Maar het is een hotelbar en dat is niet echt wat Faith…’ Abrupt bleef ze staan. Met open mond keek ze naar binnen. Het was perfect.

De houten lambrisering en gedempte lichten van de pianobar riepen een sfeer op uit een lang vervlogen tijd. Tegen de achtermuur stond een lange houten bar met daarachter een indrukwekkende hoeveelheid drankflessen op de gebeeldhouwde planken. Een rij barkrukken met roodleren zitting stond voor de bar. In haar fantasie zag Hope daar mannen in maatpakken zitten, leunend op de toog, hun gleufhoeden laag over het hoofd getrokken, beeldschone liefjes met felrode lipstick en bobkapsel aan hun arm.

Gael knikte naar een onopvallend tafeltje in de hoek. ‘Cocktail?’

Hope twijfelde. Een cocktail na al die wijn? Maar de vijf minuten op het podium hadden haar meer ontnuchterd dan een ijskoude douche en ze had iets nodig om de dip tegen te gaan. ‘Ja, graag, maakt niet uit wat. Wacht, ik wil een specialiteit van het huis proberen.’

Ze pakte een stoel en keek naar Gael die hun drankjes bestelde. Hij paste hier, goed verzorgd en verleidelijk aantrekkelijk, maar dat vond ze misschien omdat het onbekend was, een tikkeltje gevaarlijk. Snel keek ze weg en hoopte dat hij haar niet had zien staren toen hij bij haar kwam zitten.

‘Deze bar is fantastisch. Het is het New York waar ik op hoopte maar nog niet had gevonden, als je snapt wat ik bedoel.’

‘Het is net een filmset, inderdaad,’ zei hij. ‘Inclusief de piano. Er speelt een jazzband op de avond van de trouwerij.’

‘Dus we kunnen na het diner hiernaartoe? O, Gael, wat een goed idee. Faith zal zo blij zijn. Ik had dit nooit in mijn eentje voor elkaar gekregen, dank je wel.’

‘Ik help je niet vanuit de goedheid van mijn hart,’ hielp hij haar herinneren.

‘Dat weet ik, ik moet er iets voor terugdoen.’ Maar op dit moment had ze dat graag voor hem over. De laatste tijd had ze veel bruiloften op foto’s gezien die op social media werden gedeeld. Groots en extravagant leek de trend te zijn. Vergeleken met de intieme bruiloft die ze samen met Gael in recordtijd organiseerde, vond ze die andere maar smakeloos en goedkoop. Deze bruiloft zou ze voor zichzelf ook wel willen.

Het was een schok om zich dat te realiseren. Ze greep de tafel vast. Zou ze dit ooit voor zichzelf kunnen hebben? Ze wist zelfs niet goed meer hoe ze moest daten, laat staan verliefd worden. Plotseling drong het tot haar door hoe ze daarnaar verlangde. De afgelopen drie dagen samen met iemand anders, met een heel mannelijk iemand anders, waren een eyeopener. Ze dacht niet dat ze Gael altijd even leuk vond; ze voelde zich in elk geval niet op haar gemak bij hem. Maar hij daagde haar wel uit, stimuleerde haar, hielp haar. Ze voelde zich tot hem aangetrokken.

Ja, inderdaad. Was dat zo verkeerd? Ze was zevenentwintig, single, en waarschijnlijk functioneerde alles naar behoren. Dat ze zich aangetrokken voelde, was normaal. Alleen was zij onervaren, en ze wist bijna zeker dat hij vergevorderd was. Veel te hoog gegrepen voor haar eerste echte verliefdheid in tien jaar. Ze zou voorzichtig moeten beginnen. Met een man die tweed droeg en fossielen leuk vond.

Gelukkig, daar was haar cocktail. Het was hoog tijd om te stoppen met nadenken. Hope nam een flinke slok en kreeg tranen in haar ogen toen ze de alcohol in haar keel voelde. ‘Sterk spul,’ bracht ze uit.

‘Ze houden hier niet van halve maatregelen. Hoe is het?’

‘Om te stikken in pure gin?’

Hij trok een wenkbrauw op.

Ze zuchtte. ‘Ik voel me alsof ik tien kilometer heb hardgelopen. Het is uitputtend om je ziel bloot te leggen tegenover wildvreemden.’

‘Weet ik.’

Misschien was het door de alcohol dat ze durfde door te vragen, of doordat hij echt alles had meegemaakt. ‘Wat heb je verteld? Je bent het podium opgegaan, toch? Daardoor wist je wat ik nodig had.’ En het was nodig geweest, realiseerde ze zich. Ze had wat gif uit haar ziel kwijt moeten raken.

Gael antwoordde niet meteen. Zijn vingers streelden het glas terwijl hij in de verte staarde. Hope keek ernaar, en heimelijk balde zich diep vanbinnen iets heerlijks samen.

‘De eerste keer ging ik erheen om inspiratie te krijgen. Mijn foto’s voelden banaal, ongeïnspireerd. Ik was zojuist gevraagd om voor Fabled een fotoserie te maken over de volgende generatie Upper East Side. Daar waren ze dan, tien jaar jonger dan mijn vrienden, maar nog even arrogant. Niets was er veranderd. Ik ging naar het Huis van de Waarheid omdat ik naar hoop op zoek was. Ik verwachtte niet dat ik het podium op zou gaan en mijn hart zou luchten.’ Zijn mond beefde. ‘Het had professionele zelfmoord kunnen betekenen. Ik weet dat het de bedoeling is dat het vertrouwelijk blijft, maar als een journalist mij had horen bekennen dat ik mijn werk haatte, hadden ze me kapot kunnen maken.’

‘Is dat wat je zei?’

‘Ik was het niet van plan, maar tegen het einde werd het me ineens duidelijk. Ik voelde me ellendig. Ik moest veranderen, terug naar wat ik vroeger had willen doen – schilderen.’

‘Wat had je verteld?’

‘Ik weet niet waarom, maar ik vertelde over mijn eerste bezoek aan Parijs, het effect dat de stad op me had. Dagenlang bracht ik in het Louvre door, dus toen ik naar het Musée d’Orsay ging, was ik een beetje murw.’

‘Na vanmiddag snap ik dat.’

Hij grinnikte. ‘Niet zo murw dat ik Renoir en Degas door elkaar haalde.’

Hope trok een gezicht, en toen hij lachte, voelde ze zich absurd blij.

‘Daar zag ik Olympia. Waarom het me zo raakte, weet ik niet. Ik vond het schilderij niet bijzonder sexy of schokkend. Maar haar eerlijkheid trof me. Ik wist niet dat relaties zo eerlijk konden zijn.’

Hope zette haar glas neer en keek hem aan. ‘Maar is zij geen courtisane?’

Hij knikte. ‘En ze komt er rond voor uit. Er is geen terughoudendheid, geen veinzerij. “Hier ben ik,” zegt ze. “Je neemt me of je neemt me niet, maar er zit wel een prijskaartje aan.” Iedereen weet waar hij aan toe is, no hard feelings.’

Hope probeerde zijn woorden te begrijpen. ‘Maar een echte, een duurzame relatie, die is juist op eerlijkheid gebaseerd.’

‘Geloof je dat?’

Geloofde ze dat? Nu twijfelde ze. ‘Ik wil dat geloven.’ Dat wist ze in elk geval wel.

‘Precies! Je wilt het geloven omdat jou dat sprookje is verteld. Maar jij en ik leven in de realiteit, we weten hoe zeldzaam echte eerlijkheid is.’

‘Hé, jij bent cynisch, niet ik! Wat is er gebeurd dat je zo antiliefde bent?’

Ineens lachte hij, traag en oprecht en gevaarlijk lief. ‘O, ik geloof wel in de liefde. De eerste liefde, liefde op het eerste gezicht, passie, verlangen. Ik geloof alleen niet in blijvende liefde. Of dat het huwelijk er iets mee te maken heeft. De huwelijken die ik ken, hebben een heel andere basis.’

‘Welke dan?’

‘Macht. De man heeft alle macht en de vrouw schikt zich – of andersom in het geval van mijn vader. De één betaalt, de ander gehoorzaamt. Als ze niet meer gehoorzamen, of ze zijn over hun houdbaarheidsdatum, dan worden ze vervangen.’

‘In jouw aparte wereldje in Upper East Side misschien, maar niet in de echte wereld.’

‘Overal is het hetzelfde. Het is alleen niet altijd even duidelijk.’

‘Maar in dat geval zouden alle huwelijken uiteindelijk stranden,’ protesteerde ze. ‘En dat is niet zo. Sommige, ja. Maar niet allemaal.’

Gael haalde zijn schouders op. ‘Sommige mensen vinden de ongelijkheid prima. Of ze hebben evenveel macht en houden elkaar in evenwicht, maar dat is zeldzaam. Niet mijn vader, hij blijft vrouwen met geld trouwen. In het begin vallen ze op zijn knappe uiterlijk en vinden ze het leuk dat hij jonger is – dan heeft hij de macht. Maar als ze eenmaal aan zijn uiterlijk zijn gewend en de lust wordt minder en ze zien dat hun vriendinnen eerder om hun huwelijk lachen dan dat ze jaloers zijn, dan verschuift de macht. Op dat punt bevindt hij zich nu. Alweer.’

‘Houdt hij van ze, van de vrouwen met wie hij trouwt?’

‘Hij houdt van de leefstijl. Hij vindt het fijn dat ze geen eisen aan hem stellen. Mijn moeder had de macht omdat hij stapelverliefd was. Hij deed alles om haar gelukkig te maken. Dat is haar truc. Alleen in haar geval blijft ze de machtige persoon. Ze verlaat de mannen als er een betere langskomt. Hoewel ze nu al tien jaar samen met Tony is en ze twee kinderen hebben, dus wie weet? Misschien houdt ze het bij deze vol.’

‘Niet bij alle huwelijken gaat het zo. Jouw ouders waren heel jong toen ze trouwden.’

‘Net als Hunter en Faith?’

Ze wilde zeggen dat het bij hen anders zou gaan, maar hoe wist ze dat als Hunter en Faith nog zulke vreemden van elkaar waren? ‘Luister, jij ziet al je hele leven deze absurd rijke, verwende mensen, die het huwelijk en de liefde niet serieus nemen. Ze nemen wat ze willen en lopen weg zodra het moeilijk wordt. Zo is het niet in de normale wereld. Mijn ouders overleefden zeven miskramen – zeven keer ivf. Mij,’ besloot ze verdrietig. Ze wist maar al te goed dat haar gedrag veel van haar ouders gevergd had. Ze zou er alles voor overhebben om terug te gaan en alles opnieuw te doen. Ja zeggen tegen pizza en een film op zaterdagavond, ja tegen de zondagse wandelingen in de natuur, ja tegen dat stomme ritje in de draaimolen.

Ze probeerde het opnieuw. ‘Ik heb misschien weinig ervaring met liefde of relaties. Maar ik weet wel iets over selffulfilling prophecy. Als je gelooft dat iedereen erop uit is om anderen te belazeren, dan zul je dat ook tegenkomen. Ik geloof het niet, en zal dat ook nooit doen.’

Hij vernauwde zijn ogen. ‘Kijk nou, Hope McKenzie in vuur en vlam. Leuk.’

Het klopte. Ze was in vuur en vlam. Voor de eerste keer in negen jaar leefde ze helemaal in het moment. Even geen zelfhaat, bevrijd van haar ketenen. ‘In dat geval,’ sprak ze traag, nauwelijks gelovend dat de woorden uit haar mond kwamen, ‘denk ik dat we met het schilderij moeten beginnen.’

De tijd stond stil toen Gael haar peinzend aankeek met zijn ogen nog steeds tot intense spleetjes getrokken. Heel zijn aandacht was op haar gericht. Hope dwong zichzelf die uitdagende blik zo kalm mogelijk te weerstaan en vertrok geen spier. Als ze er nu niet mee begonnen, wist ze niet of ze er ooit nog de moed voor zou hebben. Nu op dit moment was ze er klaar voor.

Hij schoof zijn stoel naar achteren en stond met een soepele beweging op, bijna als een roofdier. ‘Ja, het is tijd,’ zei hij. ‘Laten we met het schilderij beginnen.’

Er ging een huivering door haar heen bij zijn woorden.

 

De opstelling was gereed. Hij had het allemaal al uitgedacht op de dag van hun ontmoeting. Het was een kwestie van een paar seconden om de chaise longue te verschuiven in precies de juiste stand en de spotlights te richten om zonlicht te simuleren. ‘Hier,’ zei hij, haar een schone badjas toegooiend. ‘Kleed je maar om. Kun je je haar opsteken?’

Hope knikte. Ze had nauwelijks een woord gezegd sinds ze de bar hadden verlaten, sinds haar onverwachte uitdaging. Maar ze was die grote, waakzame ogen kwijtgeraakt die hem tegelijkertijd aantrokken en afstootten. Deze avond was ze vervuld van een andere emotie, een verwachtingsvolle spanning die hem in zijn greep hield. Ze was er klaar voor, rijp voor de ontsluiering.

Gael slikte. Ze was niet de enige die gespannen was. Met niet geheel vaste hand legde hij een wit laken en een groot kussen op de chaise longue en voegde er een kreukelige bloemensjaal aan toe. De andere modellen hadden hun eigen sieraden, kussens en sjaaltjes meegebracht, spullen die betekenis voor hen hadden, maar Hope wilde hij in bijna dezelfde kleuren en houding schilderen als het origineel. De maagd in een pose van de courtisane.

‘Wacht, neem dit ook mee.’ Hij gaf haar een tas.

Hope maakte de tas open en bekeek de inhoud. Een brede gouden armband, twee paarlen oorbellen en een zwarte band voor om haar hals. Muiltjes. Een orchidee voor in het haar. ‘Oké. En make-up?’

‘Heb je niet nodig. Je huid is perfect.’

Haar wangen kregen een blos bij zijn woorden. Ze schonk hem een vluchtig lachje voor ze in de kleine badkamer verdween, die hij haar drie dagen geleden had aangewezen. Was het nog maar zo kort geleden? Hij was de tel kwijtgeraakt, maar hij wist wel dat het voelde alsof het weken, maanden waren sinds hij haar had ontmoet en hij wilde er niet over nadenken waarom dat was.

Zijn spullen had hij snel klaargelegd: verf, palet, kwasten, lijnolie, lappen. Ze riepen een geestdrift in hem wakker die hij bij zijn camera en lenzen nooit had gehad. Gael streek een hand door zijn haar en keek voor de laatste keer of alles goed stond. De opstelling was perfect, alleen zijn model ontbrak nog.

‘Hoi.’

Ze verscheen in de deuropening alsof zijn gedachten haar hadden opgeroepen, de witte badjas stevig om haar middel geknoopt, de muiltjes aan haar voeten. Haar haren had ze zoals hij had gevraagd in een losse knot boven op haar hoofd vastgezet en de orchidee boven haar oor gestoken. Het helderroze stak af bij haar bleke gezicht. Aan haar oorlellen bengelden twee parels.

‘Dus, waar wil je me hebben?’ Ze grimaste. ‘Stomme vraag.’

Met langzame, kleine pasjes liep ze naar het midden van de kamer, zich zichtbaar vermannend bij het naderen van de chaise longue. Vragend keek ze hem aan. ‘Moet ik gewoon…’

Gael knikte. ‘Je kunt je badjas achter de chaise longue op de grond laten vallen of aan mij geven.’

‘Ik denk niet dat het veel verschil maakt, het resultaat blijft hetzelfde.’ Haar handen lagen op de knoop van de ceintuur, maar ze maakte hem niet los.

‘Zal ik een muziekje opzetten? Misschien helpt dat?’

‘Nee, dank je. Moet ik stil zijn als je werkt of kunnen we kletsen?’

‘Het maakt me niet uit, behalve als ik met je gezicht bezig ben, maar dat is pas over een paar dagen.’

Hope liep om de chaise heen en keek naar het laken, het kussen, de sjaal. ‘Ziet er comfortabel uit.’

‘Oké, je hebt het schilderij gezien. Je gaat half rechtop tegen het kussen liggen en kijkt me recht aan. De benen liggen ontspannen over elkaar en het muiltje bengelt aan je voet – maar dat kan ik voor je doen. De arm die het dichtst bij mij is, ligt ontspannen gebogen, de andere ligt op je dij.’ Hoewel het een naakt was, behield de houding een zekere zedigheid, een knipoog naar de renaissance die de inspiratie had gevormd voor het originele schilderij.

‘Gesnapt.’ Met een zichtbare – en hoorbare – diepe zucht maakte Hope de badjas los en gaf hem aan Gael.

Hij legde de badjas achter zich op de grond en keek opzettelijk niet naar haar terwijl ze zich op de chaise longue installeerde. Precies hetzelfde had hij bij de negentien andere vrouwen gedaan, maar niet één keer had hij deze verwarrende sensatie gevoeld, alsof de wereld uiteenviel en zich hier vlak voor hem opnieuw ordende. En niet één keer was hij zo gretig en tegelijk zo terughoudend om zich om te draaien en zijn model te bekijken.

Het is gewoon een nieuw model, zei hij tegen zichzelf. Maar hij kende dit meisje. Hij had haar verleid tot het vertellen van haar geheimen en dromen, zodat hij haar in olieverf kon vangen en het schilderij ophangen. Ze zou worden blootgesteld aan de wereld. Alleen wilde hij nu niet dat de wereld haar zag, hij wilde haar voor zichzelf houden, haar geheimen voor zichzelf houden. Het was zijn beurt om diep te zuchten om de verwarrende, ongewenste gedachten te verdrijven. Met een zo professioneel mogelijk gezicht draaide hij zich om.

Ze zag er magnifiek uit. Bijna perfect, net zo bleek als het origineel, op haar benen na, die goudbruin waren van de zon. Ze was fijngebouwd met verrassend stevige borsten en een sexy klein rond buikje. Haar enige schoonheidsfoutje waren de witte littekens bovenaan haar benen. Het waren meer strepen dan hij kon tellen, kriskras van de zijkant naar de vlezige binnenkant van haar dijen, eindigend waar de pijpjes van een kort broekje zouden eindigen. Waar de jurk eindigde die ze vanavond had gedragen, verborgen voor de wereld.

Ze verstijfde toen zijn blik daar bleef rusten, en toen hij weer opkeek, zag hij in haar ogen schaamte vermengd met gekwetste trots en iets wat om begrip smeekte.

‘Het deed pijn toen mijn ouders omkwamen. Het deed pijn om mijn dromen op te geven. Mijn schuldgevoel was onverdraaglijk. Soms was het niet meer om uit te houden.’

‘Je hoeft het niet uit te leggen.’ Hij pakte het okergeel, kneep een hoeveelheid op zijn palet en deed er wat licht cadmiumrood bij. Het titaanwit hield hij bij de hand om het mengsel lichter te maken totdat het precies de kleur had van Hopes bovenlichaam.

‘Elke keer zwoor ik dat het de laatste keer was, maar dan werd het verdriet weer zo groot en was de enige verlichting bloed. In die ene seconde, als het mes sneed, had ik rust. Maar dan begon het bloed te stromen en voelde ik me weer ellendig. Dan haatte ik mezelf om mijn zwakte. Faith vroeg vaak waarom ik ouderwetse badpakken droeg, weet je wel, met rokjes, en dan zei ik dat ik van vintage hield. In werkelijkheid wilde ik niet dat iemand mijn dijen zou zien.’ Ze stopte. ‘Maar nu zullen ze het zien, hè?’

‘Ik kan het niet weglaten. Het zou zijn alsof ik je fotoshopte. Je zou niet meer helemaal echt zijn.’

‘Ik wist dat je dat zou zeggen.’

‘Wanneer hield je ermee op?’

‘Toen ik de situatie accepteerde. Toen het mijn werkelijkheid werd en het niet meer voelde als die afschuwelijke nachtmerrie zonder uitweg. Toen ik mijn oude ik en dromen had weggestopt en mezelf aan Faith wijdde. Toen werd ik het de baas.’

‘Of je verwisselde het ene mechanisme voor het andere. Hoelang zit je al in jezelf opgesloten, Hope? Hoelang onderdruk je al wie je bent, wat je wilt, wat je nodig hebt?’ Zijn stem was dieper geworden. Hij deed zelfs niet meer alsof hij kleuren mengde. Zijn palet lag op zijn schoot en het penseel losjes in zijn hand terwijl zijn ogen zich in de hare boorden.

 

‘Dat doe ik niet meer. Ik ben tevreden met wie ik nu ben.’ Leugenaarster, fluisterde een stemmetje in haar hoofd.

‘Die rebelse puber die precies wist wat ze wilde? Het meisje dat haar eigen leven uitstippelde, tot aan waar ze wilde studeren en wanneer ze met haar vriendje naar bed ging? Het meisje dat van plan was haar dromen achterna te gaan, weg van haar ouderlijk huis, weg uit Londen? Is dat meisje werkelijk verdwenen?’

Zijn woorden kwamen hard aan en veroorzaakten een pijn om oude dromen die ze nauwelijks nog erkende. ‘Ik ben uit Londen weggegaan.’

‘Maar nog steeds sterk gebonden aan je ouderlijk huis. Aan je zus. Nog steeds doe je wat verstandig is.’

‘Zo verstandig is dit niet,’ fluisterde ze.

Zijn ogen pinden haar vast op het kussen; ze zou niet kunnen bewegen als ze dat wilde.

‘Nee,’ zei hij.

Ze had het gevoel dat ze met vuur speelde, toch kon en wilde ze niet terug. ‘Ik heb er genoeg van om verstandig te zijn. Zo ontzettend genoeg.’

‘Je hand,’ zei hij hees. ‘Ik moet hem in de goede houding leggen.’

Hope kon niet spreken, zo droog was haar mond, ze kon alleen knikken terwijl Gael het palet weglegde en naar haar toe liep. Hij had een oude spijkerbroek vol verfvlekken aangetrokken en een even oud wit overhemd waarvan de bovenste knoopjes open waren. Ze zag zijn bewegende spieren, zijn haartjes in de open hals, en in haar onderlichaam voelde ze iets samenballen, een oerspanning.

Ze was zich nog nooit zo bewust geweest van haar lichaam. Alle zenuwen klopten mee met haar steeds sneller bonzend hart. Ze kon Gael dichterbij voelen komen, alsof ze op een astraal niveau met hem verbonden was.

‘Deze hand…’ Zijn stem was nu zo hees, nauwelijks meer dan een rauw keelgeluid. ‘…moet hier.’

Zodra hij haar aanraakte, stokte haar adem. Niet langer kon ze de spanning verdragen die zich vanbinnen zo langzaam opbouwde. Zijn vingers op de hare, de koelte ervan op haar warme huid, het zien van de olijfkleurige tint op haar bleke hand, de tedere kracht in zijn aanraking. Het was alsof ze zonder het zelfs te weten ernaar had gehunkerd en dat één beweging een diepe begeerte aanwakkerde.

Maar ze twijfelde niet. Er was geen aarzeling. Ze was onervaren, maar instinctief wist ze wat ze moest doen. Ze deed haar ogen halfdicht en keek hem door haar oogwimpers aan. ‘Hier?’ Ze schoof haar hand een eindje over haar dij. Met vrouwelijk genoegen zag ze hem slikken. ‘Of hier?’ Ze schoof hem iets verder, totdat de topjes van haar vingers de zijne raakten en bijna uit eigen wil de ruwe topjes streelden.

‘Hope…’

Ze wist niet of hij waarschuwde of smeekte of beide, maar dat kon haar niets schelen. De afgelopen dagen had deze man haar blootgelegd, haar diepste geheimen onthuld en haar ermee geconfronteerd. Ze was moe van de confrontatie, moe van het verbergen. Ze wilde alleen nog maar iets goeds voelen – en als haar zenuwen al zo tintelden van de aanraking van hun handen, dan vermoedde ze dat dit heel snel, heel goed zou kunnen worden.

‘Ik denk hier, denk je niet?’

Haar vingers gleden over zijn hand en streelden de gevoelige huid van zijn pols. Gael sloot zijn ogen. Het verrukte haar dat één simpele aanraking zo’n effect had, maar hield zelf haar adem in toen hij haar hand vastpakte en met zijn duim bij haar hetzelfde deed. Eén klein plekje op haar huid, maar haar hele lichaam stond in brand. Ze wist dat ze niet meer kon of wilde weglopen.

Ze zou schaamte of verlegenheid moeten voelen door hier te liggen met slechts een bloem in haar haar en een band om haar hals, terwijl hij nog aangekleed was. Maar geen van die dingen voelde ze. Ze voelde zich machtig toen ze aan zijn hand trok, machtig toen hij in antwoord op haar commando naast de chaise longue ging zitten, machtig toen ze haar hand naar zijn gezicht bracht en zichzelf de luxe toestond om zijn gezicht te verkennen, de scherpe jukbeenderen, het kuiltje naast zijn mond, de prachtig gevormde lippen.

‘Hope,’ zei hij nog een keer, opnieuw haar hand vastpakkend. Deze keer bleef hij hem vasthouden en keek haar diep in de ogen.

Ze zag bezorgdheid en ergerde zich. Ze zag hartstocht en verlangen en sidderde.

‘Dit is niet goed,’ zei hij. ‘Het was een emotionele avond. Ik wil geen misbruik van je maken…’

‘Op dit moment heb ik het gevoel alsof ik misbruik maak van jou.’

Een oervuur vlamde in zijn ogen. Haar hele lichaam smolt toen er een wolfachtige grijns om zijn mond kwam.

‘Denk maar wat je wilt, schat.’

‘Zou je je terugtrekken als ik een andere vrouw was?’

‘Ik zou hier niet zijn als je een andere vrouw was.’ Hij zei het zacht, alsof de bekentenis uit hem getrokken werd.

‘Dat bedoel ik niet, dat weet je. Als ik geen maagd was, als je wist dat ik een heel regiment lovers had gehad, zou je je dan terugtrekken?’

‘Nee,’ gaf hij toe. ‘Maar dat ben je wel en de eerste keer, Hope, moet speciaal zijn. Met iemand van wie je houdt. En ik doe niet aan liefde of lange relaties, en ik wil je niet kwetsen. Je verdient beter.’

‘Wat een puberaal gedramatiseer. Ik ben zevenentwintig, Gael. Ik weet niet eens hoe ik moet flirten of daten of hoe dat voelt. En straks ben ik een achtendertigjarige maagd en zal het moment dat jij mijn hand vasthoudt mijn enige erotische ervaring zijn. Het zou heel oneerlijk van je zijn om me daartoe te veroordelen. Ik wacht niet op een ridder op het witte paard, dat weet je. Als het anders was gelopen, had ik negen jaar geleden mijn maagdelijkheid verloren, aan Tom Featherstone, in het bed van zijn ouders met geurkaarsjes erbij en James Blunt met You’re Beautiful door de luidsprekers. Ik vond Tom leuk. Ik wilde met hem naar bed, maar ik was niet verliefd op hem en ik beloof dat ik niet op jou verliefd zal worden. Ik weet dat je denkt dat je goed bent, maar zó goed zul je nou ook weer niet zijn.’

Zijn mondhoeken krulden iets. ‘Dat klinkt als een uitdaging.’

‘Het was bedoeld om te verleiden.’

De maagd die de playboy verleidde. Het was de omgekeerde wereld, maar het bleek dat deze playboy scrupules had. Dat respecteerde Hope, ze hoopte alleen dat hij er zich snel overheen zette.

Gael keek haar nog even peinzend aan. Hope staarde zo schaamteloos mogelijk terug, met een blik waaruit al haar begeerte en verlangen sprak, totdat hij gesmoord kreunend naar voren boog, zijn armen aan beide zijden van haar hoofd legde en zijn gezicht dichtbij bracht. Zijn mond was vlakbij.

Ze bevochtigde haar lippen.

‘Laat me duidelijk zijn,’ zei hij. ‘Mocht er vanavond verleid worden, dan doe ik dat.’

Haar lichaam werd weer vloeibaar. Ze had het gevoel simpelweg hier op de chaise longue weg te smelten – en hij raakte haar nog niet eens aan. Maar toen ineens wel. Zijn hand tilde haar kin op voordat hij haar mond kuste. Haar laatste zinnige gedachte was dat Gael gelijk had wat dat verleiden betreft: hij was absoluut degene die bepaalde.