Hoofdstuk 14

 

 

 

Ze zag er kwetsbaar uit: mager, bleek, futloos. Kit wilde haar alleen maar vasthouden en tegen haar zeggen dat het niet belangrijk was. Maar hij kon het niet, nog niet. Want voor haar was het wel belangrijk. En dus voor hem ook. Wat Maddison hier ook kwam doen, hij zou haar ermee helpen, haar steunen.

Maddison reed. Ze wees hem erop dat hij al ontzettend lang niet had geslapen en dat hij waarschijnlijk op de verkeerde weghelft zou belanden, zelfs als hij niet wegdutte. Kit vond het prima om naast haar te zitten, genietend van het uitzicht. Het stadje was een plaatje, blauwe luchten, stranden, schattige winkeltjes in kleurige houten gebouwtjes. Het leek wel een filmset.

‘Wat zoeken we?’ vroeg hij toen ze afsloeg naar een kleine woonwijk. Vrolijke, vrijstaande huisjes op een heuvelachtig terrein, aan elkaar grenzende tuinen, overal bomen. Hij kon zich voorstellen hoe kinderen hier fietsten op de opritten. Aan veel garagedaken zag hij basketbalringen.

Even zei ze niets en zette de auto stil bij een hoekhuis. Het was een mooi blauw houten huis, met een overdekte veranda. Maddison staarde ernaar, haar hart lag in haar ogen. ‘Mij,’ zei ze eindelijk. ‘We zijn op zoek naar mij. Ik wil zien waar het allemaal fout is gelopen, waar ik in de fout ben gegaan.’

Hij wilde haar tegenspreken, tegen haar zeggen dat ze niets fout kon doen, maar hij voelde dat dat niet was wat ze nodig had, vandaag niet. Hij knikte alleen maar. ‘Oké, beginnen we hier?’

‘Dit huis was van mijn oma.’ Ze zette de motor uit en keek hem aan. Haar ogen leken extra groen in haar bleke gezicht. ‘Mijn moeder was heel jong toen ze mij kreeg en ik heb mijn vader nooit gekend. Toen ik klein was, werkte ze heel hard en daarom kwam ik hier. Mijn oma zei dat ze wilde dat ik hier altijd bleef wonen, en dat wilde ik ook. Dan kon ik elke nacht slapen in mijn gele slaapkamer met het hobbelpaard. Maar mijn moeder wilde bewijzen dat ze zich kon redden, dus de meeste avonden haalde ze me op en bracht me naar huis. Toen ik zeven was, zijn we bij oma ingetrokken. Maar toen was mijn oma ernstig ziek.’ Haar mond trilde.

Kit wilde haar naar zich toe trekken en zeggen dat het allemaal goed kwam. Maar eerst moest ze hem vertellen wat ze wilde doen. ‘En toen?’

Maddison staarde naar het huis, alsof ze haar jongere zelf zag spelen in de tuin. ‘Toen ging ze dood. Mijn moeder zou het huis erven, maar er waren zoveel rekeningen dat ze het moest verkopen. Ik denk dat het toen allemaal te veel werd voor haar.’

‘En jij dan? Hoe was dat voor jou?’

Ze gaf lange tijd geen antwoord, draaide zich weer naar het stuur en startte de motor. Pas toen ze achteruit wegreed, kwam haar antwoord. Haar stem klonk rauw van onderdrukte tranen. ‘Alsof ik mijn hele wereld kwijt was. Dat was eigenlijk ook zo.’

Het duurde bijna een kwartier voor ze bij de volgende bestemming kwamen. Maddison reed de stad uit en draaide abrupt een onverharde weg op, aan twee kanten omzoomd door bos. Hier en daar waren wat bomen weggehakt en stonden kleine hutjes of woonwagens op kaalgeslagen stukjes land. Kit hield zich goed vast toen de auto over stenen en door kuilen hobbelde. ‘Ik hoop dat je goed verzekerd bent,’ zei hij licht bezorgd.

Maddison reageerde niet, haar blik was op de weg gericht. Uiteindelijk draaide ze een soort open plek op. Achteraan stond een woonwagen op betonblokken. De ramen waren dichtgetimmerd en de deur stond halfopen. Nee toch…

Kit staarde naar de woonwagen, en hij kon zijn afschuw niet verbergen. ‘Zeg me alsjeblieft dat dit de plek is waar je ontmaagd bent,’ zei hij. ‘Zeg me alsjeblieft niet dat je hier hebt gewoond.’ Maar ze was bang in het donker. Ze had het gehad over honger en kou. Hij had geweten dat het erg was. Maar hij had gehoopt dat het niet zo erg als dit was geweest.

‘Het was bedoeld voor tijdelijk. Totdat mam wat geld had en een echte baan.’ Haar stem brak. ‘We hadden een spaarpot, we zouden sparen om te reizen, voor een echt huis, om naar Disneyland te gaan. Maar het was al moeilijk om te sparen voordat oma doodging en daarna… Ik werd ziek of ik had nieuwe schoenen nodig of er kwamen rekeningen, dus de spaarpot was steeds weer leeg, hoe hard mijn moeder ook werkte.’

‘Wie zorgde er voor jou als zij aan het werk was?’ Maar hij wist het antwoord al. ‘Je was nog maar een kind. Alleen, hier?’

‘Ze zei dat ik het nooit tegen iemand mocht zeggen. Als ze het wisten, zouden ze me weghalen.’

Kit dacht aan zijn eigen jeugd. Rondzwerven, zwemmen, zeilen, wandelen, zeker van de liefde van zijn ouders. Hij had zich nooit gerealiseerd hoeveel geluk hij had gehad. En nog steeds. Hij had het allemaal vanzelfsprekend gevonden.

Maddison ging verder, uitdrukkingsloos, alsof ze een script voorlas. ‘Ze was altijd moe en ze was gewoon altijd boos. Ze wilde een keer bellen voor een pizza, maar de telefoon was afgesloten. Ze was zo boos, ze vloekte en tierde en schopte dingen om en toen ging ze weg. Ze pakte haar autosleutels en vertrok. Ik dacht dat ze een pizza ging halen, maar ze kwam niet terug. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, lag ze laveloos op de bank. Voor die tijd had ze nooit echt gedronken, maar ik denk dat ze gewoon niet meer wilde denken. Het drinken hielp haar vergeten, in ieder geval tijdelijk.’

Er was niet veel detectivewerk voor nodig om de rest te raden. ‘En ze bleef drinken?’

Maddison knikte. ‘Ik werd al snel het meisje waar niemand op school naast wilde zitten, bang dat ze iets zouden oplopen. Het is lastig om jezelf schoon te houden als je geen warm water hebt en geen wasmachine. Het is lastig om er fatsoenlijk uit te zien als je kleren allemaal tweedehands zijn.’ De bitterheid droop van haar stem en Kit hoorde het aan met pijn in zijn hart. Pijn voor dat eenzame, verwaarloosde kind.

‘En niemand deed iets? Je onderwijzers? Maatschappelijk werk?’

‘Ze probeerden wel met me te praten, maar ik zei dat het goed ging. Ik wilde niet weggehaald worden. Het is misschien niet veel, maar ik wist niet beter. Mam deed extra haar best als ze op school moest komen, althans toen nog wel. Ik ben blij dat ze hier niet meer woont,’ zei ze met trillende stem. ‘Ik ben blij dat ze hier weg is.’

De woonwagen zag eruit alsof er al lang niemand meer woonde en Kit was opgelucht toen Maddison weer wegreed. Hij was er niet zeker van dat hij binnen had durven kijken. ‘Weet je waar ze is?’

‘Mrs. Stanmeyer zei dat ze met drinken is gestopt toen ik weg ben gegaan. Kennelijk heeft ze alsnog haar lesbevoegdheid gehaald en heeft ze een baan als lerares. Kun je dat geloven? Ze is drie jaar geleden getrouwd en naar Chatham verhuisd. Ze heeft een dochtertje van twee. Mijn zusje.’

‘Ga je haar opzoeken?’

Maddisons mond trilde. ‘Weet ik nog niet.’

‘Ik kom met je mee, als je dat wilt.’

‘Dank je. Niet vandaag. Ik ben er nog niet klaar voor. Misschien morgen.’

Ze had het over morgen. Met hem. Kit had verwacht paniek te voelen, maar er gebeurde niets. Morgen was gewoon een woord.

‘Oké, waar gaan we dan nu heen?’

‘Nu?’ Er verscheen onverwacht een glimlach om haar mond. ‘Aanwijzing drie. De zoektocht naar Maddison Carter.’

Ze nam hem weer mee naar het stadje, reed dwars door het centrum naar een grote parkeerplaats, naast enkele sportvelden en een officieel uitziend gebouw. Het heette volgens het bord Bayside High, Home of the Seahawks.

‘De Seahawks, hè?’ Kit probeerde haar op te vrolijken. ‘Was je cheerleader? Je zag er vast fantastisch uit in zo’n rokje.’

‘Nee, meisjes als ik werden geen cheerleader. Maar je hebt gelijk, zo’n rokje had me wel gestaan.’

‘Wat was je dan? Sportheld, prinses, nerd? Ally Sheedy?’

Hij was opgelucht toen ze in de lach schoot. ‘Wat denk jij? Ik was Ally Sheedy vóór en ná de metamorfose. Maar dan beter.’

‘Goed om te horen.’

‘In de onderbouw ging ik werken. Ik was nog te jong voor een echte baan, dus ik deed allerlei klusjes: babysitten, auto’s wassen, boodschappen doen, alles waar ik geld mee kon verdienen, zodat ik me beter kon kleden, een fiets kon kopen, er een beetje bij hoorde. Toen ik in de bovenbouw kwam, wist ik dat ik het anders aan moest pakken. Ik moest mijn leven onder controle krijgen, dus ik pakte zo veel mogelijk werk aan, studeerde als een gek en begon een ontsnappingsplan te maken. Toen ik zestien werd, ben ik uit huis gegaan. Ik werd inwonende hulp in de huishouding bij Mrs. Stanmeyer.’

‘Op je zestiende? Mocht dat?’

Maddison knikte. ‘Ik wilde per se werken. Ze had me ook wel gratis een kamer gegeven, of geholpen met geld, maar ik weigerde liefdadigheid. Ik was al veel te lang een sloeber geweest. Ik wilde elke cent verdienen, zodat iedereen wist dat ik niet zo was als mijn moeder. Ik vond het heerlijk om daar te wonen. Ik had een kamer boven de garage. Daar voelde ik me voor het eerst weer veilig.’

Kit balde zijn handen tot vuisten. Een gebaar uit machteloosheid.

‘Ik wilde er gewoon bij horen,’ fluisterde ze bijna. ‘Bij die stoere kinderen, die precies wisten wie ze waren en waar ze recht op hadden.’

‘Dat snap ik wel.’

‘Bij de meisjes hoefde ik het niet te proberen, daarvoor was mijn sociale status te laag. Dus ik richtte me op de jongens, op een bepaalde jongen. Het was bijna té makkelijk. Ik kleedde me beter, ging naar de kapper en ik wist dat de jongens graag naar me keken. De volgende stap was erachter komen wat hij nog meer graag deed en dat dan ook doen. Ik zag hem bij dezelfde films, bij de stripboekenwinkel, we hadden altijd iets om over te praten. Niemand geloofde het. Jim Squires, captain van het footballteam, en Maddison Carter. Maar als hij mijn hand vasthield in de gang of als ik zijn varsityjack droeg, wist ik dat ik erbij hoorde. Eindelijk. Ik was veilig.’

‘Toen wist ik wat ik wilde. Ik wilde deze Maddison achterlaten en iemand anders worden, het meisje dat hand in hand loopt met het stuk van de school, het meisje dat dates heeft en vriendinnen, dat naar de prom gaat. Het soort meisje dat nog nooit een baan heeft gehad, laat staan drie, die nog nooit een voet in een woonwagen heeft gezet. Dus toen ik hier wegging, bedacht ik het leven dat ik had willen leiden. Soms geloofde ik mijn eigen leugens, echt sneu.’

‘Sneu?’ Kit staarde haar ongelovig aan. Dacht ze dat echt? Geloofde ze dat? ‘Je had niets, maar je liet je niet weerhouden. Je werkte keihard om je droom waar te maken. Ik heb bewondering voor jou, Maddison. Jij bent de sterkste, dapperste persoon die ik ken. Je bent absoluut ongelooflijk.’

 

De woorden bleven rondzingen in haar hoofd, zijn ogen straalden oprechtheid uit. Maddison wilde hem geloven, maar ze kon het niet, nog niet. Ze reed weg van de school, weg van haar herinneringen, weg van zijn woorden.

Maddison stopte pas op de parkeerplaats van haar favoriete strand. Ze parkeerde de auto en sprong eruit, genietend van de warmte na de airconditioning van de auto. Kit stapte ook uit, maar ze lette niet op hem. Ze draaide zich om en liep de parkeerplaats af, via de boardwalk en langs de mosseltent totdat ze op het strand kwam. De lucht van gebakken mosselen vermengde zich met de zoute zeelucht, en de geuren van tientallen strandfeesten.

Ondanks de warmte was het rustig, er waren alleen gezinnen met kleine kinderen, want de scholen hadden pas over een paar weken vakantie. Maddison trok haar schoenen uit en wandelde op blote voeten langs de rand van de duinen. Zwijgend vergezelde Kit haar.

‘Ik fantaseerde dat mijn vader hier een zomerhuis had. Dat hij mij niet mocht erkennen van zijn ouders, maar dat hij op een dag binnen zou lopen op school, dat hij mij dan mee zou nemen naar een nieuw leven. Ze kwamen hier, de zomerkinderen, met hun platina creditcards en hun boten en hun exclusieve lidmaatschap van de countryclubs, en ik wilde zo graag bij hen horen dat het echt pijn deed, hier.’ Ze tikte op haar borst.

‘Toen ik naar de middelbare school ging, wist ik dat mijn vader me niet zou komen halen, dat hij waarschijnlijk niet eens wist van mijn bestaan. Maar ik wilde nog steeds dat leven. Toen ik naar New York ging, had ik maar één doel: de juiste man vinden die mij dat leven kon geven en met hem trouwen.’

Kit knikte. ‘Je wilde een gezin. Dat heb je mij meteen verteld. Vier kinderen die een perfecte jeugd zouden hebben. Dat is geen misdaad, Maddison. Als je wilt trouwen vanwege status of juwelen of een eigen platina creditcard, zou ik dat gezien je verleden ook begrijpen, maar zo was het niet. Je wilde een gezin, en zekerheid voor dat gezin.’

‘En toen begon ik met jou om te gaan.’ Ze moest even slikken, zoekend naar woorden. ‘Het was allemaal misgelopen. Ik dacht dat ik precies wist waar ik mee bezig was, dat ik de juiste vent gevonden had, maar Bart stuurde al mijn plannen in de war. Mijn zelfvertrouwen was weg. Toen ik in Engeland aankwam, wist ik dat ik helemaal opnieuw moest beginnen. Toen je voorstelde om in de weekends met jou aan de speurtochten te werken, deed ik dat vooral omdat ik dacht dat Bart jaloers zou worden, maar het werd al snel meer. Veel meer. Ik genoot van jouw gezelschap. En ik dacht: waarom niet? Ik was maar kort in London, dus ik kon me maar beter amuseren. Even mijn plan loslaten. Ik had niet verwacht dat ik verliefd op je zou worden.’

Haar woorden bleven hangen, maar ze liep door, alsof ze bang was dat hij anders weg zou lopen. Bij haar weg. ‘Maar dat gebeurde wel. Ik, Maddison Carter, met al mijn plannen en dromen en ideeën dat liefde voor losers is. Kennelijk beheerste ik het spel niet zo goed als ik dacht, hè? De ironie is dat het met ieder ander geen probleem was geweest. Maar hoe kon ik jou de waarheid vertellen als je zo duidelijk had gemaakt dat de liefde niets voor jou was? Bovendien had je precies de achtergrond waar ik naar gezocht had. Wat moest ik zeggen? Alsjeblieft, Kit, ik wilde altijd een rijke man trouwen, maar dat is niet waarom ik voor jou gevallen ben. Met jou was het geen spel.’

Ze was niet van plan geweest om hem dit te vertellen, maar toen het eruit was, realiseerde ze zich dat ze bevrijd was. Bevrijd van haar verleden, haar geheimen, haar plannetjes. Ze wist niet wat er nu zou gebeuren, maar dat was prima. En als Kit vertrok, als ze hem nooit meer zou zien, was het ook goed, want ze had haar best gedaan. Ze had hem de waarheid verteld.

Ze had hem haar hart gegeven.

Maddison draaide zich om en nam hem in zich op. Hij stond onderaan het duin, zijn ogen gericht op de eindeloze oceaan. ‘Waarom ben je hier, Kit?’

‘Om jou te vinden. Ik kwam vol plannen terug uit Schotland en de enige met wie ik ze wilde delen was er niet, was gewoon verdwenen. Jij bent niet iemand die zomaar opgeeft en je was ineens weg. Wat er ook aan de hand was, je had misschien mijn hulp nodig. Ik wilde je helpen.’

Hij haalde een hand door zijn haar. ‘Ik was helemaal in de war, die ochtend in Schotland. Binnen vierentwintig uur was alles anders. Dankzij jou kon ik onder ogen zien wat er gebeurd was met Euan. Ik voelde niet alleen schuld, maar ook boosheid. Ik was boos dat hij dood was gegaan, dat hij die nacht niet hard genoeg gevochten had. Boos op mezelf dat ik hem had uitgedaagd. Ik bleef bitter, terwijl ik allang niet meer verliefd was op Eleanor. Dankzij jou heb ik echt met mijn vader gesproken, over die nacht, over de toekomst.’

‘Dat klinkt heftig.’

‘We hadden veel te bespreken. En jij was er. Je confronteerde me met dingen die ik nog niet onder ogen wilde zien. Dat ik niet de man was die iemand als jij verdiende. Het leek beter om je te laten gaan, maar zodra je weg was, besefte ik dat ik moest zorgen dat ik jou waard was.’

Hij kwam naar haar toe en pakte haar hand. ‘Ik miste je, Maddison.’ Zijn ogen gingen naar haar mond. ‘Je hebt maar twee nachten in mijn bed doorgebracht, maar daarna heb ik niet meer goed geslapen. Al mijn dromen gaan over jou.’

‘Ik moest terug naar hier. Ik moest onder ogen zien wie ik was, wie ik nu ben. Maar wat ik zie, is dat mijn leven leeg is zonder jou. Je bent voor mij de halve wereld over gevlogen.’ Haar mond trilde. ‘Dat verdien ik niet.’

Kit legde een vinger op haar lippen. ‘Wel. Je verdient het allemaal. Zekerheid, zoveel je wilt.’ Hij glimlachte. ‘Vier kinderen, het huis, alles wat je nodig hebt.’

‘Jouw familie heeft je nodig, Kit. Je vader heeft je nodig, ook al zegt hij het niet.’

‘Ik weet het. Ik heb mijn verantwoordelijkheden in Kilcanon nu lang genoeg ontlopen. Ik hoop dat je een deel van het jaar daar wilt doorbrengen, maar we hoeven niet permanent in Schotland te wonen. We kunnen een huis zoeken in Londen, of hier op Cape Cod, wat je maar wilt.’ Er gleed een glimlach over zijn gezicht. ‘Vier juli vieren, barbecues, Thanksgiving. Ik wil alles proberen.’

De laatste klem om haar hart brak eindelijk los. ‘Zolang we samen zijn, heb ik alles wat ik nodig heb.’

‘Dus je zegt ja?’

‘Waarop?’ Maar ze wist het wel. Ze zag het in het stralende blauw van zijn ogen, voelde het in de warmte van zijn handen.

‘Ja tegen mij, tegen ons, tegen de toekomst.’

Maddison stond zichzelf eindelijk toe om zijn hoofd naar zich toe te trekken en haar mond op die van hem te drukken. Het was alsof ze eindelijk thuiskwam. ‘Ja,’ fluisterde ze tegen zijn warme lippen. ‘Ik zeg ja tegen de toekomst.’