Negen
* * *
‘Meneer de president, ik heb de vicepresident voor u aan de telefoon.’
‘Verbind hem maar door. Bill, ben jij dat? Wat is er?’
‘Het lijkt erop dat Bennett en McCoy ongedeerd zijn. We proberen hen naar het operatiecentrum in Gaza te brengen. Ik zal het laten weten als ze daar zijn aangekomen.’
‘Mooi. Ik wil dat Bennett en McCoy aanwezig zijn bij de videoconferentie van de Nationale Veiligheidsraad.’
‘Ja, meneer. Ik heb ook met Doron gesproken. Israël is bijna klaar met mobiliseren. Ze zijn bereid op uw orders te wachten tenzij de gevechten zich uitbreiden tot over de grens. Doron zegt dat hij direct in zal grijpen als er Israëli’s omkomen.’
MacPherson wist nog niet goed hoe hij daarop moest reageren.
‘Er komen reacties vanuit de hele wereld,’ vervolgde de vicepresident. ‘De koning van Marokko was de eerste die belde. Hij is woedend en biedt ons alle steun aan die we nodig hebben. President Aznar heeft vanuit Madrid gebeld. De meeste leiders van de navo zijn hier nog. We hebben net een videoconferentie gehad en ze waren allemaal behoorlijk geschrokken. U weet hoe geliefd Paine was. Iedereen is bereid ons te helpen. Ze willen ook dat we voorkomen dat Israël ondoordacht ingrijpt.’
‘Dat geloof ik.’
‘Dat heeft president Mubarak ook gezegd. Hij was tot de avond in Caïro en zou daarna naar Genève vliegen voor een conferentie van de vn. Koning Abdullah van Jordanië heeft ook gebeld. Hij is in Amman en hij zou naar Genève gaan, maar hij heeft de reis afgezegd zodat hij de situatie terplekke in de gaten kan houden. Net als Doron is hij bang dat de gevechten zich uitbreiden. Hij en Mubarak hebben de aanslag officieel veroordeeld en inlichtingen en medische hulp aangeboden. Ze hebben ons allebei gevraagd ervoor te zorgen dat Israël niet aanvalt omdat dat het eind van de vredesonderhandelingen zou betekenen.’
‘Welke vredesonderhandelingen?’ vroeg de president bitter.
‘Ik begrijp wat u bedoelt.’
‘Goed. Was er verder nog iets?’
‘Alleen condoleances vanuit de rest van Europa, Azië en Latijns Amerika. President Vadim van Rusland wil zo snel mogelijk met u spreken.’
‘Plan dat maar in voor als ik terug kom. Dat en een gesprek met Doron.’
‘Doe ik. O ja, ik heb ook net met Achmed Chalabi in Bagdad gesproken. Hij vertelde me dat de nieuwe waarnemende regering vanavond hun eerste persconferentie geeft. Waarschijnlijk gebeurt dat op een van Saddams paleizen. Zoals wij afgelopen zaterdag op Camp David besproken hebben, is de waarnemende regering bereid met ons om de tafel te gaan zitten. Ze willen zichzelf aan ons voorstellen en ons uitleggen hoe de regering in elkaar zit en wat de plannen zijn. Ze hebben ook om hulp gevraagd om de veiligheid in het land te waarborgen en ervoor te zorgen dat de olie blijft stromen. Daarnaast gaan ze de aanvallen in Gaza officieel afkeuren en de Palestijnen oproepen tot een staakt-het-vuren.’
‘Echt waar? Dat is niet wat we van hen gewend zijn.’
‘Wacht even, ik krijg net een e-mail van Kirkpatrick binnen. Ze schrijft dat Bud Norris van de geheime dienst bang is voor aanslagen in de vs, met name in Washington.’
‘Heeft hij harde bewijzen?’
‘Nee, meneer. Hij heeft alleen geruchten opgevangen, maar hij vreest dat deze aanslag mogelijk deel is van een veel grotere operatie.’
‘Wat raadt hij aan?’
‘Alarmfase oranje.’
‘Wat vindt Lee ervan?’ vroeg de president, doelend op minister Lee Alexander James van Binnenlandse Veiligheid.
‘Er staat in de e-mail dat minister James zich erbij aansluit, meneer.’
‘Doe het dan maar,’ zei MacPherson. ‘En stel ThreatCon Delta in bij alle Amerikaanse troepen. We kunnen niet nog meer verrassingen gebruiken.’
* * *
Mensen kenden hem als Nadir of de Viper.
Mohammed Jibril had veel gehoord over het kleine, magere mannetje maar hij had hem nog nooit ontmoet. Ze zouden elkaar uit veiligheidsoverwegingen ook nooit ontmoeten. Jibril wist dat Nadir een van Saddams beste fedajinstrijders was. En een van de meest gevreesde moordenaars ter wereld. Hij wist dat Nadir negenendertig jaar oud was, dat hij net buiten Bagdad was geboren en dat zijn vader een Palestijnse vluchteling was. Hij wist ook dat Nadir door Daoud Juma getraind was in het gebruik van C4 kneedbommen. Dat was alles wat hij zeker wist.
Wat hij niet wist – hoewel hij er alles aan had gedaan om er achter te komen – was hoe de Viper het al die tijd had klaargespeeld uit de handen van de politie te blijven. Praktisch gezien maakte het niet uit, maar het zou interessant zijn om achter zijn geheimen te komen.
Als hij half zo goed was als de bronnen beweerden, was de Viper de 150.000 dollar die Jibril zojuist had overgemaakt naar de Zwitserse rekening van zijn vader meer dan waard.
Nadir keek uit het raam van de Boeing 777 van Air France. Hij was al meer dan dertig uur onderweg: van Berlijn naar Parijs en van Parijs naar Mexico Stad. Het was nog donker en hij was doodmoe. Toch kon hij op tien kilometer hoogte boven de Caraïbische Zee niet de rust vinden om te slapen. Het zou niet lang meer duren voor hij weer op de grond stond. Dan zou hij een auto huren en een dag in de stad blijven, waar hij zou uitzoeken hoe hij het beste de Verenigde Staten in kon komen om op tijd bij zijn doel te zijn. In theorie was het heel eenvoudig en over een paar dagen zou het allemaal voorbij zijn.
* * *
Air Force One landde op een streng beveiligd vliegveld.
Boven het vliegtuig cirkelden drie F-15’s. Elke ingang werd geblokkeerd door Humvees en gewapende patrouilles hielden de omgeving in de gaten. In de hangars en de kantoren liepen mensen van de explosieven opsporingsdienst met honden terwijl de scherpschutters van de geheime dienst, swat-teams en surveillanceteams de landingsbaan en de bossen er omheen streng in de gaten hielden. De cameraploegen mochten de aankomst wel filmen, maar waren verzocht het niet live uit te zenden.
Gambit – de codenaam van James MacPherson – reed in zijn rolstoel tussen de geheim agenten door naar Marine Eén. De president was gewond geraakt bij een aanslag die hem nog geen maand geleden bijna het leven had gekost. Hij was de rolstoel meer dan zat, maar hij kon nog niet zonder. Agent Jackie Sanchez beval haar team de president op te tillen en hem met rolstoel en al in de helikopter te zetten. In de groen met witte militaire helikopter zaten de perschef Chuck Murray, minister Burt Trainor van Defensie en ‘Football’, de militaire assistent met de nucleaire lanceringscodes.
Het zou een kort maar hevig tochtje worden van Andrews naar de tuin van het Witte Huis. De storm werd steeds heviger en nadat Sanchez de laatste weersvoorspellingen had gehoord, begon ze zich ernstig zorgen te maken. Er was een ijsregenbui onderweg vanuit het noordoosten. In New York en New Jersey waren de temperaturen al ver onder nul en het zag er naar uit dat het alleen nog maar kouder zou worden. De wegen zouden levensgevaarlijk worden als het zou gaan sneeuwen en ijzelen. In het Midden-Atlantische gebied was de temperatuur rond het vriespunt maar die nacht zou het nog veel kouder worden. Aan de kust regende het en daar werd gepekeld om de wegen berijdbaar te houden. Het energiebedrijf was al voorbereid op omvallende bomen, bevroren kabels en mogelijke gevallen van stroomuitval.
Het was tijd om Gambit in veiligheid te brengen.
* * *
‘Prairie Ranch, hier Snapshot.’
Bennett gaf weer gas.
‘Zeg het eens, Snapshot,’ antwoordde Kirkpatrick.
Bennett zag McCoy naar voren leunen om haar uzi van de grond te pakken en het magazijn te controleren. Hij was vol. Ze haalde de beveiliging van het wapen af en legde het semi-automatische pistool op haar schoot. Toen reikte ze onder haar stoel en haalde een reserve uzi tevoorschijn. Ze controleerde het magazijn en gaf het wapen toen aan Bennett.
‘Prairie Ranch, er komt een donkerbruin volkswagenbusje op ons afgereden,’ gaf McCoy door aan het operatiecentrum. ‘Kunt u hem zien?’
‘Begrepen, Snapshot,’ zei Kirkpatrick. ‘Het is Batmobile.’
Bennett keek McCoy aan, maar hij zei niets. De Bat Cave? Batmobile? Misschien konden Kirkpatrick en haar collega’s er wel om lachen, maar Bennett was niet in de stemming voor kinderachtige codenamen en mensen die dachten dat ze James Bond waren.
Het kon McCoy op dat moment helemaal niets schelen wat Bennett dacht. Hij leefde nog en dat betekende dat zij haar werk goed had gedaan. Ze was blij dat ze hulp kregen, en de codenamen was het laatste waar ze zich druk om maakte.
Ze keek naar Galishnikov en Sa’id. ‘Oké, heren. Daar is ons transport.’
Een paar minuten later tikte de chauffeur met de kolf van zijn pistool op Bennetts raam. Bennett keek op en zag een gespierde jongeman van ongeveer vijfentwintig jaar in een spijkerbroek, witte gympen en een trui van de Bir Zeit Universiteit naast de auto staan. De jongeman was doorweekt omdat de stortregens nog steeds aanhielden. Plotseling werd zijn donkere gezicht verlicht door een paar snel op elkaar volgende bliksemflitsen en de donder bulderde door de lucht. McCoy en de chauffeur praatten in het Arabisch. Het enige wat Bennett uit het gesprek op kon maken, was dat de jongeman Tariq heette en dat McCoy haast had.
Een paar seconden later deden McCoy en Tariq de achterdeuren van de limousine open. Bennett, McCoy en Tariq droegen het lichaam van Donny Mancuso uit de auto, legden het in het busje en bedekten het met een laken. Toen zei McCoy tegen Galishnikov en Sa’id dat het haar erg speet, maar dat ze niet mochten zien waar ze naartoe gebracht werden, en ze gaf hun zwarte kappen om hun gezicht mee te bedekken. Daarna zei ze hen snel het busje in te gaan. McCoy wendde zich tot Bennett en vroeg hem op Galishnikov en Sa’id te letten. Intussen was Tariq weer achter het stuur gaan zitten en had de verwarming voor de doorweekte gasten op de hoogste stand gezet.
Omdat de auto de codenaam Batmobile had, verwachtte Bennett een hightech spionagevoertuig te zien, maar toen hij het oude en versleten interieur zag, wist hij meteen dat niets minder waar was. Het busje had geen kogelwerende ramen en geen machinegeweren. Er waren geen schietstoelen of een voorruit met nachtvizier. Er stond ook geen satellietschotel op het dak en er hingen geen rekken vol wapens aan de muur. Het was niets meer dan een lelijk oud busje vol Arabische kranten, lege blikjes, sigarettenas en vier eenzame, opgejaagde gasten.
Galishnikov en Sa’id lagen achterin, en zelfs zonder kappen op zouden ze niets kunnen zien. Bennett ging voorin naast de chauffeur zitten. Hij keek naar McCoy die nog steeds buiten stond. Ze haalde alle wapens, munitie en elektronische apparatuur uit de limousine en bracht die naar het busje. Toen opende ze een metalen bak in de kofferruimte van de limousine. Bennett zag haar een paar kleine voorwerpen in haar zakken stoppen, waarna ze een paar meter van de limousine vandaan liep. Toen gaf ze Tariq het teken de motor te starten.
Bennett keek langs de weg. Er kwam niemand aan, maar dat zou niet lang meer duren. Waar was McCoy toch mee bezig?
* * *
‘Kom op! Opschieten!’ riep Sanchez.
‘Begrepen, mevrouw. Daar gaan we,’ riep de piloot terug. Ze konden elkaar moeilijk verstaan boven het geluid van de helikoptermotor van drieduizend pk uit.
MacPherson wist heel goed dat Marine Eén zo goed als onaantastbaar was. Hij was uitgerust met de meest geavanceerde – en strikt geheime – vliegtuigelektronica, waaronder bescherming tegen de elektromagnetische golven van een kernexplosie en tegen verschillende soorten raketten. Maar op dit moment maakte MacPherson zich geen zorgen over raketten; hij maakte zich zorgen over het ijs dat zich opbouwde op de rotors. Ondanks dat zag hij de piloot twee duimen opsteken en de Sikorsky Sea King steeg op.
* * *
McCoy stak haar rechterhand op.
Vijf, vier, drie, twee, een.
Toen stak ze haar linkerhand in een van haar zakken en haalde iets tevoorschijn wat op een handgranaat leek. Ze trok de pen eruit en gooide de granaat door de openstaande deur van de limousine. Daarna volgde een tweede. En een derde. Toen sprong ze het busje in en sloeg het portier achter zich dicht. Tariq gaf plankgas.
Misschien waren het geen gewone granaten. Misschien waren het een soort tijdbommen. Bennett had geen idee en hij vroeg ook niets. Hij was alleen maar blij dat het busje zo snel reed. Toen ze een paar honderd meter weg waren, hoorden ze de explosies. De eerste explosie blies de ramen, deuren en het dak van de limousine weg. Het regende glas en granaatscherven. Toen kwam de tweede explosie, nog luider dan de eerste. Snapshot ging op in een vuurbal die kilometers ver te zien was.
De vlammen sloegen uit het chassis en de motor, en er stegen dikke zwarte rookwolken op. Tariq trapte op de rem en stuurde het busje naar links, een zijstraat in, waar ze Snapshot niet meer konden zien. Toen kwam de derde explosie, nog luider dan de andere twee. De ramen van het hele huizenblok werden uit de kozijnen geblazen en het oorverdovende kabaal was in de verre omtrek te horen.
McCoy keek niet achterom. Ze probeerde via de radio contact te maken met de dss-agenten die nog steeds op de plaats des onheils waren. Niemand gaf antwoord. Ze probeerde verschillende frequenties maar kreeg geen contact.
‘Snapshot aan alle dss-agenten. Snapshot aan dss-agenten. Geef antwoord! Kan iemand me horen?’
Er klonk alleen maar geruis en McCoy vreesde het ergste. Was het echt mogelijk dat álle beveiligingsmensen gevangen genomen of gedood waren? Waren ze zo zwaar gewond dat ze geen antwoord meer konden geven? Hoe was dat mogelijk? En de undercoveragenten dan? Waarom gaven zij ook geen antwoord? Ze had alle frequenties geprobeerd en niemand gaf antwoord. Daar was maar één mogelijke verklaring voor.
* * *
Tariq sloeg een andere zijstraat in.
Daarna schoot
hij een smal steegje in, waar hij met piepende remmen tot stilstand
kwam achter een gebouw met dichtge-
spijkerde ramen, dat bekend stond als Hotel Bagdad. Op de gevel
waren in het Engels en het Arabisch de woorden ‘kamer vrij’ te
lezen, hoewel geen van de neonletters nog licht gaf. In de verte
klonken sirenes en Bennett hoorde een groep mannen aan komen rennen
om te zien of de Amerikanen nu eindelijk dood wa-
ren.
Maar wat Tariq in de haast om in veiligheid te komen niet had gezien – en wat hij wel had moeten zien – was een vijftien jaar oude jongen achter het raam van een appartement aan de andere kant van de weg. De jongen stond achter een gescheurd blauw gordijn naar hen te kijken. Hij had een mobiele telefoon in zijn hand en draaide een nummer.