Drieëndertig
* * *
‘Klaar?’ fluisterde Bennett.
McCoy keek naar de vlammen die uit het plafond schoten. Ze moesten op hun buik in het water gaan liggen, hun adem inhouden en onder water zo snel mogelijk de gang inkruipen. Dat was de enige manier waarop ze Galishnikov en Sa’id konden redden, hoewel de gang bijna helemaal was afgesloten.
‘Weet je dit zeker?’ fluisterde ze terug, maar ze verwachtte geen antwoord.
‘Nee,’ gaf hij toe. ‘Niet echt.’
‘Hoe komen we terug?’
Bennett dacht er even over na. ‘Geen idee.’
Hij was tenminste wel eerlijk, dacht McCoy. ‘Goed,’ zei ze. ‘Ga jij maar eerst.’
Bennett knikte, ging plat in het water liggen en begon naar voren te kruipen. Hij zag bijna niets meer en het werd steeds moeilijker om adem te halen. De rook werd steeds dikker. De vlammen werden langer en konden het water elk moment bereiken. McCoy kwam achter Bennett aan en hield een hand op zijn rug zodat ze elkaar niet zouden kwijtraken.
‘Klaar? Gaan.’
Bennett zoog zijn longen vol lucht en dook onder water. Hij duwde zich af tegen de muren om te voorkomen dat hij boven het water uit zou komen. Zes seconden later was hij er doorheen. Hij kwam hijgend boven en veegde het vieze water uit zijn ogen. Een paar seconden later kwam McCoy ook boven water. Ze kwam boven als een zwemster, met haar hoofd achterover en haar haar in natte strengen op haar rug. Ze hield de Beretta nog steeds in haar hand.
Ze stonden doorweekt, ijskoud en hijgend in de gang, maar ze waren tenminste samen.
Plotseling schudde de gang door een enorme explosie. Aan de andere kant van de gang, ongeveer dertig meter verderop, werd een enorm gat in de muur geblazen. Er vielen overal stukken beton en glaswol in het water en een enorme rookwolk kwam hun kant op. Toen kwamen er drie of vier mannen naar binnen. Bennett en McCoy konden hen niet duidelijk zien maar ze wisten genoeg toen ze hen in het Arabisch tegen elkaar hoorden schreeuwen.
‘Liggen, Jon!’ riep McCoy terwijl ze hem op de grond gooide. Op dat moment begonnen de mannen te schieten. McCoy beantwoordde het vuur.
Een van de mannen schreeuwde, maar ze hielden niet op met schieten. Bennett wilde niet blijven liggen. De gang achter hem was nu afgesloten door de vlammen en er was geen uitweg.
Bennett drukte zijn lichaam tegen de muur en begon met zijn twee pistolen in de richting van de vlammen te schieten. Hij kon geen gezichten zien, alleen maar schaduwen en bewegingen. De kogels vlogen om zijn oren. McCoy ging op haar hurken zitten om haar pistool te herladen. Bennett bleef schieten en voordat hij het doorhad, waren zijn kogels op. Hij haalde de trekkers wel over, maar hoorde alleen maar klikken.
McCoy ging weer staan, maar de mannen waren gestopt met schieten. Er waren geen schaduwen of bewegingen meer te zien. Ze hoorden alleen nog het klotsen van het water dat tientallen meters achter hen uit de leidingen spoot. Hadden ze ze allemaal doodgeschoten? Met hoeveel waren ze eigenlijk? Bennett keek McCoy aan en zij knikte. Het vuur was nog maar een meter achter hen en ze moesten doorlopen.
McCoy hield haar pistool naar voren gericht terwijl Bennett zijn wapen herlaadde. Toen knikte hij en ze doken weer in het ijskoude water. Ze kropen langzaam vooruit. Toen ze halverwege de gang waren, zagen ze wat er gebeurd was: bij de berg puin, beton en vuil lagen de lichamen van vijf mannen in het water dat nu even rood was als hun kaffiyehs. Bennett rilde. Zijn handen trilden en de achterkant van zijn keel brandde alsof hij elk moment kon gaan overgeven.
McCoy voelde aan de polsen van de mannen, waarbij ze haar pistool klaar had voor het geval dat ze niet dood waren. Maar ze waren dood. Alle mannen hadden een ak-47 vast en geen van hen had een identiteitsbewijs. McCoy en Bennett namen de kogels van de mannen mee en liepen weg. Ze gingen zo snel mogelijk naar Tariqs kamer. Ze durfden niet te spreken maar ze dachten hetzelfde.
Wat zouden ze achter de deur aantreffen?
* * *
De vijf sh-60f Seahawks waren klaar voor vertrek.
Dit soort krachtige helikopters was oorspronkelijk gebouwd voor gevechten tegen onderzeeërs en kon in elk weertype opstijgen. Dit was voor de marine wat de Blackhawk was voor het leger. Maar deze vijf waren uitgerust voor speciale operaties en hoorden bij het nucleaire vliegdekschip, de uss Ronald Reagan.
De eerste Seahawk had de codenaam Storm Een. Dat was de helikopter met de bevelhebber van seal-team Acht, Eduardo Ramirez (codenaam Br’er Rabbit), de voorzitter van de afdeling inlichtingen en twee mannen die de radio’s bedienden. De een coördineerde de operaties in de lucht en de ander die op de grond.
In de tweede Seahawk – Storm Twee – zaten elf leden van Gold Cell, de grootste antiterrorisme-eenheid. Ze controleerden hun apparatuur en maakten zich klaar om op te stijgen. In Storm Drie voerde Red Cell de standaardprocedure uit terwijl Blue Cell aan boord van Storm Vier hetzelfde deed. Achter deze vier helikopters zou Storm Vijf vliegen. Storm Vijf was verantwoordelijk voor de veiligheid van hun ‘pakketje’ – Bennett, Sa’id en hun team. Sommigen hadden M16’s met laservisier en vijfenvijftig watt halogeenlampen voor gevechten in donkere ruimtes. Anderen hadden gekozen voor m4a1 karabijnen met dezelfde uitrusting. Degenen die de omgeving zouden beveiligen, werkten met sasr .50mm scherpschutterspistolen. Ze hadden zoveel kogels bij zich als ze konden dragen.
seal-team Acht zou over een kwartier als eerste landen. Zij zouden geassisteerd worden door de Sixth Fleet en de strikforsouth uit het zuiden van Europa. Op de grond zouden tweehonderd man van de marine zich bij hen voegen. Dat was het 26e expeditieleger van de uss Kearsarge. Die eenheid was gespecialiseerd in snelle, gevaarlijke operaties in vijandelijk gebied. In juni 1995 hadden ze luchtmachtkapitein Scott O’Grady gered nadat hij boven Bosnië was neergeschoten en achter de vijandelijke linies was terechtgekomen. In mei 1997 hadden ze tweehonderd Amerikanen uit Sierra Leone gehaald. Hun motto was: ‘Een zekere macht in een onzekere wereld.’ En dat hadden ze al vaak waargemaakt. De mannen en vrouwen van het 26e expeditieleger leefden voor deze operaties en nu zouden ze hun land weer dienen.
Als het plan lukte en het weer nog wat opklaarde, zouden er in de komende vierentwintig tot achtenveertig uur nog tweeduizend mariniers met hun uitrusting op de stranden aankomen. Zij zouden bijgestaan worden door alle commando’s die het leger in Irak kon missen.
Dat was de opzet.
Het was de gevaarlijkste operatie in de al zo spraakmakende carrière van James MacPherson en iedereen wist dat niets zeker was.
* * *
Ze stonden voor Tariqs deur.
Bennett controleerde zijn pistolen en probeerde zijn handen te laten stoppen met trillen. Hij keek naar McCoy, die ook haar wapen controleerde en probeerde rustig adem te halen. Ze waren er klaar voor en hoopten maar dat de mannen nog leefden en dat er niemand bij hen was.
Bennett stond aan de linkerkant van de deur en McCoy aan de rechterkant. Ze keken elkaar aan en knikten. McCoy toetste de beveiligingscode zo snel mogelijk in. Toen trapte Bennett de deur open en sprong meteen weer uit de deuropening. Het was aardedonker in de kamer. Het enige licht kwam van de flikkerende vlammen in de gang. Bennett keek naar binnen, maar hij zag niets. Ook McCoy zag geen ogen, geen beweging, helemaal niets.
‘Ibrahim? Dmitri?’ fluisterde Bennett. ‘Zijn jullie daar?’
Het bleef even stil. Bennett voelde dat zijn handen gingen zweten.
‘Ibrahim? Dmitri?’ fluisterde hij nog eens. ‘Zijn jullie in orde?’
‘Jonathan, ben jij dat?’ klonk Galishnikovs lage stem met het kenmerkende Russische accent.
‘Dmitri?’
‘Da.’
‘Dmitri, ik ben het. Erin is er ook. Is alles in orde?’
‘Da, da, mijn vriend. Wij zijn in orde en we hebben gezelschap.’
Plotseling ging het licht aan en Bennett en McCoy keken de kamer in. Daar zagen ze Tariq en twee mannen uit zijn team – Nazir en Hamid – achter de bank geknield zitten. Ze hadden kogelvrije vesten aan en helmen op hun hoofd. Ze hielden m4 submachinegeweren in hun handen en op de tafels stonden twee draagbare lantaarns. Sa’id zat in de hoek naast Galihsnikov, die ook een M4 had. Ze waren veilig en Bennett en McCoy haalden opgelucht adem. Ze omhelsden de mannen en bespraken toen de plannen.
‘Het hotel is ingestort,’ begon Tariq. ‘Station Gaza is in elk geval op twee plaatsen open.’
‘Drie plaatsen,’ corrigeerde McCoy. ‘Jon en ik zagen net nog een explosie in de gang. We hebben de vijf mannen die daardoor binnen kwamen, uitgeschakeld, maar er zullen er snel meer komen.’
Tariq wreef in zijn ogen. Hij was al de hele nacht wakker geweest. ‘Goed. Dan is het nog belangrijker om Sa’id en de rest van jullie hier weg te krijgen. Meneer Ziegler heeft al met de cia gesproken. Dit is het plan. seal-team Acht is onderweg van de Reagan, samen met een groep mariniers. Ze verwachten over negen minuten aan te komen. Maroq en meneer Ziegler zijn op dit moment in de controlekamer om papieren en apparatuur te vernietigen en de indringers tegen te houden. Nazir, Hamid en ik beschermen Sa’id. Erin, jij beschermt meneer Bennett en meneer Galishnikov. Goed?’
Iedereen knikte.
‘Oorspronkelijk zouden we door de helikopters vanaf het dak worden afgehaald,’ vervolgde Tariq. ‘Maar dat kan uiteraard niet meer. Ik heb net commandant Ramirez van de seals gesproken. We moeten door het riool naar een plaats vijf blokken verderop lopen. Dat is geen pretje, maar het is de enige manier waarop we hier weg kunnen komen. We komen uit in een uitgebrand café dat we Alpha Zone noemen. Zodra we daar zijn nemen we weer contact op met Ramirez en dan worden we daar opgehaald door de seal. Ik loop voorop en Hamid sluit de rij. Hebben jullie nog vragen?’
‘Wat doen Ziegler en Maroq?’ vroeg McCoy.
‘Maak je over hen maar geen zorgen. Er komt een troep mariniers om hen op te halen. Dat komt wel goed. Heeft er nog iemand vragen? Nee? Laten we dan gaan.’
Alle gangen stonden nu in brand, maar gelukkig hoefden ze niet ver te lopen. Halverwege de gang bleef Tariq staan. Hij zei tegen Nazir, Hamid en McCoy dat ze de gang in de gaten moesten houden en toetste een code in op een paneeltje naast iets wat op een gangkast leek.
Even later ging de deur open, maar daarachter zagen ze geen bezems en zwabbers. Er zat een luik achter de deur, net als dat waardoor ze hier binnen waren gekomen. Hierdoor gingen ze nog verder naar beneden, naar het riool en hopelijk ook naar de vrijheid.
Tariq toetste nog een beveiligingscode in en stak zijn lamp in de tunnel om zeker te weten dat ze beneden niet werden opgewacht. Het goede nieuws was dat er inderdaad niemand was, maar het slechte nieuws was de vreselijke stank.
Tariq pakte een doos van een plank en haalde er gasmaskers uit. Hij zette er zelf een op en hielp Sa’id en Galishnikov toen met die van hen. Toen keek hij naar de anderen en toen zij hun duim opstaken, klom hij door het luik naar beneden. Drie minuten later liepen ze allemaal door de rottende, slijmerige blubber die alleen verlicht werd door de lichten op de m4’s en de kleine zaklamp die Tariq aan Sa’id had gegeven.
‘Er is iets wat ik je sinds ik hier kwam heb willen vragen, Tariq,’ zei Bennett. Zijn stem weerkaatste tegen het staal van de rioolbuizen.
‘Wat is dat, meneer Bennett?’ vroeg Tariq.
‘Hoe hebben jullie Station Gaza kunnen bouwen zonder dat iemand het wist?’
Bennett schrok er zelf van: hij had de naam van een schuilplaats verraden. Deze mannen waren vrienden en ze kenden elkaars geheimen, maar niet allemaal. De wereld was veranderd en hij moest voorzichtig zijn.
Tariq schrok ook. Hij kende de geschiedenis van het Station Gaza. Hij wist dat Hotel Bagdad in 1962 was gebouwd als hoofdkwartier van de Egyptische inlichtingendienst. Hij wist dat het gebouw in de lente van 1980, nadat de vredesonderhandelingen op Camp David waren afgerond, samen met de ondergrondse bunkers en tunnels in het geheim aan de cia was aangeboden door president Sadat. Tariq wist dat het ministerie van Buitenlandse Zaken teleurgesteld was in de cia omdat ze de islamitische revolutie in Iran niet hadden zien aankomen en omdat ze de inname van de Amerikaanse ambassade in Teheran in 1979 niet hadden kunnen tegenhouden. Het ministerie had Carter destijds geadviseerd het aanbod af te slaan. Tariq wist dat Reagan na de vrijlating van de gijzelaars in gesprek was gegaan met Sadat en met hem een overeenkomst had gesloten waar Israël en de Palestijnen niets van wisten.
Galishnikov spitste zijn oren. Hij was ook benieuwd naar de geschiedenis van dit gebouw.
Dat gold ook voor Sa’id. Hij had altijd gedacht dat de cia in Gaza opereerde, maar hij had het nooit zeker geweten. Nu wist hij dat wel. Hij was er zelfs geweest en wist hoe het heette. Hij wist ook wie er werkte en wat zij wisten. Die informatie zou nog wel eens van pas kunnen komen.
Deze mannen hadden zijn leven gered en hij had hen nog nodig om in veiligheid te komen, maar de wereld was veranderd. Hij was geen zakenman die toevallig in de vuurlijn was terechtgekomen. Hij was de minister-president. Hij moest een band opbouwen met Amerika, maar ook met zijn regering en andere Arabische leiders, met hun generaals en hun inlichtingendiensten. Het land waarin hij woonde en waarvan hij nu minister-president was, was een gevaarlijk land. Hij moest samenwerken met Amerika, maar hij was geen marionet. Nu moest hij afrekenen met de islamitische extremisten en Doron dwingen – of misschien was ‘overhalen’ een beter woord – tot een overeenkomst. Maar er zou een dag komen, waarschijnlijk eerder dan hij had gehoopt, dat hij tegenover Amerika zou komen te staan. Hij zou zijn onafhankelijkheid moeten tonen en zijn volk en de rest van de Arabische wereld laten zien dat Washington deed wat hij wilde en niet andersom. De cia uit Palestina gooien zou een goed begin zijn.
Tariq wist dat een groot deel van de twee miljard dollar die de Amerikaanse overheid elk jaar aan Egypte schonk, was bedoeld om Caïro te laten zwijgen over de locatie en het doel van Station Gaza. En hij wist hoe er binnen de cia tegen het station was gestreden. Alleen Ziegler, de president, Jack Mitchell, Danny Tracker en een paar leden van de Nationale Veiligheidsraad wisten het verhaal achter Station Gaza. Maar hij durfde er niets over te vertellen, niet nu ze in levensgevaar waren. Niet nu de nieuwe minister-president van Palestina een paar meter achter hem liep.
Begreep Bennett dat misschien niet? In deze wereld kon elke fout fataal zijn.
‘Het spijt me, meneer,’ zei Tariq tenslotte. ‘Als ik dat zou vertellen, zou ik u moeten vermoorden.’