Achtenveertig
* * *
‘Meneer de president?’
MacPherson had het nieuws over de explosie in Washington net gehoord, maar hij had niet veel tijd om dat te verwerken omdat generaal Mutschler belde.
‘Wat is er, generaal?’
‘Het station op Gibraltar wordt aangevallen.’
‘Wat?’
‘Twee zelfmoordterroristen. De een heeft het restaurant geraakt en de ander de Britse commandopost. Er is net een derde vliegtuig geland en daar komt een team terroristen uit. Er zijn hevige gevechten aan de gang. Er liggen speedboten in de haven en van daaruit worden mortiergranaten gegooid.’
‘En Bennett en de anderen?’
‘Ze zijn nog op de berg. Er zijn twee wegen afgesloten, maar er is er nog een open.’
* * *
‘Jon, kijk uit!’
Voor hen lag een haarspeldbocht, maar ze reden in het grint en aan hun linkerkant was nog maar een meter ruimte tussen hen en een paar honderd meter diepe afgrond.
‘Ik zie het. Wacht. Gold Een, ik neem de bocht. Volg mij.’
Bennett trapte weer op de rem en trok het stuur naar rechts. De rode kever slipte en Bennett verloor even de controle over het stuur. Ze gleden naar de rand van de afgrond.
‘Jon!’
Bennett voelde de modderige grond onder de wielen en trok het stuur weer naar links. Hij was net op tijd. Nu voelde hij weer de weg onder de banden en zette de auto eerst in de tweede versnelling en toen in de derde. De twee Tahoes en het busje slipten ook in de bocht, maar ze bleven op de weg en nu reed Bennett voorop. Hij reed over Charles the Fifth Road en bleef versnellen. Een paar seconden later kwam de tweede haarspeldbocht en ook daar ging het maar net goed. Nu reden ze met een snelheid van negentig kilometer per uur in oostelijke richting over Queen’s Road. Daar zagen ze de eerste rookwolken van het vliegveld komen.
‘Gold Een, hier Bennett. Ben je er nog?’ Bennett kon zich niet herinneren of hij ook een codenaam had. Dat kon hem op dit moment ook niets schelen.
‘Hier Gold Een. Ik zit vlak achter je.’
‘Ik probeer van de berg af te komen, maar wat moeten we daarna doen?’
‘Ga naar het huis van de gouverneur. Daar is een schuilkelder.’
‘Waar is dat?’
‘Ik zal je wel aanwijzingen geven als we in de buurt komen.’
Bennett zag de volgende haarspeldbocht aankomen en remde af. Hij ging linksaf, naar Old Queen’s Road. Toen maakte hij een scherpe bocht naar rechts en een naar links. Over een paar minuten zouden ze het centrum bereiken.
‘Gold Een, hier Grens Zes. Over.’
Het was de stem van een Brit die Bennett niet kende.
‘Zeg het eens.’
‘Hij staat in brand. Ik herhaal: het huis van de gouverneur staat in brand.’
‘Wat? Wat is er gebeurd?’
‘De mannen in de speedboten hebben een rpg op het gebouw afgeschoten.’
‘Hoe staan jullie ervoor?’
‘Niet goed. We zijn hard bezig het vuur te blussen.’
‘Hoeveel mensen zijn er?’
‘Acht, misschien tien. We werden verrast. Toen ik de explosie op de top zag, heb ik bijna al mijn mannen daarheen gestuurd.’
‘Waar komt al die rook vandaan?’
‘Ze hebben net hun vliegtuig op de landingsbaan opgeblazen. Er kan geen enkel toestel meer opstijgen of landen.’
Bennett had advies nodig. Hij moest een veilige plek zien te vinden, maar waar? Er was niemand meer die hij kende. Hij had tijd nodig om na te denken, maar ze gingen te snel. Toen ze met een snelheid van honderd kilometer per uur door een tunneltje reden, werden er twee kogels op hen af geschoten. De eerste miste, maar de tweede versplinterde de voorruit. Het was veiligheidsglas, dus kwam er niets de auto in, maar Bennett kon plotseling niets meer zien.
‘McCoy!’
Hij had geen idee wie er op hen had geschoten. Hij zette zijn mistlampen aan en bad dat er niemand van de andere kant kwam. McCoy leunde naar hem toe en deed zijn raampje open. Toen kon hij zijn hoofd naar buiten steken zodat hij in de stromende regen de bochten niet zou missen. Hij wist niet waar hij was. Hij reed door straten en over parkeerplaatsen, op zoek naar Queensway of de hoofdstraat, als ze maar uit deze smalle straten zouden komen die hun dood zouden kunnen betekenen als ze niet eerst door een sluipschutter te grazen zouden worden genomen.
‘Gold Een, hier Bennett nog eens.’
‘Zeg het maar.’
‘Wat moeten we doen?’
De leider van het seal-team dacht er een fractie van een seconde over na. Er waren geen goede opties. Zijn instinct zei dat hij het team zo ver mogelijk buiten Gibraltar moest zien te krijgen. Maar dat was gevaarlijk. Hij durfde niet met een boot te reizen omdat hij wist dat de terroristen speedboten hadden. Ze konden naar de grens rijden en naar Rota gaan, maar dat zou uren duren en er werd gevochten aan de grens.
‘Kom op, Gold Een!’ riep Bennett. ‘Geef eens antwoord!’
‘Ga naar het vliegveld, Jon.’
‘Wat? Ben je gek geworden?’
‘We hebben geen andere keuze, Jon. We moeten jullie hier weg zien te krijgen.’
‘Maar we hebben geen vliegtuig en de landingsbaan staat in brand.’
‘Jon, hou je kop en doe wat die man zegt.’
Dat was McCoy. Het werd stil in de kever en ook Gold Een zweeg.
‘Die mannen weten wat ze doen,’ vervolgde McCoy terwijl Bennett in de stromende regen door de verlaten straten scheurde. ‘De seals kunnen ons een weg banen naar de landingsbaan, waar twee Seahawks staan. Die kunnen we gebruiken.’
‘En wie gaan die besturen?’
‘Hunt en Brackman zijn piloten. Ze hebben gevlogen in operatie Desert Storm.’
‘En dan?’ vroeg Bennett, die probeerde niet in paniek te raken. ‘We zullen nog omkomen in de storm.’
‘Je moet vertrouwen hebben, Jon. Daar zullen we ons later wel zorgen om maken.’
* * *
McPherson vroeg generaal Mutschler om details.
‘Wat kunnen we voor hen doen?’
‘Er staat een team klaar in Rota in Spanje. Ze kunnen moeilijk reizen door de storm en ze zijn aan de andere kant van Spanje, maar we sturen ze toch. Over een paar minuten zullen ze vertrekken.’
‘En verder?’
‘Er zit nog een seal-team op de Kennedy. Zij zijn dichterbij. Het zicht is bijna nul – een paar honderd meter – maar het is mogelijk.
MacPherson was ziedend. ‘Generaal, ik hoef u toch niet te herinneren aan wat er hier op het spel staat? Ik wil dat u die mannen daar weghaalt en wel nú! Het kan me niet schelen hoe u dat doet.’
* * *
‘Oké, Gold Een, ga maar voor ons uit. Wij volgen u.’
Bennett nam vaart terug en liet het busje langs hem heen rijden. Ze reden nu op Smith Dorrien Avenue, vlakbij Winston Churchill. Ze zouden binnen een minuut op het vliegveld aankomen en daar zouden ze vechten op leven en dood.
McCoy pakte haar Uzi en gaf Bennett haar Beretta. ‘Als we aankomen, ga je achter een van de Seahawks staan. Ik zal uit de auto springen en op de terroristen schieten. Zorg ervoor dat Mordechai en Galishnikov veilig in de Seahawk kunnen komen en geef mij dekking. Schreeuw maar als jullie klaar zijn, dan kom ik naar binnen.’
Ze reden nu over het asfalt en schrokken van de ravage. Er stond een brandend wrak van de Learjet en ook de vertrekhal stond in brand. Aan hun linkerkant hoorden ze machinegeweren.
‘Voorman, hier Prairy Ranch. Kunt u me horen?’
Het was Marsha Kirkpatrick vanuit het commandocentrum.
‘Ja, ik kan u horen. Zeg het maar,’ schreeuwde Bennett in zijn microfoontje terwijl hij probeerde de vlammen te omzeilen.
‘Houd vol. Er komt een team uit Rota. Ze verwachten over een kwartier aan te komen.’
‘Onmogelijk. We worden beschoten. We kunnen niet zolang wachten.’
Bennett maakte een bocht naar rechts, waardoor hij de tankwagen die midden op het asfalt stond net miste. De motor van de tankwagen draaide nog steeds en blijkbaar was hij in het gevecht verlaten.
‘Jon, kijk uit!’
Het was Mordechai.
‘Wat? Waar?’ riep Bennett, die zijn hoofd niet kon draaien omdat hij dan ergens tegenaan zou rijden.
McCoy zag het ook. ‘Liggen! Raket!’
Bennett wist niet van welke kant het kwam. Hij wilde het ook niet weten. Hij dook zo diep mogelijk weg, gaf gas en reed in de richting van de Seahawks.
De raket vloog rakelings langs hen heen. Hij raakte de tankwagen en veroorzaakte nog een enorme explosie, die de ruiten uit de kever blies. Maar ze waren op de plaats van bestemming aangekomen.
Bennett pakte zijn microfoontje weer. ‘Gold Een, we hebben geen tijd om op een reddingsteam te wachten. We moeten nu weg zien te komen.’
‘Begrepen. Ik ben vlak achter je.’
Bennett stopte achter de voorste Seahawk, pakte McCoy’s Beretta en hielp de twee Israëli’s uit de auto. Het seal-team schoot op de terroristen terwijl sergeanten Hunt en Brackman de helikopters voorbereidden op de vlucht. De lichtspoorkogels suisden door de lucht en er klonken nog drie of vier explosies. Plotseling sloeg McCoy hem op zijn rug en riep dat hij snel moest instappen omdat hij anders zou achterblijven. Doron, Sa’id, hun beveiligers, Mordechai, Galishnikov en het ene seal-team waren al ingestapt en klaar om te vertrekken. Het andere team zou de tweede Seahawk nemen. Bennett ging snel naar binnen en McCoy stapte als laatste in.
Ze zette een koptelefoon op en gaf Bennett er ook een zodat hij kon communiceren met de anderen zonder te worden gehinderd door het lawaai. Sergeant Hunt was klaar met controleren. Twee seals namen hun positie bij de machinegeweren in de deuren in, en openden het vuur op de terroristen.
‘Pas op,’ riep een van de seals. Bennett kon niet zien wat er gebeurde, maar wel horen. Iemand schoot van dichtbij kogels op hen af. De machinegeweren van de Seahawk schoten hem neer, maar niet voordat het toestel zes keer was geraakt.
‘We zijn geraakt. We zijn geraakt. Kom op, snel!’
De Seahawks stegen op en vlogen weg. Ze wisten niet goed welke kant ze op moesten gaan. Op het radarscherm was te zien dat het binnenland en de kust van Spanje door de storm werden geteisterd, waardoor het gevaarlijk zou zijn om naar Rota te vliegen. Het hevigste deel van de storm bevond zich nu boven Gibraltar zelf. Ze hoorden de donder rollen en de hemel werd opgelicht door felle bliksemschichten. Het leek minder gevaarlijk om naar het vliegdekschip te gaan, maar het bleef een gok.
‘Zeg het maar, sergeant,’ zei Bennett. ‘Als we hier maar wegkomen.’
Hunt steeg nog wat hoger en nam een beslissing. ‘Freedom Een, hier Striker Een Zes,’ zei hij tegen de bemanning van de uss John F. Kennedy. ‘We zijn opgestegen. We zijn veilig en komen naar u toe. Over.’
‘Striker Een Zes, hier Freedom Een. Onmogelijk. Het weer is bijzonder gevaarlijk.’
‘Pas op!’ schreeuwde Galishnikov. ‘Een raket! Links!’
Ze keken om en zagen de witte streep op hen af komen. De Seahawk maakte een scherpe bocht naar rechts en de raket vloog op een paar centimeter afstand langs het raam. Nu stuurde de piloot het toestel rechtstreeks de storm in. Iedereen vreesde voor zijn leven, maar de kogels leken nu minder gevaarlijk dan de storm.
‘Freedom Een, hier Striker Een Zes. U begrijpt het niet. We hebben het pakketje bij ons. Ik herhaal: we hebben het pakketje bij ons. We worden beschoten en hebben geen andere keuze. We komen naar u toe.’