14

Op Onderzoek

Toen de trein aankwam in Barcelona, piepte hij zo hard dat het leek of hij niet op wielen, maar op muizen reed. Sam en Daphné pakten hun bagage – die van Daphné dan, Sam had niets meer – en stapten op het perron.

‘En wat nu?’ vroeg Daphné.

Sam keek naar een klok die boven hun hoofden hing. Tien uur.

‘Nu wachten we’, antwoordde hij.

Hij had met Demis afgesproken dat die vanaf twaalf uur ’s middags om de twee uur zou komen kijken in het station. Dat betekende dat ze nog twee uur moesten wachten. Ze begaven zich naar de vertrekhal en installeerden zich op een bankje.

De twee uur waren snel om. Nieuwsgierig als ze was, hoorde Daphné Sam nog eens helemaal uit. Sam had op de trein alles al uitgelegd, maar Daphné wilde zeker zijn dat hij niets vergeten was te vertellen. Als ze nog meer tijd hadden gehad, had ze zelfs naar zijn lievelingskleur gevraagd. Plotseling werden ze onderbroken door een voor Sam bekende stem.

‘Handen omhoog!’

Daphné schrok zich een hoedje en had haar handen al half in de lucht gestoken toen ze Sam zag lachen.

‘Demis!’

Sam sprong op en omhelsde zijn vriend. Daphné draaide zich om en bloosde even om haar reactie van daarnet. Ze liet zich echter niet kennen en stak meteen haar hand uit naar Demis.

‘Meneer Lagos, mag ik aannemen?’ sprak ze met een beleefde stem. Alsof ze een bankdirectrice was die een klant ontving.

‘Tot uw dienst’, antwoordde Demis met een glimlach. Hij nam Daphnés hand aan. ‘En mag ík aannemen dat jij Daphné bent?’

‘Wees daar maar zeker van!’ antwoordde Sam in haar plaats. ‘Iemand anders was ik niet gaan halen!’

‘Dat geloof ik best, Sam. Maar tot zover de koetjes en de kalfjes. Ik denk dat we nog heel wat werk voor de boeg hebben, niet?’

Sam knikte. Hij vergat geen moment dat hij gezocht werd door de Spaanse politie. Hij zou voortdurend uit zijn doppen moeten kijken. Het kwam erop aan om zo snel mogelijk zijn onschuld te bewijzen.

‘Het eerste wat we moeten doen, is meer te weten komen over de legende van Don Carlos. Ik denk dat die ons verder op weg kan helpen.’

‘En hoe wil je dat doen?’ vroeg Daphné.

Sam keek naar Demis. Die kende Barcelona immers veel beter dan hijzelf. ‘Ik denk dat er maar twee manieren zijn’, zei Demis. ‘We kunnen dat gaan opzoeken in de bibliotheek en we kunnen proberen een en ander te weten te komen via het internet.’

‘Dan zal jij het opzoekwerk in de bibliotheek moeten doen, Demis’, zei Daphné. ‘Wij spreken immers geen Spaans. En ik denk dat de meeste boeken over de legende in het Spaans zullen zijn.’

Daphné had gelijk. Zonder discussie waren de rollen verdeeld. Ze besloten geen tijd te verliezen en meteen aan de slag te gaan. Met Demis voorop trokken ze naar de metro. Ze stapten uit aan Plaza San Miguel. Demis bracht hen naar het dichtstbijzijnde internetcafé. Wanneer hij klaar was in de bibliotheek, zou hij hen weer komen ophalen. Demis wuifde nog een keer en verdween uit het zicht.

Sam had gelukkig nog geld over van zijn goochelnummer in Park Güell. Hij betaalde en haastte zich naar Daphné, die al een computer had uitgekozen.

‘Sofía!’

Agente González draaide zich om. Raúl kwam naar haar toegelopen.

‘Sofía, kan ik je even spreken?’

Ze keek op haar horloge. Ze wilde eigenlijk naar huis gaan. Haar dienst zat erop en ze had honger. Maar voor de knappe agent Raúl kon ze wel even tijd maken.

‘Tuurlijk. Waarover gaat het?’

‘Herinner je je die jongen nog die we een paar dagen geleden hebben opgepakt?’

Ze knikte. Natuurlijk wist ze dat nog. Het gebeurde niet elke dag dat ze kleine jongens moesten arresteren.

‘Die jongen had het toch over een stagebegeleider, hé?’

Ze knikte nog eens. Ze kon zich zoiets nog herinneren.

‘Heeft hij de naam genoemd van die stagebegeleider?’

Sofía dacht na. Hij had zoveel verteld en ze had er nauwelijks wat van geloofd. Maar voorzover ze wist, had hij geen namen van personen gegeven.

‘Nee, sorry, hij zei alleen iets over La Justa Venganza of zoiets.’

‘Jammer’, zei Raúl. ‘Maar niets aan te doen. Smakelijk eten!’

Even plots als hij was komen aanlopen, verdween hij weer. Sofía keek hem even na, schudde dan haar hoofd en stapte het politiegebouw uit. Ze vroeg zich niet af waarom Raúl zo geïnteresseerd was in Sam. Haar hongergevoel kwam op de eerste plaats.

Raúl liep meteen naar zijn bureau en ging weer achter zijn computer zitten. Hij sloot het scherm dat de schijn moest ophouden dat hij aan een proces-verbaal werkte. Hij keek naar het gekopieerde blad met het handschrift van Delgado. Op het blad stonden enkele namen. Met vier vingers typte hij de naam in die zijn interesse had gewekt. Sofía had het niet kunnen bevestigen, maar hij had een sterk vermoeden dat die ‘Blanco’ de stagebegeleider van Sam was geweest.

Op hetzelfde moment en niet zo ver van Raúl vandaan tikte Sam Carlos in op de computer in het internetcafé. De computer gaf 82 000 hits aan. Daar was geen beginnen aan.

Sam probeerde het opnieuw. Deze keer vulde hij twee woorden in: Carlos en legende. 5450 resultaten. Don Carlos legende dan maar. Nog steeds 2780. Pff, dit werd moeilijker dan gedacht.

‘Zet er ook eens diamant bij’, opperde Daphné.

Sam deed het en drukte op zoeken. Nog 57 resultaten. Nu konden ze beginnen met zoeken.

Hij drukte op de eerste site die werd weergegeven. Een gids met een overzicht van de afleveringen van het tv-programma Miami Vice verscheen op het scherm. In de aflevering van 25 september 1987 zou iemand van de maffia proberen om een belangrijke getuige om te brengen. De site moest blijkbaar grondig vernieuwd worden.

Bij de volgende site hadden ze meer succes. Een gekleurd scherm gaf het korte levensverhaal van Don Carlos weer.

‘Waar moeten we precies naar zoeken?’ vroeg Daphné.

‘Geen idee’, antwoordde Sam. ‘We moeten ons gewoon zo veel mogelijk informeren. Ik wil weten hoe de vork in de steel zit met La Piedra Preciosa en La Justa Venganza.’

Sam en Daphné lazen de tekst op het scherm. Erg veel stond er niet. Ze concentreerden zich op de belangrijkste gebeurtenissen. De eerste gegevens die over Don Carlos bekend waren, dateerden van 1503. In dat jaar trouwde hij. Vier jaar later werd zijn zoon Federico geboren. Al vanaf zijn geboorte viel die op door zijn pikzwarte haar. Heel vreemd voor een baby. In 1512 stierf Don Carlos al, waarschijnlijk aan een voedselvergiftiging. Zijn zoon moest het toen van hem overnemen.

‘Daar kunnen we niet veel mee’, zei Daphné toen ze alles had genoteerd. ‘Kijk eens wat je vindt over die Agrippina.’

Sam tikte het in. 59 500 mogelijkheden verscheen er op het scherm. Minder dan bij Carlos, maar toch nog te veel. Blijkbaar had een zekere Agrippina ook iets te maken gehad met de Romeinse keizer Nero. Hij probeerde Anna Catía de Agrippina. Nog 13, dat was beter. Sam klikte de eerste site aan en kreeg een overzicht van het leven van Anna Catía.

‘Kijk eens.’ Sam stootte Daphné aan die haar notities aan het bekijken was. ‘Anna Catía was al eens getrouwd geweest!’

Daphné keek op. ‘Met wie?’

‘Met een Duitser, een zekere Wim Fuchs. Een rijke bierhandelaar die al jaren in Spanje woonde.’

‘En wanneer was dat?’

‘In 1504, staat hier. Het was blijkbaar een heel kort huwelijk, want haar man stierf al na een jaar.’

‘Hoe kwam hij aan zijn einde?’ vroeg Daphné.

‘Door voedselvergiftiging.’

Sam zweeg, Daphné noteerde alles wat ze hadden ontdekt. Toen ze klaar was, bestudeerde ze de cijfers.

‘Zoals het hier staat, is Anna Catía pas in 1504 getrouwd met haar Duitser Wim Fuchs. Maar Don Carlos is al in 1503 getrouwd met zijn vrouw. Dus ofwel is Anna Catía met twee verschillende mannen tegelijk getrouwd geweest, ofwel...’

‘... is Don Carlos in 1503 getrouwd met een andere vrouw’, maakte Sam haar zin af. ‘Maar wie was dat dan? En waarom hebben wij daar nog niets van gehoord?’

‘Misschien is er over haar niet veel bekend’, opperde Daphné. ‘Misschien heeft Demis er wel iets over gevonden. Laten we eerst verder zoeken en later nadenken.’

‘Goed’, zei Sam. ‘Laten we eens kijken of we iets over die El Yonaz kunnen vinden.’

Ze vonden al snel wat ze zochten. El Yonaz was een beruchte meesterinbreker geweest. Hij was als kleine jongen in 1512 te vondeling gelegd bij een dievenbende. Die nam hem in huis en voedde hem op. Het logische gevolg was dat ook El Yonaz zelf een dief werd. Keer op keer bezocht hij ongevraagd de woning van Federico, maar nooit nam hij iets mee. Dat deed hij wel in andere woningen. El Yonaz brak regelmatig in bij de rijken uit zijn streek en ging aan de haal met dure spullen. Niemand heeft hem ooit kunnen pakken.

Sam en Daphné zochten nog een tijdje verder. Af en toe kwamen ze nog informatie tegen die Daphné zorgvuldig opschreef. Veel was het echter niet meer, hopelijk had Demis meer geluk gehad.

Toen ze klaar waren, gingen ze naar buiten en wachtten voor het internetcafé op Demis. Ze bekeken het lijstje dat Daphné had opgesteld.

1503: Don Carlos trouwt met eerste vrouw

1504: Anna Catía de Agrippina trouwt met Wim Fuchs

1505: Wim Fuchs sterft (voedselvergiftiging)

1507: Geboorte van Federico (pikzwart haar)

1512: Don Carlos sterft (voedselvergiftiging)

1512: El Yonaz wordt te vondeling gelegd bij de dievenbende

‘Het is wel verdacht dat de twee mannen van Anna Catía sterven aan een voedselvergiftiging’, zei Daphné.

‘Dame Nina zei dat men dacht dat Anna Catía bij de dood van haar man betrokken was geweest’, zei Sam. ‘Misschien heeft ze ook haar eerste man vermoord?’

‘Best mogelijk’, antwoordde Daphné. ‘Het was tenslotte een rijke handelaar. Anna Catía zal waarschijnlijk al zijn geld hebben gekregen.’

Sam knikte. ‘En kijk: El Yonaz wordt te vondeling gelegd in hetzelfde jaar dat Don Carlos sterft. Zou dat toeval zijn of...?’

Daphné haalde haar schouders op. ‘Ik zou er niet van opkijken dat het een met het ander te maken heeft. Volgens mij speelde die Anna Catía een vuil spelletje!’

Sam schopte tegen wat steentjes en probeerde zich Anna Catía voor te stellen. In zijn gedachten zag ze eruit zoals Cruella De Ville, de boze vrouw uit de 101 Dalmatiërs. Hoe kon Don Carlos toch met haar trouwen? Hoewel, waren die twee ooit getrouwd geweest? Hij stelde de vraag aan Daphné.

‘Daar werd op het internet niets van gezegd’, antwoordde die. ‘Misschien niet dus, nee. Misschien heeft ze hem daarom vermoord. Omdat hij niet met haar wilde trouwen en ze dus geen recht had op zijn geld.’

Er klopte iets niet. ‘Maar ze hadden toch samen een zoon?’ wierp Sam tegen. ‘Dan had ze toch wel recht op dat geld!’

Ze zwegen. Ze zwegen totdat Demis hen uit hun gepeins zou komen verlossen. Maar ze hadden evengoed op de kerstman kunnen wachten. Het leek wel of die nog voor Demis hier zou zijn!

Het begon al donker te worden, toen ze in de verte de Griek zagen komen. Ze liepen hem tegemoet.

‘Pff, ik had niet gedacht dat opzoeken zoveel tijd zou kosten!’ zuchtte Demis. ‘Zoveel werk en zo weinig gevonden. Hopelijk hebben jullie meer succes gehad.’

Demis zag de beteuterde gezichten van Sam en Daphné. Hij probeerde de sfeer erin te houden.

‘Maar ik ben er zeker van dat als we alles naast elkaar leggen, we heel wat te weten zullen komen!’

De woorden van Demis veranderden de gezichten van Sam en Daphné niet meteen in zonnetjes.

‘Hebben jullie trouwens al iets gegeten?’

Twee schuddende hoofden beantwoordden de vraag.

‘Dan stel ik voor om een hapje te gaan eten en eens rustig te bekijken wat we gevonden hebben.’

De maag van Sam vond dat het beste idee sinds ze in Italië hadden besloten om hun ronde deegschijven niet meer te gebruiken voor werpwedstrijden, maar ze te beleggen en te bakken.