9
Lyon
'Niet opendoen,' zei Danielle Claron.
Er werd opnieuw gebeld. Henri liep naar de deur.
'Wees niet zo stom,' zei ze tegen hem.
'Als het Van Beek is, zou het juist stom zijn om niet open te doen. We hebben het hier uitgebreid over gehad, Danielle. We moeten weg uit Lyon en ik ben niet van plan om hier platzak vandaan te gaan.'
'Geef je dan de voorkeur aan een ritje in een lijkwagen?'
'Ik heb toch altijd goed voor je gezorgd? De afgelopen tien jaar heb je altijd meer dan genoeg te eten gehad, maar nu hebben we een kans om te leven op de manier die we verdienen.'
'Die kans heb je aan mij te danken. En ik zeg je dat je niet moet...'
De bel ging opnieuw.
'Goed, ga dan maar opendoen. Maar kijk wel uit.' Danielle liet haar tong over haar lippen glijden. 'We hadden hier nooit bij betrokken moeten raken. We hadden dat extra geld helemaal niet nodig.'
'Daar heb je nooit eerder over geklaagd. Dit is precies hetzelfde, alleen belangrijker. Laat de onderhandelingen nou maar aan mij over.'
Ze liep naar de slaapkamer. 'Geloof me, ik heb helemaal geen behoefte om erbij te zijn.'
'Mooi zo. Je bent veel te doorzichtig. Ik heb wel gezien hoe Van Beek naar je zat te kijken toen hij hier...' Hij verstijfde plotseling toen hij door het kijkgaatje keek. Het was Van Beek helemaal niet. Deze man was lang, blond, krachtig gebouwd en hooguit achter in de dertig.
'Ja?'
'Meneer Claron?' De man glimlachte. 'Ik ben Jacques Lebrett. Jan van Beek heeft me gestuurd. Ik heb iets voor u.'
'Waarom is hij zelf niet gekomen?'
'Hij heeft het heel druk. Ik dacht dat hij tegen u had gezegd dat hij misschien iemand anders zou sturen.'
Van Beek had het daar wel over gehad, maar Claron was nog steeds niet gerustgesteld. 'Zeg maar tegen Van Beek dat als hij de...'
'Hij is momenteel bezig met bijzonder gevoelige onderhandelingen.' Lebrett maakte zijn koffertje open en hield het omhoog zodat het door het kijkgaatje te zien was. 'Maar hij heeft het niet te druk om u toepasselijk te belonen voor de inlichtingen die u hem kunt geven.'
Geld. Stapels en stapels franken. Zoveel geld had hij nog nooit gezien.
'Kunnen we met elkaar praten, meneer Claron?'
Al dat geld.
Henri haalde de deur van het slot en deed hem open. 'Kom binnen.'
'Dank u wel.' De man glimlachte. 'Ik weet zeker dat we het eens zullen worden.'
De vrouw was ontsnapt.
Geen nood. Edward Deschamps had de auto die op de oprit stond buiten werking gesteld en het huis lag op kilometers afstand van de weg. Henri Claron was veel te gemakkelijk gestorven maar het opsporen van zijn vrouw zou een uitdaging zijn. Hij had echt behoefte gehad aan deze moord. Hij was al zo lang op jacht naar Travis dat zijn zenuwen tot het uiterste gespannen waren. Toen duidelijk werd dat de Clarons uit de weg geruimd moesten worden, had hij die kans met beide handen aangegrepen. Deschamps spoelde het bebloede mes af, veegde zorgvuldig zijn vingerafdrukken van het aanrecht en maakte daarna een ronde door het huis. Niet dat die voorzorgsmaatregelen hem veel zouden helpen. Met al die forensische proeven van tegenwoordig werd het een man wel heel moeilijk gemaakt zijn werk goed te doen. Maar toch hield hij zich nog steeds aan alles wat hij als jongen had geleerd. Vaste gewoontes waren moeilijk te doorbreken. Hij liep het huis uit en bestudeerde de tuin en de aangrenzende bossen. Welke kant was ze op gegaan? Over de akkers die haar uiteindelijk bij de grote weg zouden brengen?
Nee, naar het bos. Ze dacht vast dat ze zich daar wel tussen de bomen zou kunnen verstoppen.
Maar hij zou haar wel vinden. Dit was het spel dat hij tot in zijn vingertoppen beheerste. Hij had geweten dat Claron de deur open zou doen. Aan geld konden ze nooit weerstand bieden. Een paar echte bankbiljetten op een stapel oude kranten en de man had zich meteen rijk gerekend. Wat een sufferd.
Hij liep de trap af naar het erf en stak de lont die hij had meegebracht aan met behulp van zijn aansteker. Hij gooide de lont op de met benzine doordrenkte planken van de veranda. Het huis stond meteen in lichterlaaie.
'Henri Claron is dood,' zei Van Beek.
'Wat?' Travis klemde zijn vingers om de telefoon. 'Hoe?'
'Zijn huis is tot de grond toe afgebrand, maar de politie denkt dat hij al dood was voordat de brand uitbrak. Ze hebben zijn vrouw nog niet gevonden.'
'Is zij ontkomen?'
'Dat zou kunnen. Maar in dat geval is ze ondergedoken en dan komt ze nooit meer te voorschijn.'
'Als ze nog leeft, moet ik weten waar ze is. Je zei dat ze even zenuwachtig was als haar man. Dan is de kans groot dat ze net zoveel wist als hij. Of misschien zelfs nog meer.'
'Denk je dat ze het risico zal willen lopen dat iemand haar de keel afsnijdt na wat er met Henri is gebeurd?'
'Soms kunnen angst of wraak een grotere drijfveer zijn dan geld. Probeer haar te vinden, Jan.'
'Daar ben ik al mee bezig.' Hij zweeg even. 'Gisteren heb ik twee microfoons in mijn appartement gevonden. Die zaten er drie dagen geleden nog niet. Toen heb ik het huis voor het laatst gecontroleerd.'
Travis verstijfde. 'Karlstadt?'
'Dat zou kunnen. Of misschien de cia. Maar de microfoons waren van Chinese makelij. Dat lijkt me geen standaardapparatuur van de cia.'
Het beviel Travis totaal niet. De zaken begonnen een vervelende keer te nemen en de druk nam toe.
'Hoe gaat het met de onderhandelingen met Karlstadt?'
'Hij zit nu op drieëntwintig. Je bent zeker niet bereid om daarmee akkoord te gaan?'
'Ik zal er eens over nadenken.'
'Mooi zo. Wat er met Claron gebeurd is, bevalt me helemaal niet. Ik vind het heel vreemd dat hij nog voordat ik onze overeenkomst af kon ronden is vermoord. Daardoor begin ik me af te vragen of er misschien een onbekende mededinger rondloopt, die veel dichterbij zit dan me lief is.' Hij was even stil. 'En ik heb het idee dat ik word gevolgd.'
'cia?'
'O, die ook. Twee kerels in een groene Porsche. Die had ik al drie dagen nadat jij uit Amsterdam was vertrokken in de gaten. Maar ik heb het vermoeden dat er nog iemand anders is.'
'Heb je iemand gezien?'
'Nee, maar ik voel zo'n rare kriebel in mijn nek.'
'Een onweerlegbaar bewijs.'
'Mij zegt het genoeg. Zoals je weet, heeft dat me al een paar keer het leven gered. De spanning wordt me een beetje te groot. Ik denk dat ik mijn aandeel maar opstrijk en vervolgens een ontzettend lange cruise ga maken. Bel me maar als je tot een besluit bent gekomen. Tot ziens, Michael.'
'Wacht even.' Drieëntwintig miljoen was genoeg en de manier waarop de toestand rond Jan zich begon te ontwikkelen beviel hem helemaal niet. 'Neem het bod maar aan.'
'Mooi.' Jan slaakte een zucht van opluchting. 'Je weet dat Karlstadt de goederen meteen in ontvangst zal willen nemen.'
'Hou hem maar even aan het lijntje.'
'Dan kan ik net zo goed proberen een cobra die op het punt staat toe te slaan aan het lijntje te houden. Hij heeft er een hekel aan om te moeten bedelen voor...'
'We hebben geen keus. Ik zit een beetje in mijn maag met de toestand hier.'
'Niet meer dan vier dagen. Anders ontploft Karlstadt. Ik heb je gewaarschuwd.'
'Ik bel je nog wel.'
Jan moest plotseling grinniken. 'Ik had niet gedacht dat je Karlstadt z'n zin zou geven. Begin je af te takelen, Michael?'
'Dat zou best kunnen. Je zeurt me constant aan m'n kop dat Karlstadt zo'n gevaarlijke klant is.'
'O, ik geloof nooit dat jij bang bent voor Karlstadt. Ik denk eerder dat je bezorgd bent voor mij. Dat stel ik op prijs.'
'Waarom zou ik bezorgd zijn voor jou? Jij hebt die wonderbaarlijke kriebel in je nek om ervoor te zorgen dat je geen gevaar loopt.' Hij verbrak de verbinding.
Vier dagen.
Hoe moest hij het in godsnaam voor elkaar krijgen om hier binnen vier dagen weg te komen? De hindernissen waren bijna onoverkomelijk. Cassie. Andreas. De geheime dienst. En Jessica en Melissa Riley. De twee vrouwen zouden hem nog weleens de meeste last kunnen bezorgen.
Nou ja, hindernissen waren er om uit de weg geruimd te worden. Hij had al een vaag idee hoe hij erin kon slagen om zich uit de voeten te maken, maar hij had geprobeerd om iets anders te verzinnen.
Want dit was een rotmanier. Een smerige streek. Maar dat gold ook voor de toestand in Amsterdam en dat was zijn echte leven, niet dat interval hier in Juniper. Jan was niet gek en als hij het gevoel had dat er gevaar dreigde, dan was dat ook zo. Zijn leven stond misschien wel op het spel. De afspraak was dat Travis er niet alleen voor zou zorgen dat ze het geld te pakken kregen, maar ook dat ze daarna niets meer te vrezen zouden hebben van de Russen en Karlstadt en dat zou hij doen ook.
Het was ironisch dat Jan had gezegd dat hij begon af te takelen. Hij zou wel van gedachten veranderen als hij hoorde hoe Travis van plan was om hier weg te komen.
Wat een vuile streek...
De zon ging net onder toen Jessica de deur opendeed voor Travis.
'Kan ik je even spreken?' vroeg hij.
Ze trok verbaasd haar wenkbrauwen op. 'Kom binnen. Is er iets aan de hand?'
'Niets onoverkomelijks. Ik kom liever niet binnen. Zullen we even naar de vijver lopen?'
'Ik moet zo terug naar Cassie. Ik had alleen een korte etenspauze ingelast.'
'Ik zal mijn best doen om het kort te houden.'
Ze aarzelde. 'Een kwartiertje dan.' Ze liep achter hem aan de treden van het bordes af. 'Ik had ook met jou willen praten. Ik heb gisteravond een gesprek gehad met Mellie. Ze vertelde me dat Cassie in de tunnel op zoek was naar de Winddanser. Ze schijnt het idee te hebben dat het Cassie kwaad zal doen als we gebruik maken van dat aanknopingspunt.'
'En hoe denk jij erover?'
'Ik denk dat we ons aan elke strohalm moeten vastklampen als we haar willen helpen. Ik heb Mellie laten beloven dat ze Cassie niet uit de buurt van het standbeeld probeert te houden.'
'Ik kan me zo voorstellen dat ze ze zich niet zonder slag of stoot gewonnen heeft gegeven,' mompelde hij.
'Ze heeft ermee ingestemd.' Ze keek hem even aan. 'Verbaast je dat niet?'
'Volgens mij weten we allebei heel goed dat die reactie van je zuster niet bepaald normaal was.'
'Waarom ben je er dan niet op doorgegaan?'
'Waarom zou ik? Ik wist dat jij dat wel zou doen en jij zou het alleen maar vervelend hebben gevonden als ik haar ergens van had beschuldigd.'
'Ja, dat is zo.' Ze bleef staan toen ze bij de vijver waren aangekomen. 'Ze bedoelde het niet kwaad. Ze maakte zich alleen zorgen om Cassie.'
'En dat weegt voor jou ook heel zwaar.'
'Natuurlijk.'
'Je houdt heel veel van je zuster, hè?'
'Dat is geen geheim.'
'En je zou niet willen dat haar iets naars overkwam.'
Ze verstrakte. 'Mijn god, wou je Mellie bedreigen?'
'Ja, ik denk dat het daar wel op neerkomt.' Hij draaide zich om en keek haar aan. 'Ik moet hier binnenkort weg. Ik moet terug naar Amsterdam. Ik zou jou, Melissa en Cassie graag mee willen nemen. Het is de enige manier die ik kan bedenken om hier zonder gewetensbezwaren vandaan te gaan.' Zijn mond vertrok. 'En ik moet toegeven dat het voor mij een stuk gemakkelijker wordt om hier weg te komen als ik het hele stel meeneem.'
Ze werd bekropen door een gevoel van paniek. 'Maar je kunt niet weggaan.'
'Ik kan echt niet anders.'
'Je zult verdomme wel moeten. Andreas laat je nooit gaan.'
'Ik ga wel, Jessica.'
'Dan gaat Cassie dood.'
'Niet als jullie meegaan.'
'En Mellie ook.'
'Ze is al een stuk sterker geworden. Zij zal het misschien wel overleven, ook al haalt Cassie het niet.'
'Wat ben jij een vuile smeerlap.' Ze drukte haar bevende hand tegen haar lippen. 'Het is waanzin. In godsnaam, wat je bedoelt, is dat je Cassie wilt ontvoeren. Ze zullen je ongetwijfeld weer oppakken en dan verdwijn je voorgoed achter de tralies.'
'Niet als we erin slagen om haar te genezen.'
'Wij? Dacht je echt dat ik aan dat soort misdadige waanzin mee wil werken?'
'Heb je dan een keus? Je bent stapelgek op Cassie en Melissa. Je wilt toch niet dat hun iets overkomt?'
'Er zal hun niets overkomen.' Ze keek hem woedend aan. 'Jij blijft, en we gaan gewoon op dezelfde manier verder.'
'Ik denk het niet.'
'Wat bedoel je?'
'Als Cassie weer een nachtmerrie heeft, kom ik niet naar jullie toe om haar te helpen.'
'Wat?' Ze staarde hem ongelovig aan. 'Maar je moet komen.'
Hij schudde zijn hoofd.
'Je mag dan een vuilak zijn, maar je kunt niet weigeren om Cassie te helpen als ze zo'n aanval heeft.'
'Jij bent degene die beslist wat er moet gebeuren en het is jouw verantwoordelijkheid. Ik heb tegen je gezegd dat ik bereid ben om haar te helpen... op mijn voorwaarden.'
'Je bluft. Zo ongevoelig ben je niet.'
'Als het nodig is, kan ik ongevoeliger zijn dan jij je zelfs maar kunt voorstellen.' Hij keek haar recht in de ogen. 'Denk je echt dat ik bluf, Jessica?'
O god, ze was bang dat dat niet het geval was. Zijn gezicht was uitdrukkingsloos, maar zijn ogen... Maar ze had hem de afgelopen weken toch leren kennen, hij was gewoon niet in staat om Cassie niet te helpen als ze zo'n nachtmerrie had. 'Je bluft.'
'Het spijt me. Ik had gehoopt dat het voor ons allemaal een stuk gemakkelijker zou gaan. Ik zou dit maar niet aan Melissa vertellen. Dan raakt ze alleen maar overstuur. Per slot van rekening neem je ook een gok met haar gezondheid.'
'Ik doe precies wat ik zelf wil.'
'Nee, je doet wat het beste is voor de mensen die je onder je hoede hebt. Daar ga ik in ieder geval van uit.'
Ze stond hem met gebalde vuisten na te kijken toen hij wegliep. Hij blufte. Dat kon niet anders.
De volgende avond ging het licht aan in Cassies kamer. De telefoon in het portiershuis rinkelde.
'Je moet komen,' zei Jessica. 'Nu meteen.'
'Een nachtmerrie?'
'Ja.'
Hij verbrak de verbinding.
Hij belde niet terug.
Hij ging niet naar het landhuis.
Hij moest dat kleine meisje gewoon uit zijn hoofd zetten. Hij liep terug naar het raam.
En wachtte.
Een halfuur later zag hij Jessica over de oprit hollen. Hij deed de deur open en wachtte haar op.
'Vuile rotzak.' De tranen stroomden haar over de wangen. 'Klootzak.' Ze greep zijn arm vast. 'Je gaat mee.'
'Nee.'
'Je moet komen...'
'Ik moet helemaal niets. Ik kan doen wat ik wil.'
'Ik roep Fike. Die sleept je wel mee.'
'Dan ga ik gewoon in de stoel naast haar bed zitten en hou m'n mond.'
'Dat kun je niet...' Ze keek hem vol ongeloof aan. 'Ja, je kunt het wel. Mijn god, je laat Mellie en Cassie gewoon...' Ze draaide zich om en rende weer terug naar het huis. Jezus, hij voelde zich doodziek.
Maar hij mocht niet toegeven. Hij had de eerste stap gezet. Als hij vanavond toegaf, zou hij het morgen of overmorgen opnieuw moeten proberen.
Vijf minuten.
Tien minuten.
De telefoon ging over.
'Goed dan, klootzak.' Jessica's stem trilde. 'Ik zal alles doen wat je wilt. Maar zorg dat je hier komt.'
'Ik kom er meteen aan.' Hij rende met een noodgang over de oprit. Christus, het was nog erger geweest dan hij zich had kunnen voorstellen.
'Wat is er gebeurd, Jessica?' Melissa's stem klonk zwak. 'Het duurde zo verschrikkelijk lang...'
Jessica gaf geen antwoord toen ze haar polsslag opnam. 'Hoe voel je je nu?'
'Belazerd. Hij kwam niet... Het duurde zo lang...'
'Je hartslag is nog een beetje onregelmatig, maar zo meteen is alles weer normaal.' Ze stopte het dekbed om Melissa's schouders in. 'En met Cassie is alles ook in orde.'
'Ze was helemaal niet in orde. Ze is echt afhankelijk van hem geworden. Ik heb geprobeerd afstand te nemen en met haar te praten, maar ze wilde... niets van me weten. Als ik een met haar ben, deel ik die doodsangst... dan kan ik geen redding bieden.' Ze liet haar tong over haar lippen glijden. 'Ze beschouwt alleen hem... als de redder in de nood.'
'Een fijne redder.' Ze streek het haar van Melissa's voorhoofd.
'Is het in orde als ik je nu alleen laat en weer naar Cassie ga?'
'Tuurlijk. Waar was hij, Jessica?'
'Het duurde even voordat hij hier was.'
'Vreselijk...' Haar ogen vielen dicht. 'Het was echt vreselijk. We waren zo bang. Hij had er veel eerder moeten zijn.'
'Het was heel erg.' Jessica liep naar de deur. 'Maar het zal niet weer gebeuren. De volgende keer is hij meteen hier.'
'Goed. We... snakten naar adem en we hadden zo'n pijn in ons hart...'
'Het zal niet weer gebeuren,' zei Jessica opnieuw en trok de deur achter zich dicht.
De vuile rotzak. Ze knipperde met haar brandende ogen en liep door de gang naar Cassies kamer.
Fike die tegen de muur leunde, ging rechtop staan. 'Goh, ik begon eigenlijk al te hopen dat het een beetje beter ging met de kleine meid. Zo erg heb ik haar nog nooit tekeer horen gaan.'
'Ze is nu weer in orde.'
'Meneer Travis is nog steeds bij haar binnen. Meestal kan hij haar wel helpen, hè?'
'Meestal wel.'
'Hij zei tegen me dat jullie haar dit keer bijna hadden verloren. Ik zal duimen dat ze weer bijkomt.'
'Dank je wel, James. Maar ik weet zeker dat ze wel weer bij bewustzijn komt.' Ze deed de deur open en liep de slaapkamer in. Travis zat op de rand van Cassies bed en keek naar haar op. 'Hoe gaat het met Melissa?'
'Wat denk je?'
Hij kneep in Cassies handen. 'Welterusten, lieverd. Ik kom gauw weer terug.' Hij stond op en ging buiten gehoorsafstand van Cassie staan. 'Melissa is waarschijnlijk moe en heel zwak. Klopt dat?'
'Had je dan iets anders verwacht?' Ze balde haar vuisten. 'Je had ze wel dood kunnen laten gaan.'
'Zover had jij het nooit laten komen.'
'Daar rekende jij gewoon op. Je hebt erop gegokt dat ik zou toegeven om te voorkomen dat ze verschrikkelijk moesten lijden en misschien wel dood zouden gaan. Hoe kon je?'
'Het was noodzakelijk.'
'Ik geloof er geen barst van.'
'Je mag denken wat je wilt. We hebben allemaal onze eigen prioriteiten.'
'Waarom moest je je dan zo nodig met die van ons bemoeien?'
'Dat heb je me zelf gevraagd. En durf je in alle eerlijkheid te zeggen dat je niet heel blij was met mijn hulp? Toen ik vanavond weigerde om hier te komen, heb ik gewoon de oude toestand hersteld.'
'Alleen maar om je zin te krijgen.'
'Om mijn zin door te zetten.' Hij keek haar recht aan. 'Ik hoop dat je me niet zult dwingen om dat nog eens te doen. Want dan zal ik weer geen moment aarzelen, Jessica.'
'Dat weet ik best.' Ze sloeg haar armen over elkaar om te voorkomen dat ze bleven trillen. 'En zodra ik het zonder jouw hulp kan stellen, vertel ik iedereen precies wat er is gebeurd. Ik hoop dat ze je dan voor de komende honderd jaar in de gevangenis smijten.'
'Dan moet je er wel eerst verdomd zeker van zijn dat Cassie is genezen. Anders zou je het vast niet leuk vinden als ik niet meer bij haar kon komen. Wat heb je tegen Melissa gezegd?'
'Alleen maar dat het niet weer zou gebeuren. Als ze weer een beetje opgeknapt is, zal ze niet tevreden zijn met dat antwoord.'
'Dan moet je haar maar aan het lijntje houden. Melissa is heel goed in staat om mij te dwarsbomen en dat zou heel vervelend zijn voor ons allemaal.'
'Ik ben niet van plan om tegen haar te liegen.'
'Wil je dan liever dat we haar hier achterlaten, zodat je haar niet meer in het oog kunt houden? Ik weet niet of ze nog steeds zo'n sterke band met Cassie zal hebben als we ver weg zitten, maar ik zou niet het risico willen nemen dat we haar niet in de gaten kunnen houden.' Hij zweeg even. 'Maar misschien durf jij dat wel aan.'
'Klootzak.'
'Nee, dat dacht ik al.' Hij liep naar de deur. 'Kijk zelf maar hoe je het aanpakt.'
'Wacht even.'
Hij keek om.
'Je gaat ons dit niet aandoen zonder dat we er iets voor terugkrijgen. Ik ben bereid om met je mee te werken, maar dan moet je me wel beloven dat je ons niet in Amsterdam laat zitten als we erin slagen om hier weg te komen.'
'Ik heb je al gezegd dat ik dat niet zal doen.'
'En ik wil dat je me nog iets belooft. Ik wil dat jij regelt dat we met Cassie naar de Winddanser toe kunnen en dat je er ook voor zorgt dat ze een tijdje bij het standbeeld kan zijn.'
'Dat zal niet gemakkelijk gaan. En waarom zou ik dat doen? Ik ben al als overwinnaar uit de strijd gekomen, Jessica.'
'Omdat je ons dat verschuldigd bent, smeerlap.'
Hij was even stil. 'Daar zit iets in. Oké, dat beloof ik. Maar je moet goed beseffen dat als we in het museum betrapt worden ze mij zonder pardon kunnen neerschieten of in de gevangenis smijten. In beide gevallen zal iedereen daar de kwalijke gevolgen van ondervinden.'
'Dat zou ik er bijna voor over hebben.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Dat meen je niet.'
Hij had gelijk. Daar meende ze helemaal niets van. Ze was absoluut niet bereid om Cassie en Melissa op te offeren, zodat Travis zijn verdiende loon zou krijgen. Ze wierp hem een wanhopige blik toe. 'Dit is echt te gek voor woorden. Zet het alsjeblieft uit je hoofd. Je komt hier nooit weg.'
'O jawel. Maar je zult de manier waarop ik dat voor elkaar krijg helemaal niet leuk vinden.'
Ze verstarde. 'Wat bedoel je?'
'Als ik je dat zou vertellen, vlieg je me eerst in de haren en vervolgens ga je zitten piekeren tot het zover is.'
'Ben je van plan iemand te vermoorden?'
'Alleen als ze proberen mij te doden. Vlak voordat we vertrekken, zal ik je precies vertellen wat de bedoeling is.' Hij liep de kamer uit.
Lieve god, wat had ze zich op de hals gehaald? Als ze niet doodgeschoten werden, zouden ze als een stel misdadigers opgejaagd worden. Want dan waren ze écht misdadigers en ze kon zich niet voorstellen dat Jonathan Andreas zijn hand over zijn hart zou halen als het om zijn dochter ging. En als ze er niet in slaagden te ontsnappen, zou het allemaal voor niets zijn geweest. Dan zou zij in de gevangenis belanden en dan waren Cassie en Melissa waarschijnlijk ten dode opgeschreven. Ze moesten dus wel ontsnappen. Anders was de prijs die ze moesten betalen veel te hoog. Zou Travis echt doen wat hij had beloofd en haar helpen Cassie beter te maken? Daar kon ze zich later wel zorgen over maken. Net zoals ze ze nu inzat over zijn plan om van Juniper te ontsnappen.
Jezus, ze hoopte echt dat niemand gewond zou raken.