33
Woensdag 1 juni
Joanne Cameron zat stilletjes op de achterbank toen ze terugreden naar Port Dundas. Hazel belde het bureau om te vragen of er nog nieuws was uit Toronto, maar Ilunga noch een van zijn agenten had gebeld. Wingates waarschuwing echode nog door haar hoofd, al kon ze maar moeilijk geloven dat Ilunga bewijs zou vernietigen in een zaak die zijn wortels had in zijn district. Het zou anders zijn geweest als Goodman gelijk had wat betreft de rotte plekken in de divisie, maar Hazel vermoedde dat hij alleen gelijk had over deze ene zaak, een zaak die beide kanten op had gekund, afhankelijk van hoe grondig de rechercheurs een sterfgeval wilden onderzoeken dat alle schijn had van een zelfmoord.
Ze liet zich door Wilton doorverbinden met The River Nook en Dianne riep Childress aan de lijn. Ze deed heel koel tegen Hazel. ‘Hij heeft bijna een hele dag gehad om de vingerafdrukken na te trekken,’ zei Hazel.
‘Ik heb toch gezegd dat het morgen wordt. Ze moeten dat achterlijke ding immers eerst ontdooien.’
‘In het mortuarium hebben ze magnetrons. Hoor eens, het wordt tijd dat je baas dit serieus gaat nemen. Dit gebeurt allemaal niet in een denkbeeldige wereld: we moeten aan het werk. Nou, hoe lang duurt het nog voor ik iets hoor?’
‘Dat weet ik niet,’ zei Childress. ‘Ik zal ze onder druk proberen te zetten zodat ze morgenochtend iets hebben. Alles is nog op het CFS.’
‘Nou, kom jij dan maar naar het bureau zodat ik elk half uur kan zeuren dat je je mensen moet bellen. Als je je tenminste kunt losmaken van Diannes peperkoek.’
Childress reageerde niet, maar hing op.
‘Ik wil het weten,’ zei Cameron vanaf de achterbank. ‘Ik wil weten wat jullie op het eiland hebben gevonden.’
Hazel draaide zich om op de bijrijdersstoel. ‘Ik deel geen informatie met potentiële moordverdachten. Vooral niet over de zaken waar ze van worden verdacht.’
Op het bureau in Port Dundas leek een verwachtingsvolle sfeer te heersen toen ze er kwamen. Hazel droeg Joanne Cameron over aan Costamides die haar naar de cellen achterin bracht. ‘Geef haar iets te eten en knap haar op. Als je denkt dat er iets gebroken is, haal er dan een arts bij. Zorg dat de cel leeg is, op een tafel en stoel na. Ik wil niet dat ze zichzelf iets aandoet.’ Costamides knikte kordaat en pakte Cameron bij de arm. Ze verzette zich niet.
Wilton meldde dat Goodmans busje nergens was gesignaleerd. ‘We hebben luchtsurveillance nodig,’ zei ze. ‘Kunnen we iemand krijgen om van bovenaf tussen de bomen op de zandweggetjes te kijken? De begroeiing is te dicht om doorheen te kijken en met dit weer...’
‘Alles moet aan de grond blijven vanwege de regen,’ zei Wilton.
‘Ik ken wel een mannetje.’ Dat was Fraser. ‘Maar hij is particulier. Hij zal niet goedkoop zijn.’
‘Bel hem,’ zei ze.
Hij liep weg, maar kwam toen terug en duwde haar een stapel papier in haar handen.
‘Wat is dit?’
‘Als je er tijd voor hebt,’ zei hij. ‘Het is de vragenlijst.’
‘Ik heb al meer dan genoeg slecht nieuws, Fraser.’
‘Is het waar?’
‘Is wat waar?’
‘Over Ray Greene?’
Ze was zich ervan bewust dat het in de recherchekamer achter hen stil was geworden. ‘Wat weet jij over Ray Greene?’
‘Chef!’
Ze keek naar de papieren. Ze herkende het WERKOMGEVINGSONDERZOEK VAN DE REGIOPOLITIE ONTARIO, DIVISIE MIDDEN.
‘Pagina vijf, vraag zesendertig,’ zei hij.
Ze vouwde de vragenlijsten in haar hand open. Er waren er twaalf. Ze opende ze stuk voor stuk op de middelste pagina. Vraag zesendertig was: ALS JE ERGENS ANDERS BINNEN DE RPO GESTATIONEERD ZOU WORDEN, WAT IS DAN JE EERSTE KEUS? De eerste ondervraagde had geantwoord: Port Dundas. Net als de tweede.
‘Ga door,’ zei Fraser.
Alle twaalf de ondervraagden hadden ‘Port Dundas’ opgegeven als hun eerste keus in het geval van overplaatsing. ‘Volgens mij is dit wat ze bedoelen met “het jezelf moeilijk maken”,’ zei Hazel.
Ze zag dat zes van de twaalf ondervraagden die middag in Het hok waren. Haar agenten en brigadiers, van wie velen loyaal onder Gord Drury hadden gediend en sindsdien onder haar, hadden kennelijk gemeend dat deze zaak het waard was om hun loopbaan voor op het spel te zetten. ‘En hoe zit het met jullie kinderen?’ vroeg ze. ‘Hoe zit het met zelf kunnen bepalen welke gemeenschap je wilt dienen? Ik heb Willan ontmoet. Als hij denkt dat jullie voor problemen gaan zorgen, zal hij jullie naar een plek ver van de bewoonde wereld sturen.’ Ze keek Fraser aan. ‘Ik dacht dat jij hier al half en half weg was.’
‘Is het waar over Greene?’
Ze aarzelde even. ‘Waarschijnlijk wel. Wil je daarom blijven?’
‘Daarom willen we vechten. We weigeren onder Ray Greene te dienen. Hij is midden in een zaak vertrokken. Dat was zijn eigen keus. Deze week heeft iedereen hier samengewerkt, zoals het hoort. Ik ben het niet altijd met jou eens, maar je houdt ons wel bij elkaar. Dat willen we zo houden. We gaan ervoor vechten.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Het gevecht is al voorbij, Dietrich. De besluiten zijn genomen.’
‘Die kunnen worden teruggedraaid. Of er zal chaos uitbreken.’
‘Komt dit van jou of van Martin Rayne?’
‘Van de hele vakbond. Op provinciaal niveau.’
Ze rolde de papieren weer op en gaf ze aan hem. ‘Dank je,’ zei ze. Het was heel stil in de kamer en ze wist dat ze tegen iedereen sprak. ‘Dat betekent meer voor me dan jullie denken.’
‘Ga je achter ons staan?’ riep Bail.
‘Ik heb altijd achter jullie gestaan.’ Ze richtte haar aandacht weer op Fraser. ‘Hoor eens,’ zei ze. ‘Aangezien je nog voor me werkt, heb ik een klusje voor je...’
‘Wat voor misdrijf kunnen wij volgens Dana Goodman oplossen?’ vroeg ze aan Wingate. Ze had hem aan zijn arm meegetrokken naar haar kantoor toen ze terug was gelopen door de recherchekamer. ‘Hij heeft duidelijk geen hoge pet meer op van onze onderzoekscapaciteiten.’
‘Misschien steekt hij een vuurpijl af naast Eldwins lichaam.’
Ze hield haar deur open voor hem. Hij ging naar binnen en ze liep naar haar bureau en drukte op de intercom. ‘Is Childress er al?’
‘Ze staat te wachten bij mijn bureau,’ zei Cartwright.
‘Stuur haar naar binnen.’
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Wingate.
‘We gaan onze eigen vuurpijl de lucht in sturen.’
Childress kwam binnen met haar pet nog op en ze liep maar net ver genoeg Hazels kantoor in om in het vertrek te staan, zonder dat ze echt bij hen in de kamer leek te zijn. ‘Ik heb net gebeld,’ zei ze.
‘En?’
‘En niks.’
‘Misschien moeten we nog eens bellen.’ Ze pakte de hoorn van de haak. ‘Vraag je hoofdinspecteur naar Goodman. Misschien kan hij ons vertellen hoe de man denkt.’
‘Waarom denkt u dat de hoofdinspecteur weet hoe Goodman denkt? Die kerel is knettergek.’
‘Zo te horen ben je een aanhanger van Ilunga’s theorie over Goodman.’
‘Vraag het hem zelf maar als u dat niet bent.’
‘Ik weet niet zeker of hij en ik wel met elkaar praten.’
Childress leek zich af te vragen met welk van haar keuzes ze eerder uit de kamer weg zou kunnen, en ze liep naar Hazels bureau en belde het nummer van haar baas. Hazel drukte op de knop voor de luidspreker en ze hoorden de stem van de vrouw met het klembord die hen bij Ilunga had gebracht. ‘Met agente Georgia Childress,’ zei Childress. ‘Is de hoofdinspecteur er?’
‘Wacht even,’ zei de overgedienstige stem.
‘Childress?’
‘Meneer.’
‘Ik dacht dat je contact onderhield met brigadier Adiga.’
‘Ik, eh...’
Hazel ging dichter bij de microfoon staan. ‘Is hij een moordenaar? Heeft uw Goodman het in zich om mensen te vermoorden?’
‘U krijgt alle assistentie die dit bureau u kan geven, adjudant. Kom niet bij mij aan om uw theorieën aan te lengen.’
‘Waarom is hij nooit aangeklaagd?’
‘Waarvoor dan? Omdat hij een klootzak is?’
‘Hij heeft ingebroken. Hij heeft een getuige bedreigd.’
‘We hebben hem voor de keus gesteld: oneervol ontslag of zelf opstappen. Hij heeft ervoor gekozen om op te krassen. Wij waren blij dat hij vertrok. Geen rechtszaak van de vakbond, geen papierwinkel. Gewoon je penning inleveren en vertrekken. Zoiets moet je zo langzamerhand zelf ook gaan overwegen, Micallef. Daarmee bespaar je de hogere echelons van de RPO flink wat ellende. Nou ja, nog meer ellende.’
‘Hoe gek is hij?’
‘Als ik zijn gekte probeer te definiëren, hoe moet jij die dan relateren aan die van jezelf? Dat hij minstens twee keer gekker is dan jij? Drie keer? Politiewerk hoort niet dusdanig relatief te zijn.’
Hazel pakte de telefoon van het bureau en zette de luidspreker weer uit. ‘Hoor eens, hoofdinspecteur. U en ik pakken de zaken niet hetzelfde aan, maar wilt u echt dat een voormalige agent van uw divisie een moord op zijn geweten heeft?’
‘Wil je weten of ik het erg vind dat de ene gek de andere vermoordt? Dat is een lastige vraag.’
‘En als jullie nou de hele tijd gelijk hadden? Dat het geen moord was?’
‘Je moet voor een van beide samenzweringstheorieën kiezen, Micallef.’
‘Goed. Stel dat Colin Eldwin hem heeft gepleegd?’
‘Die kan het ook maar beter hebben gedaan na dat verdomde pakje dat je me hebt gestuurd.’
‘Is hij in staat om iemand te vermoorden? Geef gewoon antwoord.’
Er volgde een lange stilte aan de andere kant. ‘Ja,’ zei Ilunga tenslotte . ‘Ik raakte ervan overtuigd dat hij dat was.’
‘Dank u,’ zei ze.
‘Doe jezelf een lol en schiet hem neer als je hem nog eens tegenkomt.’
Hazel zette de luidspreker weer aan. ‘Wat zei je?’
‘Laat maar zitten.’
Ze verbrak de verbinding en keek naar Childress en Wingate.
‘Wat?’ vroeg Childress.
‘Heb je een mobieltje?’
‘Hoezo?’
‘Omdat er voorlopig geen vaste verbindingen zullen zijn.’ Ze richtte haar aandacht volledig op Wingate. ‘Waarom zei Goodman dat de regen een geschenk uit de hemel was?’
‘Omdat hij de dekking nodig heeft die de regen hem biedt.’
‘Nee. Omdat die hem in staat stelt zijn laatste puzzel voor te bereiden. En ik vrees dat Eldwin zal sterven als we deze keer niet met de juiste antwoorden komen.’
‘Waarom zullen er geen vaste verbindingen zijn?’ vroeg Childress ongelukkig.
‘Omdat Goodman de regen zijn vuile werk zal laten opknappen terwijl hij wat afstand schept tussen hemzelf en deze ellende. En de regen stelt hem in staat om een, naar zijn gevoel passende, straf te regelen voor Colin Eldwins misdrijf.’
‘Hij gaat hem verdrinken,’ zei Wingate opeens, toen hij begreep wat ze bedoelde. ‘Daarom is de regen een godsgeschenk, want daardoor zal het ding waarin Eldwin gevangenzit vollopen.’ Hij dacht even na. ‘En dat is een boot.’
‘Zeg tegen Fraser dat zijn vriend met de helikopter een andere vliegroute moet nemen.’
Ze maakten de parkeerplaats vrij zodat er een landingsplek ontstond en Hazel wachtte in haar patrouillewagen met Wingate en Childress. De agente, die er moe en geïrriteerd uitzag, zat achterin. Wingate hield zijn handen ineengestrengeld op zijn schoot. Ze hadden Tate en Calberson gebeld en gezegd dat ze hun duikpak moesten aantrekken. ‘Passen er eigenlijk wel zes man in een helikopter?’ vroeg Wingate.
‘Als er binnen niet genoeg plaats is, mag jij op het dak zitten.’ Ze keek Childress aan in de achteruitkijkspiegel. ‘Tijd om je contactpersoon weer te bellen.’
‘Ik heb al gezegd dat we morgenochtend pas iets zullen horen.’
‘Werken ze ’s avonds niet?’
‘Alleen als het nodig is.’
‘Agent?’
‘Ik weet niet of ze er vanavond zijn. Ik weet niet wat er in de stad gebeurd, hoe druk ze het hebben of wat dan ook. Ik ben immers toegewezen aan Port Dundas.’ Ze keek uit het raam naar de sterloze hemel.
‘Jullie redden liever je gezicht dan hier een beetje je best voor te doen, is het niet? Wat ga je doen als blijkt dat je hebt bijgedragen aan het oplossen van een cold case? Ontkennen dat het de moeite waard was?’
Met een felle blik in haar ogen schoot Childress naar voren. ‘Nee, dan ga ik mezelf een medaille opspelden, nou goed?’
Hazel deed er het zwijgen toe en wachtte tot de agente weer goed op haar plek was gaan zitten. ‘Laat je telefoon aan staan.’
Tate en Calberson waren in vliegende vaart onderweg uit Mayfair. Wingate had gezegd dat Tate welwillend had gereageerd op zijn dringende telefoontje. Ze werden rond half tien verwacht. Op dit moment kwam Frasers particuliere piloot terug uit de omgeving van Gilmore, waar hij tevergeefs naar het witte busje had gezocht.
Om negen uur hoorden ze uit het noorden het geluid van de rotoren in het donker komen. De helikopter die een felle witte lichtstraal door de regen wierp, kwam zwoegend dichterbij en zette de daling in. Wingate huiverde toen het toestel zijlings omlaag scheerde en de piloot moest weer een stukje omhooggaan om het toestel recht te krijgen voor hij het aan de grond kon zetten. Er stapte een man uit die een sigaret opstak. Hazel knipperde met haar koplampen en hij rende gebukt door de regen naar de auto. Hij nam een laatste diepe trek waarna hij zijn sigaret weggooide en in de auto stapte. Hij gaf iedereen een hand en stelde zich voor als Gary Quinn. Hij was een stevig gebouwde man van rond de vijfenveertig met een dikke bos grijs haar en woeste peper-en-zoutkleurige wenkbrauwen.
‘We laten de zoektocht naar het busje schieten. We denken dat ze op het water zitten.’
‘Op het water? Maar waar dan?’ vroeg Quinn.
‘De verdachte is er ruim drie uur geleden vandoor gegaan, maar ik vermoed dat hij niet de hele tijd heeft gereden. Dus ergens binnen een straal van negentig minuten.’
‘Dat zijn heel wat meren, agent,’ zei Quinn. ‘Maar we kunnen hier wel even kijken.’ Hij had een kaart die hij naar voren doorgaf en ze sloegen hem open tegen het dashboard. Het hele district Westmuir stond erop. Hij boog zich tussen de stoelen door en wees op de stad Gilmore. ‘Als hij hier is begonnen, moeten we over elk meer vliegen dat binnen redelijke afstand van de stad ligt. Dat betekent het MacKenziemeer, het Ryemeer, het Pickamoremeer, het Inletmeer, plus verrekte veel kleinere.’
‘Hoe lang duurt dat?’ vroeg Wingate.
‘Zelfs als het wat opklaart, misschien een uur per meer, maar we moeten overal een z-patroon overheen maken en Pickamore en Inlet zijn gigantisch. Ik zou er niet op rekenen dat jullie voor drie uur vannacht in bed liggen.’
‘Ach, wij slapen toch nooit,’ zei Hazel. ‘Wat voor lichten hebben we?’
‘Nou, voor aan de heli zit het zoeklicht, maar dat heeft slechts drie posities. Ik heb een draagbare spotlight met een halogeen paraboollamp erin die normaal gesproken prima geschikt zou zijn; het verspreidt een lichtkegel met een straal van drie meter vanaf een hoogte van ruim vijftien meter, maar het probleem is dat die vanavond door de regen moet schijnen. Als we laag genoeg gaan, zullen we wel iets kunnen zien, maar dan zal het wel lijken alsof er tienduizend glimwormen in rondspringen. En vanwege de wind kunnen we helaas niet onder de vijftien meter zakken, anders moeten we misschien in een paar bomen klimmen.
‘Ik heb een gravol nodig,’ zei Wingate.
Quinn gaf hem een klap op de schouder. ‘Je kunt je altijd uit de deur buigen om te kotsen.’
‘Nou, geweldig.’
‘Er is ook een infrarode warmtekijker. Daarmee kan een van jullie naar de kleuren kijken die voorbijkomen, maar de regen zal een blauw filter veroorzaken en alles wat daarin te zien is, zal behoorlijk vaag zijn.
Hij boog zich naar Hazel toe. ‘Kon je niet tot morgenochtend wachten? Iedereen die in dit weer buiten is, is half gezonken of gekapseisd. Tenzij jullie man een emmer heeft om te hozen.’
‘Ik betwijfel of hij iets heeft.’
‘Dan kunnen we maar beter gaan.’