30

Woensdag 1 juni

Childress had Hazel teruggereden naar Port Dundas in een ijzige stilte. Zelfs als ze de dode hoek aan de rechterkant controleerde, zorgde ze ervoor dat ze niet naar Hazel keek. Ze hadden een kamer voor Childress gehuurd in de B&B van Dianne MacDonald en ze hadden Dianne gevraagd of ze contact met hen wilde opnemen als de agente aanstalten maakte om te vertrekken. Ondertussen zat Martha kokend van woede bij Andrew en Glynnis, de volgende storm aan de horizon. Maar ze was in Port Dundas en dat was het enige wat Hazel op dit moment belangrijk vond.

Ze werd vroeg wakker en ging naar het bureau. Ze belde Jack Deacon en zei dat hij de hand van Eldwin in ijs moest verpakken en het nog die dag met een koerier naar de Eenentwintigste moest laten brengen, ter attentie van hoofdinspecteur Peter Ilunga. Ze beval hem om er bewijs en bederfelijk op te zetten. Ze hadden zelf vingerafdrukken van de hand genomen, maar ze vond dat Ilunga de kans verdiende om zijn eigen conclusies te trekken. Jammer dat ze er niet bij kon zijn als hij de doos openmaakte.

Het was een rustige woensdag op het bureau. Ze had Wingate opdracht gegeven om Claire Eldwin op te halen. Het werd tijd dat die het hele verhaal te horen kreeg en Hazel wilde het haar op het bureau vertellen. Ze had geaarzeld of ze Eldwin tot in detail moest vertellen welke problemen haar man had, maar ze was nog nooit zo doordrongen geweest van de ernst van de situatie als nu, en Claire Eldwin had het recht dat te weten. Wingate besteedde de ochtend aan een uitgebreid verslag van wat ze in Toronto hadden gedaan, iets wat ze essentieel vond, gezien het feit hoe woest ze Ilunga hadden gemaakt. Misschien moesten ze op een gegeven moment hun kant van het verhaal vertellen, en dan hadden ze een officieel verslag nodig. Ze wist dat Wingates verslag weloverwogen, accuraat en beheerst zou zijn. Toen hij tegen haar zei dat mevrouw Eldwin ervoor had gekozen om op eigen gelegenheid te komen, leek het erop dat ze minstens een paar uur zouden moeten wachten op haar komst en Hazel nam de gelegenheid te baat om zich eventjes te ontspannen. Ze besloot om thuis te gaan lunchen en daar te wachten tot Wingate belde om te zeggen dat Eldwin op het bureau was.

Het regende hier zo mogelijk nog harder dan in Toronto en ze rende naar de voordeur van het huis en liet zich binnen. Het was zoals altijd ’s middags doodstil en bewegingloos, een bewegingloosheid die haar zenuwachtig maakte, gezien wat ze de dag ervoor in haar hotelkamer had aangetroffen. Het zou leuk zijn geweest om wat gezelschap te hebben, maar Martha en haar moeder waren ’s morgens weggegaan en het huis was even leeg als het klonk.

Ze deed twee sneetjes volkorenbrood in het broodrooster. Om tegenwicht te bieden aan de hoeveelheid gezonde vezels, haalde ze een half opgegeten rondje camembert uit de koelkast en legde dat op het aanrecht om op kamertemperatuur te laten komen.

Er zat niks interessants bij de post, afgezien van een nagestuurde onroerendgoedaanslag voor haar huis in Pember Lake. Westmuir sloeg het huis telkens hoger aan en dit jaar stond het op 325.000 dollar. In januari was er op nog geen kilometer bij haar vandaan een vergelijkbaar huis verkocht voor 260.000 dollar. Ze vond het niet erg om belasting te betalen - tenslotte kwam haar salaris uit belastinggeld - maar het maakte haar misselijk dat het district zich dertig procent extra toe-eigende met zijn optimistische evaluatie. Jammer genoeg bestond er geen wet waarmee je je huis kon terugverkopen aan Westmuir voor het bedrag dat het volgens hen waard was.

Het broodrooster pingde en ze sneed drie stukken camembert per snee af en ging aan de keukentafel zitten. Pas toen merkte ze hoe moe ze was. De roes van een week zonder percocet begon eindelijk af te nemen - door haar drukke bezigheden van de afgelopen paar dagen had ze haar zenuwen kunnen negeren - en ze had het gevoel dat de wereld om haar heen eindelijk zijn ware kleuren weer liet zien. De afgelopen twee maanden waren een heel vreemde droom geweest. In dit huis wonen, half gek van pijn, gedeprimeerd en bij tijd en wijle met een hopeloos gevoel. Maar nu zat ze in volledig uniform aan de tafel van Glynnis Crombie - goed dan, Pedersen - en dacht ze aan de rest van de dag die haar wachtte. Ze wist te ontsnappen aan het directe heden, een gemoedstoestand die geen rekening hield met de volgende dag, die daar zelfs nauwelijks in geloofde en ze schudde de ketenen van zich af. Ze had het gevoel dat er dagen en weken voor haar lagen, een topografie aan taken, gevechten, puzzels en uitkomsten. Voor het eerst sinds Kerstmis voelde ze zich kalm en goed voorbereid.

Ze at een geroosterde boterham met smeltende, geurende kaas en pakte net de tweede toen ze beneden een geluid hoorde. Halverwege haar mond liet ze haar hand bewegingloos zweven en luisterde aandachtig. Daar was het weer. Er werd iets over de grond geduwd. En nu klonk er een stem. Lieve hemel. Ze legde de geroosterde boterham weer op het bord, tilde haar stoel op om hem zachtjes naar achteren te zetten en haalde haar herladen wapen uit haar holster. Dat zou niemand haar nog eens afnemen, verdraaid nog aan toe. Bij de deur naar het souterrain hoorde ze het duidelijker: licht gebonk, zacht gekletter en gemompel. Een vrouwenstem, wist ze bijna zeker. Ze haalde oppervlakkig adem bij de deur en legde haar hand behoedzaam op de deurkruk en opende hem zodat ze de donkere gang zag. Ze liep naar beneden, één trede, twee. Ze stapte over de krakende derde heen, en ging weer verder omlaag, maar de vijfde liet zijn diepe kreun horen en ze bleef er met bonzend hart op staan. De geluiden beneden hielden abrupt op. Jezus, dacht ze. Ik had achterom moeten gaan en met getrokken Glock door de deur naar binnen moeten stormen. Beneden liepen voetstappen naar de deur. Shit. Ze hief het wapen op tot borsthoogte. Een hoog geneurie vulde haar hoofd. Onder haar ging de deur open.

‘We moeten ophouden elkaar zo te ontmoeten.’

‘Godverdomme.’ Hazel liet het wapen zakken en leunde tegen de muur. ‘Wat doe jij beneden?’

‘Weet je zeker dat je me niet eerst wilt neerschieten?’ vroeg Martha. Ze draaide zich een halve slag om, zodat haar moeder haar eigen vraag kon beantwoorden. Verspreid in de kamer stonden open dozen die in verschillende mate vol zaten. ‘Oma heeft me een opdracht gegeven.’

Hazel liep de rest van de trap af naar de slaapkamer. Tegen de muur bij de achterdeur stonden drie volle dozen die waren dichtgeplakt met plakband. ‘Dus jij bent in de stemming om me in een doos te stoppen?’

‘Jij hebt me verjaagd uit mijn huis en nu verjaag ik je uit het jouwe.’

‘Aha,’ zei Hazel. ‘Karma.’

Ze liep door de kamer. Die leek groter nu er dozen met haar spullen stonden. Ze had niet gedacht dat haar moeder en zij zo veel hadden meegenomen. Martha had al zes dozen ingepakt en ze was nog niet klaar. Hazel ging op bed zitten. ‘Is er ook een kans dat wij opnieuw kunnen beginnen?’

‘Wanneer dan?’ vroeg Martha, met haar vuist in haar zij. ‘In 1971?’

‘Wil je echt je hele kindertijd overdoen?’

‘Misschien alleen de momenten waarop jij erin slaagde me duidelijk te maken dat ik een kluns ben en dat de wereld me levend wil verslinden.’ Hazel liet haar hoofd zakken en overwoog in hoeverre luchthartigheid haar verder zou brengen. Ze zei: ‘Sommige dingen komen verkeerd over, Martha. Ik heb je nooit als een kluns beschouwd, maar wat dat wereldgedoe betreft, dat denkt iedere moeder. Ik heb je nooit het gevoel willen geven dat ik je tegen jezelf in bescherming nam.’

Martha gooide een paar schoenen in een doos en ging met over elkaar geslagen armen tegen de muur staan. ‘En dat is het dan? Ik moet me er maar bij neerleggen dat mijn hele wereldbeeld is ontstaan uit een communicatiestoornis en gewoon doorgaan met mijn leven?’

‘Als dat was wat je ervan hebt meegekregen, was het geen miscommunicatie. Ik had beter mijn best moeten doen om die indruk weg te nemen.’ Eindelijk keek ze haar dochter aan. ‘Maar dit soort dingen zijn moeilijk recht te zetten, Martha. Ze raken zo geleidelijk uit koers dat de fout op jou is gaan lijken tegen de tijd dat je beseft dat je het mis hebt. Snap je?’

‘Nee.’

‘Overtuiging is alles wat we hebben,’ zei Hazel. ‘Onze overtuigingen wegen nog geen gram, maar ze maken ons tot wat we zijn. Een verkeerde overtuiging kan alles verpesten.’

‘Je doet alsof je het zo uit kunt zetten.’

‘Ik weet dat het niet gaat. Dat kost tijd, maar je moet ergens beginnen.’ Haar dochter slaakte een diepe zucht. ‘Kom eens naast me zitten.’ Het bleef even stil en toen liep Martha bij de muur vandaan en ging ze naast Hazel op bed zitten. ‘Er is nog tijd, weet je. We hoeven niet door te gaan met dezelfde verkeerde dingen over elkaar te denken.’

‘Wat moeten we dan over elkaar denken?’

‘Nieuwe verkeerde dingen,’ zei Hazel, en ze moesten allebei glimlachen. ‘Het enige wat ik ooit heb gewild is dat jij je bemind voelde. Alle andere dingen, hoe rampzalig ook, komen daaruit voort. Ik kan je niet beloven dat ik zal ophouden met je in bescherming te nemen, Martha, maar als jij jezelf ervan kunt overtuigen dat ik het uit liefde doe en niet uit angst, voelt het misschien minder giftig voor je.’

Martha haalde haar schouders op. ‘Misschien wel.’ Steels keek ze naar haar moeder. ‘Waar komt die nieuwe zenhouding vandaan?’ vroeg ze. Ze kneep een oog dicht. ‘Komt het door de percocet?’

‘Pardon?’

‘Sorry, maar ik weet van de pillen. Oma heeft gezegd dat ik moet uitkijken naar geheime bergplaatsen tijdens het pakken. Ze zegt dat je bezig was een probleem te ontwikkelen. Is dat waar?’

Wie beschermde wie, vroeg Hazel zich af. ‘Nee,’ zei ze. ‘En bovendien ben ik ermee gestopt. Al zes hele dagen.’

‘Is het moeilijk?’

Ze wilde nee zeggen, ze wilde zeggen dat het haar niet aanging. Maar als het inderdaad tijd was om de overtuigingen te veranderen, zou zij haar deel moeten doen. ‘Ja,’ zei ze uiteindelijk. ‘Het is heel moeilijk. Ik verlang er nog steeds naar.’

‘Waarom?’

Ze merkte dat ze huilde. ‘Ze geven me een fijn gevoel. Maar ik ben mezelf niet als ik ze slik. Het is goed dat ik ermee ben gestopt.’

‘Dus dit is je ware ik?’

‘Dat denk ik wel.’

Martha schoof wat dichterbij en Hazel tilde aarzelend haar arm van het bed en legde hem op de schouder van haar dochter. Ze drukten de zijkant van hun hoofden tegen elkaar, als vogels. ‘We zullen elkaar nauwelijks meer herkennen,’ zei Martha.

Martha zei dat ze de rest wel in haar eentje zou inpakken. Volgens haar was het fijn om iets te doen te hebben. Boven was de camembert op de tweede geroosterde boterham glazig geworden en Hazel gooide hem in de prullenbak. Ze stelde zich voor dat ze weer in haar eigen koelkast zou kunnen kijken en voelde een rilling van opwinding, waar ook een ondertoon van angst in zat. Weer op eigen benen staan. Opnieuw beginnen. Hoe zou dat voelen?’

Het was één uur. De telefoon was nog niet gegaan en ze voelde geen dwingende behoefte om terug te gaan naar het bureau. Ze overwoog om beneden wat te gaan rusten, maar omdat ze de delicate vrede die Martha en zij net hadden gesloten niet wilde verbreken, besloot ze haar moeders ‘kamer’ te gebruiken. Het bed was keurig opgemaakt en omdat ze het beddengoed niet wilde los woelen, ging ze erbovenop liggen. Nu waren de geluiden van beneden nog duidelijker te horen, zelfs boven het gekletter van de regen op het dak uit. Als ze beter had geluisterd voor ze haar wapen trok, dan zou ze hebben geweten wat er aan de hand was. Ze deed haar ogen dicht, maar opende ze toen weer en staarde naar het plafond. Waar was Eldwin? Ze had haar agenten opdracht gegeven in hun auto te stappen en ze had patrouillewagens uit Kehoe River, Fort Leonard en Gilmore in verscheidene doodlopende straten, zijstraten en plattelandswegen laten posten, maar niemand had iets gezien. Waar ze ook waren, het moest een plek zijn waar ze vertrouwd mee waren, waar ze zich veilig voelden, waar ze het terrein kenden. Maar ze was in Bellocques kelder geweest en ze wist zeker dat het niet daar was. Tenzij ze Eldwin telkens van de ene plek naar de andere brachten. Dat was echter een riskante strategie en het was onwaarschijnlijk dat Dana Goodman ooit terug zou gaan naar zijn vervallen cottage. Nee, het lag het meest voor de hand dat de ex-rechercheur een manier probeerde te bedenken om zich van Eldwin te ontdoen. Ze zaten in de eindfase en de tijd raakte op.

Ze sloot haar ogen en doezelde weg. Het bed was warm en ze zonk erin weg. Op het kussen rook ze de geur van haar moeders haar. Gedurende haar hele leven was haar moeders geur nooit veranderd, al vanaf haar jeugd was het altijd dit parfum van warm vlees en gewassen haar geweest en dat bleef achter op alles wat haar moeder aanraakte. Oude mensen hoorden zuur te worden. Zelf had Hazel het gevoel dat ze een pot yoghurt was waarvan de houdbaarheidsdatum was verstreken. Maar vreemd genoeg slaagde haar moeder erin haar lichaam jong te houden.

Ze begon te dromen. Ze was op een strand, alleen in de zonneschijn. Het water was blauw en het zand wit. Wanneer had ze zich voor het laatst zo ontspannen gevoeld? Wanneer had ze tijd voor zichzelf gehad? Ze raapte een kokosnoot op en schudde ermee. Hij rinkelde. Ze deed haar ogen open. ‘Neem je nog op?’ riep Martha van beneden. Hazel nam de telefoon naast het bed op. Het was Wingate. Claire Eldwin was gekomen.

Toen Hazel op het bureau kwam, wachtte niet alleen Claire Eldwin op haar. Agent Childress stond behoorlijk van streek voor de balie en wilde Hazel per se spreken. Wilton had haar in de wachtruimte gelaten waar ze kwaad had geijsbeerd en af en toe een gesprek had gevoerd op haar mobieltje met iemand die net zo van streek leek als zij. Childress konden ze wel aan, maar toen Cordon Sunderland om één uur ’s middags was verschenen, had hij een toch al ontvlambare sfeer nog een graadje erger gemaakt. Ook hij wilde Hazel spreken zodra ze terug was van de lunch. En toen mevrouw Eldwin om half twee kwam opdagen, overwoog Wilton de voordeur op slot te doen.

Melanie onderschepte Hazel bij de achteringang. ‘Hoe wil je dit allemaal afhandelen?’

‘Breng Childress maar naar mijn kantoor, zet Sunderland in verhoorkamer 1 en Claire Eldwin met Wingate in verhoorkamer 2.’

Ze liep de gang weer in en wachtte tot ze mensen hoorde rondlopen en deuren dichtgaan. Ze wilde absoluut niet verzeild raken in de bijenzwerm. Als deze mensen haar allemaal de huid vol wilden schelden, dan zouden ze dat netjes na elkaar moeten doen.

Childress’ nieuws zou het belangrijkst zijn. Voor haar kantoordeur haalde ze een keer diep adem en stapte toen zelfverzekerd naar binnen. Childress zat niet eens. Ze stond bij het raam en staarde met een wilde blik in haar ogen naar de deur. Fluisterend zei ze: ‘Bent u gek geworden?’

‘Ik neem aan dat je baas mijn pakje heeft gekregen?’

‘Je stuurt geen mensenhand naar het kantoor van het hoofd van de grootste divisie van Toronto.’

‘Waar wil hij die dingen dan wel ontvangen?’

‘Hij heeft overgegeven. In de doos.’

‘Zo te horen neemt hij de zaak nu iets serieuzer.’

‘U kunt maar beter twee keer nadenken voor u nog een keer naar Toronto gaat.’

Hazel liep om het bureau heen en leunde op haar bureaulegger. ‘Hoor eens, agent, het kan me niet schelen of Ilunga in zijn broek heeft gescheten. Ik wil weten wat hij doet. Doet hij überhaupt iets? Of verkeert hij nog altijd in de ontkenningsfase?’

Childress slaakte een zucht alsof zelfs spreken haar pijn deed. ‘Hij heeft de inbeslagname van de boot en de roeispanen bevolen. Ik moest u namens hem zeggen dat hij de rekening voor het hele gedoe naar de RPO zou sturen. Met alle respect, maar hij heeft me gevraagd om dit letterlijk tegen u te zeggen. Hij zegt dat hij hoopt dat ze u opknopen nadat ze de rekening hebben ontvangen.’

‘Wat aardig. Wanneer horen we meer?’

‘Ze zijn er nu mee bezig.’

‘Childress? Wanneer weet ik het?’

‘Morgenochtend. Op zijn vroegst.’

‘Ga terug naar je B&B en wacht daar dan op nieuws,’ zei ze.

‘Hij heeft gezegd dat ik terug moet gaan naar Toronto.’ Ze had Hazel niet meer aangekeken, te bang om de blik in haar ogen te zien. ‘Ik moet meteen na ons gesprek vertrekken.’

Hazel drukte op haar intercom. ‘Melanie? Stuur agent Jenner naar me toe.’

Jenner verscheen binnen de minuut.

‘Jenner, vergezel agent Childress naar The River Nook en installeer je in de hal om ervoor te zorgen dat ze niet weggaat.’

‘U kunt me hier niet vasthouden,’ zei Childress kwaad.

‘Je bent aan mij toegewezen tot dit onderzoek voorbij is. Ik heb besloten om hoofdinspecteur Ilunga’s opdracht aan jou om mij terug te laten brengen op die manier te interpreteren. Dus je staat tot nader order onder mijn bevel.

‘Dat kunt u niet maken.’

‘Dat heb ik net gedaan.’

Childress stond op en keek achterom naar Jenner. ‘Hij zal een persoonlijke hobby van u maken,’ zei ze. ‘Ik blijf wel. U hoeft geen babysitter mee te sturen.’

‘Geef je me je woord?’

Haar mond was vertrokken tot een rechte streep. ‘Mijn woord is iets waard. U hebt het.’

Nadat ze was weggegaan, zei Hazel: ‘Bel Dianne MacDonald en vraag haar om ons te melden als Childress het gebouw probeert te verlaten.’ Jenner knikte kordaat en ging weg.

Daarna was Sunderland aan de beurt. Zijn haar lag plat tegen zijn voorhoofd waar de regen het tegenaan had geplakt. Hij had een presentatie voorbereid door de edities van de Westmuir Record van de afgelopen veertien dagen uit te spreiden op tafel. Toen ze de kamer binnenkwam, stond hij achter het bureau en wees erop met een weids gebaar. ‘Ach, daar is ze, Shiva de vernietiger. En ziehier het werk harer handen. Vijf edities van onze trotse krant die gereduceerd is tot een schoolkrantje.’ Hij liep om de tafel heen. ‘Je bent lamlendig, naar macht hongerend, onnadenkend, arrogant en dom, wist je dat?’

‘Hoe was het in Atlanta?’

‘Ik ga jou voorpaginanieuws maken, Hazel. Ik ga al onze lezers vertellen wat jij als een gemakkelijke prooi beschouwt. Dat je denkt dat je over iedereen heen kunt lopen. Dat je op die manier leiding geeft aan het korps van Port Dundas. Ik overweeg om een zomerexposé uit te geven. “Het rottende hart van Westmuir”.’

‘Als je me wilt ruïneren, moet je een nummertje trekken. Je hebt concurrenten.’

‘Die mogen hun verhaal officieel doen. Ik weet dat ik ze zonder problemen zal kunnen vinden.’

Ze keek naar de vijf kranten die op tafel lagen. Vermoedelijk had ze meer te zeggen gehad over hun inhoud dan Sunderland. Ze duwde ze uiteen. ‘Weet je wat er mankeert aan jouw krant, Gord?’

Hij klemde zijn kaken opeen. ‘Dat het kantoor op vijf minuten loopafstand van het bureau ligt? En dat agenten van dit korps hem al jaren als hun persoonlijke prikbord gebruiken?’

‘Nee,’ zei ze geduldig. ‘Dat hij wordt geleid als een persoonlijkheidscultus. Wat prima zou zijn als je een persoonlijkheid had of zelfs maar enige concurrentie. Als de mensen konden kiezen wat ze wilden lezen.’

Zijn wangen trilden en ze bedacht dat de kans groot was dat hij de kranten van de tafel zou vegen die tussen hen in stond en er daarna overheen zou kruipen om zijn vingers om haar keel te leggen. Ergens verheugde ze zich erop om assistentie te roepen, dat iemand zijn wapenstok zou moeten gebruiken om hem van haar af te krijgen. ‘Lang nadat jij hier weg bent, zal ik er nog zijn, Hazel. Maar ik kan je één ding beloven: ik zal de herinnering aan je levend houden.’ Hij bukte zich om de kranten op te rapen, maar bedacht zich en liep om de tafel heen.

‘Gord, ik zal de deuren van het bureau zo hermetisch voor je sluiten dat je het nieuws over Port Dundas naast de horoscoop zult moeten zetten.’ Hij bleef staan. ‘Denk nou eens een keer na. Je hebt een kort verhaal geplaatst dat vermoedelijk gedeeltelijk is geschreven door een moordenaar. Daardoor maakt de Record deze keer onderdeel uit van het verhaal. En als je wilt weten hoe het afloopt, zul je je toon moeten aanpassen.’

‘Ja, ja. En wat kun jij precies voor me doen? Ga jij het redactioneel commentaar schrijven om je verontschuldigingen aan te bieden voor de rotzooi die we de afgelopen tweeënhalve week hebben uitgegeven? Ga jij de mensen die deze krant kopen soms hun geld teruggeven?’

‘Nee,’ zei ze. ‘Maar als je hem in je broek kunt houden, kan ik je misschien helpen je gezicht te redden, Sunderland.’

Hij vertrok zijn ronde, corpsbalgezicht en even dacht ze dat hij zou spugen. Maar in plaats daarvan was hij met stomheid geslagen. Zo had ze hem zelden gezien en het vertelde haar dat hij haar veel harder nodig had dan zij hem.

‘Ik weet alles over Ray Greene,’ zei hij. ‘Dat komt in de krant van maandag.’

‘Wil je mijn commentaar erop?’

‘Ik doe het wel zonder.’

‘Ik zal een afspraak met je maken,’ zei ze. ‘Hou de maandageditie nog even vast, dan geef ik je voor het einde van het weekend de afloop van het Eldwin-verhaal. Het wordt iets heel bijzonders en lijkt in niets op de verhalen die je eerder hebt gepubliceerd. Het zal de indruk wekken dat je een genie bent. Heb je nooit aangezien willen worden voor een genie?’

‘Ik heb geen zin meer om met je te praten, Hazel.’

Hij liep naar de deur. ‘Wist je dat de Toronto Star erover zal schrijven?’ loog ze. ‘De zaak heeft een connectie met Toronto. Je hebt een echte klapper nodig om te voorkomen dat het lijkt alsof de Record alleen een verhaal afdrukt dat rechtstreeks uit de grote stad komt.’

‘Je bent verachtelijk,’ zei hij.

‘En jij hebt een mooi bruin kleurtje,’ zei ze.

Ze stond in de gang voor verhoorkamer 2 en hoopte dat ze geen geschreeuw zou horen. Ze zag de achterkant van Wingates hoofd. Ze bad dat hij het initiatief had genomen en zonder haar was begonnen. Ze zag hier vreselijk tegen op, maar ze zette haar pet recht en ging naar binnen.