17
Vrijdag 27 mei
Op vrijdagochtend was ze vroeg op het bureau en belegde ze een vergadering met Wingate, brigadier Geraldine Costamides en Duitser Fraser. Dat waren nu haar hoogstgeplaatste mensen en ze zou hen hard nodig hebben. Nadat ze had gecontroleerd of er inderdaad niets was veranderd op de website, ging ze hun voor het kantoor in en deed de deur achter hen dicht.
‘Hoe ver zijn we met de vingerafdrukken uit Eldwins huis?’ vroeg ze.
‘Ik moest de muis naar Spere sturen,’ zei Fraser. ‘Er komt meer dan alleen poeder aan te pas om een vingerafdruk van dat ding te krijgen.’
‘Wat bedoel je?’ Ze zag dat Wingate naar de grond keek.
‘Nou, dat jonkie daar stond in een kamer vol spullen die Eldwin heeft aangeraakt, waaronder een toetsenbord...’
‘Hoe moest ik in godsnaam een toetsenbord dat huis uit smokkelen?’ zei Wingate.
‘Maar goed,’ ging Fraser verder. ‘Er staan ongeveer tweehonderd afdrukken van de wijsvinger van die kerel op dezelfde plek. Klik, klik, klik. En er is een enorme vlek op de plaats waar zijn duim de helft van de tijd te vinden is. Dan is er nog een gedeeltelijke afdruk van zijn handpalm en van de onderkant van de duim. Dus Spere zal de afdrukken digitaal moeten verkrijgen en samenstellen. Hij zei dat hij aan het einde van de dag een antwoord heeft.’
‘Prima,’ zei Hazel, en ze keek even naar Wingate. ‘Maak je niet druk. Laten we ons op de volgende stap richten.’
‘En dat is?’
‘Geraldine, als je er iets voor voelt, heb ik een klusje voor je.’ Costamides richtte haar aandacht op haar. Hazel kreeg niet vaak de kans om met deze brigadier te werken, aangezien Costamides het liefst nachtdiensten draaide, maar ze mocht haar graag. ‘Ben jij bereid om door het stof te gaan voor je commandant?’
‘Ik luister.’
‘Gisteren heb ik Gordon Sunderlands jonge plaatsvervangster zo geïntimideerd dat ze het deel van “Het geheim van het Baarsmeer” dat gisteren zou verschijnen niet heeft geplaatst. Wil jij daar nog een keer heen gaan en je charmes aanwenden om het hoofdstuk dat niet is verschenen in handen te krijgen? Plus eventuele andere delen die ze hebben ontvangen na ons bezoek van woensdag?’
‘Dat moet lukken.’
Daar was Hazel zeker van. Er werd regelmatig een beroep gedaan op Gerry om lastige gunsten los te krijgen. Ze had een bepaalde houding - doortastend en treurig tegelijk - waardoor mensen haar moeilijk iets konden weigeren. Het ironische was dat Costamides, in tegenstelling tot de meeste mensen, niet het imago had dat ze verdiende. Ze was een van de vrolijkste, levendigste mensen in het korps. Hazel bedankte haar en Costamides vertrok direct naar de krant.
‘Ik zal eens gaan informeren bij Spere,’ zei Fraser, en hij ging ook weg.
Toen de deur dicht was, zei Wingate: ‘Het spijt me van de muis. Ik wist niet dat het zo lastig zou zijn om er vingerafdrukken af te halen...’
‘Ik zei toch dat je je niet druk moest maken?’ Ze ging aan haar bureau zitten.
‘Ik weet zeker dat Gerry alles zal krijgen wat je wilt bij de Record.’
‘Ja, dat lukt haar wel.’ Ze pakte de mobiele telefoon van het bureau en stak hem in haar zak. ‘Vroeger zou ik Ray dat hebben laten doen. Hij kon heel subtiel zijn.’ Treurig schudde ze haar hoofd. ‘Wist je dat hij me een fles voor mijn verjaardag heeft gestuurd?’
‘Dat was aardig van hem.’
‘Dat betekent zeker dat ik hem moet bellen.’
‘Misschien moet je dat doen,’ zei Wingate. ‘Misschien als...’
‘Maak die zin maar niet af.’
Dat deed hij niet. ‘Weet je,’ zei hij zacht. ‘In Toronto kregen de mensen nooit zo’n hechte band met elkaar als jullie hier. Wij zaten niet op elkaars lip.’
‘Waarschijnlijk is dat ook beter.’
‘Dat weet ik zonet nog niet,’ zei hij. ‘Ik hou wel van het gevoel dat alles hier belangrijk is. Ik vind het prettig dat de mensen alles persoonlijk opvatten.’
‘Nou, in Port Dundas zul je nog meer dan genoeg kansen krijgen om zaken persoonlijk op te vatten, James. Pas maar op voor wat je wenst.’ Ze keek naar haar computerscherm. Het druipende RED HAAR werd opnieuw zichtbaar. Er was heel wat planning nodig geweest voor alles wat ze de afgelopen zeven dagen hadden gezien, bijna alsof de mensen die het materiaal hadden geüpload hun publiek beter kenden dan het zichzelf kende. Heel even overwoog Hazel de mogelijkheid van een insider, dat iemand binnen deze muren, bewust of onbewust, in contact stond met de daders. Maar het lag meer voor de hand dat de mensen die achter deze huiveringwekkende schertsvertoning zaten wisten hoe het onderzoeksproces in elkaar stak. Ze wisten dat het na de vondst van de etalagepop niet lang zou duren voor de politie op de website zou stuiten. En op dat moment zouden ze de aandacht van de RPO hebben voor zo lang als ze wilden. Dat gaf haar het gevoel dat er een geest over haar schouder meekeek. En dat deed haar denken aan wat er op haar andere schouder zat. ‘Ik geloof niet dat ik je al heb verteld dat ik korpschef Willan heb ontmoet. Je weet wel, de opvolger van Mason.’
‘Dat heb je inderdaad niet gezegd. Hoe is hij?’
‘Stalin met een surfplank.’ Ze zuchtte. ‘Hij ziet mij als de touwbrug waar jullie jonkies overheen kunnen lopen naar het beloofde land van efficiënt politiewerk. Hij noemde me min of meer een dinosaurus.’
‘Alle dinosaurussen die ik heb gekend waren de beste agenten, Hazel.’
‘De dinosaurussen mogen dan goede agenten zijn, maar ze kunnen nooit hun eigen uitroeiing voorkomen.’
Wingate werd verscheurd door de aanblik van zijn chef die terneergeslagen aan haar bureau zat. Ze leek meer verslagen dan alle keren dat hij thuis bij haar op bezoek was gegaan, toen ze bijna onverdraaglijke pijn had geleden, en piepklein had geleken in haar badjas op de bank. ‘Chef? Gaat het wel?’
‘Ja, hoor,’ zei ze.
‘Want je lijkt nogal...’
‘Ja, dat weet ik,’ zei ze. ‘Niet alleen wordt er een man gevangen gehouden op mijn computer, verschijnen er levende dieren en lichaamsdelen op mijn bureau, heb ik een meerdere die denkt dat ik niet langer nuttig ben en krijg ik dure cadeaus van vermiste vrienden, maar ik slik ook nog te veel pijnstillers. En het lijkt erop dat ik daar midden in dit hele gedoe mee ga kappen. Vandaar dat ik me nu even niet op mijn best voel.’
‘Kan ik iets voor je doen?’
‘Nee,’ zei ze ferm. ‘Doe gewoon je werk en denk niet aan mij. We moeten dit oplossen.’
‘Ik had beter moeten nadenken wat ik bij de Eldwins moest doen.’
‘Dat heb je ook gedaan. Vergeet niet dat jij geen dinosaurus bent. Ga terug naar je bureau en denk diep na. Met het tempo waarmee alles voor die man op de stoel gaat, moeten wij allemaal op onze qui-vive zijn.’