21

‘Wat vond je van pa Verschoor?’ De twee politievrouwen zaten in de dienstauto en waren op weg naar het bureau.

‘Ik word kotsmisselijk van dat soort mannen’, bekende Heleen. Ze kneep haar handen vaster rond het stuur alsof ze de nek van de man tussen haar vingers had. ‘Mannen die hun vrouw slaan zijn in mijn ogen allemaal laffe zielenpoten. Ze ontwrichten een heel gezin omdat ze hun problemen niet onder ogen willen zien. Niet alleen de moeder is hier slachtoffer. Er lopen twee kinderen rond die getuige zijn van de ellende. Waarschijnlijk vangen de stumpers ook de nodige klappen op.’

Sera knikte.

‘Je zag de houding van de jongen totaal veranderen toen we over zijn vader begonnen. Ik kan me wel voorstellen dat het frustrerend is als je moeder in een gewelddadige relatie vastzit. En toch is er een merkwaardige loyaliteit bij dit soort kinderen te bespeuren.’

‘Ja, het is triest. Je vraagt je af wat zo’n vent mankeert. Hij woont in een prachtig huis, het zijn allebei intelligente mensen, ze hebben twee gezonde kinderen en dan nog… Hieruit blijkt maar weer dat huiselijk geweld niet terug te brengen is tot een paar simpele statements. Het kan iedereen treffen.’

‘Zelfs als je bij de politie werkt’, wist Sera. Heleen keek haar collega vluchtig van opzij aan. ‘Ken je Suzan de Praam, brigadier in het korps van Gelderland-Midden?’

‘Suzan? Dat is toch die met dat blonde haar? Ongeveer zevenentwintig jaar? Knappe vrouw. Ze is getrouwd met Teun, lange vent met donkerblond krullend haar. Hij werkt toch als arrestantenwacht in Utrecht?’

‘Werkte’, verbeterde Sera haar. ‘Hij sloeg haar geregeld het huis door en is nu ontslagen. Suzan was toch beslist geen doetje. Op straat stond ze haar mannetje.’

‘Wie houdt dat voor mogelijk. Suzan…’ Er viel een stilte.

‘Komt huiselijk geweld in jouw cultuur niet frequenter voor?’ wilde Heleen weten.

‘Hoezo?’ Sera klonk verbaasd.

‘Jullie kennen eergerelateerd geweld en eerwraak. Is daardoor slaan in de moslimcultuur niet een geaccepteerd pedagogisch middel?’

Sera schoot in de lach.

‘Dat is klinkklare onzin. Elke cultuur kent elementen die geweld in de hand werken. Het is maar hoe het individu met geweld omgaat. Niet een cultuur of een hele gemeenschap. En geloof mij, er is geen enkele man die zijn hand naar mij oplicht.’

‘En als het wel gebeurt?’

‘Maran is een fatsoenlijke man. Maar als hij het zou doen…’ Sera dacht even na. ‘Dan kan ik de volgende dag mijn politiebadge inleveren.’ Ze grijnsde en liet er toen cynisch op volgen: ‘Dan is mijn glansrijke carrière bij de recherche voorbij.’ Heleen schoot in de lach.

‘Wat je glansrijk noemt.’ Ze reed het parkeerterrein achter het politiebureau op en trok de sleutel uit het contactslot.

De auto dieselde na. ‘Ik maak in ieder geval een melding van huiselijk geweld in een proces-verbaal van bevindingen’, besloot Heleen. ‘Dan komt de zaak automatisch bij de hulpofficier terecht en mag hij of zij beslissen of er maatregelen genomen moeten worden.’

‘Meer kunnen we voorlopig niet doen’, was ook Sera van mening. Ze gooide het portier dicht en checkte haar horloge. ‘Het is tien voor een. Ik snak naar een sigaret. Even snel mijn nicotineshot naar binnen hijsen en dan kunnen we eten. Je blijft er toch wel even gezellig bij staan? Anders sta ik in mijn eentje te paffen.’ Heleen zuchtte.

‘Je weet hoe ik over roken denk, dus laat dat “gezellig” maar weg.’

‘Zeur niet! Laten we ondertussen de zaak even doornemen. Wat hebben we tot zover? Verschoor heeft bekend dat de winkel praktisch met verlies draait. Het zou kunnen dat hij het geld van de verzekering wil gebruiken om financiële gaten te dichten en daarom de diefstal in scène heeft gezet. Dat wordt gesterkt door de bevindingen van Henk, onze technische man. Henk zit er meestel niet naast. De dader is met een sleutel de garage binnengekomen.’

‘Of de jongen heeft de garagedeur niet afgesloten. Misschien dat hij zelfs de deur heel bewust open heeft laten staan.’

‘Dan wordt je auto nog niet automatisch gestolen.’

‘Wel als je wraak wilt nemen op je vader en je wat louche vrienden optrommelt om de klus te klaren.’

‘Albert?’ Sera trok een bedenkelijk gezicht. ‘Ik vind hem geen type voor louche vrienden. Stel dat Albert wel netjes de deur heeft afgesloten, zoals hij verklaart. Pa Verschoor geeft iemand opdracht om de auto te stelen en leent zijn sleutel uit. Hij zorgt dat hij die avond niet thuis is, geeft zijn vrouw onnodig een pak slaag en verdwijnt.’

‘Zou kunnen.’

‘Er is ook nog een moeder in het spel’, zei Sera. ‘Wraak of geld kan voor haar ook een motief zijn. Ze krijgt een pak slaag, is woedend en wil haar man straffen voor zijn laffe daad. Voor de meeste mannen is de auto wel het belangrijkste speeltje dat ze hebben. Jos is niet in de buurt en ze ziet haar kans schoon. Later raakt ze in paniek en probeert haar daad te verdoezelen door een inbraak te ensceneren.’

‘Dan hebben we dus drie verdachten.’

‘Daar lijkt het op.’ Sera drukte haar sigaret in een emmer met zand uit en pakte haar tas van de grond. ‘We proberen na het eten met mevrouw Verschoor in contact te komen. Eens horen wat zij te verklaren heeft.’

Karien Verschoor had voor het verhoor een uurtje in haar agenda kunnen reserveren. De vrouwelijke rechercheur had voorgesteld om het gesprek op het bankkantoor te laten plaatsvinden. In eerste instantie had Karien getwijfeld of dat wel zo verstandig was. Een bezoekje van de politie zou de nieuwsgierigheid van de collega’s wekken. Karien moest de nodige voorbereidingen voor de scheiding treffen en dan konden er beter geen nieuwsgierige ogen op haar gericht zijn. Maar bij haar thuis was zeker geen optie omdat ze zich realiseerde dat Jos daar hoogstwaarschijnlijk rondliep. Ze probeerde hem zo veel mogelijk te ontlopen, bang dat hij haar voornemens om te scheiden van haar gezicht kon aflezen. De receptioniste liet haar telefonisch weten dat er zich twee rechercheurs aan de ontvangstbalie hadden gemeld. Karien keek op haar horloge. De rechercheurs waren een kwartier te vroeg. Ze drukte haar computer uit, borg de papieren van haar clientèle in de kast op en schoof de post in haar bureaula. Met een zucht kwam ze uit haar stoel, ze wierp een blik in de spiegel en liep toen de kamer uit.

Heleen Resmann zag haar als eerste aankomen. Ze nam de vrouw op. Lang, slank en met een pittige uitstraling. Haar naaldhakken tikten driftig op de stenen vloer. Een mokkakleurige pantalon met daarop een smetteloze witzijden blouse. Een vrouw die ogenschijnlijk de hele wereld aankon.

Ze stak haar hand uit en begroette de twee rechercheurs met een vriendelijke glimlach.

‘Karien Verschoor.’ Heleen toonde haar politiepas.

‘Heleen Resmann. Wij zijn van de politie regio Gelderland-Zuid. Dit is mijn collega Sera Kuguksloe.’

‘Fijn dat u ons zo snel kon ontvangen’, zei Sera terwijl ze de uitgestoken hand van Karien schudde.

‘Geen enkel probleem. Zullen we naar mijn kantoor gaan?’ Ze wees in de richting waaruit ze was gekomen. ‘Hebt u de dader al te pakken?’ vroeg ze extra luid zodat de collega’s in het voorbijgaan konden horen dat zij niet zelf ergens van werd beschuldigd. Ze knikte naar een collega bij de kopieer-machine die het drietal met zijn blik volgde.

‘Het onderzoek is in volle gang maar er is nog geen zicht op een dader of dadergroep’, antwoordde Heleen. Ze hield haar pas in. Karien duwde de deur van haar kantoor open en liet haar gasten voorgaan.

‘Een dadergroep?’ herhaalde Karien wat verbaasd.

‘Wij vermoeden dat er een criminele organisatie actief is. Het is een lucratieve bezigheid om auto’s op bestelling te stelen en door te sturen naar het buitenland.’ Heleen liet zich in een van de twee leren fauteuils tegenover het bureau zakken. Sera volgde haar voorbeeld. ‘De auto van uw man…’ Heleen bladerde in haar aantekeningen. ‘Is op vrijdagavond uit uw garage gestolen. De technisch rechercheur heeft de schade onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat het geen inbraakschade was.’ Ze observeerde de reactie van de vrouw. Karien fronste haar wenkbrauwen.

‘U kunt zelf gaan kijken. De zijdeur is opengebroken en de kanteldeur hangt uit zijn lood.’

‘Dat is nog niet genoeg om binnen te komen.’

‘Niet? Het lijkt mij anders wat onlogisch dat een criminele organisatie dingen zinloos gaat vernielen. Meestal zijn dat toch de professionals, als je ze zo mag noemen.’

Sera knikte.

‘Dat hebt u juist opgemerkt. Daarom denken wij dat uw zaak niets met de overige diefstallen te maken heeft. Dit is een apart geval. De dader of daders zijn bij u met een sleutel binnengekomen. Misschien dat de garagedeur niet op slot was gedraaid?’

‘Ik ben vrijdagdagochtend met de fiets naar mijn werk gegaan en ik draai altijd de deur op slot. Rond halfzes ben ik thuisgekomen en ik heb de fiets in het fietsenrek naast het huis gestald. Ik ben niet meer in de garage geweest, maar als er al schade was, dan was dat mij beslist niet ontgaan.’

‘Hebben er buiten uw man, zoon en dochter nog anderen de sleutel van het huis of de garage?’

‘De buren van nummer 26 hebben een reservebos voor het geval dat een van ons de sleutels vergeet.’ Sera maakte aantekeningen, waardoor Karien er haastig op liet volgen dat de buren zeer betrouwbare mensen waren.

‘Vrijdagavond was u met uw zoon en dochter thuis?’ Ze knikte. ‘Uw man sliep niet thuis. Kunt u ons vertellen waarom dat was?’

Met een vermoeid gebaar streek Karien een pluk haar achter haar oor.

‘Mijn man…’ Ze zocht naar de juiste woorden. Woorden die de ernst van de zaak ietwat zouden afzwakken. ‘Wij hadden donderdagochtend een onenigheid over een kras op de auto van mijn man. Hij dacht dat een van ons de Volvo had beschadigd. Dat was een voorbarige conclusie. Tijdens het avondeten is het geëscaleerd en hij is toen met mijn auto naar de winkel gereden. Daar heeft hij een paar dagen gebivakkeerd. Ik zou de auto voor reparatie naar de garage brengen, maar daar is niets van gekomen. Er kwam van alles tussen.’

‘En hoe is het precies geëscaleerd?’ Er viel een pijnlijke stilte. Karien staarde onbewust naar de pen in Sera’s hand.

‘Tja, wat zal ik zeggen...’ Haar ogen trokken zich los van de pen en dwaalden naar buiten. ‘Zoals het wel vaker gaat bij een onenigheid.’ Demonstratief legde Sera haar pen neer, klapte haar aantekenboekje dicht en schoof naar het puntje van haar stoel.

‘Wij weten dat het er bij u iets anders aan toegaat dan normaal gesproken in een gezin. We hebben Albert vanmorgen gesproken en hij liet iets doorschemeren over de mishandelingen.’ Haar hoofd schoot omhoog.

‘Als u het weet, waarom vraagt u het dan?’ viel ze geïrriteerd uit.

‘Omdat wij uw kant van het verhaal willen horen’, maakte Heleen haar duidelijk. ‘Wij begrijpen dat het niet makkelijk is om erover te praten.’

‘Ja, begrijpt u dat?’ Het klonk cynisch. Ze sloot haar ogen en bedacht dat het misschien wel goed uitkwam als de politie iets meer wist van zijn agressieve uitvallen, mocht haar plan anders verlopen dan ze voor ogen had. Ze vertelde over haar zorgvuldig bereide diner, over zijn beloftes die binnen een paar minuten overboord werden gegooid en hoe de gezellige avond was omgeslagen in een geweldsexplosie. Haar woorden rolden langzaam over haar lippen met hier en daar een paar minuten pauze waarin ze haar emoties tot rust probeerde te brengen. Haar verhaal beperkte zich slechts tot de mishandeling op die ene avond. Ze zuchtte en gaf daarmee aan dat ze zo wel genoeg had verteld.

‘U kunt beter aangifte doen van huiselijk geweld’, adviseerde Heleen, terwijl ze wist dat slechts vijftien procent van de mishandelde vrouwen daadwerkelijk aangifte deed. Zoals verwacht schudde Karien met een wrange glimlach haar hoofd.

‘Een dergelijke actie werkt als een rode lap op een stier. Ik weet zeker dat ik dan ten dode ben opgeschreven. Ik moet mijn kinderen en mijzelf zo goed mogelijk tegen hem beschermen. De politie kan mij onmogelijk vierentwintig uur bescherming bieden.’

‘Daar hebt u gelijk in. Maar dit is toch ook geen leven?’

‘Nee, natuurlijk niet. Daarom heb ik besloten om te scheiden.’ Er gleed een trek van intense triestheid over haar gezicht. ‘Ik denk dat ik daar beter mee wegkom dan met een aangifte. Ik wacht het juiste moment af om het hem te vertellen.’

‘Ik geef u mijn kaartje.’ Sera schoof haar visitekaartje in haar richting. ‘Mocht het uit de hand lopen, dan wil ik dat u ons belt.’ Karien knikte en er lag iets van dankbaarheid in haar ogen. ‘En wat gebeurt er nu met de Volvo van mijn man?’ Sera keek de vrouw doordringend aan.

‘Hebt u de auto in brand gestoken of laten steken? Wilde u wraak op uw man nemen, of was het om het geld te doen?’ Er borrelde een vreemd geluid uit Kariens keel omhoog. Een mislukte lach.

‘Denken jullie nu echt dat ik het lef heb om zoiets doms uit te halen? Ik doe mijn uiterste best om hem geen aanleiding te geven om te slaan. Ik zit niet op zijn geld te wachten en ik ben ook niet op wraak uit. Ik wil rust. Meer niet.’

‘En uw man? Zou Jos in staat zijn om de verzekeringsmaatschappij op te lichten?’

‘Jos is tot alles in staat’, antwoordde de vrouw zonder na te denken. ‘Ik weet dat hij gistermiddag een gesprek met de schade-expert heeft gehad. Daar is niets concreets...’

Er werd op de deur geklopt en voordat ze kon antwoorden kwam Gwen van de administratie met een spierwit gezicht het kantoor binnen.

‘Sorry dat ik stoor. Maar ik wilde u even zeggen dat Pauline Bell een ernstig auto-ongeluk heeft gehad. Ze ligt in kritieke toestand op intensive care van ’t Lange Land Ziekenhuis.’ Karien vloog uit haar stoel op en sloeg verschrikt haar hand voor haar mond.

‘Wat? Wanneer is dat gebeurd?’

‘Vanmorgen, toen ze op weg was naar de tandarts. Dave, haar man, belde net. Ze hebben haar met spoed geopereerd.’ In blinde paniek draaide Karien in het rond en zocht naar haar tas.

‘Ik moet…’ Ze hengelde haar schoudertas van de grond. ‘Ik moet naar het ziekenhuis. Het spijt me maar ik kan niet langer…’

‘Dat begrijpen we. Wilt u misschien een lift?’ stelde Sera voor. ‘Wij kunnen u wel even langs het ziekenhuis brengen. Het ligt op onze route.’

‘Graag. Ik ben met de fiets en het is nog een aardig stuk rijden.’ Met trillende handen pakte ze haar jas van de kapstok en volgde de vrouwen naar de dienstauto.