15
Karien had nog getwijfeld of het niet beter was om thuis te blijven als de technisch rechercheur langskwam. Maar Albert wilde met alle geweld bij het onderzoek zijn en stond erop dat zij naar haar werk ging. Hij had haar beloofd dat hij daarna direct naar school zou gaan. Ze snapte zijn enthousiasme wel. Een dergelijk technisch onderzoek was natuurlijk reuze-interessant voor een jongen als Albert. Ze was al blij dat hij eindelijk ergens interesse in toonde. Misschien dat hij daardoor warm liep voor een opleiding bij de politie. Het was nog altijd onduidelijk wat hij na het behalen van zijn diploma wilde gaan doen. Vanmorgen had ze haar mobiel gecheckt. De mailbox was leeg, wat op zich wel opmerkelijk was. Ze had toch wel een paar berichten van Jos verwacht. De politie was vrijdagnacht nog bij hem langs geweest. Zijn auto was hem heilig. Op wie had hij dit keer zijn woede afgereageerd? Niet op de politie. Daar had hij het lef niet voor. Het was meer voor de hand liggend geweest als hij tierend en vloekend voor de deur had gestaan. Hij had zijn woord gehouden en had haar met rust gelaten. Zou hij dan toch veranderd zijn? Dat kon toch niet in zo’n korte tijd? De hele situatie was verwarrend. Het leek haar in ieder geval wel veilig genoeg om met de fiets naar het werk te gaan. Ze had geen zin om Pauline te bellen voor een lift. Het kwam zo overdreven en aanstellerig over. Er kon niets gebeuren, hield ze zich dapper voor. Toch waren haar zenuwen gespannen en speurde ze oplettend om zich heen toen ze door de straten reed. Een plastic boodschappentas met kleding bungelde aan haar stuur. De dossiers waar Jos om had gevraagd lagen nog thuis. Ze kon niet alles tegelijk meenemen. Het naslagwerk moest maar een andere keer. Misschien dat ze Pauline kon vragen om tijdens de lunchpauze met haar mee te gaan. Haar beslissing voelde goed. Toen ze uit de fietstunnel reed en bij het bankgebouw aankwam, was haar optimisme op slag verdwenen. Jos stond haar naast de slagboom op te wachten.
Hij had haar zien aankomen en het was wat onnozel om plotseling haar fiets te draaien en ervandoor te gaan. Hij had beloofd dat hij haar niets zou aandoen. Ze moest hem gewoon geloven op zijn woord. Helemaal gerust was ze er niet op. Hij zwaaide en aarzelend stuurde ze de fiets in zijn richting. Haar hart roffelde waakzaam.
‘Dag lieverd’, zei hij ernstig en zijn hand omklemde haar stuur, waardoor ze moest afstappen. Hij boog zich naar voren en plichtmatig gaf ze hem een kus op zijn wang. Ze wist niet hoe ze anders had moeten reageren.
‘Heb je een beetje kunnen slapen na al die ellende?’ In eerste instantie dacht ze dat hij het over hun relatie had en ze knikte voorzichtig. ‘Het was ontzettend dom van mij om jullie drietjes in de steek te laten. Er had van alles kunnen gebeuren. Stel dat dieven het huis waren binnengedrongen. Ze hadden jullie wat kunnen aandoen. Ik had er moeten zijn, om jullie te beschermen. Maar ik had het veel te druk met het likken van mijn wonden. Ik voel me knap klote. Jij verdient beter en dat zal vanaf vandaag gebeuren. Er komen veranderingen. Grote veranderingen. We zullen weer gelukkig worden. Ik zie het helemaal zitten. Kun je niet een paar uurtjes vrij nemen zodat ik rustig kan uitleggen wat ik wil gaan doen?’
Hij keek in haar ogen. Ogen vol angst. Het ergerde hem en hij wendde zijn blik af. De spanning tussen hen was voelbaar.
‘Ik kan niet op korte termijn vrij nemen. Ik heb een afspraak met een cliënt.’ Hij zag dat ze loog. ‘Ik heb schone kleren voor je meegenomen en die wilde ik vandaag bij je langs brengen. Nu je toch hier bent…’ Haar vingers trilden toen ze de tas van haar stuur trok en in zijn richting duwde. Hij pakte de tas aan.
‘Zullen we straks samen gaan lunchen?’ hield hij vol. ‘We moeten het ook nog hebben over de auto. Ik rijd in die van jou maar ik neem aan dat je die eerdaags terug wilt?’ Hij zag dat ze twijfelde en gooide het over een andere boeg. ‘Je maakt voor Hertog ook tijd vrij om te lunchen. Dan moet dat voor mij toch ook lukken?’ Dwingend keek hij haar aan en ze durfde niet te weigeren.
‘Halfeen?’ stelde ze voor.
‘Je bent een schat. Ik pik je hier wel op.’
De smoezen maalden door haar hoofd. Ze was niet van plan om bij hem in de auto te stappen en de controle uit handen te geven. Hij kon haar overal mee naartoe nemen.
‘Nee, liever niet. Ik werk buiten de deur. Zullen we bij de lunchroom Samen afspreken? Dan zie ik je daar. Ik moet voortmaken, anders kom ik te laat op mijn afspraak.’ Ze trok haar fiets los en ontweek zijn blik. Met een klein glimlachje liet hij haar passeren.
‘Ik zie je om halfeen bij Samen’, herhaalde hij de afspraak.
Hij stak zijn handen in zijn jaszakken en keek hoe ze het terrein op liep en haar fiets in de stalling parkeerde. Toen ze omkeek, stak hij nog even snel zijn hand op.
‘Neurotische trut’, mompelde hij.
Opgefokt liep Karien rechtstreeks naar de Administratie, waar Pauline Bell werkte. Haar roodleren jas hing aan de kapstok en haar handtas stond naast het bureau op de grond. Maar zelf was de brunette nergens te bekennen. Karien schoot de gang weer in en liep met twee treden tegelijk de trap af. Ze vond Pauline in de kantine achter een kop koffie en druk in gesprek met een groep collega’s. Ze zat met haar rug naar de deur en Karien raakte even haar schouder aan.
‘Pauline, heb je even?’ De vrouw draaide zich om en keek haar onderzoekend aan.
‘Natuurlijk.’ Ze verontschuldigde zich tegenover haar luisteraars en stond toen op. Karien was al naar de gang gelopen en stond haar daar op te wachten.
‘Is er iets gebeurd?’ Pauline kreeg geen antwoord maar werd de wc-ruimte in getrokken.
‘Er is vrijdagavond bij ons ingebroken en ze hebben de auto van Jos meegenomen. Een hele toestand. De politie is bij Jos geweest en ze hebben beloofd dat er een onderzoek komt.’
‘Heeft Jos zijn eigen auto gestolen?’
‘Nee, natuurlijk niet. Jos heeft aangifte gedaan. Hij stond hier net voor het parkeerterrein en hield zich griezelig rustig.’
‘Je bent met de fiets? Waarom heb je niet gebeld? Dat hadden we toch afgesproken?’ reageerde Pauline boos.
‘Ik vond het niet nodig. Maar luister nu… Ik heb vanmiddag een lunchafspraak met hem gemaakt bij Samen. Ik kwam er niet meer onderuit. Ik wil dat jij het weet voor het geval dat…’
‘Voor het geval dat? Ik ga met je mee.’
‘Nee! Ik wil je er verder niet in betrekken.’
‘Niks ervan en ga niet gelijk stressen. Ik ga echt niet naast jullie zitten. Ik neem wel een tafeltje aan de andere kant van de zaak. Dadelijk loopt het uit de hand en rijdt hij je alsnog van je fiets. Ik breng je en als hij in het restaurant vervelend gaat doen, bel ik de politie. Hoe laat heb je afgesproken?’
‘Halfeen.’
Albert knalde de voordeur in het slot en gaf er uit frustratie een fikse trap tegen. Geen inbraakschade! Verdomme! Straks betaalde de verzekering niet uit. Zijn achtervolgers hadden de Volvo te grazen genomen en het voertuig was total loss. Voor een deuk had de verzekering geen problemen gemaakt. Maar nu de schade zo hoog was, was de kans groot dat er een onderzoek kwam. Waar zouden ze uitkomen als ze gingen spitten? Bij de flat van Rick? Bij die stomme meiden? Zouden ze hem op het spoor komen? Als zijn vader erachter kwam dat hij de auto in de prak had gereden, dan kon hij beter zijn koffers pakken. Overleven deed hij het niet.
Nerveus ijsbeerde hij door de kamer. Kon hij de situatie nog veranderen, zodat zijn aandeel onzichtbaar werd? Hoe kon hij het zo draaien dat… Rick! Hij kon Rick natuurlijk verdacht maken. Waarom niet? Rick had hem toch ook een oor willen aannaaien met die dozen? Het zou perfect zijn.
Hij had een strafblad, zijn toekomst was toch al verkloot. En mocht hij iets met die overval te maken hebben gehad, dan kwam de sukkel voorlopig niet vrij. Hoeveel jaar kreeg je voor een gewapende overval? Vier, vijf jaar. Misschien wel tien.
Als Rick op vrije voeten kwam, was hij dit akkefietje allang vergeten. Albert wreef met zijn handen door zijn gezicht en probeerde alles helder op een rij te krijgen. Het wilde niet echt lukken. Fouten kon hij zich niet meer permitteren. Hij trok een kast open, knalde een glas op tafel en schroefde de dop van de whiskyfles los. Het strokleurige vocht klokte in het glas. Hij staarde er een paar seconden naar, alsof hij zijn moed aan het verzamelen was, pakte het glas toen op en nam een paar flinke slokken. Het vocht gleed naar binnen en prikte in zijn mond. Zijn hoofd liep rood aan en hij schraapte luidruchtig zijn keel. De tranen sprongen in zijn ogen en hij werd overvallen door een hoestbui. Het glas gleed uit zijn handen en spatte uiteen op de grond. Hoestend en proestend rende Albert naar de keuken. Het koude water kletterde in de gootsteen en snel duwde hij zijn tong onder het stromende water. Een warme gloed verspreidde zich door zijn lichaam en bleef een tijdje in zijn hoofd hangen. Hij knipperde zijn tranen weg en begon te lachen. Dit was heftig spul. Hij ging terug naar de kamer en schonk een tweede glas vol.
‘Wat ben jij vroeg. Heb je geen school vandaag?’ Evelien wilde een kus op Alberts mond drukken maar trok snel haar hoofd weg. Er hing een penetrante dranklucht om hem heen. Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Heb je gedronken?’ Ze wapperde met haar hand de lucht weg en wierp automatisch een blik op de klok boven de deur. ‘Het is pas twaalf uur.
Is dat niet een beetje vroeg om aangeschoten over straat te lopen?’
‘Je zult het niet geloven’, was zijn antwoord. ‘Vrijdagnacht stond de politie aan de deur…’
‘Ja, dat weet ik. Je hebt me midden in de nacht wakker gebeld. De auto van je vader is gestolen.’
‘En in brand gestoken.’
‘Ja, en in brand gestoken. Vandaag kwam de politie bij jou thuis onderzoek doen.’
Hij knikte. ‘Weet je wat ik denk?’
Ze schudde licht geïrriteerd haar hoofd.
‘Dat het een wraakactie is.’
De geëpileerde wenkbrauwen schoten omhoog.
‘Ik denk dat Sofie met Rick heeft gebeld en geklaagd heeft over de dozen die ik bij haar heb afgegooid. Ze deed tegen mij al behoorlijk opgefokt. Ik zou er spijt van krijgen, zei ze. Rick heeft de auto van mijn vader in onze garage zien staan.
Ik hoorde hem nog zeggen: “Dat is een duur bakkie.” Hij heeft een van zijn mannetjes opdracht gegeven om de auto te stelen. Hij hoopt dat ik daardoor in de problemen kom.’
‘Draaf je niet een beetje door? Hij is de maffia niet. Of wel? Je houdt iets voor mij verborgen, Ap. Wat zat er in die dozen? Je hebt wel in de dozen gekeken. Je weet meer. Vertel!’
‘Een vuurwapen en munitie.’ Albert liet zijn schouders zakken. ‘Rick is opgepakt voor een overval.’
‘Allemachtig... Wat moet je met zo’n idioot?’
‘Het was niet echt een vriend. Ik ken hem alleen van het café.’
‘En wat nu?’
‘Ik dacht dat twee glazen whisky het antwoord was. Maar nee…’ Hij schudde traag zijn hoofd. ‘Wat denk jij? Zou het kunnen… dat van die wraakactie? Of maak ik een denkfout?’ Gespannen wachtte hij haar antwoord af. Evelien was scherp en slim. Als Evelien zijn verhaal geloofde, zat het goed in elkaar. Het was jammer dat hij tegen haar moest liegen.
‘Het zou kunnen. Wordt het niet te gevaarlijk? Kun je niet beter naar de politie gaan?’ Hij trok haar in zijn armen en haalde opgelucht adem. Ze geloofde hem.
‘Ik kijk het nog even aan. Misschien waait het over. Mijn vader is verzekerd en als er niets uit het onderzoek komt, dan houd ik mijn mond dicht. Ik zit al diep genoeg in de shit.’ Hij drukte een kus op haar lippen. ‘Je bent het beste wat mij ooit is overkomen.’ Ze sloeg haar armen om hem heen en kuste hem op de mond.
‘Wat lief dat je dat zegt. Mijn vader is een paar dagen naar zijn broer in Friesland. Waarom blijf je vanavond niet slapen?’ fluisterde ze in zijn oor.
Karien Verschoor en Pauline Bell waren rond twaalf uur naar de lunchroom gereden, zodat ze tijd genoeg hadden om een strategisch tafeltje uit te zoeken. Helaas liep het anders dan ze hadden gepland. Toen ze langs het raam liepen, zag Karien hem zitten. Jos bestudeerde de menukaart en zag de twee vrouwen niet aankomen.
‘Hij zit al binnen’, fluisterde Karien terwijl ze wegkroop in de kraag van haar jas. ‘Ga jij als eerste naar binnen. Ik wacht ongeveer tien minuten.’ Karien schoot de wc binnen en Pauline stapte het restaurant in. Ze knikte met een milde glimlach naar de dame achter de bar en keek zoekend in het rond. Ze herkende Jos van de foto op Kariens bureau. Hij keek haar kant op en ze draaide haar hoofd weg. Een tafel schuin tegenover die van hem leek haar geschikt. Ze trok de stoel naar achteren en nam plaats. Onopvallend bestudeerde ze de man die haar vriendin zoveel angst inboezemde.
Onaantrekkelijk was hij niet. Afhangende schouders, brede kin en sprekende ogen. Jammer dat zijn karakter verrot was, dacht ze. Ze vouwde de kaart open en gluurde over de rand naar de deur. Karien bleef wel erg lang weg.
‘Hebt u een keus kunnen maken?’ De vrouw van achter de bar stond met een bestelcomputer naast haar.
‘Doet u mij maar een glas vers sinaasappelsap en een baguette met tonijnsalade.’ De vrouw tikte de bestelling in en nam de menukaart van haar over.
‘Dank u.’ De vrouw verdween. Pauline checkte haar horloge.
Vanuit haar ooghoek zag ze Karien binnenkomen. Ze negeerde haar volkomen en liep rechtstreeks op haar man af.
Hij stond op, pakte haar onderarm vast en kuste haar op de wang.
‘Je ziet er prachtig uit.’ Galant schoof hij haar stoel aan en hij nam met een stralende glimlach tegenover haar plaats.
‘Ik heb alvast besteld.’ Hij seinde naar de vrouw achter de bar dat ze de bestelling kon doorgeven. Karien trok met haar mond. Hij haalde een pakje uit zijn binnenzak en schoof het over de tafel haar richting uit.
‘Omdat ik van je hou’, fluisterde hij. Er volgde een vette knipoog. ‘Maak maar open’, spoorde hij haar aan omdat ze wat dommig naar het presentje bleef staren. Met tegenzin maakte ze het pakje open en keek emotieloos naar de zilveren oorbellen op het blauwe fluweel. ‘Het kostte een aardige duit. Hoe vind je ze?’ Ze stamelde wat onhandig dat ze prachtig waren. ‘Het komt allemaal goed. Ik heb de nodige voorbereidingen getroffen zodat we samen opnieuw kunnen beginnen. Je zult het…’ Zijn uitleg viel stil toen de vrouw met twee borden uiensoep naast hen stond. De uienlucht maakte Karien misselijk. Het was nooit een van haar favoriete soepen geweest. Terwijl hij door de soep roerde, ging hij verder met zijn verhaal.
‘Ik heb de winkel te koop gezet. Hij heeft al die jaren tussen ons in gestaan. We zijn toe aan een nieuwe uitdaging.
Wat dacht je ervan om een bed and breakfast in Portugal te beginnen? Of een familiehotel in Spanje te openen? Of…’ ‘Ho even. Je wilt de winkel verkopen?’ Het was typisch iets voor hem om zonder overleg beslissingen te nemen.
‘Ja’, antwoordde hij resoluut. ‘Hij beheerste mijn hele leven.
Ik ben mijn gezin ontgroeid omdat ik dag en nacht aan het werk was. Dat gaat veranderen. Ik meen het.’ Het beetje kleur in haar gezicht was op slag verdwenen.
‘Een bed and breakfast? In Portugal? Ik denk niet dat Albert en Chantal daarop zitten te wachten. Ze hebben hier hun vrienden, hun school.’
‘Albert zit in zijn laatste jaar en dan nog… In Portugal hebben ze ook scholen en daar maken ze nieuwe vrienden. Het gaat om ons geluk.’ Zijn ogen glinsterden en even herkende ze de oude Jos van jaren terug. De spontane en vrolijke man op wie ze eeuwen geleden verliefd was geworden. Dat maakte het extra moeilijk. Het was niet eerlijk om zich achter de kinderen te verschuilen. Wilde ze veranderingen, dan moest ze duidelijk haar mening geven.
‘Ik denk niet dat ik daarop zit te wachten. Ik wil niet in het buitenland wonen en werken. Ik heb hier een leuke baan en leuke vrienden en dat wil ik zo houden. Portugal zal ons niet gelukkig maken. Het gaat om aandacht, de juiste liefde en respect.’ Hij was lichtelijk van zijn stuk gebracht.
‘Je hebt gelijk’, zei hij zonder veel overtuigingskracht. ‘Ik loop zoals gewoonlijk weer te hard van stapel. We doen het stapje voor stapje. We verkopen de winkel en zien dan wel verder wat we met de winst doen. Jij blijft werken en ik zorg ondertussen voor het huishouden. Ideeën moeten groeien. We kunnen een luxueuze vakantietrip maken. Ik heb straks alle tijd. Ik ben blij dat je zo positief reageert.’ Ze schrok toen hij plotseling haar hand greep. ‘Morgen heb ik een afspraak met de makelaar.’
Pauline verslikte zich bijna in haar tonijnsalade toen Jos naar voren boog en Kariens hand vastpakte. Haar telefoon had ze naast zich op tafel liggen en ze kon met een druk op de knop het politiealarmnummer activeren. Ze observeerde hem nauwlettend. Hij kwam rustig en vriendelijk over. Attent en zorgzaam. Maar als ze beter had gekeken, had ze gezien dat een verbeten blik over zijn gezicht flitste toen Karien haar blik van hem afwendde.