2

Zijn handen waren tot vuisten gebald en met grote passen beende Albert door het centrum van de stad. Hij vloekte hardop en mensen keken hem na, maar het interesseerde hem weinig. De eerste die commentaar gaf kon een dreun voor zijn kop krijgen. Op het plein hield Albert zijn pas in en zocht naar een bank waarop hij kon gaan zitten. Hij moest nadenken en de chaos in zijn hoofd weer onder controle krijgen. Hij plofte naast een oudere dame neer en keek haar even donker aan. De vrouw knikte naar hem en hij knikte met tegenzin terug. Zijn rechterbeen wipte nerveus op en neer terwijl hij naar twee spelende kinderen staarde. Hij had spijt dat hij zo grof tegen zijn moeder was uitgevallen. Maar ze vroeg er gewoon om. Ze zat hem telkens op de huid. Hij kon niets goed doen. Altijd maar zeuren, en dan die eeuwige ruzies… Het maakte hem bloednerveus. Het liefst had hij zijn spullen gepakt en was hij ervandoor gegaan. Zo ver mogelijk bij zijn ouders vandaan. Naar een plek waar ze hem niet konden vinden, waar hij kon oplossen in het niets. Er volgde een diepe zucht. Hij leek uit zijn tenen te komen en de vrouw naast hem keek hem aan.

‘Gaat het niet goed met je?’

Hij grijnsde wat moeilijk en voelde dat zijn boosheid afnam. Er was niemand met wie hij over zijn problemen kon praten. Het was ook niet iets wat je tegen je vrienden vertelde. De vrouw was een vreemde… Misschien was dat wel beter. Misschien dat het wat opluchtte als hij zijn verhaal aan haar kwijt kon.

‘Mijn moeder kan soms zo zeuren. Dagenlang. En het gaat over niks.’ Hij snoof hoorbaar. ‘En mijn vader is een enorme eikel.’ De vrouw glimlachte en knikte alsof ze hem begreep. ‘Het is nooit goed wat je doet, het kan altijd beter. School, vrienden, familie… Mijn moeder heeft het niet makkelijk.’ Hij friemelde aan de mouw van zijn jas. ‘Maar ja, daar kiest ze zelf voor.’ Hij viel stil en staarde een tijdlang voor zich uit. ‘Als ze niet zou zeuren, was dat een slecht teken’, zei de vrouw. Hij keek haar niet-begrijpend aan. ‘Ze zeurt omdat ze van je houdt.’

‘Ja, dat zal best’, antwoordde Albert cynisch. Hij stond op. ‘Het is allemaal mooi shit. Ik denk dat ik een patatje ga halen.’ Het had geen nut om het uit te leggen. Hij stak zijn handen diep in zijn zakken en sjokte weg. Het was ook niet uit te leggen.

Voor de toonbank van cafetaria De Frituurmand stond een rij klanten. De tafeltjes voor het raam waren bezet. Albert zat aan het rechtse tafeltje en leunde met zijn rug tegen de muur terwijl hij op zijn bestelling wachtte. Het maakte weinig uit of hij thuis at of hier. Het liep toch geheid op ruzie uit. Het was beter om na dit akkefietje zijn ouders te ontlopen. Hij zou vanavond, als iedereen lag te slapen, het huis binnenglippen en in de ochtend weer vroeg vertrekken. Zijn gsm liet een irritant melodietje horen en hij viste het apparaat uit zijn broekzak. ‘Mama’, las hij op het display. Mopperend drukte hij het gesprek weg en nam een slok van zijn cola. Het gejoel achter in de zaak trok zijn aandacht. Een groep van drie meisjes en vier jongens stond rond de flipperkast en volgde uitgelaten het spel dat door een van hen gespeeld werd. Handen trommelden op het glas en er werd gelachen. Albert trok een scheve glimlach. Zij hadden tenminste plezier. ‘Kijk eens…’ Een bord met patat en een hamburger werd onder zijn neus geschoven. ‘Eet smakelijk.’ Toen wendde de man zich naar de groep achter in de zaak. ‘Doen jullie even rustig’, riep hij vermanend. ‘Evelien. Roep je vrienden tot de orde, anders knikker ik ze eruit.’ Een meisje met zwart, net tot onder haar kaak geknipt haar keek om en wierp de man een handkus toe.

‘Het spel is bijna uit’, liet ze de uitbater weten. ‘Dan gaan ze naar huis.’ Ze zag dat Albert naar haar keek en rolde met haar ogen om aan te geven dat ze de man niet serieus nam. De jongen achter de flipperkast sloeg jammerend zijn handen voor zijn gezicht en ze draaide zich weer om naar haar vrienden.

‘Loser’, brulde een van de meisjes en ze trok de jongen aan zijn shirt bij de flipperkast weg. Hij nam het meisje in zijn armen en drukte een kus op haar mond.

‘We gaan’, zei er een. ‘Het wordt mij te klef hier.’ Ze graaiden hun jassen van de tafel en liepen achter elkaar aan naar de deur. Terwijl Albert zijn hamburger naar binnen werkte, volgden zijn ogen de groep lawaaimakers. Evelien, het meisje met het zwarte haar, keek hem aan en hij wendde snel zijn blik af. Hij was niet zo’n held met vrouwen. Hij hield ze liever op een afstand. Dat leek hem veiliger. Tenminste… voor hen.

‘Ik heb jou hier nog nooit gezien’, klonk een stem naast hem. Evelien trok ongevraagd een stoel naar achteren en ging naast hem zitten. Haar kastanjebruine ogen namen hem nieuwsgierig op. Albert schudde zijn hoofd en probeerde het stuk vlees in zijn mond weg te slikken. Een hoestbui overviel hem. Hij pakte snel zijn glas van tafel en nam een slok. ‘Kijk je uit? Straks stik je en dat is slecht voor de klandizie van mijn vader.’

Ze lachte een rij witte tanden bloot en duimde over haar schouder naar de uitbater achter de toonbank.

‘Is dat je vader?’ kuchte Albert met een benauwd stemmetje.

‘Dan heb je geluk.’ Zijn stem kreeg weer haar normale klank.

‘Elke dag gratis friet en hamburgers.’

‘Het klinkt leuk maar na een maand ben je die frituurlucht meer dan zat. Geef mij maar een bord aardappels met spinazie.’

‘Meen je dat echt? Een frietzaak in de familie lijkt mij ideaal.’

‘Woon je hier in de buurt?’ veranderde Evelien van onderwerp.

Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik woon in het Heldenkwartier. Dat is ongeveer een halfuur met de tram hier vandaan.’

‘Ik heet trouwens Evelien.’ Ze stak haar hand uit en straalde zoveel warmte en spontaniteit uit dat hij er bijna van ging stotteren.

‘Albert. Albert Verschoor.’ Hij veegde zijn vette vingers aan zijn shirt af en schudde haar hand. ‘Mijn vrienden noemen mij Ap.’

Albert schuifelde tussen de rijen met stoelen naar achteren terwijl de tram in beweging kwam.

Hij plofte op een bank en klapte zijn gsm open. Zijn duim vloog over de toetsen en de opgeslagen telefoonnummers verschenen in beeld. Even hield hij zijn adem in toen hij haar nummer tussen die van zijn vrienden zag staan.

Voordat hij wegging, had Evelien hem een briefje met haar telefoonnummer toegestopt. ‘Bel me…’ had ze er op laten volgen. ‘Misschien kunnen we een keer samen stappen.’

Verbouwereerd had hij geknikt. ‘Tuurlijk. Dat doen we.’ Het klonk wat afstandelijk, alsof haar voorstel hem niets deed. Maar in werkelijkheid bonsde zijn hart bijna uit zijn lijf. Ze hadden tot tien uur aan het tafeltje bij het raam gezeten en het klikte tussen hen. Ze had gevoel voor humor en zat vol met interessante verhalen. Hij had in geen jaren zo gezellig en ontspannen met iemand gepraat. Een ongekend maar prettig gevoel joeg door zijn lichaam. Op dat moment was hij gelukkig. Evelien… Een glimlach verscheen op zijn gezicht. Hij kon haar een sms’je sturen en vertellen hoe geweldig ze was. Dat hij haar snel weer wilde zien. Dat hij verliefd was op haar lach, haar mooie ogen en haar volle mond. Hij beet op zijn lip en proefde bloed. Zijn duim kwam in beweging. Ik vind je geweldig. Morgen afspreken? Zijn ogen zogen de woorden naar binnen en er was even twijfel. Hij mocht deze kans niet verknallen. Uiteindelijk drukte hij op ‘verzenden’ en prevelde een schietgebedje. Evelien ging hem redden.

Albert stond met de sleutel in zijn hand voor de woning en verzamelde al zijn moed om naar binnen te gaan. Ondanks al de narigheid was het toch nog een leuke dag geworden. Hij had het mooiste meisje van de wereld ontmoet. Het bijzondere was dat zij ook in hem geïnteresseerd leek te zijn. Hij voelde zich vreemd gelukkig en de kans was groot dat als hij naar binnen ging het gevoel op slag verdwenen was. Het liefst wilde hij het zo lang mogelijk vasthouden. Misschien kon hij de ellende ontlopen. Hij stak de sleutel in het slot en duwde de deur open. De tv in de woonkamer stond aan en het geluid van Studio Sport was in de gang te horen. Albert grijnsde. Dat was mooi. Van zijn vader had hij niets te vrezen. Studio Sport was hem heilig en voor niets of niemand sloeg hij een uitzending over. Albert sloop de trap op naar zijn slaapkamer, maar nog voordat hij de deurknop had omgedraaid verscheen zijn moeder achter hem.

‘Denk jij dat je er zo gemakkelijk van afkomt? Waar heb jij de hele avond uitgehangen?’

‘Op straat’, blafte hij terug. Ze duwde hem zijn slaapkamer binnen en volgde.

‘Dat flik je me nooit meer!’ Ze wees dreigend met haar vinger in zijn richting. ‘Je kunt niet zomaar weglopen als het gesprek je niet bevalt. Jij was fout en dan heb je ook nog een brutale mond tegen mij? Ik probeer jou te helpen. Ik probeer te voorkomen dat je vader erachter komt dat je spijbelt. Want als hij erachter komt…’ Albert trok een vermoeid gezicht.

‘Wat sta je me nou stom aan te kijken?’ Ze stond te trillen van woede. ‘Je onverschilligheid irriteert mij mateloos. Ik moet je eigenlijk gewoon in de shit laten zitten. Dan maar eens kijken hoe jij je eruit draait. Want deze “trut” steekt haar nek niet meer uit. Je bekijkt het maar met je louche vriendjes. Ik heb het helemaal met jou gehad.’ De tranen welden op in haar ogen. ‘Ik kan dit er ook nog wel bij hebben. Bedankt!’

Hij trok met zijn mond en wist zich met zijn houding geen raad.

‘Sorry, mam. Ik… het was niet mijn bedoeling, maar…’

Onhandig legde hij zijn arm om haar schouder. ‘Het spijt me. Je bent geen trut. Ik had dat niet moeten zeggen. Ik hou van je maar soms… soms ben je niet te pruimen. Je betuttelt me. Daar krijg ik het benauwd van. Ik ben geen twaalf meer.’

Ze duwde mokkend zijn arm weg.

‘Heb je nou gegeten? Ik kook ook voor jou.’

‘Ik heb een patatje op.’

‘Dat is lekker gezond’, riep ze afkeurend. ‘Ik heb tegen je vader gezegd dat je bij Joran hebt gegeten.’

‘Ik kom nooit bij Joran, maar toch bedankt.’ Zijn arm gleed rond haar middel en hij trok een pruillip. ‘Ben je nog boos op me? Ik heb toch gezegd dat ik van je hou?’

‘Ik meen het dit keer, Albert. Jouw gedrag kan echt niet door de beugel. Er zijn regels en daar heb jij je ook aan te houden. Als hij flipt, dan krijg ik het op mijn boterham.’

Albert zuchtte. ‘Ik heb toch sorry gezegd. Zanik nou niet door.’ Ze perste haar lippen op elkaar en woelde toen met haar vingers door zijn haar.

‘Ik hou ook van jou’, gaf ze zich gewonnen en ze drukte een kus op zijn wang. ‘Heb je huiswerk?’

‘Nee, mam.’

‘Morgen ga je naar school.’

‘Ja, mam.’

‘Ik meen het!’

‘Ik ook.’

De klokradio gaf halfacht aan. Albert had liggen wachten totdat de auto van zijn vader de oprijlaan afreed. Met tegenzin kwam hij uit zijn bed en slofte de badkamer in. Hij draaide de kraan open, plonsde met twee handen het koude water in zijn gezicht en poetste zijn tanden. In douchen had hij weinig zin. Hij kleedde zich aan en sjokte de trap af. Zijn zus keek op van haar wiskundeboek en checkte de klok aan de muur.

‘Ben je uit bed gevallen? Je ziet er niet uit.’

Hij reageerde niet op haar commentaar. Hij trok de koelkast open en graaide het melkpak uit de deurhouder. Rochelend schraapte hij zijn keel en zette toen het pak aan zijn lippen. ‘Gadverdamme’, gilde Chantal. ‘Viezerik. Mam, ik hoef geen melk meer.’

‘Albert!’ Karien kwam de keuken binnen en graaide het pak uit zijn handen. ‘Gebruik een glas. Hoe oud zei je gisteravond dat je was?’

‘Negen’, vulde Chantal voor hem in.

‘Heet jij Albert?’ snibde Karien. Chantal haalde haar schouders op en las verder. ‘Kam je haar’, commandeerde ze toen haar zoon.

‘Ja, straks.’ Met een zucht liet hij zich op een stoel vallen en staarde besluiteloos naar het beschuit dat op tafel stond.

‘Hoe laat ben je vanmiddag thuis, Albert?’

Hij keek zijn moeder donker aan.

‘Weet ik veel. De dag moet nog beginnen. Waarschijnlijk laat. Ik ga met Frits mee naar huis. Hij heeft een nieuw drumstel voor zijn verjaardag gekregen. Dat gaan we uitproberen.’

‘Frits? Die naam heb ik niet eerder gehoord. Is dat een nieuwe vriend?’

‘Ja’, loog hij. ‘Hij zit net een maandje bij ons op school. Zijn vader heeft een accountantsbureau.’ Het rolde er spontaan uit. Hij kon wel een fictieve vriend met een onberispelijk gedrag en met ouders van goede komaf gebruiken. Zijn leugen viel in goede aarde, want zijn moeder keek verrast.

‘Een accountantsbureau? Waar?’

‘In die chique buurt bij het ziekenhuis.’ Ze knikte alsof ze het bureau kende.

‘Zorg dat je voor zes uur thuis bent voor het eten.’

‘Dat gaat wel lukken.’ Hij strooide zijn handpalm vol met hagelslag en sloeg hem in één keer achterover.

‘Albert!’ Zijn moeder gaf hem een por. ‘Hagelslag is voor op een boterham.’

‘Ik heb geen trek in brood.’

‘Neem brood mee naar school.’ Ze trok haar jas aan en tilde haar handtas van de grond. ‘Ik ga naar mijn werk. Zet je ontbijtbord in de vaatwasmachine en zorg dat je niet te laat komt.’ Ze wierp een handkus de ruimte in en verdween. Albert haalde zijn mobiel tevoorschijn en drukte zijn inbox open. Gisteravond had hij een reactie van Evelien ontvangen. Morgenmiddag ben ik om drie uur vrij. Als je tijd hebt, kunnen we afspreken in De Flipperkast op de Houtweg. Kus, E. Rond twee uur ’s nachts had hij haar laten weten dat hij langskwam, maar daar had ze nog niet op gereageerd. Waarschijnlijk lag ze nog te slapen. Voor de honderdste keer las hij haar bericht over. Misschien kon hij beter een schoon shirt aantrekken en zijn haren kammen zoals zijn moeder had bevolen. Vrouwen schijnen daar scherp op te letten. In de badkamer stond een flesje aftershave van zijn vader. Een paar druppels konden geen kwaad.

De meisjes uit zijn klas hadden hem vreemd aangekeken en Fiona had demonstratief met haar hand gewapperd. Een walm van aftershave hing om hem heen. Op een gegeven moment werd Albert er zelf onpasselijk van en hij probeerde de lucht in de toiletruimte met water en handzeep weg te wassen. Voor de middag kreeg hij eindelijk haar tweede sms’je: Gezellig, zie je straks. Kus, E.

Om het kwartier keek hij op zijn horloge en toen eindelijk om kwart voor een het laatste lesuur voorbij was, stond hij als eerste buiten. Hij rende naar de bushalte en haalde op het nippertje de bus van vijf over een. Tijdens de rit ijsbeerde hij door het middenpad en probeerde wat gevatte openingszinnen in zijn hoofd te stampen. Hij was nu eenmaal niet zo thuis in flirten en elke poging eindigde in wat onhandig gehakkel. De bushalte was in dezelfde straat als de speelhal waar hij met Evelien had afgesproken. Het was nog vroeg en hij had geen zin om binnen op haar te wachten. Hij zocht een geschikte plek in de zon uit waar hij zicht had op de ingang van De Flipperkast. Hij viste zijn agenda uit zijn tas en kraste met de punt van zijn passer haar naam in de kaft. Zijn hand trilde lichtjes. Moest hij haar een kus of een hand geven? En wat zeg je in zo’n situatie? Hoe is het? Wat zie je er mooi uit? Hij keek op van zijn kraswerk en zag haar aan de overkant van de straat lopen. Ze had een strakke heupbroek aan met een wit shirt waar haar donkere bh doorheen scheen. Haar heupen wiegden lichtjes heen en weer en haar hakken tikten vastberaden op de stenen. Ze keek niet in zijn richting.

Gelukkig maar. Hij staarde haar na en vroeg zich af waarom zoiets moois in hem geïnteresseerd was. Hij was verlamd van de zenuwen. Het leek hem ongepast om haar naam over straat te troepen. Hij wachtte totdat ze De Flipperkast was binnengestapt.

Ze had een kop koffie besteld en een tieneurobiljet omgewisseld voor munten. Ze liep naar een fruitautomaat, duwde het geld in de gleuf en drukte de knoppen in. De cilinders draaiden rond en kwamen een paar seconden later ratelend tot stilstand. De uitkomst was teleurstellend. Een tweede en derde poging mislukten en de machine tikte resoluut haar geld weg. Ze trok een spijtig gezicht en liep terug naar de bar. Haar ogen begonnen te stralen toen ze hem zag staan. ‘Hoi, Ap.’ Ze drukte een kus op zijn wang. ‘Wil je koffie?’

Na een halfuurtje wilde ze alweer naar buiten. Ze had de hele dag binnen gezeten, beweerde ze. Ze liepen langs de Breedsingel en bij een grasveld stelde Albert voor om even in het gras te gaan zitten. Ze knikte geamuseerd, liet hem een paar minuten wat onhandig stuntelen en nam toen het initiatief. Ze kuste hem voorzichtig op zijn mond, trok haar lippen terug en checkte zijn gezicht. Zijn schuchtere houding was op slag verdwenen. Hij schoot naar voren en haakte zijn vingers vast in haar haar. Hongerig duwde hij haar lippen van elkaar en drukte zijn tong naar binnen. De tongzoen leek een eeuwigheid te duren. Haar handen gleden langs zijn rug omlaag en verdwenen onder zijn shirt. Hij rilde toen haar handen zachtjes zijn huid streelden. Hij duwde haar achterover in het gras en liet zijn lippen langs haar nek omlaag glibberen. Opgewonden kuste hij haar warme hals en zijn handen kropen richting haar borsten. ‘Je wilt te snel’, zei ze bestraffend en toen duwde ze zijn handen weg. Hij mompelde wat en concentreerde zich toen weer op haar lippen, die ze uitnodigend openhield.

Neuriënd kwam Albert de keuken binnen.

‘Wat eten we? Ik heb honger.’ Hij tilde het deksel op en gluurde in de pan.

‘Lofschotel met karbonade.’ Karien nam hem nieuwsgierig van top tot teen op. ‘Wat ben jij vrolijk. Was het gezellig bij Frits?’

Hij fronste zijn wenkbrauwen, maar toen schoot zijn fictieve vriend hem plotseling te binnen. ‘Het drumstel was echt stoer. We hebben de hele middag op dat ding zitten rammen.’ Hij trok een stoel naar achteren en ging zitten.

‘Hebben ze geen buren?’ wilde Karien weten.

‘Nee. Ze wonen vrijstaand.’

Haar interesse was gewekt.

‘Is het een mooi huis?’

‘Het is meer een villa. Ze hebben een zwembad met een sauna in de tuin.’

‘Echt?’

Het grind knerpte en Karien keek door het raam naar de oprit. ‘Je vader is thuis.’ Ze had het als een achteloze mededeling willen laten klinken, maar de trilling in haar stem verried haar nervositeit. ‘Was je handen. Chantal…’ Ze liep naar de gang. ‘Chantal, over vijf minuten eten.’ Het gezicht van Albert betrok. Zijn goede humeur was op slag verdwenen.