24

De volgende ochtend lagen er tien nieuwe zaken en drie rechtbankrapporten in mijn postvakje. Mijn baas – die sinds kort weer op haar werk was – had een berichtje achtergelaten dat ze de hele dag weg zou zijn omdat ze een training volgde. Ik schoot in de lach toen ik zag hoe die heette: omgaan met ziekteverzuim – manieren om het aantal verzuimuren te reduceren. ‘Ga naar Eileen als je vragen hebt,’ zo eindigde het berichtje.

Ik had geen idee wie Eileen was, maar waarschijnlijk zat die ziek thuis, was ze aan het vergaderen, volgde ze een training of moest ze vóór mij nog een hele rij hyperventilerende kinderbeschermers te woord staan.

Ik deed dezelfde dingen als anders: ik ging af en toe even roken en kletsen, luisterde naar Robert die een zelfgeschreven liedje over een beroemd topmodel zong en bladerde door mijn nieuwe dossiers.

Het eerste betrof een tot levenslang veroordeelde man van vijftig. Hij had op zijn twintigste zijn baby gedood door die heen en weer te schudden, en had ter verdediging aangevoerd dat zijn vriendin hem niet de hele tijd alleen had moeten laten met dat krijsende mormel. Hij had tien jaar gezeten en was na zijn vrijlating tot driemaal toe opnieuw vastgezet wegens misdrijven gepleegd onder invloed van drank: dronken achter het stuur zitten, aanranding en huisvredebreuk.

‘O ja, die had ik eerst,’ zei Danny. ‘Ik heb Hilary gevraagd hem aan een ander te geven omdat zijn bank zo kleverig is.’
‘Goed om te weten, Dan,’ zei ik, en ik keek vluchtig twee andere dossiers door. Het ene was van een oudere Aziatische die met gestolen creditcards voor 13.000 pond marmer had gekocht voor haar keuken, gang, badkamer en woonkamer-ensuite, het andere van een meisje van zeventien dat haar huis in brand had gestoken omdat ze ‘een slechte bui had’; bij de brand was haar nichtje chronisch ziek en ernstig verminkt geraakt.
Ik had net een hele rits brieven de deur uit gedaan waarin ik me voorstelde en mensen verzocht op kantoor langs te komen, toen de telefoon ging. Het was mevrouw Bagshaw, Jeremy’s moeder. Ze was in Glasgow.

Een halfuur later stond ik voor het Clyde View-appartementencomplex. Mevrouw Bagshaw had nummer 12 gehuurd, een moderne flat in een gebouw met veel glas dat over de vervuilde Clyde uitkeek.

‘Mooi uitzicht!’ zei ik in een poging het ijs te breken.

Het duurde één kop thee en een paar minuten voordat we over dringender zaken te spreken kwamen: moord en zelfmoord.

Anne Bagshaw was een koude, gespannen vrouw met een strak, onsympathiek gezicht. Ze zag er gladgestreken uit, rook naar gin en vroeg op een in mijn ogen heel vreemde manier naar haar zoon: ze informeerde naar alle details van het misdrijf waarvoor hij was gearresteerd en de aard van zijn verwondingen. ‘Heeft hij klappen op zijn voorhoofd gehad?’ vroeg ze toen ik vertelde dat hij in elkaar geslagen was.

Ik begreep wel dat Anne Bagshaw het moeilijk vond om over haar zoon te praten. Haar leven was kapotgemaakt door Bella’s dood en ze moest sindsdien voortdurend zijn gekweld door de herinneringen aan die noodlottige avond.

Maar zou ze niet ook medelijden met haar zoon moeten hebben? Ik had me afgevraagd hoe ik me zou hebben gevoeld als Robbie als peuter zoiets afschuwelijks had gedaan, en ik meende dat ik heel erg met hem begaan zou zijn geweest, nog meer van hem zou hebben gehouden en zou hebben gedaan wat ik kon om hem tegen het schuldgevoel en de pijn te beschermen. Maar ja, mij was het niet overkomen.

Los van het verleden was ik er verbaasd over dat Anne Bagshaw niet meer begaan was met zijn toestand van dat moment. Waarom stelde ze zulke bizarre vragen? Wat deed het ertoe? Haar zoon, haar lieve jongetje, van wie ze met hart en ziel had gehouden toen hij klein was, die ze de borst had gegeven en die ze had geduwd op de schommel, zat in voorarrest op verdenking van moord. Hij was nog niet schuldig bevonden. Hij was in elkaar geslagen en misschien wel verkracht. En hij had geprobeerd zelfmoord te plegen.

‘U moet wel heel veel van hem houden,’ zei ik, op een toon die haar het tegengestelde verweet.
‘Nee,’ zei ze effen. ‘En het valt heus niet mee om niet van je eigen kind te houden. Het is heel zwaar, want je voelt je schuldig. En het kind bestaat, daar kun je niet omheen. En in mijn geval is het extra zwaar omdat ik een heel goede reden heb om niet van hem te houden. Bella heeft door zijn schuld niet eens haar eerste verjaardag gehaald. Mijn kleine Bella... Ik ben van plan hem te verrassen,’ zei ze, plotseling weer zakelijk.
Ook zoiets raars. Ze wilde hem verrassen. Ze was helemaal uit Londen gekomen – naar ik aannam om zijn alibi te bevestigen – maar ze kon het nog niet opbrengen om naar hem toe te gaan en liet me beloven dat ik niets tegen hem zou zeggen.
Tegen de tijd dat ik vertrok, was ik grondig in de war door haar hele manier van doen, van de doordringende blik waarmee ze me aankeek alsof ze mijn diepste zielenroerselen wilde peilen tot haar onvermogen om haar zoon te vergeven en haar weigering naar hem toe te gaan. Ik vond het wreed van haar dat ze niet meteen in een taxi naar Sandhill was gesprongen en hem in haar armen had gesloten met de woorden: ‘Het is goed, alles is goed
– ik ben bij je!’

Terug op mijn werk pakte ik het rapport van Jeremy erbij. Ik was er bijna mee klaar. Volgens de voorschriften had ik niets over het misdrijf gezegd en mijn beoordeling van Jeremy niet verweven met de moord waarvan hij werd beschuldigd. Maar terwijl ik zat na te denken over Jeremy, zijn vrouw en zijn moeder, werd ik bevangen door een brandende nieuwsgierigheid naar Bridget McGivern, de vermoorde vrouw. Ik googelde haar.

Een paar flarden troffen me:
1 Haar overlijdensbericht in The Glasgow Herald : 45 jaar, moeder van Rachel (18), echtgenote van Hamish, we zullen haar vreselijk missen enz.
2 Een artikel in The Daily Record:
dermatologe gedood door psychopathische schoonzoon
Vandaag is een man gearresteerd voor de moord op zijn schoonmoeder. De criminele Londenaar wordt ervan beschuldigd bridget mcgivern in Crinan, Argyll op brute wijze te hebben vermoord. Het slachtoffer, dermatologe in Stirling, had zich kort daarvoor herenigd met haar dochter, die ze ter adoptie had afgestaan toen ze zeventien was. Volgens zegslieden heeft de verdachte een gewelddadig verleden.
3 Een artikel in The Scotsman:
herenigingsprogramma opnieuw bezien  De procedures voor hereniging van geadopteerde kinderen met hun biologische ouders zullen opnieuw worden bezien naar aanleiding van de moord op Bridget McGivern. Deze vijfenveertigjarige vrouw werd twee weken na hereniging met de dochter die ze op haar zeventiende ter adoptie had afgestaan vermoord. Het incident heeft de vraag opgeroepen of onze adoptie-instellingen wel voldoende begeleiding en ondersteuning bieden bij een beslissing die zo ingrijpend en bepalend is voor het verdere leven. Een goede begeleiding en ondersteuning had deze vreselijke tragedie wellicht kunnen voorkomen.
Terwijl ik over de misdaad las, besefte ik hoe wreed en verkeerd het van me was geweest het slachtoffer te negeren, haar terzijde te schuiven alsof ze er niet toe deed. Hoezeer ik ook uit hoofde van mijn functie handelde, dit was onvergeeflijk. Ik was zo begaan geraakt met Jeremy Bagshaw dat ik helemaal niet meer aan die arme Bridget McGivern had gedacht.
Bridget McGivern... die getrouwd was geweest en een achttienjarige dochter achterliet... die dermatologe was geweest...
...en die twee weken na het eerste langverbeide weerzien met haar dochter was gestorven.