25 april
Nog 251 dagen te gaan…
Memorial Park
05.45 uur
Het waren niet alleen de eenzaamheid en rusteloosheid die me de stad in dreven. Opnieuw had ik een nacht liggen draaien en woelen; het beeld van de engel in het glas-in-loodraam had me niet losgelaten. Ik wilde het weer in het echt zien.
Op een vreemde manier voelde ik me veilig en anoniem in de vroege, grijze ochtend. In de miezerige regen stond ik in Memorial Park, niet ver bij het monument vandaan. Misschien had ik iets over het hoofd gezien, dacht ik. Misschien had ik een aanwijzing gemist, iets wat me kon helpen het Ormond-raadsel op te lossen.
Ik vroeg me af of m’n vader deze engel ooit had gezien. Als hij ervan had geweten, zou hij thuis misschien wel vragen hebben gesteld in plaats van in Ierland. Misschien had hij nu dan nog geleefd.
06.10 uur
De zon was nog niet op en dus was het in het monument tamelijk donker. Evengoed stonden er op de treden bij de ingang een paar mensen zachtjes te praten. Toen ik langs hen heen naar de ingang liep, zag ik dat er iemand binnen was, iemand in hardloopkleding. De persoon stond met zijn rug naar me toe en keek naar de engel.
Ik wilde juist naar binnen lopen en achter hem gaan staan, toen ik me realiseerde wie hij was.
Blijkbaar voelde hij mijn aanwezigheid, want hij draaide zich om.
Rafe!
‘Cal! Wat doe jij hier?’ vroeg hij volkomen verbijsterd. Hij deed een stap naar me toe.
In de schemering kon ik zijn gezichtsuitdrukking niet onderscheiden, maar het was licht genoeg om te zien dat hij zijn mobiel pakte.
‘Hoe weet je dat ik het ben?’ vroeg ik scherp. ‘Er loopt in de stad nog iemand rond die er precies zo uitziet als ik. Misschien ben ik hém wel.’
Rafe keek me aan alsof ik gek was. ‘Wat zeg je allemaal? Is alles goed met je? Cal, jongen, ik snap niet… Wat doe je hier in godsnaam?’
‘Ik kan jou hetzelfde vragen. Wat moet jij met de Ormond-engel?’
‘Je bedoelt dat?’ Hij wees naar het glas-in-loodraam. ‘Ik hoorde er laatst iets over en was benieuwd hoe het eruitzag. En ik ging toch een rondje lopen, dus… Maar hoezo eigenlijk, Cal?’
‘Wat heb je erover gehoord?’ vroeg ik.
‘Waarom zou er iemand zijn die er net zo uitziet als jij, Cal? Hoe kom je op zo’n idioot idee?’ Het gezicht van mijn oom stond gespannen. Alsof hij bang voor me was. Hij klapte zijn mobiel open.
‘Wie bel je?’ vroeg ik toen hij een nummer intoetste en de telefoon aan zijn oor hield.
‘Je moeder natuurlijk,’ zei hij. ‘Nu ik je gevonden heb, moet je mee naar huis komen. We hebben zo veel vragen.’
‘Ik dacht het niet. Ik moet gaan.’ Ik zag mezelf al in een politiecel ondervraagd worden en deed een stap achteruit.
Rafe stak een hand naar me uit om me tegen te houden. ‘Alsjeblieft, Cal. Wees redelijk.’
‘Zeg tegen mam dat ik van haar hou,’ riep ik, terwijl ik me omdraaide en wegrende.
Ik hoorde hem mijn naam roepen. Hij kwam achter me aan! Binnen een paar minuten hadden zich meer mensen bij hem gevoegd en ik hoorde ze roepen: ‘Hij is het! Die psycho-tiener. Bel de politie!’
Wat moest ik doen? Die lui die me achterna renden zou ik wel afschudden, maar ik wist dat binnen de kortste keren de hele wijk vergeven zou zijn van politieauto’s. Ik was te ver van het boothuis. En van mijn rugzak…
Het geschreeuw van Rafe en de anderen klonk steeds verder weg. Ik raakte ze kwijt. Maar ik moest ergens onderduiken. Een plek vinden waar ik me kon verstoppen tot de kust veilig was. Ik zag dat ik in de buurt van het spoor was beland en ik rende door tot ik bij het hek rond het verlaten rangeerterrein kwam.
Niet ver hiervandaan stonden drie oude stalen archiefkasten tegen een stenen muur…
Het hol van Paria
06.53 uur
Ik bonkte op de middelste kast. ‘Paria! Paria! Laat me erin. Ik ben het, Cal.’
Achter me hoorde ik gillende sirenes, op zoek naar mij.
Ik bonkte nog een keer. Harder. ‘Alsjeblieft, Paria. Doe open.’ Ze zoeken me, zei ik bijna, maar ik bedacht me. ‘Ik heb geld voor je.’
De achterkant van de kast vloog open en ik tuimelde naar binnen.
Net zo snel klapte het ding weer terug en Paria greep mijn arm vast om te voorkomen dat ik plat op mijn gezicht viel.
Half struikelend belandde ik in een van de gammele stoelen uit zijn verzameling. Voorovergebogen probeerde ik op adem te komen.
‘Nou, geef op!’ Hij danste om me heen met zijn magere, lenige lijf, trok zijn groene jasje recht en wreef in zijn handen. ‘Kom op dan! Laat maar eens zien. Je hebt me toch niet voor niks wakker gemaakt, of wel?’
‘O, sorry!’ zei ik. Ik was vergeten hoe vroeg het nog was.
‘Hijg maar even uit, dan haal ik wat water.’ Hij liep naar de gootsteen en kwam een moment later terug met een glas, dat ik in één teug leegdronk. Paria keek me met zijn bleke rattenogen aan. ‘Oké, nu even zakelijk. Waar is dat geld?’
Ik was eindelijk in staat rechtop te gaan zitten. De spieren in mijn benen brandden niet meer zo en mijn hartslag ging omlaag. ‘Eh… Paria, ’t zit zo… Mijn situatie lijkt wel wat op jouw gewonnen kampioenschap in Singapore.’
Paria fronste zijn wenkbrauwen. ‘Maar dat heb ik niet gewonnen.’
‘Precies! Je zóú hebben gewonnen, als je er geweest was.’
‘Dus?’
‘Dus zou ik je geld gehad hebben, als ik het niet had uitgegeven.’ Ik zag de rimpel in zijn voorhoofd dieper worden, zijn wangen scherper en zijn lippen dunner. Zijn ogen flitsten boos en ik bereidde me voor op een flink pak slaag van de oud-vechtsporter.
Maar dat kwam niet. Zijn gezicht ontspande zich, hij gooide zijn hoofd in zijn nek en schaterde het uit. ‘Kleine rat! Kleine rat die je bent! Net als mijn kampioenschap in Singapore, hè? Net zoiets, hè?’ Hij stopte met lachen en boog zich, plotseling serieus, naar me toe. ‘Heb je überhaupt geld?’
‘Nee,’ zei ik aarzelend. ‘Maar ik ben echt van plan je te betalen voor wat je gedaan hebt. De laatste tijd zit het me alleen niet zo mee. Die dag bij Oriana heb je me echt gered. Hoe ben jij daar eigenlijk weggekomen?’
‘Die bodyguard had me beet en stond op het punt om me knock-out te slaan, maar toen gaf ik hem in één beweging een schop tegen z’n schenen en een kopstoot op z’n neus. Dat noem ik m’n “dubbele paardenschop-manoeuvre”. Die heb ik geleerd in… doet er niet toe waar. Man, chagrijnig dat-ie daarvan werd! Zijn greep verslapte en ik wist me los te rukken en op de vensterbank te klimmen.’ Paria zette zijn verhaal kracht bij met allerlei wilde bewegingen. Zo wild, dat hij een paar stapels van zijn verzameling omgooide.
Een geluid buiten maakte dat ik opsprong. ‘Wat was dat?’ siste ik.
We verstijfden allebei en richtten al onze aandacht op de buitenwereld. Ik hoorde het gedreun van helikopterwieken, en politiesirenes die steeds dichterbij kwamen. Vlak achter de archiefkasten klonken rennende voetstappen. Als ze daardoorheen breken, dacht ik, zijn we er geweest. We konden geen kant op, hadden geen plek om ons te verstoppen. Had ik Paria nu weer in gevaar gebracht?
De voetstappen stierven weg.
Even later was alles weer stil.
‘Je zei dat er nog een andere ingang was.’ Ik keek Paria vragend aan. ‘Zijn er twee tunnels of zo?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, nee, nee. Veel te gevaarlijk. Veel te gevaarlijk.’
‘Waarom?’
Hij trok een boekenkast van de achterste muur. ‘Kijk zelf maar.’
Achter de boekenkast zat een gat, ongeveer zo groot als een open haard. De ingang van een tunnel. Ik keek naar binnen. Het was er aardedonker.
‘Ik zie niets.’
Paria duwde de boekenkast weer op zijn plaats. ‘Dat komt doordat hij geblokkeerd is. Gevaarlijke rotsverschuivingen. Al toen hij nog in aanbouw was, hebben ze die tunnel verder gelaten voor watie was. Daarom heb ik hem nooit gebruikt. Maar goed,’ bracht Paria het gesprek weer op zijn vlucht uit Oriana’s huis, ‘dat was een waar kunststukje, al zeg ik het zelf. Wel eens gehoord van Sun Tzu, de grote Chinese generaal?’
Ik moest bekennen dat ik geen idee had over wie hij het had.
‘Van hem heb ik een hoop geleerd. En op straat natuurlijk, en tijdens mijn gevechtstraining. Het advies van de generaal werkte perfect bij die driftige clown van Oriana,’ grinnikte Paria. ‘“Als de vijand opvliegend is of onredelijk, maak hem dan boos,”’ zei hij plechtig. ‘Dus heb ik hem vanuit het raam even hard uitgelachen voor ik ervandoor ging.’ Paria hurkte neer, trok een idioot gezicht stak zijn duimen in zijn oren en wiebelde met zijn vingers naast zijn gezicht.
Ik knikte begrijpend. Als een persoon al driftig en onredelijk is, wordt het alleen maar erger als je hem uitdaagt. De kans dat hij fouten gaat maken, wordt dan groot.
‘Hij kwam als een dolle stier op me afrennen. Ik hoefde alleen maar een sprongetje vanaf de vensterbank opzij te maken naar de boom, en hij zeilde zo het raam uit. Ik kon me aan een boomtak vasthouden, maar hij stortte recht naar beneden. Nou ja, niet recht naar beneden eigenlijk. Hij viel door het dak van de schuur heen. Dat heeft zijn val gebroken en misschien wel zijn leven gered. Hoe dan ook: het was een uitermate bevredigende afloop… voor mij. Terwijl hij daar lag te jammeren en stukjes bloempot uit zijn haar lag te peuteren, ben ik rustig naar beneden geklommen. Nog voor hij goed en wel weer op de been was, zat ik veilig thuis.’
‘Waanzinnig!’ Ik kon een grijns niet onderdrukken.
10.01 uur
Ik bracht Paria op de hoogte van mijn avonturen sinds we elkaar voor het laatst hadden gezien en beloofde hem nogmaals dat ik zou betalen voor zijn hulp in Oriana’s huis.
‘Je moet wel iets heel groots op het spoor zijn,’ zei hij, ‘dat zulke lui achter je aan zitten. En dan ook nog Vulkan Sligo. Het moet een klap geld waard zijn,’ zei hij met een sluwe blik.
‘Ach, ik moet eerst lang genoeg in leven zien te blijven.’ Ik stond op, klaar om te gaan. ‘Bedankt dat je me hebt binnengelaten, zelfs al heb ik tegen je gelogen. Dankzij jou loop ik nu nog vrij rond.’
‘Op een dag ben je misschien wel een rijk man, Callum Ormond,’ zei hij. ‘Denk dan nog eens aan me.’ Hij gaf me een knipoog en liet me door de kast naar buiten.