De hobby van tante Gertrude
'Lieve help, tante!' protesteerde Frank. 'Het is uw lieve,
kleine neefje maar!'
'Je moest je schamen,' bitste de vrouw. Ze stond nog steeds te
trillen van schrik door het plotselinge opduiken van Frank, terwijl
ze zich alleen en onbespied had gewaand. 'Weet je niet dan je moet
kloppen als je ergens binnenkomt?'
'Maar tante, er is hier boven helemaal geen deur.' Frank keek
naar de berg geldstukken op de vloer.
Tante Gertrude kreeg een kleur.
'Je bespioneerde me!'
Haar schreeuw had de rest van de bewoners gealarmeerd. De
eerste die boven kwam was Joe, die erg nieuwsgierig was te weten
wat er gebeurd was. Vervolgens verscheen Fenton Hardy. Ten slotte
kwam meneer Spanjaard opdagen, die vroeg of hij kon helpen.
'Goeie hemel!' riep Joe uit, toen hij het geld op de vloer zag
liggen. 'Waar hebt u dat vandaan, tante Gertrude?'
De dame gaf het op. Zij stak haar armen omhoog en zei: 'Nou,
goed dan. Nu kennen jullie mijn geheim. Ik veronderstel dat er geen
rust in huis zal heersen voor ik jullie alles verteld heb. Ik
verzamel al jarenlang munten en ik heb ze altijd in deze koffer
bewaard. Ik ben zoeven naar boven gekomen om ze nog eens rustig te
bekijken, want ik had een idee.'
'Wil je me vertellen dat je die munten allemaal verzameld
hebt, zonder er ooit over te spreken, Gertrude?' vroeg Fenton Hardy
verbaasd.
'Zover heb ik het nu gebracht,' zei zijn zuster, en ze wees
naar de indrukwekkende verzameling gouden en zilveren munten op de
vloer. 'Het is mijn hobby. Ik heb er heel wat geld aan besteed om
die munten bijeen te krijgen. Te veel, om eerlijk de waarheid te
zeggen. Daarom heb ik er ook nooit over gesproken. Ik was bang dat
je me dom zou vinden.'
'Nou, dat hoeft niet direct,' zei meneer Hardy vriendelijk.
'Je verzameling kan wel heel waardevol zijn, een goede
geldbelegging. De collectie is nu waarschijnlijk meer geld waard,
dan je ervoor uitgegeven hebt.'
'Als dat zo is, dan is hij een heleboel waard,' antwoordde ze.
'Er zijn een paar hele mooie munten in de verzameling.'
Trots nam ze een van de geldstukken op. 'Hier heb ik een
koningin-Annashilling van 1706, geslagen vlak voor de unie tussen
Engeland en Schotland. En hier heb ik een shilling, die met de hand
geslagen is tijdens de regering van koningin Elizabeth van
Engeland. Al mijn munten hebben een vrouwenhoofd als beeldenaar;
andere koop ik niet.'
Frank en Joe begrepen nu waarom hun tante zo graag het vreemde
geldstuk van meneer Spanjaard in haar bezit wilde hebben. Ze
vroegen zich af of ze misschien wist wat het voor een munt was,
omdat ze een behoorlijke kennis had van gouden en zilveren munten
met de afbeelding van een vrouwenhoofd.
Plotseling liet meneer Spanjaard zich op zijn knieën vallen en
begon de gouden en zilveren munten te betasten. Hij nam ze een voor
een op en bekeek ze aan beide kanten voor hij ze weer
neerlegde.
Frank stootte zijn broer opgewonden aan. Toen knikte hij naar
zijn vader.
Uit de handigheid waarmee meneer Spanjaard de munten
onderzocht, bleek duidelijk dat het hanteren van zeldzame munten
voor hem geen nieuwe bezigheid was. Hij deed het met het gemak van
een ervaren man. Hij betastte de gekartelde randen met zijn duim en
hield de meer versleten munten onder de juiste hoek naar het licht,
zodat ieder detail van het opschrift of de afbeelding zo gunstig
mogelijk uitkwam.
'Kunt u zich enkele van die munten herinneren, meneer
Spanjaard?' vroeg Frank zachtjes.
De man keek verbaasd op, alsof hij nu pas besefte waar hij
zich bevond. De trek van opwinding en belangstelling, die op zijn
gezicht was gekomen, terwijl hij de munten bekeek, verdween. Hij
schudde zijn hoofd. 'Nee..., nee,' zei hij langzaam. 'Het spijt me.
Die munten zeggen me niets. En toch, toen ik ze voor het eerst zag,
voelde ik dat ik ze moest bekijken en in mijn handen nemen. Het is
erg vreemd, 't Is net of ik die munten ken. Maar ik weet er niets
van.'
Tante Gertrude keek hem achterdochtig aan.
'Ik heb hier een oud Mexicaans geldstuk,' zei ze. 'Het lijkt
wel wat op de munt, die u beneden heeft.' Ze scharrelde wat tussen
de munten en overhandigde hem toen het geldstuk, waarop ze doelde.
'Zegt die munt u misschien iets, meneer Spanjaard?'
Hij bekeek het geldstuk aandachtig. Maar weer zonder
resultaat. Hij schudde zijn hoofd.
'Het spijt me,' zei hij teleurgesteld.
'Ik moet je toch waarschuwen,' zei meneer Hardy tegen zijn
zuster. 'Je weet dat er in de afgelopen dagen twee
muntenverzamelingen zijn gestolen in Bayport. Ik zou het niet
verstandig van je vinden als je zo'n waardevolle collectie als deze
bij ons in een oude koffer op zolder liet liggen.'
'Je hebt gelijk, Fenton,' antwoordde tante Gertrude. 'Dat was
in feite een van de redenen dat ik naar boven ben gegaan. Ik wilde
kijken of het geld nog veilig was. Ik geloof dat ik er beter aan
doe de verzameling weg te laten sluiten, in een kluis
bijvoorbeeld.'
'In Bayport?' vroeg Joe.
'Ik heb een kluisje in de bank in Hanover. En daar breng ik
mijn collectie naartoe. Ik wil geen risico lopen,' zei tante
Gertrude vastbesloten. 'Willen jullie me helpen de munten te
verpakken en me morgen zo vroeg mogelijk naar de bank
rijden?'
Terwijl Frank en Joe op zolder bleven om hun tante te helpen
met het sorteren en verpakken van de munten, gingen meneer Hardy en
meneer Spanjaard naar beneden. De detective vroeg zijn gast of hij
zijn gouden munt nog eens mocht bekijken.
'Als u het niet erg vindt,' zei meneer Hardy, terwijl hij
potlood en papier uit zijn zak haalde, 'maak ik er een afdruk van.
Dat kan nog wel eens van pas komen.'
Toen hij klaar was, vouwde hij het papier op en deed het in
een enveloppe.
'Als ik door die munt nog eens te weten kom, wie ik ben, dan
ben ik er veel dank aan verschuldigd,' zei meneer Spanjaard
ernstig.
De detective zei niets tegen zijn gast, maar zijn zuster had
hem op een idee gebracht. Hij wilde de afdruk van de munt met een
begeleidende brief naar Mexico City sturen. Wellicht waren de
autoriteiten daar in staat de oorsprong van de vreemde munt vast te
stellen.
Die nacht sliep tante Gertrude met haar waardevolle collectie
onder de matras. De volgende ochtend maakte ze haar neven vroeg
wakker en even over negen gingen ze in de auto op weg naar Hanover.
Tante Gertrude zat op de achterbank met de verzameling, die nu
veilig in een doos zat opgeborgen. Ze hield haar bezit stevig op
haar schoot.
'Blijf op de grote weg en rij niet te langzaam,' zei ze tegen
Frank, die achter het stuur had plaatsgenomen. 'Ik wil niet dat je
weer wordt overvallen. Ik zal geen rust hebben voor de munten
veilig in de kluis liggen.'
'Maakt u zich maar geen zorgen, tante,' verzekerden de jongens
haar. 'Uw verzameling is al zo goed als in de bank.'
Zonder ongelukken kwamen ze in Hanover aan. Tante Gertrude
wees hun de weg door een straat, die parallel liep met de
spoorlijn. Het was er vrij druk en daarom reed Frank langzaam,
terwijl hij uitkeek naar een plaatsje om te parkeren.
Plotseling riep Joe opgewonden: 'Wacht eens even! Kijk, Frank!
Daar in de straat!'
Uit de bank, die een meter of veertig verder lag, kwam een
oude man die veel op Ratchy leek.
'Hou hem in de gaten, Frank!' zei Joe. 'Ik ga eens informeren
wat hij in die bank gedaan heeft.'
Hij klauterde uit de auto en rende het bordes van het gebouw
op. Tegelijkertijd sprong Frank uit de wagen en ging achter Ratchy
aan, die juist de straat overstak.
Tante Gertrude was spinnijdig en mompelde allerlei lelijke
dingen over jongens in het algemeen. Ze nam de doos grimmig onder
haar arm, stapte de wagen uit en liep met gedecideerde stappen
alleen naar de bank.
'Ik heb nog nooit zulke kwajongens gezien,' mopperde ze.
Intussen was Joe snel naar de kassier gelopen. Buiten adem
vroeg hij of een oude man zojuist een flink aantal dubbeltjes had
gewisseld voor bankbiljetten.
'Nou en of. Het was wel voor honderd gulden. Waarom?'
'Zei hij hoe hij aan die dubbeltjes kwam?'
'Ja, een kindermatinee. De toegang was een dubbeltje, zei
hij.'
'Hartelijk bedankt,' zei Joe en hij draaide zich om.
'Wacht eens even!' riep de kassier. 'Vertel eens wat meer. Wat
is er aan de hand? Had ik die dubbeltjes niet moeten
aannemen?'
'Het spijt me, ik heb haast.'
Joe liep naar de deur en zag niet dat zijn tante net naar de
kelderverdieping aan de achterzijde van de bank liep. Verschillende
mensen keken de opgewonden jongen verbaasd na. Toen hij buiten
kwam, was zijn broer nergens te zien. En ook van Ratchy was geen
spoor te bekennen.
Ik vraag me af waar ze heen gegaan zijn, dacht Joe.
Hij besloot het aan zijn tante te vragen en liep naar de auto.
Toen zag hij dat ook zij verdwenen was.
Terwijl hij erover nadacht wat hij nu moest doen, hoorde hij
de fluit van een trein. Een lokaal treintje stopte bij het station
aan de overkant van de straat.
Ik wed dat Frank daar te vinden is, besloot hij. Ratchy gaat
vast met die trein mee!
Joe holde naar de overkant van de straat en liep snel het
perron op. Vlak bij de rails zag hij Frank, die links en rechts om
zich heen keek.
'Instappen!' riep de conducteur.
'Heb je hem niet gezien?' vroeg Joe buiten adem aan zijn
broer. Pas nadat de laatste coupé voorbij gereden was, gaf zijn
broer antwoord. 'Er is geen oude man ingestapt,' zei hij. 'Was de
man in de bank werkelijk Ratchy?'
'Ja. We mogen hem niet laten ontsnappen. Hij kan niet ver weg
zijn. We moeten hem vinden!'
Frank bewoog zich niet. Hij keek de wegrijdende trein na. 'We
zijn ertussen genomen,' zei hij ten slotte. 'Er is geen oude man
uit het station gekomen, maar het staat vast dat er wel een in
gekomen is. Dat weet ik zeker.'
'Bedoel je dat hij zich ergens verbergt?'
'Nee, hij is in de trein gestapt.'
'Maar je zei dat...'
'We hebben geen minuut te verliezen! Kom mee!' riep Frank uit,
en hij zette het op een lopen.