Valse munten
'Jongens,' zei mevrouw Hardy een paar minuten nadat haar
echtgenoot op reis was gegaan, 'zouden jullie het erg vinden om
vanochtend weer even voor me naar Mawling te gaan? Ik heb weer wat
geld van de club dat ik op de bank wil zetten.'
'Goed hoor, mam, dat doen we wel even,' zei Frank.
Zodra ze in Mawling waren, ging Frank de bank binnen. Joe
bleef achter het stuur zitten en keek naar de drukte in het
bedrijvige stadje. Het was maar een klein plaatsje, maar er waren
toch twee banken, schuin tegenover elkaar op het plein. Joe keek
wat om zich heen en zag plotseling Ratchy van de stoep voor de
Volksbank naar beneden komen. De gebogen figuur verdween om de hoek
van het gebouw een andere straat in.
Dat was Ratchy! schoot het door Joe heen.
Hij sprong onmiddellijk uit de wagen en holde het plein over.
Toen hij bij de Volksbank de hoek omsloeg en de zijstraat in keek,
was de oude man nergens te bekennen.
Ik vraag me af of het Ratchy werkelijk wel was. Misschien kan
ik het in de bank aan de weet komen, dacht Joe.
'Er was hier zojuist een oude man,' zei hij tegen de kassier.
'Weet u hoe hij heet?'
De man schudde zijn hoofd.
'Nee, hij kwam alleen wat geld wisselen.'
'Dubbeltjes?' vroeg Joe.
De kassier keek hem verbaasd aan.
'Hoe weet je dat? Ja, hij had een flink aantal dubbeltjes en
daar wilde hij bankbiljetten voor hebben. Voor vijftig
gulden.'
'Heeft hij verteld dat die dubbeltjes de opbrengst waren van
een kindermatinee?'
Weer keek de kassier verbaasd.
'Je schijnt die oude man heel goed te kennen. Wat is er aan de
hand? Is er iets niet in orde?'
'Als die dubbeltjes vals waren, had u het zeker wel gezien,
hè?' vroeg Joe.
'Vals? Nou, reken erop dat ik dat gezien zou hebben. Het zou
hem heus niet gelukt zijn, mij valse munten aan te smeren.'
De kassier maakte een rolletje van de munten open. Hij bekeek
er een aantal zeer aandachtig, bevoelde de kartelrand met zijn duim
en liet ze op de marmeren toonbank vallen, zodat het
rinkelde.
'Ja hoor, ze zijn goed. Wat is er allemaal aan de hand? Waarom
dacht je dat ze vals zouden kunnen zijn?'
'Ik dacht niet dat ze vals waren. Maar ik wilde me toch
overtuigen.'
Joe liep de bank uit en liet een kassier achter, die zich
verbaasd op zijn hoofd krabde. Hij liep het plein over net op het
moment dat Frank uit de andere bank kwam. Joe vertelde zijn broer
dat hij een oude man had gezien, die sprekend op Ratchy leek, en
over het vreemde toeval dat die man ook dubbeltjes had ingewisseld
voor bankbiljetten.
'Dan moet het Ratchy geweest zijn,' was ook Franks mening. 'Ik
wou dat je hem gevolgd was.'
'Het is me niet helemaal duidelijk. Als Ratchy oude munten
steelt en in verbinding staat met valsemunters, waarom wisselt hij
dan goede dubbeltjes bij die banken?' vroeg Joe.
'Misschien weet ik daar een oplossing voor,' zei Frank. 'Stel
dat hij wel valse geldstukken heeft, maar dat het kwartjes en
guldens zijn. Die zou hij natuurlijk niet bij een bank proberen in
te leveren. Hij zou ermee naar winkels gaan en daar hele kleine
aankopen doen: een pakje kauwgom en een krant bijvoorbeeld. Hij
krijgt dan natuurlijk wisselgeld terug, goed geld in plaats van
vals geld. Zodra het de moeite waard is, gaat hij met een flink
aantal dubbeltjes naar een bank en daar wisselt hij het geld in
voor bankbiljetten.'
Joe was van mening dat zijn broer het bij het juiste eind had.
Hij stelde voor dat ze eens zouden proberen uit te vinden of Ratchy
erin geslaagd was in Mawling dubbeltjes in handen te krijgen. Snel
liepen ze enige winkels af. Overal scheen de man geweest te zijn.
In elke zaak had hij kleine aankopen gedaan en wisselgeld
teruggekregen als hij met een kwartje of een gulden betaalde. Maar
de geldstukken waren allemaal echt. Teleurgesteld gingen de jongens
een lunchroom in. Het was bijna één uur en ze hadden honger. Ze
bestelden wat broodjes en terwijl de eigenaar de bestelling
klaarmaakte, probeerden de Hardy's erachter te komen wat er aan hun
theorie haperde.
'Misschien had Ratchy werkelijk wel al die aankopen nodig en
wilde hij niet het risico lopen vals geld uit te geven in de stad,
waar hij zijn dubbeltjes bij de bank wilde inwisselen,' opperde
Joe.
'Daar kon je wel eens gelijk in hebben,' gaf Frank toe.
'Misschien moeten we zijn spoor in een andere stad volgen.'
De broodjes waren klaar. Frank betaalde met een papieren
rijksdaalder en ontving twee kwartjes terug. Hij bekeek de
geldstukken aandachtig en toen stootte hij Joe aan.
'Die lijken precies op die valse kwartjes, die tante Gertrude
in de trein ontvangen had,' fluisterde hij.
'Wat zeg je? Vals geld?' vroeg de eigenaar van de lunchroom,
die verstaan had wat Frank zei.
Frank vertelde hem dat de geldstukken inderdaad vals waren. De
man nam de munten op.
'Hm, ze zien eruit als goede kwartjes. Maar je zult toch wel
gelijk hebben.' Hij schudde kwaad zijn hoofd. 'Die moet iemand me
in mijn handen gefrommeld hebben. Ik zou niet graag hebben dat
jullie dachten, dat ik het met opzet deed.'
Hij maakte hun nogmaals zijn verontschuldigingen en gaf hun
een paar goede kwartjes.
Frank en Joe waren heel opgewonden.
'Is hier een poosje geleden een oude man geweest?' vroeg Joe
nieuwsgierig.
De eigenaar van de zaak dacht even na.
'Ja. Een oude man met een baard. Hij heeft hier ontbeten. Zeg,
jullie denken toch niet dat hij me de kwartjes heeft gegeven? Als
ik 't me goed herinner, heeft hij me betaald met een gulden en twee
kwartjes voor een ontbijt van één gulden dertig. Ik heb hem twee
dubbeltjes wisselgeld gegeven.'
De man liep naar zijn kasregister en haalde er een gulden uit.
Het was een zeer goed nagemaakte munt. Het slachtoffer trilde van
woede. 'Als ik die oude boef ooit in handen krijg, laat ik hem in
de gevangenis gooien,' verklaarde hij.
'Misschien kunnen wij u daarbij helpen,' zei Frank. 'Geeft u
ons alstublieft dat valse geld maar.'
De jongens aten hun broodjes op en gingen snel verder. Omdat
Mawling geen grote stad was, hoopten ze Ratchy gemakkelijk op het
spoor te kunnen komen.
'Laten we bij de bank beginnen en ieder in een andere richting
werken,' stelde Frank voor.
De broers gingen elk een kant op. Twintig minuten lang vroegen
zij aan verschillende mensen, zoals winkeliers, een taxichauffeur
en een bloemenverkoper, of zij Ratchy gezien hadden. Geen van de
ondervraagden kon zich echter de man herinneren. Ten slotte kwamen
de jongens, teleurgesteld, weer bij elkaar.
'Wat doen we nu?' vroeg Joe ontmoedigd.
'Laten we nog maar eens in een paar zaken vragen,' zei Frank.
In een straat aan de buitenkant van de stad hadden ze geluk. Nadat
ze nog een aantal mensen een beschrijving hadden gegeven van Ratchy
en gevraagd hadden of ze de man gezien hadden, ontmoetten ze een
klein meisje, die hun vraag met een nadrukkelijk knikken van haar
hoofd beantwoordde.
'Ik heb wel zo'n oude man gezien,' zei ze. 'Hij liep bij de
bank vlak voor me.'
'Heb je gezien welke kant hij opgegaan is?'
'Hij is helemaal geen kant opgegaan. Hij is dat huis aan de
overkant van de straat binnengegaan.'
Het kind wees naar een klein, slecht onderhouden huis met een
tuintje ervoor waar alleen maar onkruid groeide. Frank en Joe
bedankten het meisje en liepen snel naar het huis, dat onbewoond
leek. Ze liepen de stoep op en klopten aan. Een ogenblik later
hoorden ze voetstappen. De deur ging open. Een zwaargebouwde man
van ongeveer vijfendertig jaar stond tegenover hen.
'Wat willen jullie?' gromde hij.
Toen herkende hij de jongens plotseling en hij fronste zijn
wenkbrauwen. Op hetzelfde moment liet Frank een kreet van verbazing
horen. De man was heel slordig gekleed en zijn overhemd stond van
voren helemaal open, waardoor een deel van zijn borst te zien was.
En op zijn borst was het hoofd van een Spaanse vrouw
getatoeëerd!