De verborgen put

Na een uur hard werken onder de brandende zon moest meneer Morton teleurgesteld toegeven dat ze toch niet op de juiste plek waren. Ze hadden niets gevonden.
'Misschien zijn we wel op het verkeerde veld,' opperde Frank hoopvol. 'Misschien is het witte rotsblok dat in de brief genoemd wordt, ergens anders.'
'En de loop van de beek kan ook wel veranderd zijn, sinds de brief geschreven is,' voegde Joe er aan toe.
'Jullie zullen alleen verder moeten graven,' zei meneer Morton. 'Schat of geen schat, ik moet aan mijn eigen werk.'
Hij haalde de twee antieke munten uit zijn zak en gaf ze aan Frank. 'Je moet ze maar eens aan je vader laten zien,' zei hij.
Nadat meneer Morton teruggegaan was naar huis, begonnen de jongens de andere velden eens te bekijken, maar ze vonden er geen eiken en geen witte rotsblokken.
'We weten niet eens zeker of die brief wel doelt op deze boerderij,' zei Joe. 'Hij kan wel heel ergens anders vandaan komen.'
'En die kerel dan, die een paar avonden geleden hier gegraven heeft?' vroeg Chet. 'Hij moet toch iets geweten hebben. Waarom heeft hij me anders neergeslagen?'
'En ik geloof nog steeds,' hield Frank vol, 'dat de kerel die jou heeft neergemept niet achter die schat aan zat. Hij probeerde de buit te vinden, die hij in de buurt begraven had.'
'En zou dat dan kort geleden gebeurd moeten zijn?'
'Ja. Waarschijnlijk was het iets dat hij onlangs in Bayport gestolen heeft.'
Frank haalde een kaart van Bayport en de omliggende plaatsen uit zijn zak.
'Ik heb een idee, zei Frank. 'Veronderstel nu eens, dat de kerel die Chet heeft neergeslagen, dezelfde was die meneer Spanjaard heeft aangevallen en dat hij hem heeft beroofd van munten, papiergeld en misschien zelfs van juwelen.'
'Ja. En verder?' vroeg Joe.
Hij begreep niet waar zijn broer heen wilde.
'Waar verbergt een dief zich gewoonlijk na een diefstal?' vroeg Frank.
'Waar hij woont,' antwoordde Chet. 'Of waar zijn vrienden wonen.'
'Precies.'
Frank haalde een potlood uit zijn zak en trok een rechte lijn van de plek, waar meneer Spanjaard was overvallen, door de boerderij van de Morton's en verder het land in, tot hij bij de plaats Hixon kwam.
'Denk je dat de dief in Hixon woont?' Nu begreep Joe wat zijn broer bedoelde.
'Dat vermoed ik tenminste,' zei Frank. 'En ik geloof dat hij de buit ergens op weg naar huis heeft begraven. Wat zouden jullie ervan zeggen als we die potloodlijn eens volgden?'
De drie jongens begonnen in westelijke richting te lopen. Ze kwamen bij het hek dat om de boerderij liep, zonder iets te hebben gevonden dat op een bergplaats voor gestolen buit kon duiden. Nadat ze over het hek geklommen waren, gingen ze verder in de richting van Hixon.
'Dat idee met die kaart van jou is heel mooi, vooropgesteld dat de dief in een rechte lijn heeft gelopen,' protesteerde Chet moe. 'Maar als hij dat nou eens niet heeft gedaan?'
'Dat gokje moeten we wagen,' antwoordde Frank. 'Als hij de buit zo snel mogelijk wilde verstoppen, dan is hij beslist niet gaan rondzwerven. Misschien loopt dat idee van mij op niets uit, maar proberen zullen we het.'
Toen ze een goede vijftig meter verder waren, zag Chet een grote, grijsachtige steen boven het gras uitsteken.
'Zeg, dat zou wel eens dat witte rotsblok uit die brief kunnen zijn,' riep hij opgewonden uit. 'Dat idee van jou is heel mooi, Frank, maar per slot van rekening is een begraven schat toch nog veel interessanter.'
'Dat stuk steen is anders niet erg wit,' merkte Joe op.
'Een paar jaar geleden misschien wel.'
'Het is toch veel te klein voor een rotsblok. En er staat geen eik in de buurt.'
Maar Chet was niet zo snel ontmoedigd. Hij holde vooruit om de steen eens beter te bekijken. Plotseling bleef hij staan. 'Hé! Kom eens vlug!' riep hij. 'Dit lijkt me wel iets!'
De Hardy's liepen snel naar hun vriend toe. Chet had een ondiep kuiltje in de grond ontdekt.
'Ik wed dat de schat hier ligt!' riep hij, en hij holde terug naar de boerderij om een schop te halen. Toen de Hardy's de plek eens wat nauwkeuriger bekeken, zagen ze dat het gras verkleurd was; een deel was dood en verdord.
'Het lijkt wel of hier een graszode losgestoken is en later weer op dezelfde plek is neergelegd,' zei Joe tegen zijn broer.
'Ik ben er zeker van dat de schat hier niet ligt, maar de buit misschien wel!' zei Frank opgewonden. 'Het is in ieder geval de moeite waard om hier te gaan graven.'
Enkele ogenblikken later kwam Chet terug met een schop en ging vol ijver graven.
Na een poosje legde hij de schop neer en wreef zich opgewekt in de handen.
'Ja hoor!' riep de dikzak verheugd. 'Ditmaal val ik, geloof ik, met mijn neus in...'
Chet verloor plotseling zijn evenwicht. Hij voerde een wilde dans uit om staande te blijven. Toen zakte de grond onder zijn voeten weg. Zijn armen schoten omhoog, er klonk een hevig gekraak en de jongen verdween uit het gezicht alsof de aarde zich onder hem had geopend en hem had verzwolgen.
'Goeie genade!' riep Frank uit. 'Hij is verdwenen!'
De beide broers holden naar de rand van het gat, bang dat hun vriend in een diepe waterput was gevallen en zou verdrinken.
'Chet!' riep Joe. 'Mankeer je iets?'
Uit de diepte klonk een hese kreet, gevolgd door geproest en gehoest. 'H-haal me eruit!'
De put was ongeveer een meter in doorsnee. De Hardy's beseften plotseling dat de wanden het wel eens konden begeven en hun vriend begraven. Bij nader onderzoek bleek echter dat de grond om het gat stevig was. De wanden bestonden uit stenen. De jongens tuurden naar beneden, maar ze konden hun vriend niet zien, omdat versplinterde planken aan alle kanten het uitzicht belemmerden.
'Ik geloof dat ik mijn nek gebroken heb!' kreunde Chet. 'Laat een touw zakken en trek me er gauw uit!'
Een ogenblik later meldde hij tot grote opluchting van de jongens, dat hij niets mankeerde.
De put was niet erg diep, maar desondanks was het niet mogelijk Chet er zonder touw uit te trekken.
Joe holde terug naar de tent, die nog steeds in het veld van de Morton's stond, om een eind touw te halen. Frank ging aan de rand van de put in het gras liggen en sprak Chet moed in.
'Wat zou het eigenlijk voor een put zijn, denk je?' vroeg de dikzak. 'Het ziet eruit als een waterput, maar daar is hij niet diep genoeg voor. En er staat geen water in.'
'Dat zijn gebroken planken daar boven je, niet?' vroeg Frank.
'Ik denk dat ik door een platform gezakt ben. Er lag waarschijnlijk wat losse aarde en wat graszoden op, zodat ik het niet opgemerkt heb. Mijn gewicht is natuurlijk te groot geweest voor die planken.'
'Een mooie reden om eens te gaan vermageren,' grinnikte Frank. 'Iets van een schat te zien daar beneden?'
'Ik voel niets,' riep Chet terug, nadat hij even had rondgetast. 'Maar het is hier te donker om iets te kunnen zien. Toen ik viel, meende ik dat een of ander voorwerp voor mij op de bodem viel.'
Frank dacht snel na. Een diep gat met stenen wanden, een houten platform... Hij herinnerde zich dat hij eens gelezen had over zeerovers, die hun buit op verschillende diepten in hetzelfde gat hadden begraven, door op enige afstand van elkaar verschillende platformen te bouwen. Op ieder platform legden ze een deel van de schat en gooiden daar aarde overheen.
Joe kwam terug met het touw en de Hardy's lieten het zakken. Met veel gesteun en gezucht werd hun vriend uit de put getrokken.
'Tjonge, dat was op het kantje af! Nog een geluk dat ik niet levend begraven ben!' kreunde hij. 'Voor mij geen putten meer, dat kan ik je wel vertellen!'
'Wat bedoel je? Ga je niet meer naar beneden om naar de schat te zoeken?' plaagde Joe. 'Zo gauw geef je het toch niet op?'
'Mij niet gezien,' steunde Chet, maar even later veranderde hij van gedachten.
Frank vertelde van zijn theorie over de verschillende platforms. Joe en Chet waren zeer onder de indruk.
'Bedoel je dat dit ding misschien door zeerovers gegraven is?' vroeg hij. Frank haalde zijn schouders op en begon het uiteinde van het touw onder zijn armen te binden.
'Ik ga naar beneden om te zien of er ergens iets begraven is.'
'Het is er te donker om iets te kunnen zien,' waarschuwde Chet hem.
'Ik heb toevallig een zaklantaarn,' grinnikte Frank. 'Kom op, jongens. Pak dat touw beet en laat me langzaam zakken.'
Hij liep naar de rand van de put en liet zich voorzichtig zakken. De anderen vierden het touw en Frank zakte langs het versplinterde platform. Toen hij eindelijk op de bodem stond, knipte hij zijn zaklantaarn aan en begon rond te kijken.
De wanden waren goed gebouwd van grote stukken steen. Het was best mogelijk dat het vroeger een waterput was geweest, die later opgedroogd was. Misschien was het platform pas kort geleden aangebracht door iemand die ook gehoord had van deze manier om iets te verbergen.
'Heb je iets?' riep Joe.
'Nog niet,' klonk Frank's stem gedempt. 'Maar het ziet er wel naar uit dat deze put voor een bepaald doel gemaakt is.'
Hij begon nu de losse aarde en de gebroken planken op de bodem te onderzoeken, maar hij kon niet vinden wat Chet gemeend had, te horen vallen.
De dikzak werd zenuwachtig, want hij was bang dat zijn vriend iets zou overkomen.
'Misschien sta je op dit moment wel op een tweede platform,' riep hij naar beneden. 'Als de bodem inzakt, krijgen we je misschien nooit meer uit die put. Ik zou maar liever naar boven komen. Je vader en moeder vinden het...'
Plotseling slaakte Frank een kreet. Zijn stem klonk opgewonden.
'Ik geloof dat ik..., ja!' riep hij. 'Haal me maar op, jongens! Ik heb iets gevonden!'