Negentien
Washington/Tokio
'Ik moet de stad uit,' zei Jason Yoshida.
'Niet nu.' Ham Conrad verschoof in zijn stoel terwijl hij de foto's bestudeerde van het materiaal dat ze in de safe in Green Branches hadden gevonden. 'Dit is zeker explosief spul, meer zelfs dan ik ooit had verwacht. Mijn vader is zo te zien schuldig aan kidnapping, slavenhandel, medische verminking en moord. Nee, je kunt nu onmogelijk weggaan. Ik heb je hulp nodig als ik hem hiermee confronteer.'
Yoshida staarde uit het raam achter Ham naar de rozestruiken, die gehuld gingen in een zoemende wolk van bijen. 'Shoto Wakare heeft nu al drie keer geen fax gestuurd.'
'Is dat zo vreemd?' vroeg Ham, zonder zijn blik af te wenden van de foto's die hij vanochtend vroeg zelf had ontwikkeld. 'Hij heeft ons al doorgegeven dat hij Yuji Shian naar Verboden Dromen zou brengen. Maak je niet zo druk. Zolang Wakare daarbinnen is, kan hij het niet riskeren om contact met ons op te nemen.'
'Ik ben bang dat het wat ingewikkelder ligt,' zei Yoshida voorzichtig.
'Wakare is verdwenen.' Hij wachtte tot Ham opkeek. 'Hij zou dood kunnen zijn.'
'Dood?' Even leek Ham uit het veld geslagen.
'Ik zal er zelf heen moeten, ben ik bang,' zei Yoshida. 'Dat is de enige manier om erachter te komen wat er verkeerd is gegaan.'
Ham dacht er even over na en knikte toen. 'Oké, maar handel het snel af. We kunnen ons in deze fase geen enkel oponthoud meer veroorloven.'
Hij maakte een kort gebaar. 'Neem het eerste vliegtuig daarheen en houd mij op de hoogte.'
Yoshida stond op. 'Yes, sir,' zei hij, op zijn beste militaire toon. Ham, die zich alweer in de foto's verdiept had, negeerde het. Hij had het veel te druk met het verwerken van de afschuwelijke waarheid: Thornburg had uit naam van zijn liefde voor de Verenigde Staten en zijn haat tegen de Japanners het krachtdadig optreden tegen het Genootschap van het Zwarte Zwaard goedgepraat. Ham had het hem zelf met zoveel woorden tegen de generaals van het Pentagon, ja, tegen de president zelf, horen vertellen. En al die tijd was hij bezig geweest mensen te ontvoeren, experimenten op ze uit te voeren - ze te vermoorden. En dat allemaal vanwege zijn vertwijfelde zoektocht naar het serum in de Heilige Graal. De ongehoorde hypocrisie van die man! Ham voelde zich volkomen lamgeslagen. Hij was zich nauwelijks bewust van Yoshida's vertrek. Toen Yoshida uit Hams kantoor vertrok, verliet hij ook onmiddellijk het gebouw. Hij ging niet naar zijn eigen kantoor en sprak met niemand. Hij hield een taxi aan, ging terug naar zijn appartement, gaf de chauffeur tien dollar en vroeg hem te wachten. Het was even over elven in de ochtend van de dag na de inbraak in Green Branches.
Boven gekomen controleerde hij de drie kamers, die inmiddels waren ontdaan van alle meubilair, keukengerei, linnengoed en persoonlijke bezittingen. Er was in feite niets meer in het appartement behalve twee met grote zorg ingepakte koffers die als gehoorzame soldaten vlak achter de voordeur op hem stonden te wachten.
Natuurlijk was er nog iets. Yoshida liep naar de kleine keuken waar hij nooit gebruik van had gemaakt, opende de deur van de koelkast en keek peinzend naar de dode rat die hij daarin had gelegd. Hij zou er heel wat voor over hebben om de uitdrukking op Hams gezicht te zien als hij hier naar Yoshida kwam zoeken en dan dit knaagdier zou vinden. Nou ja, je kon niet alles hebben.
De reden die Yoshida Ham had gegeven voor zijn plotselinge terugkeer naar Japan, was niet meer dan een uitvlucht. Het maakte Yoshida totaal niet uit waar Wakare op dit moment was of wat er met hem was gebeurd. Wakare was hem tot nut geweest, net als Ham. Yoshida's machinaties hadden een complex aantal emotionele reacties in gang gezet die onvermijdelijk tot de juiste actie zouden leiden. Hij keerde naar Japan terug omdat de Eerwaarde Moeder hem daartoe geroepen had.
Yoshida liep nog één keer door het appartement, om zich ervan te verzekeren dat hij niets was vergeten. Hij was niets vergeten. Hij liep terug naar de hal, pakte zijn koffers en stapte de deur uit. Hij trok hem achter zich dicht en sloot hem zorgvuldig af.
Vijfenveertig minuten later was hij in de internationale vertrekhal van Dulles Airport. Hij wierp een blik op de klok boven zijn hoofd en checkte in aan de JAL-balie.
'Er moeten naamkaartjes op deze tassen,' zei de jonge, aantrekkelijke baliemedewerkster tegen hem, terwijl ze zijn instapkaart uitschreef. Yoshida schreef in een keurig handschrift op de twee labels die ze hem gaf: MR. JEN FUKUDA. Op de regel eronder schreef hij het adres van een firma in Tokio. De naam en het adres kwamen overeen met die in zijn paspoort, op zijn credit cards, zijn rijbewijs en andere identiteitspapieren in zijn portefeuille.
Om twintig over twee zat hij eindelijk in de eerste klas van de grote 747 die hem naar Tokio zou brengen. Het toestel taxiede naar de startbaan en steeg in een wolk van uitlaatgassen op. Zodra ze op kruishoogte waren, werd hem door de steward een flesje champagne geserveerd. Hij nipte nadenkend aan zijn glas en voelde langzaam de vuiligheid van Washington, het voortdurende contact met westerlingen, als de afgeworpen huid van een slang van zich afglijden. Wat zou het heerlijk zijn om Tokio weer te zien, zijn eigen taal te kunnen spreken. Wat een opluchting om naar Verboden Dromen terug te keren, waar het leven voor hem begon en eindigde. Hij was zijn leven begonnen door als een aal uit Evans baarmoeder te glijden. Hoewel ze er nog steeds als een tiener uitzag, was Evan al veel ouder, hoewel niemand, zelfs de Eerwaarde Moeder niet, precies wist wanneer ze was geboren. Yoshida had ongetwijfeld ook een vader gehad, maar hij had er geen idee van wie dat was. Hij was namelijk het resultaat van een experiment in lang leven dat door de Eerwaarde Moeder was opgezet, die het met de hand opgevangen sperma persoonlijk in Evans buik had ingebracht. De Eerwaarde Moeder had vervolgens nauwlettend Evans zwangerschap begeleid en Yoshida ter wereld helpen brengen. Evan was daarna heel ziek geworden en nauwelijks in staat om hem die eerste maanden na zijn geboorte te ver-zorgen. Geen nood, want de Eerwaarde Moeder had die taak volledig van haar overgenomen, met uitzondering van de borstvoeding. Evans kleine borsten hadden trouwens nauwelijks melk bevat en het zuigen aan haar gevoelige tepels door de weliswaar tandeloze mond was meer dan ze had kunnen verdragen. Ze had Yoshida dan ook liever met rood aangelopen gezicht laten huilen dan hem aan haar borst te leggen. Toen de Eerwaarde Moeder dat in de gaten kreeg, zorgde ze voor warme melk en een speen voor Yoshida, waarna ze Evan in de kamer ernaast een afstraffing gaf.
Yoshida was opgegroeid in de beslotenheid van Verboden Dromen en de buitenwereld was volkomen onwetend van zijn bestaan. Hij had geen geboortecertificaat en zijn scholing was ter hand genomen door de Eerwaarde Moeder, die al direct in de gaten had dat ze met een heel bijzonder iemand van doen had.
De grenzeloze ambitie van de Eerwaarde Moeder maakte haar verschrikkelijk gulzig en Yoshida leerde hoe hij van die gulzigheid kon profiteren zonder dat de Eerwaarde Moeder zich er bewust van was. Ze hadden een vreemd soort symbiotische relatie met elkaar. Misschien was die symbiose wel ontstaan omdat ze beiden niet compleet waren. Ze slaagden er op de een of andere manier in eikaars leven te leiden zoals ze hun eigen leven leidden. Zelfs toen voelden ze zich nog niet compleet, deze geestelijke invaliden, maar meer zat er voor hen niet in. Je zou kunnen zeggen dat de Eerwaarde Moeder Yoshida met opzet geestelijk invalide had gemaakt, zoals ook zij kreupel was gemaakt, om zo gezelschap te hebben van iemand zoals zijzelf. Of misschien móest ze gewoon iemand iets aandoen wat haar zelf ook was aangedaan.
Wat had ze hem dan aangedaan?
Ze had zijn gespierde gestalte in een lendendoek gewikkeld en was, gekleed in het witte gewaad van een Shinto-priesteres, met hem de kille herfstnacht ingegaan. Na bij de tempel boven op de heuvel een offerande te hebben gebrand, waren ze langs de kam omlaag een bos ingelopen, langs een pad dat aan weerskanten was omgeven door brandende kaarsen. Op een gegeven moment hoorde de jonge Yoshida (hij was nog maar net elf) het ruisen van een waterval, dat nog in volume toenam toen ze linksaf een met dennenaalden bezaaid pad insloegen. Hij had naar de grond getuurd om te zien of hij in het kaarslicht de afdrukken van de tienduizenden geta van eerdere pelgrimages naar de waterval kon zien. Aan de rand van het bergmeertje hielden ze halt en ontdeden zich van hun houten geta en katoenen tabi. De Eerwaarde Moeder liet zich in het water glijden en stak haar hand naar hem uit. Hij pakte die en samen liepen ze over de met mos bedekte rotsen die op de bodem van de ondiepe poel lagen naar de waterval, die over de uitgesleten zwarte rotsen aan de overkant naar beneden kletterde.
Hij was verbijsterd dat in een element zo zacht als water zo'n woestheid kon schuilen.
Met haar handen op zijn schouders draaide de Eerwaarde Moeder hem zo, dat hij met zijn rug naar het omlaag gutsende water stond. Haar handen gingen omhoog en omvatten zijn hoofd. Toen duwde ze hem met een plotselinge beweging achterwaarts de waterval in. De kracht van het water bracht hem op zijn knieën. Hij kon niet meer ademen. En nog steeds hielden haar handen hem in hun greep, zodat hij de enorme kracht van het water wel moest voelen, het zachte yin-element, en hij er volgens de Shinto-traditie door gelouterd werd. Ten slotte duwde ze hem verder de maalstroom in, zodat er nu en dan even lucht kwam, donker en dik van het schuim, die hij gretig in zijn longen zoog.
Hij merkte dat door het geweld van het vallende water zijn lendendoek was losgeraakt - of misschien had ook de Eerwaarde Moeder daar iets mee van doen, want hij werd zich er plotseling van bewust dat haar handen niet langer zijn gezicht vasthielden, maar op zijn heupen lagen. Ze stond heel dicht bij hem. Hij zag dat haar katoenen gewaad door het water tegen haar lichaam geplakt zat, zodat nu elke lijn, elke holte, elke ronding van haar lichaam aan hem onthuld werd. Er was iets intens erotisch aan die naaktheid, die door de dunne film van katoen heen te zien was. De Eerwaarde Moeder nam Yoshida's handen in de hare, legde ze op haar borsten en drukte toen haar vingers tegen de rug van zijn handen, zodat hij de veerkracht van haar vlees kon voelen. Toen trok ze zijn handen weer weg en daarmee ook het doornatte gewaad.
Yoshida voelde een beroering in zijn lendenen en een bijna onnoembare pijn in zijn borst die zijn hart leek samen te drukken. Haar ogen waren lichtgevend. Hij wist dat het onmogelijk was, maar het was alsof hij door die ogen en dwars door de watersluiers heen, het goddelijke licht van de sterren zag dat op het beboste berglandschap en de ontelbare oude geesten daarin neerscheen.
'Ik ben de sneeuw in de winter, de cicade in de zomer,' fluisterde de Eerwaarde Moeder, terwijl haar handen over zijn lichaam gleden. 'Ik ben de morgenstond in de lente, de noordenwind in de herfst.' Ze knielde voor hem. 'Ik zal je koesteren, over je waken, je voeden, je verslinden.' De waterval donderde om hen heen naar beneden, maar tussen hen in was alleen maar lucht gevuld met glinsterend schuim.
'Je zult van me houden en me vrezen, en vanwege die vrees zul je nog meer van me gaan houden.' Bij die woorden nam ze hem in haar en begon haar heupen heen en weer te bewegen, op en neer, in het rond, tot Yoshida zijn ogen sloot en zijn lippen van elkaar deed.
De Eerwaarde Moeder staarde naar het bewegen van de spieren onder de huid van zijn vlakke buik en glimlachte toen de samentrekkingen in steeds sneller tempo kwamen. Ze voelde zijn handen op haar borsten, voelde hoe hij haar vulde en Yoshida, ondergedompeld in haar aura, voelde het ook. Zijn genot steeg tot onhoudbare hoogte en grommend ontlaadde hij zich in haar lichaam, steeds weer opnieuw, tot hij in haar armen in elkaar zakte.
Toen hij bijkwam, streelde de Eerwaarde Moeder zijn voorhoofd. Hij stak zijn hand naar haar uit, was alweer hard. 'Ik wil u.'
De Eerwaarde Moeder sloeg hem zo hard, dat de afdruk van haar vingers op zijn gezicht achterbleef. 'Deze nacht is er een van rituelen. Hij is bedoeld om de goden, die overal om ons heen zijn, te eren en vriendelijk te stemmen. Jij wilt, jij wilt. In mijn omgeving heb je niets te willen. Je wilt mij, maar je zult me nooit meer bezitten.'
Ze zag dat hij nog steeds opgewonden was en sloeg hem net zo lang tot hij zich opnieuw ontlaadde. Direct daarop draaide hij zich op zijn buik en bleef zo huilend liggen.
Later nam ze hem mee de berghelling op, waar ze hem allerlei planten liet zien. Ze leerde hem over de giffen die hier deels van nature voorkwamen en die ze voor de rest zelf gezaaid had. Ze leerde hem welk vergifsnel werkte en welk langzaam, welke giffen geen sporen achterlieten en welke, door hun symptomen, als duidelijke waarschuwing voor potentiële vijanden konden dienen. Toen begon ze over de antidoten, de stoffen die het gif konden neutraliseren en het leven van het slachtoffer konden redden, zij het dat ze er niet altijd ongedeerd van af kwamen.
Zo eindigde hun nacht.
Terug in Verboden Dromen liet ze hem de vergiften stuk voor stuk innemen, nadat hij ze eerst zelf had vermalen, gedestilleerd, gemengd en gebrouwen. Zo leerde hij hoe hij in de toekomst het juiste gif aan het juiste slachtoffer kon toedienen.
En zo stierf Jason Yoshida duizend doden en bracht de Eerwaarde Moeder hem even vele keren weer tot leven. Zo werd Jason Yoshida onherroepelijk verbonden met de Eerwaarde Moeder; zo werd hij gevormd tot het beeld dat ze van het begin af aan voor ogen had en dat zoveel op dat van haar zelf leek...
Japan.
Hij had zestien uur en duizenden kilometers geslapen. De deuren van het vliegtuig waren nog niet open, maar toen Yoshida een blik uit het raam wierp, kon hij vaag door de smog boven Tokio heen de imposante berg Fujijama zien oprijzen, die als een god over zijn land waakte, en van het ene op het andere moment wist hij waarom de Eerwaarde Moeder hem naar huis geroepen had. Het was tijd voor de laatste veldslag. Ze zou hier haar stellingen betrekken tegen de vijand, en Yason wist, zo zeker als hij daar de Fujijama zag liggen, dat hij een integraal onderdeel van die stellingen zou zijn.
'JE HEBT MIJ EEN MEDIUM GEBRACHT.'
'Nee,' zei Yuji, terwijl hij Chika hielp Wolfs lichaam het vertrek op de bovenste verdieping van het pakhuis bij Tsukiji binnen te dragen. 'Deze man is heel erg ziek.'
'MAAR TOCH IS HIJ HET MEDIUM.'
'Rustig,' zei Yuji tegen het Orakel. Hij keek wat nerveus naar zijn halfzuster. Chika was vreemd rustig. Ze was zo al sinds ze bijna onder de brokstukken van de achtermuur van Verboden Dromen verpletterd was. Door een wolk van stof, stenen en gruis had ze het gekromde lemmet van de vlegel uit het puin zien steken, met eromheen de bloedige vingers van een menselijke hand. Wolfs hand.
Ze had een klein kreetje geslaakt en haar makura na hiruma naar buiten gericht, om zich zo een pad door levenloze objecten te banen die ineens uit zichzelf in beroering leken te zijn gekomen.
Wanhopig, terwijl ze de onzichtbare aura van de Eerwaarde Moeder in het kwaadaardige bewegen van steen en hout voelde, had ze zich geconcentreerd en met haar duistere gave scherpe brokken steen en versplinterde stukken hout terzijde geworpen. Ze had ook de zwarte, koortsige vingers van de makura na hiruma van de Eenvaarde Moeder gevoeld en zich afgevraagd waarom zij Wolf niet al had gelokaliseerd. Maar toen voelde ze hoe ze onder de bescherming kwam van de psychische barrière die hij op het laatste moment nog om zich heen had weten op te trekken. Ze had haar verwoede pogingen nog verdubbeld en had ten slotte Wolfs ondergedolven lichaam weten te bevrijden. Ze was hooglijk verbaasd dat hij ondanks zijn bewusteloosheid de barrière intact had weten te houden. Met inspanning van al haar krachten had ze hem uit het moeras weten te trekken dat de Eerwaarde Moeder voor hem had geschapen. Maar niet voordat ze in een hoek van de kamer het verwrongen lichaam van Suma had zien liggen. Die aanblik was voor haar een enorme opluchting. Ze had Wolf hierheen gebracht, naar het pakhuis dat Yuji had ingericht als laboratorium voor het Orakel, want het was de enige veilige plek die ze kon bedenken. Ze had haar moeder niet meer gezien toen ze Verboden Dromen verliet, en had ook niet verder naar haar gezocht. Trouwens, Wolf naar Minako's huis brengen was na die laatste ontmoeting met haar moeder ondenkbaar.
Chika luisterde nu naar Wolfs polsslag of wat voor levensteken dan ook, en probeerde niet te denken aan de conversatie met haar moeder, waarvan de afschuwelijke implicaties langzaam tot haar begonnen door te dringen. Ze projecteerde haar makura na hiruma en probeerde zo door zijn coma heen te dringen. Ze probeerde het keer op keer, maar het had geen zin; elk pad was geblokkeerd.
Ze keek op naar Yuji en zei: 'Ik weet niet wat de Eerwaarde Moeder met hem heeft gedaan, maar hij is stervende.'
'HET GEVAAR SCHUILT IN HET LEVEN, NIET IN DE DOOD,' zei het Orakel, met vlakke stem.
Yuji negeerde het beest en zei tegen Chika: 'Is er dan niets wat we kunnen doen om hem te redden?'
'JA,' zei het Orakel. 'Hu is HET MEDIUM.'
Chika draaide haar hoofd nu in de richting van het Orakel. 'Wat wil hij daarmee zeggen?'
'Let er maar niet op,' zei Yuji droevig. 'Er is iets met hem gebeurd. Ik denk dat hij gek geworden is.'
'Nonsens,' zei Chika. 'Machines kunnen niet gek worden.'
'Dan ken je het Orakel nog niet.'
'Wat heb je ermee gedaan? Hij lijkt bijna menselijk.'
Met een zucht vertelde Yuji haar hoe Hana erop had gestaan om aan het Orakel gekoppeld te worden en waar dat uiteindelijk toe had geleid. 'Ik heb dit verder tegen niemand verteld,' besloot hij zijn verhaal. Hij huilde nu openlijk. 'Ik zou niet weten hoe ik het had moeten uitleggen. Maar ik wist dat jij het zou begrijpen. Jij wist meer dan wie ook hoe ongelukkig Hana zich vaak voelde. Net als bij Hana heeft je makura na hirumaje gemaakt tot iets wat je nooit hebt gewild.'
Chika zweeg even en vroeg toen: 'Waar is haar lichaam?'
'Ik heb gedaan wat het Orakel -, wat Hana me gevraagd heeft ermee te doen. Het ligt op de bodem van de Sumida-rivier.'
'Nee!'
Dit was niet het moment om te rouwen om haar halfzuster, maar ze kon niet anders. Hete tranen gleden over haar wangen en een deel van haar wilde naar buiten treden om Yuji te omhelzen. De traditie liet echter een dergelijk openlijk blijk van medeleven niet toe. Daarvoor zouden ze eerst stomdronken moeten worden.
'O, Hana!'
En al die tijd schreeuwde een stem in haar binnenste: Wolf gaat dood!
Doe iets! Je moet hem redden! Maar hoe? vroeg ze zich af. Ze had alles al geprobeerd. Als haar makura na hiruma hem niet kon redden, wat dan wel?
Wat had de Eerwaarde Moeder met hem gedaan?
Ze kreeg een idee, maar dat was zo krankzinnig...
'Wat is de waarheid?' vroeg ze. 'Is Hana dood of leeft ze nog?'
'DAT HANGT AF VAN JE DEFINITIE VAN LEVEN EN DOOD,' zei het Orakel.
'CHIKA-SAN, JE MOET ONS HELPEN. HANA is HIER BINNEN IN MIJ. MAAR ZE DREIGT TE VERDRINKEN. WE WORDEN BEIDEN VERTEERD DOOR EEN MAALSTROOM VAN IRRATIONELE GEDACHTEN, ONBEGRIJPELIJK EN ONCONTROLEERBAAR. WE HEBBEN EEN MEDIUM NODIG, EEN CHIRURG VAN DE PSYCHE, ZO JE WILT, DIE AAN ONS LIJDEN EEN EIND KAN MAKEN.'
Chika keek haar halfbroer aan. 'Yuji...'
'ER IS HIER ZO'N MEDIUM AANWEZIG. WE KUNNEN HET VOELEN. BRENG ALSJEBLIEFT EEN KOPPELING TOT STAND.'
'Let niet op hem,' zei Yuji. 'Die procedure is nog in het experimentele stadium. Het is veel te gevaarlijk. Kijk maar wat er met Hana gebeurd is.'
'Maar zij wilde niet terug.'
'HET MEDIUM IS STERVENDE, YUJI-SAN. WlJ KUNNEN ZIJN LEVEN BEHOUDEN.'
'Maar in welke vorm?' vroeg Yuji bitter.
'HET GEVAAR SCHUILT IN HET LEVEN, NIET IN DE DOOD. WE SMEKEN JE OM DE KOPPELING TOT STAND TE BRENGEN.'
Chika, met haar hand op Wolfs borst, keek van zijn bleke gezicht naar het zwarte scherm van het Orakel en kwam tot een besluit. 'Doe het,' zei ze.
'Wat?'
'Doe wat het Orakel zegt, Yuji. Koppel Wolf aan de machine.'
'Maar we weten niet wat voor effect dat heeft op -'
'Hij gaat dood en daar kunnen wij beiden verder niets aan doen,' zei Chika. 'Die koppeling is nog zijn enige kans.'
Natuurlijk had ze gelijk. Yuji, die het maar het beste achtte om nu nergens meer aan te denken, begon Wolf met het Orakel te verbinden, zoals hij eerder bij Hana had gedaan.
'JE ZULT HIER GEEN SPIJT VAN KRIJGEN,' zei het Orakel.
'Waarom zou ik ergens spijt van moeten hebben?' zei Yuji, terwijl hij voorzichtig de drukgevoelige plaatjes aan Wolfs vingertoppen vastmaakte.
'JE ZIT VOL BEROUW, YUJI-SAN. OVER HANA, OVER MIJ, EN VOORAL OVER JE
MOEDER.'
'Je haalt je dingen in je hoofd,' zei Yuji, die nu het complexe netwerk van draden aan Wolfs hoofd begon te bevestigen.
'HET is VOOR MIJ NIET MOGELIJK OM ME DINGEN IN HET HOOFD TE HALEN, YUJI-SAN. IN IEDER GEVAL NIET IN DE ZIN ZOALS ju HET BEDOELT. IK VERGIS ME NIET.'
'Wat je wilt zeggen is dat je je nooit vergist,' zei Yuji, die een voor een de elektroden in Wolfs huid inplantte. 'Je krijgt toch niet ook nog eens een meerderwaardigheidscomplex, hè? Dat is een akelige menselijke afwijking waartegen je jezelf moet beschermen.'
'DENK JE DAT IK NEUROTISCH BEN, YUJI-SAN?'
'Waar ik het over heb, gaat meer in de richting van een psychose,' zei Yuji, de laatste elektroden aanbrengend.
'PSYCHOSEN ZIJN GEVAARLIJK, YUJI-SAN.'
'Vaak wel, ja,' zei Yuji, terwijl hij de knop omdraaide die de koppeling in gang zette.
'BEN IK GEVAARLIJK?'
Yuji ging aan het controlepaneel zitten om de koppeling te begeleiden en had het voorlopig te druk om op die vraag te antwoorden. Hij had tijdens zijn experimenten met Hana heel wat over het koppelingsproces geleerd en wist nu enigszins waar hij op moest letten. Maar er leek niets ongewoons te gebeuren en alle meters stonden zoals ze moesten staan. En toen gebeurde er van alles tegelijk: het zoemen van een elektrische overbelasting vulde zijn oren en de EEG-naalden schoten bijna uit hun vensters. Yuji's vingers vlogen over het paneel, maar hij had totaal geen greep meer op de gebeurtenissen.
'Yuji, wat is dat allemaal?' schreeuwde Chika.
Er hing een scherpe ozonlucht in het vertrek. Wolf sperde zijn mond wijd open en uitte een kreet die Yuji door merg en been ging. Toen floepten in één keer alle lichten van het Orakel uit. Ham Conrad stapte aan boord van de schoener van zijn vader. Het was een mooie voorjaarsdag met hoge cumuluswolken en een krachtige bries vanaf het land. Ideaal zeilweer.
Vreemd hoe alles toch altijd liep, dacht hij, terwijl hij de trossen losgooide. Hij had op het punt gestaan om Thornburg te bellen, toen zijn vader hem opbelde en vroeg of ze op de jachtclub konden afspreken voor een dagje zeilen. Perfect, had Ham gedacht, terwijl hij tweemaal controleerde of hij de foto's wel bij zich had.
Het zou geen gemakkelijke confrontatie worden, besefte Ham, noch voor hem noch voor de oudeheer, maar de inhoud van de safe in Green Branches liet hem geen andere keus. Yosh had het wat zijn vader betreft van het begin af aan bij het rechte eind gehad. Het was allemaal heel pijnlijk om toe te geven, maar hij kon er niet omheen. Hij klampte zich maar vast aan de hoop dat zijn vader schuld zou bekennen en misschien zelfs de mensen die waren gestorven zou rehabiliteren en degenen die nog in leven waren naar hun thuisland terug zou sturen, waarna Green Branches gesloten kon worden. Hij had nu eenmaal van nature een optimistische inslag. Ham liep terug naar de stuurhut, waar zijn vader bezig was de schoener achteruit de haven uit te manoeuvreren. De bemanning had die dag vrijaf gekregen, had Thornburg hem verteld. 'Die lui komen altijd precies opduiken op het moment dat jij je privacy wilt.' Maar toen herinnerde Ham zich dat Thornburg bedienden altijd al gezien had als het kruis dat de welgestelden moesten dragen. Het diepe, volle aroma van diesel drong in zijn neusgaten, vermengd met de geur van zout water. Toen ze uit de haven waren, hees Ham het grootzeil en daarna de stagfok en een kleiner stagzeil. Er was geen mooier gezicht dan een schoener onder volle zeilen, vond hij altijd, en bovendien was hij blij met de afleiding die de werkzaamheden hem brachten. Thornburg had hem de liefde voor het zeilen bijgebracht en, zo bedacht hij, misschien was dat wel het enige wat hij en zijn vader echt deelden.
Thornburg stuurde de Influence II door de Chesapeake Bay en al snel lieten ze de drukte en viezigheid van Washington ver achter zich. Rond het middaguur reefde Ham de zeilen en meerden ze af aan de leizijde van een klein eiland. Thornburg zette het eten op tafel - dikke sandwiches die dropen van de olijfolie en aan alle kanten uitpuilden van de paprika's, kaas, slablaadjes en sardines - vergezeld van een zespak ijskoud Sapporo-bier, waar ze sinds hun verblijf in Japan beiden dol op waren.
Gezeten aan de kombuistaf el, die bij de geopende deur naar het dek stond, keek Thornburg toe hoe zijn zoon een enorme sandwich naar binnen werkte, afgewisseld met zo nu en dan een slok bier.
Ze praatten over koetjes en kalfjes, op een lijzige toon, alsof het op het water glinsterende zonlicht hen allebei slaperig had gemaakt. Thornburg leek ontspannen, hoewel niet echt gelukkig. Maar, zo bedacht Ham, dat was ook niet zo vreemd zo vlak na Tiffany's dood. Hijzelf echter ging gebukt onder de enorme spanning van de monumentale taak die voor hem lag. De gedachte aan rouw gaf hem de opening waar hij zo wanhopig naar zocht.
'Ik heb eens zitten nadenken,' zei hij, terwijl hij met een servet zijn handen afveegde. 'Ik zie u steeds maar ongedurig in Washington rondstruinen en u lijkt uw eigen huis te mijden. Zou u er niet eens tussenuit moeten?'
'Ertussenuit moeten?' zei Thornburg, alsof zijn zoon zojuist had gesuggereerd dat hij met pensioen moest.
'Ja, naar Aspen bijvoorbeeld, of misschien zelfs naar Europa.' Ham ging nu met wat al te opzichtig enthousiasme verder. 'De geest eens even verzetten, het spinrag verwijderen, de ziel verjongen.'
Thornburg keek hem met een vreemd intense blik aan. 'In Aspen kun je alleen maar geld opmaken en naar de mooie vrouwen kijken die achter de skileraren aanzitten,' zei hij. 'En wat Europa betreft, het enige wat ik daar zal zien, zijn Duitsers en Japanners. En dat herinnert me wat te veel aan de oorlog. Slecht voor mijn bloeddruk.' Hij keek Ham koeltjes aan. 'Nog meer van die briljante ideeën?'
Ham sloeg zijn ogen neer en tikte met zijn vork tegen een enorm stuk kaastaart.
'Trouwens,' ging Thornburg verder, 'ik wil hier helemaal niet weg. Er kan te veel fout gaan.' Hij bleef Ham aanstaren en wedde stiekem met zichzelf wanneer Hams hoofd weer omhoog zou komen. 'Neem nu bijvoorbeeld mijn biomedische experimenten.' Ham stopte met tikken. 'Er is gisteren ingebroken in Green Branches. Kun je het je voorstellen? Wat kan iemand nou in vredesnaam te zoeken hebben in die kliniek?'
'Industriële spionage?' opperde Ham, zijn vork neerleggend. Dat was een goeie, dacht Thornburg. Soms wist Ham hem echt te verrassen. 'Natuurlijk hebben wij daar ook als eerste aan gedacht. Maar het vreemde is dat er niet in de dossiers is gerommeld.' Thornburgs ogen leken nu te branden. 'Toen merkten we dat we de dief op de interne video hadden staan.' Hams hoofd schoot omhoog en Thornburg feliciteerde zichzelf met het winnen van de weddenschap. 'Zou je die band niet willen zien? Ik heb er een kopie van bij me.'
'Jezus, nee.'
'Jezus, nee,' aapte Thornburg hem na. 'Is dat alles?'
'Christus, waarom voel ik me alsof ik u een verklaring schuldig ben?'
barstte Ham nu los. 'U bent degene die een en ander te verklaren heeft!'
Thornburg keek met koele afstandelijkheid naar de uitbarsting van zijn zoon. 'Ik hoef mijn daden tegenover niemand te verantwoorden,' zei hij beslist. 'Tijd, geld en privileges hebben daar afdoende voor gezorgd. Wat ik wel wil weten, is wat mijn zoon bezielt om in mijn kliniek en mijn safe in te breken.'
'Ik wil weten -'
'Zo is het genoeg, maatje!' Thornburg zei het zo fel dat Ham ondanks zichzelf opsprong. 'Als ik had gewild dat jij op de hoogte was van wat er zich in Green Branches afspeelt, had ik het je verdomme wel verteld. Dat heb ik niet gedaan, dus gaat het je geen moer aan.'
'Ik heb het tot mijn zaak gemaakt.'
Wel, wel, dacht Thornburg, toch nog meer ruggegraat dan ik dacht.
'We moeten praten over wat er in die kliniek gebeurt,' zei Ham.
'O, moeten we dat?'
'Ja. Jezus, man, je hebt je schuldig gemaakt aan kidnapping, foltering, moord. Je bent verdomme een niets beter dan de eerste de beste misdadiger!
Het is me een compleet raadsel hoe u onder dergelijke omstandigheden zo'n groep briljante wetenschappers om u heen kon verzamelen.'
Even overwoog Thornburg om zijn zoon aan het lijntje te houden. Toen dacht hij, naar de hel ermee, hij kan krijgen wat hij wil, de volle lading.
'Mijn God, voor een militair ben je af en toe verdomde naïef,' donderde hij. 'Ze hebben er uit eigen vrije wil en met graagte in toegestemd, voor het geld en vanwege het feit dat ze hier vrijelijk onderzoek konden verrichten dat nergens anders mogelijk was. Wat denk je, dat wetenschappers heiligen zijn? Nee, maat, ze zijn net zo zwak en manipuleerbaar als ieder ander. Geef de mensen wat ze echt willen en ze vergeten de kosten.'
'Dat klinkt als het motto van de duivel.'
Dat maakte Thornburg aan het lachen, hetgeen Ham alleen nog maar woedender maakte. Hij haatte het als Thornburg hem maatje noemde, maar hij haatte het nog meer als de oude man hem uitlachte.
'U wilt het geloof ik niet begrijpen, hè?' zei hij, terwijl hij de kopieën van de documenten uit de safe te voorschijn haalde. 'Uw dagen van almacht zijn geteld. Ik heb uw achilleshiel gevonden en ik laat u niet gaan voor u met mijn voorwaarden hebt ingestemd.'
Thornburg kreeg bijna een beroerte. 'Niemand heeft me ooit de wet voorgeschreven, en dat zal ook nu niet gebeuren.'
Ham voelde het bloed in zijn oren suizen en was even bang dat hij een hartaanval zou krijgen. Hij had er schoon genoeg van de bevelen van deze hypocriete oude man op te volgen. Hij kon niet langer leven met de wetenschap van wat Thornburg had gedaan, wat hij nog steeds deed. 'Mijn voorwaarden accepteren is de makkelijkste weg uit de hoek waarin je jezelf gemanoeuvreerd hebt,' zei hij. 'Je hebt zoveel wetten gebroken, dat ik al heb opgegeven ze te tellen. Heb je enig idee wat voor fantastische dag de officier van justitie zou hebben als hij dit bewijsmateriaal onder ogen kreeg?'
'En hoe zou hij dat dan wel moeten krijgen, maatje?'
'Omdat ik het hem zal geven!' Ham zat nu te schreeuwen, ondanks zijn voornemen om dit kalm en waardig af te handelen. 'En hou op met me maatje te noemen!'
'Daar houd ik mee op zodra jij ophoudt je als een padvinder te gedragen. Wie heeft jou tot mijn rechter, jury en beul gemaakt? Geloof je echt dat de wereld zo netjes en ordelijk is als jij denkt? Dat jouw normen de enige ware zijn? Gelul. Chaos is tegenwoordig de regel. De wet van het universum.'
'Het gaat niet om mijn idee van moraal,' zei Ham verhit. Hij was zich ervan bewust dat zijn vader de zaken weer aan het omkeren was, hem in de verdediging probeerde te dringen. 'Als er iets is wat de mensheid gemeen heeft, is het een zekere ethiek.'
'Probeer dat de Arabieren maar eens wijs te maken,' zei Thornburg, 'of de Japanners. Die kennen het woord niet eens.'
'Je vergist je,' zei Ham, die wanhopig probeerde weer tot het eigenlijke onderwerp terug te keren. 'Misschien dat hun moraal niet altijd met de onze overeenkomt, maar -'
'Gelul! Pure tijdsverspilling om mensen te verdedigen die het niet verdienen. Ik wil niet dat mijn eigen zoon zich daar schuldig aan maakt.'
'Jezus, man, het lijkt wel of dat het enige is wat ik voor jou ben -je zoon.'
'Ja, inderdaad, net zoals ik de zoon van mijn vader was tot hij stierf.'
'Nee, nee!' Ham sprong overeind. 'Ik ben meer dan alleen maar je zoon, veel meer!'
Thornburg keek vanonder de klep van zijn pet op naar Ham. 'En waar zou je zonder mij zijn? Heb je daar enig idee van? Ik betwijfel het. Ik heb mijn invloed gebruikt om je op de universiteit te krijgen. Heb diezelfde invloed aangewend om je in Tokio te vestigen, in een gespreid bedje, zodat je daar mijn belangen kon behartigen. En daarna heb ik je uit het leger gehaald en je bij Defensie binnengeloodst.
Wat heb je nu helemaal zelf bereikt? Je bent met een mooie, maarnutteloze vrouw getrouwd, die je geen enkel plezier verschaft, die je zelfs je huwelijkse pleziertjes niet gunt. Maar waarom zou ze ook, ze heeft een tennisleraar die daarin meer dan voorziet.'
'Dat is niet waar!' schreeuwde Ham, zelfs al was een deel van hem totaal niet verrast door dit nieuws.
'Dat is welzeker waar,' zei Thornburg onbewogen. 'Ik heb er foto's van, maatje. Wil je ze misschien zien?' Hij lachte opnieuw en Ham stond op het punt om hem aan te vliegen.
'Christus, dit is te gek voor woorden. Dit is puur kwaadaardig.'
'Nu is het genoeg!' Thornburg legde met een klap zijn handen op de tafel, zodat bestek en aluminium blikjes door de lucht vlogen. Donker bier stroomde over tafel, bruisend als zoutzuur. 'Je hebt je toegang weten te verschaffen tot mijn geheimen en ik wil ze terug. Laten we dat filosofische gepraat verder maar achterwege laten en tot zaken komen.'
'Tot zaken?'
'Tot onderhandelingen, slimmerik,' zei Thornburg met woedende blik.
'Ik zou je eigenlijk je benen moeten breken omdat je in mijn heiligdom bent binnengedrongen, maar ik moet toegeven dat er moed voor nodig was. Meer moed dan ik eerlijk gezegd bij jou verwacht had. Des te beter voor jou. Jij hebt de goederen die ik wil hebben en ik heb de invloed die jij wilt. Het lijkt me zo dat we daarmee een solide basis voor een transactie nebben. Vergeet dus die onzin over ethiek, ga zitten en laten we tot overeenstemming zien te komen.'
Dat was het moment dat Ham besefte dat hij het al van het begin af aan verkeerd had aangepakt. Hij keek zijn vader aan alsof hij hem voor het eerst zag, hetgeen in zekere zin ook zo was. Hij was een dwaas geweest om te geloven dat hij zijn vader tot een compromis zou kunnen dwingen. In plaats daarvan was het onvermijdelijke gebeurd: Thornburg dwong hem tot een transactie die geen enkele ruimte voor ethiek overliet. Hij zag nu in dat ethiek voor zijn vader een luxe was die hij zich, ondanks al zijn geld en invloed, niet kon veroorloven. Misschien waren het juist wel al dat geld en die invloed die de mogelijkheid van een moraal uitsloten. De openbaring kwam zo plotseling, dat hij zich voelde alsof hij door een bliksemstraal getroffen was. Christus, dacht hij, wat deed ik daar eigenlijk als kind in zijn huis? Hoe heeft mijn moeder het weten vol te houden? Maar hij kende het antwoord natuurlijk al. Thornburg Conrad III straalde een charisma uit dat zelfs al begon je een vermoeden te krijgen van de duistere en dodelijke bron ervan, toch moeilijk was te weerstaan. En nu wist hij met angstaanjagende zekerheid wat hij al eerder had moeten zien, namelijk dat er nog maar één alternatief voor hem bestond. Op het moment dat hij aan tafel ging zitten en Thornburg de voorwaarden voor de overeenkomst liet dicteren, was hij verloren; weer een vlieg die werd gevangen in het glinsterende web dat zovele anderen noodlottig was geworden.
'Nee,' zei Ham. Het zonlicht kaatste in golven van het dek en maakte hem duizelig, terwijl hij probeerde niet ineen te krimpen onder de donkere blik van zijn vader. 'Geen compromissen, geen transactie. Er is maar één manier om u tegen te houden. Ik ga met het bewijsmateriaal naar de officier van justitie.'
'Doe niet zo dwaas, Ham. Je gaat nergens heen met die foto's. De originelen zijn verbrand en als je mij de negatieven geeft en alle afdrukken die je ervan hebt gemaakt, bestaat er geen enkel bewijsmateriaal meer.'
Ham sloeg met zijn vuist op tafel. 'Jezus Christus, luister nou eens naar me. Natuurlijk zal het bewijsmateriaal blijven bestaan! Het wordt elke dag dat die obscene kliniek open blijft weer aangevuld.'
'Nu niet gewelddadig worden, maatje. Dat heeft
nog nooit iemand geholpen.'
'Hou op met dat gelul!' snauwde Ham. 'Dat probeert u maar bij iemand anders, maar niet bij mij. Niet meer.' Hij draaide zich op zijn hielen om en liep naar de elektrische lier. 'Het wordt tijd dat we terugkeren naarde haven.'
'We gaan nergens heen,' zei Thornburg. 'Niet zolang deze zaak niet naar mijn volle tevredenheid geregeld is.'
'Het is niet langer aan u om dat te bepalen,' zei Ham over zijn schouder.
'Als je ook maar in de buurt van die lier komt, zal ik dit moeten gebruiken.'
Ham draaide zich met een ruk om en tuurde met samengeknepen ogen naar de schaduw van de geopende deur, waar Thornburg nog steeds aan de kombuistafel zat. 'Wat is dat verdomme?'
'Wat denk je?' vroeg Thornburg. 'Het is het harpoengeweer dat ik altijd bij de hand heb, voor als er plotseling een haai of zo opduikt.'
'Ga je het gebruiken?'
'Alleen als jij me daartoe dwingt.'
Ham zei niets, maar staarde naar de vlijmscherpe punt aan de stalen schacht, die dwars door de gepantserde huid van een haai heendrong. Thornburg had hem zijn hele leven al gedwarsboomd; als hij dacht dat dergelijke dreigementen Ham nog langer konden tegenhouden, stond hem een verrassing te wachten.
'Kom nu maar hierheen, dan kunnen we praten -'
Maar Ham schudde zijn hoofd. 'Het enige waar dat toe leidt is dat je weer een van je koehandeltjes kunt afsluiten, waarna je vrolijk verdergaat met waar je mee bezig bent. Nee, die hele kwaadaardige cyclus moet nu maar eens afgelopen zijn.'
'Er zal niets aflopen,' zei Thornburg. 'Ik wil je beloven om geen patiënten meer te importeren, maar Green Branches opgeven, dat nooit. Ik zal het wel doen met de patiënten die ik nog heb en -'
Een woede zoals hij nog niet eerder gevoeld had, nam bezit van Ham.
'Hoe kunt u zoiets zeggen! Wat een ongelooflijke arrogantie! Je kunt niet zomaar zeggen, goed, dan vermoord ik maar zes mensen in plaats van twaalf, en vervolgens vergiffenis verwachten.'
'Waarom niet? Ik ben bereid tot een compromis, Ham. Jij bent degene die niet wil toegeven.'
'Je kunt dit niet zomaar omdraaien,' zei Ham. 'Dit gaat over u, niet over mij. Het is alles of niets.'
'Meen je dat?'
'Doe dat verdomde geweer omlaag.'
'Alles of niets is voor mij niet aanvaardbaar.'
'Aan u de keus,' zei Ham, terwijl hij naar de lier liep.
'Blijf daar vandaan!'
'Bekijk het maar!' zei Ham, die begon het anker op te halen. 'Van nu af aan noem ik je geen sir meer en accepteer ik ook geen orders meer van jou.'
De punt van de harpoen trof hem vrijwel midden tussen de schouderbladen. Het was op zich geen dodelijke wond, maar de kracht van de inslag wierp hem naar voren. Hij sloeg met zijn middel tegen het dolboord en duikelde er vervolgens overheen.
Thornburg had inmiddels het geweer van zich afgegooid en rende over het dek. Bij het dolboord aangekomen, tuurde hij in het water. Er verscheen een vlek op, waarna het bloed zich als een wolk verspreidde. Toen kwam Hams rug aan de oppervlakte, met het eind van de schacht er als een gebroken vlaggestok uit stekend.
'Jezus Christus,' fluisterde hij, terwijl hij het haar van zijn zoon als de tentakels van een zeeanemoon zag uitwaaieren.
Wolf stond in zijn eentje op een lange strook vlak land die uitmondde in een enorme zee. Boven hem vlogen wolken langs, draderig en snel uitdijend, gedreven door een aanzwellende wind.
Nee, niet alleen. Hij zag een gestalte, die afstak tegen de magenta-kleurige hemel. Hij liep erop af. Terwijl hij dat deed, leek de strook land achter hem zich te ontrollen als de tong van een gigantisch beest. Behalve de staalgrijze zee, de kolkende lucht en de saaie strook land was er niets te zien, en op de een of andere manier had Wolf het gevoel dat deze landengte het laatste stuk land was dat nog over was in dit krankzinnig geworden universum. Maar er was natuurlijk nog de gestalte.
Toen hij erop af snelde, zag hij dat de figuur menselijk was, vrouwelijk, Japans, en heel mooi. Ze stond aan het uiterste einde van de strook land en keek uit over de zee. Tenminste, dat nam hij aan. Hij kon nu haar profiel zien en werd getroffen door de gelijkenis met Minako.
Ze draaide bij zijn nadering haar hoofd om, hoewel hij er zeker van was dat hij geen geluid had gemaakt. Ze had iets van een onuitwisbaar verdriet over zich dat maakte dat hij wilde huilen, en toch straalde ze ook een zeldzame verstilling uit, als een steen in een tot rust gekomen getijdepoel, of een vogel op het moment dat hij gaat vliegen.
'Ik ben Hana,'zei ze. 'Minako's dochter, Chika's half zuster.'
Wat was er aan haar dat hij het gevoel kreeg dat hij haar al zijn hele levenkende?
'Waar ben ik? Ben ik dood?'
'Je geest is gekoppeld aan de biocomputer die bekendstaat als het Orakel.'
Ze legde een hand op zijn hart. 'Er zit vergif in je. Beweeg je niet, dan haalik het eruit.'
Wolf wilde een vraag stellen, maar herinnerde zich toen hoe White Bow zijn vader op een zelfde manier had genezen.
'Zo, dat is klaar.' Haar bleke gezicht werd nog witter en ze klampte zich aan hem vast. 'Hoor je dat?'
'Wat? De wind wakkert aan.'
'Nee, niet de wind.' Ze tuurde over de zee. 'Iets anders.'
Wolf draaide zijn hoofd om en volgde haar blik. Boven het geluid van de wind hoorde hij iets, een soort klaagzang, een embryonale kreet die hem kippevel bezorgde.
'Het komt,' zei Hana.
Ver weg, onder de sluier van het metaalgrijze water, roerde zich iets, iets kronkelends en zuigends, een beweging in het water zo groot dat het oog het niet in zijn geheel kon opnemen.
'Wat is het?'vroeg Wolf, die iets van een traag, zwaar kloppend leven gewaar werd.
'Iets,' zei Hana, 'dat op het punt staat geboren te worden.'
De angst in haar stem hing
als een derde aanwezigheid boven de landstrook.
'Wolf, luister goed naar me. Ik kwam hier bewust heen, dom wicht dat ik ben, omdat ik niet bedoeld was om in de wereld van de mensen te bestaan. Ik voelde me niet thuis in mijn menselijke omhulsel, ik was ongelukkig in de vervuilde wereld die de mensheid zichzelf geschapen heeft. Ik kwam hierheen om een toevluchtsoord te vinden, om de oneindigheid te verkennen, om op een plek te wonen die immuun is voor vervuiling. Maar nu blijkt dat ik de vervuiling met me mee heb gedragen en dat ik vanaf het moment dat ik hier arriveerde, deze plek met dat virus heb besmet.'
'Hana, ik moet weten -'
'Nee, nee,' smeekte ze. 'Laat me mijn verhaal afmaken nu ik nog in een periode van helderheid verkeer. Er is nog maar zo weinig tijd. Het Orakel en ik zijn één, en we zijn beiden gek aan het worden.'
Er verscheen nu een duidelijke bult in het midden van de grijze zee. En het water was zonder golven, alsof de kolos daaronder zo onvoorstelbaar groot was dat hij het weefsel van de oceaan zelf oprekte. Ze sprak nu snel maar duidelijk en elk woord had de klank van de waarheid, een waarheid die werd geschraagd door zijn eigen observaties, een waarheid zo verschrikkelijk dat Wolf s denken even werd verlamd door de onmetelijkheid ervan. Maar hij bleef luisteren en raakte steeds meer geobsedeerd door Hana 's uitleg over wat hem overkwam en wat hem nog kon overkomen. Hij zag in haar de toekomst; een toekomst die zijzelf maar al te graag - bijna egoïstisch, zoals ze zelf zei - was ontvlucht. 'Je ziet het patroon verschijnen,' zei ze ten slofte. 'Je ziet de toekomst en je begrijpt wat je te doen staat.'
Toen gilde Hana, maar het geluid ging verloren in de aanwakkerende wind, die haar meenam.
Hoeveel mogelijkheden moest het hebben gehad, hoeveel manieren om zich- zelf te presenteren. Het had genezing nodig; het wilde kennen wat onkenbaar was. En het had zich daartoe tot Wolf gericht, het medium, de psychische chirurg.
Maar Hana had beter geweten. Ze had begrepen wat het Orakel zelf niet kon: dat zijn eigen matrix hem gek maakte. Dat was de ultieme droefheid van haar nieuwe wereld geweest - en de ultieme ironie. Ze had begrepen dat er althans voor haar geen uitweg meer uit was. En voor het Orakel zou er geen existentiële loutering zijn. De betekenis waar hij zo wanhopig naar zocht, lag buiten zijn begripsvermogen.
Het gevaar schuilt in het leven, niet in de dood.
Wolf wist nu wat dat betekende, omdat Hana, in haar laatste momenten van geestelijke helderheid, het had geweten en het hem had verteld. De kolos die uit de diepte oprees, had vele koppen. Mooi of afzichtelijk, ze draaiden zich allemaal in zijn richting om hem in zich op te nemen. Zoveel hoofden, dat hij ze, zelfs als hij eenjaar in dit krankzinnige universum zou blijven, nog niet zou kunnen tellen. De hoofden, mooi en afzichtelijk, namen de hele wereld in beslag.
Wolf sloot zijn ogen, riep zijn makura na hiruma aan en projecteerde een lange, slanke vinger dwars door de inktachtige oceaan. Hij penetreerde het Orakelen 'zag' een soort schema van zijn LAPID-circuits. Ze zeiden hem niets en hij voelde even iets van paniek.
'IK HEB JE GENEZEN. HELP JIJ MIJ NU OM TE BEGRIJPEN.'
Hij negeerde de circuits en luisterde, keek, voelde - en hij voelde de hartslag ervan -of wat er bij het Orakel voor levenspuls doorging, want het had geen hart. Maar zoals bij alle entiteiten bezat het wel een kern, zonder welke het niet kon overleven, en hij wist waarom dit universum zich aan hem openbaarde als een enorme oceaan. Als een getij voelde hij de pulsen, golven van energie meteen bepaald ritme, en toen hij zich nog eens extra concentreerde, herkende hij er de cadens van zijn eigen geest in en die van alle menselijke wezens: het was de golfachtige synoptische beweging die optreedt als je droomt. Makura na hiruma, ontstaan uit Yuji's DNA en wat er over was van Hana 's psyche, had het Orakel aangezet tot het dromen van krankzinnige dromen. De kolos onder de metaalgrijze oceaan - hij was dé oceaan - was zo gestoord als een entiteit maar zijn kon. De verschrikkelijke macht van makura na hiruma had zoveel nieuwe wegen geopend, en zo snel, dat het het zich vormende 'brein' gek had gemaakt. Hoewel het slechts quasi-organisch was, was het brein van het Orakel toch bijna net zo complex als het menselijke orgaan. En in vele opzichten was het zelfs angstaanjagend efficiënt, veel gerichter, supe- rieur.
Maar het verkeerde nog in de zuigelingenfase, sluimerde nog. Het was vroegrijp maar kwetsbaar en totaal nog niet in staat om de gaven van Yuji's DNA en Hana'spsyche te assimileren. Terwijl zijn machtige brein wat er van Hana over was overstelpte, werd hij tegelijkertijd zelf overspoeld door haar makura na hiruma.
Stemmen uit een gekkenhuis. Hij voelde de woedende uitval van irrationele gedachten terwijl hij aansluiting zocht bij de matrix van het Orakel. Een dui- zelig makend moment lang werd hij zelfde gezichten. Hij hing op het randje, ging bijna onder in het krankzinnige universum, was nu zelf half gek. Maar op het laatste moment wist hij zichzelf bij elkaar te rapen, herinnerde hij zich de kakofonie van stemmen waaraan hij werd blootgesteld als hij in aanraking kwam met de geest van de seriemoordenaars die hij voor het gerecht had gesleept. Dat was in een ander leven, maar de ervaring kwam hem nu goed van pas.
Hij negeerde de verwarring brengende chaos en projecteerde zijn makura na hiruma dieper de matrix in. Zo kon hij de basiscadens van het Orakel onderscheppen, verstoorde hij de golfbeweging van zijn hartslag, onderbrak hij het patroon van zijn synoptische puls.
'Dit is de enige manier om je te helpen.'
En zo verloste hij het uit zijn lijden; zo executeerde hij het. Toen Thornburg Conrad III in zijn villa op de Magnolia Terrace Country Club terug was, voelde hij zich geradbraakt. Hij proefde de smaak van Hams verraad in zijn mond, voelde het virus van trouweloosheid in zijn maag kolken.
Woede en foltering raasden als een storm door hem heen. Hij liet zich met zijn hoofd in zijn handen in een fauteuil zakken. Hij deed geen licht aan; op dit moment gaf hij de voorkeur aan de koele duisternis van de villa. Waarom moest van alle mensen die zich tegen hem konden keren het nu juist degene zijn die hij het meest vertrouwde? Lang geleden al had hij zijn kinderen afgeschreven als nutteloos, ze als dode gewichten uit het nest geduwd, de grote wereld in, om daarna te ontdekken dat hij ze constant moest redden uit weer een nieuwe onvoorstelbare blunder, zoals het betrapt worden met de vrouw van de baas, of het trouwen van de verkeerde vrouw, die hen via hun advocaat dreigde alles af te nemen.
Geen van hen was een knip voor de neus waard, behalve Ham. Hetgeen de reden was dat Thornburg hem met zijn carrière geholpen had. Thornburg kwam moeizaam omhoog uit de stoel en liep over het tapijt naar de bar, waar hij zich een stevige whisky inschonk. Hij sloeg één derde ervan achterover alsof het een dosis medicijnen was, hetgeen het in dit geval ook was.
De afgelopen weken had hij in deze villa doorgebracht, te midden van de rustgevende golfbaan en bossen. Het grote stenen huis midden op het landgoed in Virginia, dat zijn woning was geweest toen Tiffany nog leefde, trok hem niet langer. De eindeloze kamers, het bijna geruisloze rondlopen van de bedienden, die hij ervan verdacht hem te bespioneren, om vervolgens in donkere hoekjes over hem te roddelen, de nu dreigende, beboste heuvels, het was allemaal een ontoelaatbare last voor zijn psyche geworden. Christus, het leek wel het einde der tijden. Hij nam nog een slok van zijn whisky. Wat had Ham bezield om zomaar in Green Branches in te breken en geheime documenten te fotograferen? Natuurlijk waren er bepaalde aspecten aan de experimenten daar die illegaal waren. Maar wie had die wetten verzonnen? Thornburg had te veel te maken gehad met die idioten op Capitol Hill om wat anders dan minachting voor ze te voelen. Als hun aderen al niet volkomen verkalkt waren, dan hadden ze het wel druk met het eten uit de ruif van privileges.
Hams voornaamste fout was geweest dat hij niet verder kon zien dan de arbitraire wetten die door de mensen zelf waren gemaakt. Als Thornburg één ding geleerd had, was het wel dat de chaos van het universum zich maar heel kort een dergelijke kunstmatige orde liet opleggen. Hij nam opnieuw een slok van zijn whisky en huiverde even toen hij zich het lichaam van zijn zoon herinnerde op het moment dat het boven kwam drijven. Hij had het uit het water gevist, in een reservezeil gewikkeld, en dat dichtgebonden en verzwaard met een anker weer overboord gezet. Op het laatste moment schoot hem te binnen dat hij vergeten was daar een gebed bij uit te spreken. Hij had nog geprobeerd iets te mompelen, maar er vormden zich geen woorden in zijn geest. Hij slaakte een zachte kreun en strompelde over het tapijt naar de slaapkamer, waar het serum dat hij nodig had onder de dubbele bodem van zijn nachtkastje verborgen zat.
Hij stond aan het voeteneind van het bed toen hij zich realiseerde dat er iemand in de gemakkelijke stoel links van het nachtkastje zat.
'Wie is daar?' zei hij, met de stem van een geschrokken oude man.
'Herken je mijn parfum niet?'
Thornburg draaide zijn hoofd alle kanten op en snoof de lucht op. 'Stevie?' zei hij onzeker. 'Toen je onze dinerafspraak afzei, zei je dat je naar New York terug moest. Wat doe je hier?'
'Op jou wachten.'
De harde klank in haar stem maakte hem op zijn hoede. Wat was er aan de hand? Hij voelde een golf van paniek door zich heen gaan. Had Ham Stevie soms iets van het bewijsmateriaal laten zien? Nee, dat was onmogelijk. Ham wist niets van zijn relatie met Stevie. Hij leek met de dag meer paranoïde te worden. Hij had een dosis serum nodig, maar wat hij nog veel meer nodig had, was het resultaat van Wolfs infiltratie in de wereld van langzaam ouder worden en buitengewone machten van dat kreng van een Minako.
'Ik ben blij dat je er bent,' zei hij ten slotte.
'Misschien ben je dat niet meer als je hoort wat ik te zeggen heb.'
'Ik begrijp niet wat je bedoelt.'
'Ik zou graag weten waarom je me nooit verteld hebt dat jij en mijn zuster een relatie hadden.'
'Stevie,' zei hij, terwijl hij een voorzichtige stap deed en op de rand van het bed ging zitten. 'Je zuster kon er niet tegen dat ze ouder werd, dat weet je. Toen ze ontdekte dat ik met experimenten daarover bezig was, smeekte ze me om haar daar deelgenoot van te maken.'
'Ze werd willens en wetens een proefkonijn.'
'Ja.'
'En ze kende alle risico's.'
'Zeker. Ik heb geprobeerd het haar uit haar hoofd te praten, maar -'
'Ik heb je correspondentie met Amanda.'
'Ah.' Hij zag de lijn van haar wang en wenkbrauw, zwak verlicht door de buitenverlichting, die door de houten jaloezieën en de vitrage heen naar binnen viel. Hij kreeg er nu een goede indruk van waar ze zich bevond, hoe ver van hem vandaan.
Hij schudde zijn hoofd. 'Ik heb een injectie nodig,' zei hij, terwijl hij zijn glas op het nachtkastje zette en de onderste la opentrok. Stevie wachtte tot hij de dubbele bodem had weggeschoven, met zijn hand diep in de la, toen ze het bedlampje aanknipte.
Thornburg knipperde met zijn ogen en probeerde ze aan te passen aan het plotselinge licht.
'Zoek je dit soms?'
Hij kon Stevie nu zien, tamelijk begeerlijk in haar kaki jeans, roomkleurige blouse en leren baseballjack, dat van voren openhing. Normaal gesproken zou hij haar lange benen bewonderd hebben, de zwelling van haar borsten, maar op dit moment was hij meer geïnteresseerd in de dunne, kalfsleren handschoenen die ze droeg. Dat kwam vooral omdat ze daarmee zijn Army Colt .45 vasthield, die ze recht op hem gericht hield.
'Weetje zeker dat hij geladen is?'
Stevie schonk hem een ijzige glimlach. 'Ik heb elke kamer persoonlijk geladen.'
'Maar je gaat dat wapen toch zeker niet gebruiken, Stevie?' zei hij. 'Je bent psychiater. Je kent de gevolgen van een dergelijke daad, niet alleen voor de wet, maar nog jarenlang in je eigen hoofd. Bovendien heb ik niets gedaan wat zoiets zou rechtvaardigen.
'Je hebt Amanda laten doden.'
Thornburg keek haar verbijsterd aan. 'Je bent gek. Waarom zou ik in vredesnaam -'
'Ze stond op het punt te sterven aan de behandelingen die jij haar liet geven. Stil! Probeer niet het te ontkennen.' Ze knikte. 'Net zoals Tiffany daaraan is gestorven. Alleen was het met Amanda anders, want haar lijk kon je niet wegmoffelen, zoals je met dat van Tiffany gedaan hebt. Toen je wist dat ze stervende was, kon je haar niet zomaar even in de kliniek laten verdwijnen. Er zouden vragen gesteld worden als ze aan dat middel van jou gestorven zou zijn, dus liet je haar vermoorden, en wel op zo'n manier dat het leek op een van de vele roofovervallen die New York teisteren, zeker in de buurt waar zij woonde. Je wist dat daar nauwelijks aandacht aan zou worden geschonken.'
'Ben je uitgepraat?' zei Thoraburg. 'Een mooi verhaal, maar ik kan je verzekeren dat het ook niet meer is dan dat - een verhaal. Ik weet niet wie je deze krankzinnige verzinsels heeft ingefluisterd, maar -'
'Houd je bek!' schreeuwde Stevie. Ze stond op, alsof ze zoveel opgekropte woede in zich had, dat ze niet langer stil kon zitten. 'Ik heb je machiavellistische hand zelf in werking gezien. En wat ik nog steeds niet kan begrijpen, is hoe ik je zo heb kunnen bewonderen om het feit dat je mensen - belangrijke, machtige mensen - zo makkelijk om je vinger wist te winden. Je hebt Mortons carrière op die manier helpen opbouwen en je hebt mij in een wereld binnengeloodst waar ik tot dan alleen maar over droomde. Mijn God, wat heb ik me daarin mee laten slepen. Wat raakte ik steeds meer verstrikt in je leugens. En de laatste stap was dat ik mezelf voor jou prostitueerde met Wolf. Ik kan aan die episode alleen nog maar terugdenken met een angst en walging die jij je waarschijnlijk nooit zult kunnen voorstellen. Want ik ben het zelf voor wie ik bang ben, van wie ik walg als ik eraan denk hoe ik Wolfs vertrouwen wist te winnen om dat vervolgens ten gunste van jou te misbruiken.
Over één ding had je gelijk: ik houd inderdaad van Wolf. En ik denk dat hij, als ons de tijd was gegund, ook van mij was gaan houden. Maar dat is nu onmogelijk geworden; onze relatie is vals, bezoedeld door het verraad dat ik voor jou heb gepleegd. Ik zou hem nooit meer recht in de ogen hebben kunnen kijken, en ik zou hem ook nooit hebben durven vertellen wat ik gedaan had.'
'Kom op, Stevie,' zei hij, 'je weet wel beter. Ik mocht Amanda graag. Ze was een vriendin. Ik vond het heel erg voor haar, maar ik zie nu in dat ik me nooit door haar had mogen laten overhalen om aan die experimenten mee te doen. Ik voelde me verschrikkelijk toen ze stierf, maar haar dood was echt puur toeval. Daarin valt mij niets te verwijten.'
'Ik ben niet langer geïnteresseerd in al die manieren waarop jij de waarheid weet te verdraaien, Thornburg.'
'Stevie, vooral jij zou toch moeten beseffen dat je nu te veel in beslag genomen wordt door je emoties om nog goed de waarheid van fictie te kunnen onderscheiden.'
'Ik zei je dat je je kop moest houden, en dat meen ik.' Stevie hield de Colt vast op zijn hart gericht en Thornburg wist dat dit niet het juiste moment was om te proberen haar te ontwapenen. Ze begon hem te irriteren. Hij had tijd nodig om na te denken wat er op de schoener gebeurd was. Het was van essentieel belang dat hij daarover met zichzelf in het reine kwam.
'Toen ik die brieven van Amanda las, besefte ik plotseling dat ik eigenlijk niets had om voor te leven,' ging Stevie verder. 'Mijn huwelijk is een lachertje, ik voel me steeds verder af komen staan van mijn patiënten en mijn sociale leven is zo hol, zo vals dat ik er bijna om moet huilen.
Wolf is de enige die sinds jaren positieve emoties bij me heeft weten los te maken, en nu ben ik daar door mijn verraad ook van afgesneden. En dat allemaal door jou, Thornburg, hoewel ik besef dat ook mij genoeg te verwijten valt, omdat ik me zo door jou heb laten meeslepen.'
Ze bewoog de Colt nog wat meer in zijn richting en haar gestrekte arm was nu zo gespannen dat Thornburg plotseling besefte dat hij zich in haar had vergist, dat ze op het punt stond de trekker over te halen. Te laat zag hij in waarom ze zo nodig moest praten. Ze verschafte zichzelf op die manier een onwrikbaar rationeel argument, dat haar zou beschermen tegen het trauma dat onvermijdelijk zou volgen op het neerschieten van een medemens.
'Ik heb de brieven, maar daarmee zou ik voor de rechtbank geen enkele kans maken,' zei Stevie. 'Ik heb geen objectief bewijs dat jij opdracht hebt gegeven voor de moord op mijn zuster, maar ik weet dat je er verantwoordelijk voor bent en ik kan dat niet zomaar op zijn beloop laten. Ik heb geen andere keus, en ik heb bovendien niets te verliezen.'
Een fractie van een seconde voor ze de trekker overhaalde, schoot Thornburgs rechterarm uit en veegde het kristallen glas dat op het nachtkastje stond in Stevies richting. Het raakte haar tegen de schouder op het moment dat het schot afging.
Thornburg werd met geweld achterover op het bed gegooid; de kogel was vlak onder zijn hart zijn ribbenkast binnengedrongen. Stevie gilde en staarde naar het bloed dat uit de wond vloeide en in de lakens trok. Thornburgs ogen stonden wijd en starend open, maar ze kon zich er niet toe brengen om erin te kijken.
Ze begon nu ongecontroleerd te schokken en huilde met lange uithalen. Ze was zo met afschuw vervuld door het bloed - het symbool van wat ze had gedaan - dat ze hals over kop de villa uit vluchtte. Ze rende door de bossen langs de rand van de golfbaan en realiseerde zich toen pas dat ze de revolver nog in haar hand had. Met een bijna spastisch gebaar wierp ze hem van zich af in het struikgewas en strompelde toen verder tot ze haar gehuurde auto had bereikt.
Ze wist zich enigszins te beheersen en reed heel voorzichtig, alle stoplichten en snelheidsbeperkingen in acht nemend, weg van het huis. Ze stopte bij de eerste de beste telefooncel, viste wat kleingeld uit haar zak en belde de politie. Ze vertelde hen van het lichaam zonder zichzelf of Thornburg te noemen en ze hing op terwijl de stem aan de andere kant van de lijn nog steeds dringende vragen stelde.
Toen ze uit de cel stapte, zakte ze op haar knieën en gaf over. Draaierig en zwak wankelde ze terug naar de auto, stapte in en bleef met haar handen krampachtig om het stuur geklemd enige tijd roerloos zitten. Ze hoorde de warme motor tikken, maar verder drong er niets tot haar door. Langzaam begon haar geest weer min of meer normaal te functioneren en kon ze enigszins coherente gedachten formuleren. Het was één ding om over een moord te fantaseren, maar het was heel wat anders om die vervolgens ook daadwerkelijk te plegen. Moord bleef moord en, zoals Stevie net begon uit te vinden, dat had altijd consequenties.