22

Buiten op het Campo Giovanni e Paolo, bleef Brunetti een paar minuten voor de ingang van het ziekenhuis staan, niet in staat tot een besluit te komen of hij de fut kon opbrengen om naar de Questura te gaan of beter naar huis kon gaan om een paar uur te slapen. Toen hij naar de steigers rond de basiliek keek, zag hij dat de schaduwen tot halverwege de fa^ade reikten. Hij keek op zijn horloge en zag tot zijn stomme verbazing dat de middag al half om was. Hij begreep niet waar de uren gebleven waren. Zou hij soms in de cafetaria in slaap zijn gevallen, met zijn hoofd tegen de muur achter zijn stoel? Hoe dan ook, die uren waren verdwenen, vervlogen, net zoals de jaren van Maria Testa's leven verdwenen waren.

Hij besloot dat het makkelijker was om naar de Questura te gaan, al was het maar omdat die dichter bij was, en stak het campo over. Door dorst en terugkerende pijn gedreven stapte hij onderweg een bar binnen, bestelde een glas mineraalwater en nam weer een tablet in. Toen hij bij de Questura aankwam, was het opvallend stil in de hal en pas toen hij zich herinnerde dat het woensdag was, de dag waarop de Ufficio Stranieri gesloten was, begreep hij wat de reden was voor die ongebruikelijke rust.

Hij had geen zin om de vier trappen naar zijn eigen kantoor te beklimmen en bedacht dat hij daar onderuit kon komen als hij rechtstreeks naar Patta ging. Toen hij de trap naar Patta's kantoor op liep, verbaasde het hem hoe makkelijk de bovenwaartse bewegingen hem vielen en vroeg hij zich af waarom hij niet naar zijn eigen kantoor had willen gaan, maar hij kon het zich niet herinneren. Hij peinsde erover hoe aangenaam het zou zijn als hij naar boven kon vliegen, hoeveel tijd hem dat iedere dag zou besparen, en toen stond hij opeens in het kantoortje van signorina Elettra en dacht hij niet meer aan vliegen.

Ze keek op van haar computer en toen ze zijn arm en zijn conditie zag, stond ze op en liep om haar bureau heen naar hem toe. 'Commissario, wat is er met u?' De oprechtheid van haar ontsteltenis was zichtbaar en hoorbaar, en Brunetti vond het ronduit ontroerend. Wat boften vrouwen toch, dat ze het zich konden veroorloven hun emoties openlijk te tonen, dacht hij, en hoe prettig was de manier waarop ze uitdrukking gaven aan hun genegenheid en bezorgdheid.

'Dank u, signorina,' zei hij, vechtend tegen de aandrang zijn hand op haar schouder te leggen in dank voor iets waarvan ze zich niet eens bewust was. 'Is de vice-questore er?'

'Ja. Weet u zeker dat u hem nu wilt spreken?'

'Ja, hoor. Ik zou me geen beter tijdstip kunnen voorstellen.'

'Wilt u soms een kopje koffie, dottore?' vroeg ze, hem uit zijn jas helpend.

Brunetti schudde zijn hoofd. 'Nee, dank u, signorina. Het is heel aardig aangeboden, maar ik wil alleen de vice-questore even spreken.'

Uit gewoonte en gewoonte alleen klopte Brunetti op Patta's deur. Toen hij naar binnen ging, keek Patta even verbaasd als signorina Elettra, maar terwijl signorina Elettra's verbazing zich meteen had omgevormd tot bezorgdheid, toonde Patta alleen afkeuring.

'Wat is er met jou, Brunetti?'

'Iemand heeft geprobeerd me te vermoorden,' antwoordde hij alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.

'Nou, als dit het resultaat is, hebben ze niet erg hun best gedaan.'

'Mag ik gaan zitten, meneer?' vroeg Brunetti.

Patta beschouwde dat als niets anders dan een slinkse manier van Brunetti om de aandacht op zijn verwonding te vestigen, knikte nors en wees naar een stoel. 'Wat is er allemaal aan de hand?' wilde hij weten.

'Gisteravond heb ik in het ziekenhuis...' begon Brunetti, maar Patta onderbrak hem.

'Ik weet wat er in het ziekenhuis is gebeurd. Die vrouw wilde de non vermoorden, omdat ze het idiote idee had opgevat dat die haar vader had vermoord,' zei Patta. Hij zweeg even en voegde er toen aan toe: 'Het is maar goed dat je haar hebt kunnen tegenhouden.' Als hij echt zijn best had gedaan, had hij het vast nog wel iets norser kunnen laten klinken.

Brunetti luisterde, verbaasd dat Patta zich zo snel had laten overtuigen. Hij wist dat iemand een verhaal zou verzinnen om signorina Lerini's gedrag te verklaren, maar had niet gedacht dat het zoiets schaamteloos zou zijn.

'Kan er ook een andere verklaring voor zijn, meneer?'

'Zoals?' vroeg Patta met zijn gebruikelijke achterdocht.

'Dat ze iets wist dat signorina Lerini geheim wilde houden?'

'Wat voor soort geheimen kan zo'n vrouw nu hebben?'

'Wat bedoelt u met "zo'n vrouw", als ik vragen mag?'

'Een fanatiekeling,' zei Patta meteen. 'Een vrouw die nergens anders aan denkt dan religie en de Kerk.' Uit Patta's toon kon niet worden opgemaakt of hij dergelijk gedrag in vrouwen goed- of afkeurde. 'Zeg het maar,' zei hij toen Brunetti niet reageerde.

'Haar vader had nooit hartklachten gehad,' zei Brunetti.

Patta wachtte tot Brunetti door zou gaan en toen die niets zei, vroeg hij: 'Wat bedoel je daarmee?' Weer gaf Brunetti geen antwoord. 'Bedoel je dat je denkt dat ze haar eigen vader heeft vermoord?' Hij duwde zich weg van het bureau in een poging zichtbare vorm aan zijn ongeloof te geven. 'Ben je helemaal gek geworden, Brunetti? Vrouwen die dagelijks naar de kerk gaan, vermoorden hun vader niet.'

'Hoe weet u dat ze dagelijks naar de kerk gaat?' vroeg Brunetti, verbaasd dat hij erin slaagde rustig te blijven en boven de situatie uit te stijgen, alsof hij werd opgeheven naar de plaats waar de oplossingen van al die geheimen verborgen werden gehouden.

'Omdat ik telefoontjes heb gekregen van haar arts en haar geestelijk adviseur.'

'En wat zeiden die?'

'De arts zei dat ze waarschijnlijk een zenuwinzinking heeft als gevolg van een latente reactie op haar vaders dood.'

'En haar "geestelijk adviseur", zoals u hem noemt?'

'Hoe zou jij hem dan noemen, Brunetti? Of maakt hij deel uit van het sinistere scenario dat je schijnt te hebben verzonnen?'

'Wat zei hij?' vroeg Brunetti nogmaals.

'Hij zei dat hij het eens is met de diagnose van de arts. Hij zei ook dat het hem niet zou verbazen als zou blijken dat haar waanidee over de non de aanleiding was geweest tot die aanval in het ziekenhuis.'

'En toen u hem vroeg waarom hij dat zei, heeft hij zeker geantwoord dat hij niet gerechtigd was u te vertellen hoe hij aan die informatie was gekomen,' zei Brunetti. Hij voelde zich steeds verder wegdrijven van het gesprek en de twee mannen die het voerden.

'Hoe weet je dat?' vroeg Patta.

'Vice-questore...' zei Brunetti, terwijl hij opstond en verwijtend zijn wijsvinger ophief. 'U verwacht toch niet dat ik biechtgeheimen prijsgeef?' Hij wachtte niet af of Patta daarop nog iets te zeggen had, maar zweefde naar de deur en verliet het kantoor.

Signorina Elettra liep snel bij de deur vandaan toen hij die opendeed en hij stak dezelfde verwijtende vinger naar haar op. Maar toen glimlachte hij en vroeg: 'Kunt u me even met mijn jas helpen, signorina?'

'Natuurlijk, dottore,' zei ze. Ze pakte de jas van de stoel en hield die voor hem op.

Toen de jas over zijn schouders hing, bedankte hij haar en wilde naar de trap lopen, maar opeens stond Vianello in de deuropening, alsof hij uit de hemel was komen vallen. 'Bonsuan heeft de boot klaarliggen, meneer,' zei hij. Later herinnerde Brunetti zich dat hij samen met Vianello de trap was afgedaald en dat Vianello zijn gezonde arm had vastgehouden. Hij herinnerde zich ook dat hij aan Vianello had gevraagd of die niet ook vond dat het reuze makkelijk zou zijn als ze de trappen op en af konden vliegen om bij hun kantoor te komen, maar de herinneringen aan de rest van die dag kwamen samen met de verloren uren van suor' Immacolata's leven ergens begraven te liggen.