12

Hij liep via de kortste weg terug naar huis, kocht onderweg wat flessen mineraalwater en was om half acht thuis. Toen hij de deur opendeed, wist hij meteen dat iedereen er was: Chiara en Raffi zaten in de woonkamer te lachen om een televisieprogramma en Paola zong in haar werkkamer mee met Rossini.

Hij bracht de flessen naar de keuken, zei de kinderen gedag en liep de gang door naar Paola's kamer. Op de boekenplank stond een kleine cd-speler; Paola zat met het vierkante libretto in haar hand te zingen.

'Cecilia Bartoli?' vroeg hij toen hij binnenkwam.

Ze keek op, verbaasd dat hij de stem van de zangeres die ze door de aria heen hielp, had herkend. Maar ze wist dan ook niet dat hij de naam had zien staan op de nieuwe cd van Barbiere, die ze vorige week had gekocht.

'Hoe weet je dat?' vroeg ze en vergat mee te zingen met Una voce poco fa.

'De politie houdt alles in het oog,' zei hij en verbeterde zichzelf: in het oor.'

'Doe niet zo mal, Guido,' zei ze, maar ze lachte erbij. Ze deed het libretto dicht, gooide het op het bureau naast haar, leunde voorover en zette de muziek af.

'Denk je dat de kinderen vandaag buitenshuis willen eten?' vroeg

hij.

'Nee, ze zitten naar een domme film te kijken die tot acht uur duurt en ik ben al met de voorbereidingen voor het eten begonnen.'

'O ja? Wat eten we dan?' vroeg hij. Hij merkte opeens dat hij reuzenhonger had.

'Gianni had vandaag mooie varkenshaasjes.'

'Mmm, lekker. Hoe maak je ze klaar?'

'Met porcini.'

'En polenta?'

Ze glimlachte tegen hem. 'Uiteraard. Geen wonder dat je een buikje krijgt.'

'Buikje?' vroeg Brunetti, zijn buikje intrekkend. Toen ze geen antwoord gaf, zei hij: 'Het is het eind van de winter.' Om haar af te leiden, of om zichzelf af te leiden van praatjes over zijn buikje, vertelde hij haar wat hij die dag allemaal had gedaan vanaf het moment dat hij 's ochtends door Vittorio Sassi was gebeld.

'Heb je hem teruggebeld?' vroeg Paola.

'Nee, ik heb het te druk gehad.'

'Bel hem nu dan even,' zei ze. Ze liet hem daarvoor alleen en ging naar de keuken om water op te zetten voor de polenta.

'En?' vroeg ze toen hij de keuken in kwam. Ze gaf hem een glas Dolcetto.

'Dank je,' mompelde hij en nam een slokje. 'Ik heb hem verteld hoe het met haar is en waar ze haar naartoe hebben gebracht.'

'Hoe klonk hij? Als wat voor soort man?'

'Als een man die aardig genoeg is om haar aan een baan en een kamer te helpen, en zich zo veel zorgen om haar maakt, dat hij mij speciaal heeft gebeld.'

'Wat denk jij ervan?'

'Het kan een ongeluk zijn geweest, maar het kan ook iets veel ergers zijn,' zei Brunetti, van zijn wijn nippend.

'Dat iemand heeft geprobeerd haar te vermoorden, bedoel je?'

Hij knikte.

'Waarom?'

'Dat hangt af van wie ze heeft gesproken nadat ze bij mij is geweest. En wat ze die persoon of personen heeft verteld.'

'Zou ze zo onbesuisd tewerk zijn gegaan?' vroeg Paola. Het enige wat ze over Maria Testa wist, was wat Brunetti haar door de jaren heen over suor' Immacolata had verteld. Hij was altijd vol lof geweest over haar geduld en naastenliefde als non, maar dat was niet genoeg om haar een idee te geven over hoe de jonge vrouw zich zou gedragen in een situatie als die Brunetti had beschreven.

'Volgens mij zou ze het zelf niet onbesuisd vinden. Ze is het grootste deel van haar leven non geweest, Paola,' zei hij, alsof daarmee alles gezegd was.

'Wat bedoel je daarmee?'

'Dat ze niet goed weet hoe mensen zich gedragen. Ze heeft waarschijnlijk nooit met menselijk kwaad of bedrog te maken gehad.'

'Zei je niet dat ze Siciliaanse is?' vroeg Paola.

'Dat is niet grappig.'

'Ik had het ook niet als grapje bedoeld, Guido,' zei Paola op gekwetste toon. ik meen het. Als ze op Sicilië is opgegroeid...' Ze draaide zich naar hem om. 'Hoe oud zei je dat ze was toen ze het klooster in is gegaan?'

'Vijftien, geloof ik.'

'Dan is ze, als ze op Sicilië is opgegroeid, lang genoeg aan menselijk gedrag blootgesteld om te weten dat er kwaadwilligheid in het spel geweest kan zijn. Je moet haar niet romantiseren. Ze is geen gipsen heiligenbeeldje dat bij een eerste teken van oneerlijkheid of wangedrag verkruimelt.'

Brunetti kon de afkeer niet uit zijn stem houden toen hij antwoordde: 'Ik vind wangedrag een wat zwakke term voor de moord op vijf oude mensen.' In plaats van hem van repliek te dienen, staarde ze hem alleen maar aan. Toen wendde ze zich af om zout in het kokende water te strooien.

'Goed, goed, ik weet dat we niet veel bewijs hebben,' bond hij in, en toen Paola zich nog steeds niet omdraaide, verbeterde hij zelfs dat. 'Oké, helemaal geen bewijs. Maar waarom hebben ze dan een gerucht verspreid dat ze geld heeft gestolen en een bejaarde man verwond? En waarom is ze aangereden en langs de kant van de weg achtergelaten?'

Paola maakte het pak havermout open dat naast de pan stond en nam er een handvol uit. Ze liet een dunne stroom ervan in het kokende water glijden, terwijl ze met haar andere hand in de pan roerde. 'De aanrijding kan toeval zijn geweest,' zei ze. 'En vrouwen alleen hebben niet veel anders te doen dan roddelen.'

Brunetti's mond zakte open. 'En dat,' zei hij, 'zegt een vrouw die van zichzelf vindt dat ze feministe is? De hemel behoede dat ik ooit zal moeten horen wat niet-feministische vrouwen te zeggen hebben over alleenstaande vrouwen.'

ik meen het, Guido. Mannen en vrouwen, het komt allemaal op hetzelfde neer.' Onaangedaan door zijn tegenwerpingen bleef ze handenvol havermout in de pan strooien en roeren. 'Als je iemand maar lang genoeg in zijn eentje laat zitten, gaat hij vanzelf over anderen roddelen. En het is nog erger wanneer men geen afleiding heeft.'

'Afleiding in de vorm van seks?' vroeg hij in de hoop haar te choqueren of in ieder geval aan het lachen te maken. 'Juist.'

Ze had alle havermout in de pan gestrooid. Brunetti dacht na over wat ze allebei gezegd hadden.

'Wil jij even in de pan roeren, dan kan ik de tafel dekken,' zei ze. Ze deed een stapje opzij om ruimte voor hem te maken en hield de houten lepel voor hem klaar.

'Ik dek de tafel wel,' zei hij. Hij stond op en deed een van de keukenkastjes open. Met trage bewegingen zette hij borden en glazen op tafel. 'Eten we sla?' vroeg hij. Toen Paola knikte, pakte hij vier sla-bordjes en zette ze op het aanrecht. 'En wat hebben we als toetje?' vroeg hij.

'Fruit.'

Hij pakte nog vier bordjes.

Hij ging weer zitten, pakte zijn glas, nam een slok en zei: 'Oké, misschien was het een ongeluk en misschien is het puur toeval dat ze haar in het casa di cura zwartmaken.' Hij zette het glas neer en schonk er nog wat wijn in. 'Denk jij dat?'

Ze roerde nog even in de polenta en legde de houten lepel toen dwars op de open pan. 'Nee, ik denk dat iemand heeft geprobeerd haar te vermoorden. En dat iemand met opzet heeft rondgebazuind dat ze geld heeft gestolen. Na wat je me al die jaren over haar hebt verteld, kan ik me niet voorstellen dat ze zou liegen of stelen en volgens mij weten de mensen die haar echt kennen dat ook. Tenzij het verhaal afkomstig is van iemand die autoriteit geniet.' Ze pakte zijn glas, nam een slok en zette het weer neer.

'Weet je dat ik net naar iets dergelijks zat te luisteren?'

'Hoe bedoel je?'

'Er zit een prachtige aria in Barbiere - en zeg nou niet dat er heel veel prachtige aria's in Barbiere zitten. Ik bedoel de aria waar hoe heet hij, Basilio, de muziekleraar, het heeft over una calunnia, de manier waarop laster, zodra iemand iets heeft gefluisterd, steeds verder uitgroeit, tot de beschuldigde...' en op dit punt zette ze Brunetti volkomen paf door de laatste woorden van de baspartij uit volle borst te zingen, zij het met haar eigen sopraan: 'Avvilito, calpestrato, sotto il pubblico flagello per gran sorte va a crepar.'

Halverwege verschenen beide kinderen in de deuropening. Ze keken met verblufte gezichten naar hun moeder. Toen Paola zweeg, zei Chiara verbijsterd: 'Goh, mam, ik heb nooit geweten dat je kon zingen.'

Paola keek niet naar haar dochter, maar naar haar man, toen ze antwoordde: 'Over moeders valt altijd wel iets nieuws te ontdekken.'

Tegen het eind van de maaltijd kwam het onderwerp school ter sprake en net zo zeker als de nacht op de dag volgt, was dat voor Paola

aanleiding aan Chiara te vragen hoe het nu met haar bijbel lessen ging.

'Ik zou er het liefst mee ophouden,' zei Chiara. Ze pakte een appel van de fruitschaal die op de tafel stond.

'Ja, waarom laten jullie haar er niet mee ophouden,' bemoeide Raffi zich ermee. 'Het is je reinste tijdverspilling.'

Paola begenadigde zijn bijdrage niet met een antwoord, maar vroeg in plaats daarvan: 'Waarom zeg je dat, Chiara?'

Ze haalde haar schouders op.

'Voor zover ik weet ben je gezegend met stembanden, Chiara,' zei Paola.

'Als je zo'n toon aanslaat, luister je toch niet naar wat ik zeg.'

'Welke toon bedoel je, als ik vragen mag?' informeerde Paola.

'Dié toon,' beet Chiara haar toe.

Paola zocht bij de mannen in haar gezin steun tegen dit onverdiende offensief van haar laatstgeborene, maar ze keken met stalen gezichten voor zich uit. Chiara probeerde de schil van de appel er in één lange sliert af te krijgen. Hij reikte al bijna tot het eind van de tafel.

'Het spijt me, Chiara,' zei Paola.

Chiara keek vluchtig naar haar op, schilde het laatste restje, sneed een plak van de appel en legde die op haar moeders bord.

Brunetti besloot de onderhandelingen te heropenen. 'Waarom wil je niet meer naar bijbelles, Chiara?'

'Raffi heeft gelijk. Het is zonde van mijn tijd. Ik heb de catechismus in de eerste week uit mijn hoofd geleerd en het enige wat we doen, is er stukjes uit opzeggen wanneer hij vragen stelt. Het is stomvervelend en ik kan mijn tijd beter gebruiken om een boek te lezen of mijn andere huiswerk te doen. Maar het ergste is nog dat hij het niet leuk vindt wanneer we vragen stellen.'

'Wat voor soort vragen?' vroeg Brunetti, terwijl hij het laatste stukje van de appel van haar aanpakte en haar daarmee de gelegenheid bood er nog eentje te schillen.

'Nou,' zei ze, met haar ogen op het mes gericht, 'vandaag had hij het erover dat God onze Vader is en hij zei steeds "Hij" en "Hem" wanneer hij over God sprak. Ik heb toen mijn vinger opgestoken en gevraagd of God een geest is. Hij zei van ja. Toen heb ik gevraagd of het waar is dat een geest van een persoon verschilt, omdat een geest geen lichaam heeft en niet tastbaar is. Toen hij zei dat dat zo was, heb •k gevraagd hoe God dan, als Hij een geest is, ook een man kan zijn, als hij niet eens een lichaam heeft.'

Brunetti blikte over Chiara's gebogen hoofd heen, maar hij was te laat. Er was geen spoor van een triomfantelijk glimlachje op Paola's

gezicht te bekennen. 'En wat heeft don Luciano daarop geantwoord?'

'Hij werd kwaad en begon tegen me te schreeuwen dat ik weer eens de wijsneus uithing.' Ze keek op naar Brunetti, de appel eventjes vergetend. 'Maar dat is niet zo, pap. Zo had ik het helemaal niet bedoeld. Ik wilde het echt weten. Ik snap er namelijk niets van. Ik bedoel, God kan toch niet allebei zijn? Kan...' Chiara gebruikte bijna het omstreden persoonlijk voornaamwoord en veranderde haar vraag in: 'Kan dat zo zijn?'

'Dat weet ik niet, schattebout. Het is lang geleden dat ik me in die dingen heb verdiept. Ik denk dat God precies kan zijn wat God zelf wil. Misschien is God zo groot dat onze regeltjes over materiële zaken en ons pietepeuterig universum Hem helemaal niets zeggen. Heb je daar wel eens aan gedacht?'

'Nee,' zei ze. Ze duwde haar bord van zich af, dacht er even over na en zei toen: 'Dat zou best eens kunnen.' Weer een peinzende stilte. 'Mag ik nu mijn huiswerk gaan doen?'

'Natuurlijk,' zei Brunetti en hij leunde voorover om even met zijn hand door haar haar te woelen. 'En als je niet uit je wiskundesommen komt, uit de moeilijke, bedoel ik, dan kom je maar bij mij.'

'Waarom zou ik? Zodat je me weer kunt vertellen dat je me niet met wiskunde kunt helpen omdat wij heel andere methoden gebruiken dan toen jij op school zat?' vroeg Chiara lachend.

'Dat zeg ik toch altijd over jullie wiskunde, caraV

'Ja. Je hebt weinig keus.'

'Helaas,' zei Brunetti. Hij duwde zijn stoel achteruit.

Toen Chiara en Raffi weg waren, keek Brunetti Paola aan. 'Goed,' zei hij.

'Goed?'

'Het is tijd dat ze met die lessen stopt.' Paola hield op met het afruimen van de tafel en keek hem zwijgend aan. Afwachtend.

'Heeft ze jou verder nog iets verteld over de dingen die hij zegt?'

Ze schudde haar hoofd. 'Nee. Alleen de andere meisjes praten over hem, maar naar wat ik van haar heb gehoord, geloof ik dat er ook aardig wat wordt gegiebeld, ondanks de gêne.'

'Lieve Jezus,' viel Brunetti uit. 'Zijn ze allemaal zo?'

'Hoe?' vroeg Paola.

'Zoals die walgelijke man?'

Het duurde lang voordat ze antwoord gaf. 'Nee, dat geloof ik niet.' Bijna met tegenzin vervolgde ze: 'Ik denk zelfs dat weinigen van hen zo zijn, maar de slechten zijn altijd degenen die opvallen. En dan scheren we ze allemaal over één kam.'

ik dacht dat je ze haatte,' zei Brunetti.

'Wie? Priesters?'

'Ja.'

Daar moest ze om glimlachen. 'Zo klinkt het misschien wanneer ik kwaad ben, maar dat is toch niet zo. Ik heb een hekel aan intimidatie. En geestelijke intimidatie is het ergste soort, het lafst. Maar aan priesters op zich heb ik geen hekel, want er zijn genoeg goeden.'

Brunetti knikte. 'Laten we het hopen. Wat moeten we doen? Een brief schrijven?'

'Ja.'

'Moeten we een reden geven?'

'Ik vind van niet. Zeg maar gewoon dat ze meer tijd nodig heeft voor haar andere vakken.'

'En is ze er daarmee van af?'

Paola knikte. 'Daarmee is ze ervan af.'