16
Tussen de paperassen op zijn bureau vond hij het telefoonnummer van dottor Fabio Messini. Hij zei tegen de vrouw die hij aan de lijn kreeg dat hij de dokter wilde spreken, waarop ze antwoordde dat de dokter het te druk had om naar de telefoon te komen en vroeg met wie ze sprak. Toen Brunetti kortaf 'Politie' zei, antwoordde ze met hoorbare tegenzin dat ze de dokter zou gaan vragen of hij zich een ogenblik kon vrijmaken.
Vele ogenblikken verstreken voordat een mannenstem zei: 'Hallo?'
'Dottor Messini?'
'Ja, wie dacht u dan? Met wie spreek ik?'
'Commissario Brunetti.' Brunetti wachtte even om zijn rang tot de man te laten doordringen en zei toen: 'We hebben wat vragen voor u, dokter.'
'Waarover, commissario?'
'Over uw verpleeghuizen.'
'Wat is daar dan mee?' vroeg Messini. Hij klonk eerder ongeduldig dan nieuwsgierig.
'Het gaat om de mensen die daar werken.'
'Met het aannemen van personeel bemoei ik me niet,' zei Messini nonchalant, wat bij Brunetti meteen achterdocht opwekte over de immigratie status van de Filippijnse verpleegsters die in het verpleeghuis van zijn moeder werkten.
'Ik bespreek dit liever niet telefonisch,' zei hij. Een vleugje mysterie was vaak voldoende om je eigen positie te versterken en de nieuwsgierigheid van de ander te prikkelen.
'U verwacht toch niet dat ik naar de Questura kom?' vroeg Messini, zijn stem doordrenkt met het sarcasme der machtigen.
'Niet als u het niet erg vindt dat de rust van uw patiënten verstoord wordt door de Guardia di Frontiere die uw Filippijnse verpleegsters komt ondervragen.' Brunetti wachtte een fractie van een seconde en besloot toen met:'Dottore.'
'Ik heb geen flauw idee waar u het over hebt,' hield Messini vol op een toon die van het tegenovergestelde getuigde.
'Zoals u wilt, dottore. Ik had gehoopt dat dit een zaak was die we als heren konden bespreken en wellicht oplossen voordat ze onaangename proporties gaat aannemen, maar dat schijnt niet mogelijk te zijn. Het spijt me dat ik u heb gestoord,' zei Brunetti en hij deed zijn best dat beleefd maar afdoende te laten klinken.
'Een ogenblikje, commissario. Misschien heb ik te haastig gesproken en is het beter dat we dit bespreken.'
'Als u het te druk hebt, dottore, heb ik daar alle begrip voor,' zei Brunetti zakelijk.
'Ik heb het inderdaad druk, maar ik denk dat ik toch wel een gaatje kan vinden, misschien vanmiddag. Een ogenblikje, dan pak ik mijn agenda erbij.' Er klonken wat onduidelijke geluiden toen Messini zijn hand op het mondstuk legde en met iemand sprak. Even later kwam hij weer aan de lijn. 'Ik zie dat mijn lunchafspraak is geannuleerd. Mag ik u voor de lunch uitnodigen, commissario?'
Brunetti zei niets, maar wachtte op de naam van het restaurant, want die zou een indicatie zijn van de hoogte van de afkoopsom die Messini verwachtte te moeten betalen.
'Da Fiori?' opperde Messini. Het beste restaurant van de stad. Een teken dat Messini zoveel aanzien genoot dat hij daar altijd een tafel kon krijgen. En wat interessanter was: voor Brunetti was dit het bewijs dat hij gelijk had wat de paspoorten en werkvergunningen van de buitenlandse verpleegsters in de verpleeghuizen aanging.
'Nee,' zei Brunetti op de toon van een ambtenaar die niet gewoon was zich met een maaltijd te laten afkopen. Niet met alleen een maaltijd.
'Dat spijt me, commissario. Het leek me een prettige manier om kennis met elkaar te maken.'
'Laten we liever op mijn kantoor in de Questura met elkaar kennismaken.' Brunetti wachtte een fractie van een seconde, lachte toen als een man van de wereld die iets grappigs had gezegd en zei: 'Als u dat uitkomt, dottore.'
'Natuurlijk. Schikt halfdrie?'
'Uitstekend.'
'Ik kijk er al naar uit, commissario,' zei Messini en hing op.
Drie uur later, vlak voordat Messini zou komen, had Brunetti een lijst van alle buitenlandse verpleegsters die in de verpleeghuizen werkten. De meesten kwamen inderdaad uit de Filippijnen, maar er waren ook twee Pakistaansen bij en een van Sri Lanka. Ze stonden allen op de loonlijst in een van Messini's computerprogramma's, dat zo eenvoudig was opgezet dat signorina Elettra zei dat zelfs Brunetti het bij hem thuis via een modem had kunnen kraken. Omdat de mysteries van haar computer voor Brunetti een raadsel bleven, wist hij nooit wanneer ze een grapje maakte. Noch nam hij tegenwoordig nog de moeite haar te vragen of zich af te vragen of haar invasies legitiem waren of niet.
Hij was met de namen afgedaald naar Anita van het Ufficio Stranieri, die hem binnen een uur de betreffende dossiers had gebracht. De vrouwen waren allen als toerist het land binnengekomen en hadden hun visums laten verlengen door bewijs over te leggen dat ze aan de universiteit van Padua studeerden. Brunetti glimlachte toen hij de studierichtingen zag die ze zogenaamd hadden gekozen, ongetwijfeld als afleidingsmanoeuvre tegenover de aandacht die ze nu juist kregen: geschiedenis, rechten, politieke wetenschappen, psychologie en landbouwkunde. Hij lachte hardop om de inventiviteit van de laatste keuze, omdat die studierichting op de universiteit van Padua helemaal niet werd onderwezen. Misschien was dottore Messini een man die van een grapje hield.
De arts was keurig op tijd: precies om halfdrie deed Riverre de deur van Brunetti's kantoor open en kondigde aan: 'Een dokter Messini wil u graag spreken, meneer.'
Brunetti keek op van de dossiers van de verpleegsters, knikte kort tegen Messini en kwam toen pas overeind, alsof die beleefdheid hem op het laatste nippertje te binnen schoot. Hij maakte een uitnodigend gebaar naar de stoel tegenover zijn bureau. 'Goedemiddag, dottore.'
'Goedemiddag, commissario,' zei Messini. Hij ging op de stoel zitten en keek om zich heen, ongetwijfeld om een indruk te krijgen van de omgeving en van de man die hem wilde spreken.
Messini had een edelman uit de Renaissance kunnen zijn, een rijke, corrupte edelman. Hij had een fors postuur en was op het punt in zijn leven aangekomen waarop spieren snel aan massa winnen en die massa al even snel overgaat in vet. Hij had een mooie mond met stevige, goedgevormde lippen die bij de hoeken wat omhoog krulden in een glimlach die scheen te wijzen op een gevoel voor humor. De neus was iets te klein voor het grote hoofd, en de ogen stonden een tikje te dicht bij elkaar.
Zijn kleren fluisterden van rijkdom; de glans van zijn schoenen deed hetzelfde. Zijn tanden hadden prachtige kronen, die eruitzagen alsof ze van nature een tikje aan het verkleuren waren. Hij ontblootte ze in een beminnelijke glimlach toen hij klaar was met zijn inspectie en naar Brunetti keek.
'U zei dat u vragen had over de mensen die voor me werken, commissario?' Het klonk nonchalant en ontspannen.
'Ja, dottore, dat klopt. Ik heb wat vragen over uw verpleegsters.'
'En wat mogen die vragen dan wel zijn?'
'Hoe het komt dat ze in Italië werken.'
'Zoals ik vanochtend al zei, commissario...' begon Messini, terwijl hij een pakje sigaretten uit zijn binnenzak haalde. Zonder te vragen of het mocht, stak hij een sigaret op, zocht naar een asbak en legde, toen hij er geen kon vinden, de gedoofde lucifer op de rand van Brunetti's bureau.'... bemoei ik me niet met het aannemen van personeel. Daar gaan de mensen op de administratie over. Daar betaal ik ze voor.'
'En u betaalt ze vast goed,' zei Brunetti met een, naar hij hoopte, suggestieve glimlach.
'Héél goed,' zei Messini, wie zowel de opmerking als de toon niet was ontgaan. Hij putte er moed uit. 'Wat is precies het probleem?'
'Sommigen van uw werknemers zijn niet in het bezit van de noodzakelijke vergunningen om in dit land te mogen werken.'
Messini trok zijn wenkbrauwen op alsof hij daar bijzonder van opkeek. 'Dat kan ik me nauwelijks voorstellen. Ik weet zeker dat alle vergunningen zijn verstrekt en de bijbehorende formulieren ingevuld.' Hij blikte naar Brunetti, die met een vage glimlach weer neerkeek op de paperassen op zijn bureau. 'Maar als er iets over het hoofd is gezien, commissario, of als er nog meer formulieren ingevuld moeten worden, of,' hij zweeg even, op zoek naar de beleefdste manier om het uit te drukken, en vond die meteen, 'als er inschrijvingskosten betaald moeten worden, kunt u ervan op aan dat ik alles zal doen wat nodig is om mijn situatie te normaliseren.' Brunetti glimlachte, onder de indruk van Messini's gebruik van eufemismen.
'Dat is erg gul van u, dottore.'
'Het is erg aardig dat u dat zegt, maar ik vind zoiets niet meer dan normaal. Ik wil alles doen wat in mijn macht ligt om bij de autoriteiten in een goed blaadje te blijven.'
'Zoals ik al zei, erg gul van u,' herhaalde Brunetti met een glimlach die hij een corrupt trekje probeerde te geven.
Daar slaagde hij blijkbaar in, want Messini zei: 'U hoeft me alleen maar te vertellen hoeveel die inschrijvingskosten bedragen.'
'Eigenlijk,' zei Brunetti, terwijl hij de paperassen liet voor wat ze waren en geïnteresseerd naar Messini keek, die niet wist waar hij de as van zijn sigaret moest laten, 'wilde ik u niet spreken over de verpleegsters, maar over een lid van de Orde van het Heilig Sacrament.'
Brunetti wist uit ervaring dat oneerlijke mensen er zelden in slagen onschuldig te kijken, maar Messini keek zowel onschuldig als verward. 'Het Heilig Sacrament? U bedoelt de nonnen?'
'Ik meen dat er ook priesters zijn.'
Dit scheen nieuws voor hem te zijn. 'Ja, dat geloof ik wel,' zei Messini na een korte stilte. 'Maar in de verpleeghuizen werken alleen nonnen.' Zijn sigaret was bijna tot het filter opgebrand. Brunetti zag hem naar de vloer kijken, maar Messini gooide die gedachte sneller van zich af dan de sigaret, en hij zette de peuk heel voorzichtig rechtop naast de lucifer op zijn bureau.
'Ongeveer een jaar geleden is een van de nonnen overgeplaatst.'
'O ja?' vroeg Messini met weinig interesse. Hij begreep niet goed waarom Brunetti plotseling op een ander onderwerp was overgestapt.
'Ze is overgeplaatst van het verpleeghuis in Dolo naar het San Leonardo hier in de stad.'
'Als u het zegt, commissario. Ik weet bijzonder weinig over het personeel.'
'Behalve dan over de buitenlandse verpleegsters.'
Messini glimlachte. Met de Filippijntjes waren ze wat hem betrof weer op bekend terrein gekomen.
'Ik wil graag weten of u weet waarom deze non is overgeplaatst.' Voordat Messini iets kon zeggen, voegde Brunetti eraan toe: 'U kunt uw antwoord beschouwen als een vorm van inschrijvingskosten, dottore Messini.'
'Ik begrijp niet wat u bedoelt.'
'Dat maakt niets uit, dottore. Vertelt u me nu maar gewoon wat u weet over de overplaatsing van deze non. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze van het ene verpleeghuis naar het andere kan zijn overgeplaatst zonder dat u daar iets over hebt gehoord.'
Messini dacht na. Brunetti keek naar de emoties die elkaar op zijn gezicht afwisselden terwijl hij probeerde te doorgronden welk gevaar er achter elk van de mogelijke antwoorden verscholen lag. Uiteindelijk zei hij: 'Ik heb geen idee naar welke informatie u op zoek bent, commissario, maar wat het ook is, ik kan u die niet geven. Alles wat met het personeel te maken heeft, wordt geregeld door het hoofd van de administratie. Geloof me, als ik u van dienst kon zijn, zou ik dat doen, maar dit zijn zaken waar ik me niet rechtstreeks mee bemoei.'
Hoewel iemand die je verzocht hem te geloven meestal juist zat te liegen, had Brunetti de indruk dat Messini hem de waarheid vertelde. Hij knikte en zei: 'Diezelfde non heeft het verpleeghuis enige weken geleden verlaten. Wist u dat?'
'Nee.' Weer geloofde Brunetti hem.
'Waarom neemt de Orde van het Heilig Sacrament deel aan de verpleging in uw verpleeghuizen, dottore?’
'Dat is een lang en ingewikkeld verhaal,' zei Messini met een glimlach die iemand anders misschien charmant zou vinden.
'Ik heb geen haast, dottore. U?' Brunetti's glimlach bevatte geen greintje charme.
Messini tastte naar het pakje sigaretten maar duwde het terug in zijn zak zonder er een op te steken. 'Toen ik acht jaar geleden het directeurschap van het eerste verpleeghuis overnam, was de dagelijkse zorg geheel in handen van de orde en was ik alleen ingehuurd als medisch directeur. Naarmate de tijd verstreek, werd steeds duidelijker dat ze gedwongen zouden zijn het huis te sluiten als ze alleen op liefdadigheidsgelden bleven draaien.' Messini keek Brunetti streng aan. 'De mensen zijn nu eenmaal niet erg goedgeefs.'
'Nee,' was het enige wat Brunetti kwijt wilde.
'Toen ik de financiële situatie van het instituut nader onderzocht - ik had me al toegelegd op hulp aan de ouderen en zwakken - werd me duidelijk dat het alleen kon blijven draaien als het een privé-inrichting werd.' Hij zag dat Brunetti hem volgde en ging door. 'Het gevolg was een reorganisatie - wat in de zakenwereld een privatisering genoemd zou worden - waarna ik zowel de administrateur als de medisch directeur van het instituut werd.'
'En de Orde van het Heilig Sacrament?' vroeg Brunetti.
'Zorg voor de ouderen is altijd het hoofddoel van de orde geweest, dus werd er besloten dat de zusters een integraal deel van het verpleeghuis zouden blijven, maar dat ze nu gesalarieerde werkneemsters zouden worden.'
'En hun salaris?'
'Dat wordt aan de orde uitbetaald, dat spreekt vanzelf.'
'Dat spreekt vanzelf,' echode Brunetti, en voordat Messini tegen zijn toon kon protesteren, vroeg hij: 'Bij wie komen die salarissen terecht?'
'Geen idee. Bij de moeder-overste, denk ik.'
'Aan wie worden de cheques uitgeschreven?'
'Aan de orde.'
Hoewel Brunetti met een beleefde glimlach sprak, raakte Messini hoe langer hoe meer in de war. Hij snapte absoluut niet wat Brunetti van hem wilde. Hij stak nog een sigaret op en legde de tweede lucifer naast de rechtopstaande peuk.
'Hoeveel leden van de orde werken voor u, dottore}'
'Die vraag moet u aan mijn boekhouder stellen. Ik schat een dertigtal.'
'En hoeveel krijgen ze betaald?' Voordat Messini weer met zijn boekhouder kon gaan schermen, herhaalde Brunetti zijn vraag: 'Hoeveel krijgen ze betaald?'
'Ik geloof ongeveer vijfhonderdduizend lire per maand.'
'Met andere woorden, ongeveer een kwart van wat een verpleegster zou verdienen.'
'De meeste nonnen zijn geen verpleegsters,' protesteerde Messini, 'maar alleen ziekenverzorgsters.'
'En aangezien ze lid zijn van een religieuze orde, hoeft u de regering zeker geen belasting te betalen voor ziekenfondskosten en pensioenfondsen?'
'Commissario,' zei Messini, en voor het eerst klonk er woede door in zijn stem. 'Aangezien u dit blijkbaar allemaal al weet, begrijp ik niet waarom u me hierheen hebt gehaald om deze vragen te beantwoorden. Als u op deze manier doorgaat, wil ik mijn advocaat erbij hebben.'
'Ik heb nog maar één vraag, dottore, en ik geef u de verzekering dat uw advocaat er niet bij hoeft te zijn. Ik ben niet van de Guardia di Finanza en ook niet van de Guardia di Frontiere. Wie u in dienst neemt en hoe weinig u ze betaalt, is geheel uw eigen zorg.'
'Wat is uw vraag?'
'Hoeveel van uw patiënten hebben u of het verpleeghuis geld nagelaten?'
Hoewel de vraag Messini verraste, beantwoordde hij haar snel. 'Drie, geloof ik, en ik heb iedere keer het legaat geweigerd. Ik probeer onze patiënten altijd van zulke dingen af te brengen. De weinige keren dat ik hoorde dat iemand het van plan was, heb ik met de familieleden gesproken en hun verzocht de persoon in kwestie over te halen het niet te doen.'
'Dat is erg gul van u, dottore. Ik zou zelfs zeggen edelmoedig.'
Messini had genoeg van spelletjes, dus hield hij het bij de waarheid, en dat deed hij op scherpe toon. 'Wie zoiets zegt, is dom.' Hij liet zijn sigaret op de grond vallen en drukte hem uit met de punt van zijn schoen. 'Denkt u zich de situatie eens in. Als bekend werd dat we legaten accepteerden, zouden de mensen in de rij staan om hun familieleden weg te halen en ergens anders onder te brengen.'
'Waar is het geld van de legaten die u hebt geweigerd uiteindelijk naartoe gegaan?'
'Geen idee.'
'Kan het bij iemand anders in het verpleeghuis terecht zijn gekomen?'
'Niet bij mijn personeel. In ieder geval niet bij de leken onder hen. Volgens hun contract is dat een reden voor onmiddellijk ontslag.'
'Kan het bij iemand van de religieuze staf terecht zijn gekomen?'
'De nonnen hebben de gelofte van armoede afgelegd. In ieder geval de vrouwen.'
'Dat is zo,' zei Brunetti. 'Kunt u me de naam geven van een van de mensen die u hebt ontmoedigd? Van de naaste familieleden, bedoel ik.'
'Waarom wilt u die hebben?'
'Omdat ik ze wil opbellen.'
'Wanneer?'
'Zodra u de deur uit bent, dottore. Voordat u bij een telefoon kunt komen.'
Messini deed niet eens moeite er verontwaardigd uit te zien. 'Caterina Lombardi. Haar familie woont in Mestre. Haar zoon heet Sebastiano.'
Brunetti schreef het op. Hij keek op en zei: 'Dat was het, dottore. Hartelijk dank voor uw tijd.'
Messini stond op, maar gaf Brunetti geen hand. Zonder iets te zeggen beende hij de kamer door naar de deur. Hij gooide hem niet achter zich dicht.
Voordat Messini de Questura uit was en zijn mobiele telefoon kon gebruiken, had Brunetti de vrouw van Sebastiano Lombardi aan de lijn. Ze bevestigde het verhaal van dottore Messini dat hij er bij hen op had aangedrongen de moeder van haar man over te halen haar testament niet te veranderen teneinde aan het verpleeghuis geld na te laten. Voordat ze ophing, sprak signora Lombardi in lovende woorden over dottore Messini en de menselijke en liefdevolle zorg die hij aan al zijn patiënten besteedde. Brunetti's instemming was even overdadig als vals. In die sfeer werd het gesprek beëindigd.