DIEP ONDER DE GROND

Joe Hardy had nog steeds de ijzeren staaf in zijn hand. Hij had deze tijdens het gebeurde niet losgelaten.
„Dat is de oorzaak van alles, " zei hij in zichzelf. De aan blik van de staaf deed hem ineens aan Frank denken, die nog steeds in de tunnel gevangen lag. Hij wist dat Frank het lawaai gehoord had en zich af zou vragen, wat er gebeurd was.
Eerst Frank maar bevrijden, daarna kunnen we over leggen, wat we moeten doen.
Hij draaide zich om en liep naar de ingang van de tunnel, terwijl hij de zware staaf achter zich aan sleepte. Toen hij bij de opening kwam, knielde hij neer en kroop de gang in.
Bij het schijnsel van zijn zaklantaarn ging hij in de richting van de plek, waar zijn broer zich bevond. Hij merkte dat het instorten van de schacht zijn uitwerking had gehad op de hele mijn. Stukken steen en hopen aarde en stof op de grond van de tunnel bewezen wel, dat de instorting een hevige schok teweeg had gebracht.
Maar toen hij op de plek kwam waar de tunnel naar rechts afboog, zag hij tot zijn verwondering dat de bocht helemaal verdwenen was.
Inplaats daarvan zag hij een wal van stenen en rotsblokken voor zich! Eerst kon Joe zijn ogen niet geloven. Toen drong het langzaam tot hem door. Het instorten van de schacht had de stenen en rotsblokken, die op dit punt de uiteinden van de tunnel vormden, losgeschud. Deze waren gevallen en hadden de tunnel afgesloten. Hij staarde ongelovig naar de wal van rotsen voor zich. Hij was geheel van zijn broer afgesneden. Toen riep hij: „Frank!"
Er kwam geen antwoord. Zijn geroep kaatste van alle kanten terug in de smalle ruimte van de tunnel. Hij riep nog eens en nog eens, maar de echo's waren het enige antwoord. Eenmaal meende hij een zwakke kreet van achter de ver sperring te horen, maar hij was er niet zeker van. De ver binding was afgesneden. Hij wist heel goed, dat het gevaar nu verdubbeld was. Door de versperde schacht en de geblokkeerde tunnel zat hij ondergronds gevangen in een kleine ruimte, waar de atmosfeer spoedig onzuiver zou worden en waar hij uiteindelijk door verstikking om het leven zou komen.
Hij legde de lantaarn op de grond, pakte de ijzeren staaf en ging aan het werk om de barricade op te ruimen.
De taak scheen hopeloos. De rotsen lagen hoog opgestapeld en waren enorm groot. Bovendien klemden ze door hun gewicht zo tegen elkaar aan, dat het onmogelijk scheen ze te verwijderen. Joe wist wel, dat als de bovenkant van de tunnel gehéél ingestort was, er weinig hoop op een uitweg voor hem zou zijn. Want zodra hij een stuk rots verwijderd zou hebben, zou een volgend stuk er weer voor in de plaats vallen.
Hij ging aan de kant staan en met inspanning van al zijn kracht wrikte hij een enorme steenklomp met de ijzeren staaf als hefboom van zijn plaats. Het grote rotsblok wan kelde en rolde toen van de stapel af naar het open gedeelte van de tunnel. Joe wachtte in spanning.
Tot zijn grote opluchting klonk niet het donderend geweld van neerstortende rotsblokken hoger in de tunnel. Door het verwijderen van de steenklomp was er een kleine opening ontstaan. Hij riep weer: „Frank! hoor je me?"
Een warm gevoel van blijdschap doorstroomde hem toen hij de stem van zijn broer hoorde antwoorden: „Ja, ik hoor je. Wat is er gebeurd?"
„De schacht is ingestort. "
„De grote schacht?"
Ja
„Ik heb het lawaai hier gehoord. Ik heb nog naar je ge roepen, maar ik kreeg geen antwoord. Ben je gewond?"
„Nee. Ik mankeer niets. Ik ben net op tijd naar achteren gesprongen. "
„Waar zit je nu? Kan je niet hier komen?"
„De tunnel is ook ingestort. Ik probeer een doorgang naar jou te graven. "
Het was een ogenblik stil. Het was duidelijk dat het nieuws Frank volkomen verraste.
„Dat is lelijk, " zei hij eindelijk. „Denk je dat je erdoor kunt komen?"
„Ik denk het wel. Ik heb de koevoet bij me. " Joe begon een ander stuk rots te bewerken, door het uiteinde van de koevoet in een spleet te plaatsen.
„Hoe erg is de instorting?"
„Heel erg. De schacht is helemaal verdwenen. "
„Dat wil zeggen dat we hier niet uit kunnen. "
„Misschien vinden we nog wel een oplossing. "
„Nou, probeer mij maar eerst te bereiken. Dan zullen we wel zien wat we doen. "
Joe ging door met zijn gezwoeg aan de hoop steen. Hij slaagde erin een voor een enkele rotsen en steenklompen te verplaatsen, tot hij eindelijk een opening had vrijgemaakt, die groot genoeg was om hem door te laten. Hij schoof de koevoet voor zich uit en kroop over de rest van de rotsen.
Binnen enkele minuten had hij zijn broer bereikt. Deze lag nog in dezelfde houding, waarin Joe hem het laatst gezien had.
„Hoe gaat het met je voet?"
„Ik heb geen last, " antwoordde Frank. „Het doet helemaal geen pijn. Kijk nu maar eens wat je met die koevoet kunt beginnen. "
Joe stak het eind van de staaf onder de steenklomp, terwijl hij het middengedeelte ervan liet rusten op het stuk rots dat lager lag. Toen drukte hij uit alle macht op het andere eind van de staaf.
Heel langzaam begon het grote rotsblok te bewegen.
„Het geeft mee!" riep Frank. „Nog een klein stukje  nog een klein stukje!"
Met behulp van de staaf en door toepassing van het principe van de hefboom, was Joe in staat veel meer kracht uit te oefenen dan anders. Hij verplaatste zijn greep, drukte nogmaals op de staaf en de rots ging verder omhoog.
„Prima, " zei Frank, terwijl hij naar voren kroop. „Ik ben los. "
Hij bevrijdde zijn voet uit de spleet en Joe verminderde zijn druk op het ijzer. De steenklomp viel weer in zijn oor spronkelijke stand terug. Maar Frank zat niet meer gevangen.
„Dat is dan dat!" riep Frank uit, terwijl hij ging zitten en zijn enkel masseerde om de bloedsomloop te bevorderen. „Daar ben ik weer vanaf, dank zij jou en die koevoet. "
Joe ging op een rotsblok zitten.
„Nu hebben we een nog groter probleem op te lossen, " zei hij.
Frank keek ernstig.
„Ik weet het. Maar misschien is er toch nog wel een uitweg. Je zegt dus, dat we niet hoeven te proberen door de schacht naar boven te gaan?"
„Hopeloos. De hele zaak is ingestort. "
„Hoe kwam dat eigenlijk?"
„Die koevoet was klaarblijkelijk daar neergezet, om een zwakke plek in de schacht te stutten en toen ik het ding wegtrok, zakte de hele boel in elkaar. Als ik niet net op het nippertje naar achteren gesprongen was, lag ik er nu onder. Ik denk dat er een paar ton stenen in de schacht ligt. "
„Kunnen we ons er niet door graven?"
Joe schudde het hoofd. „We zouden alleen maar tijd ver spillen. Ik geloof, dat onze enige hoop is, dat iemand het lawaai heeft gehoord en komt kijken wat er gebeurd is. "
„Maar ze weten toch niet, dat wij hier zijn. "
„Dat is zo. En het ziet er niet naar uit, dat ze de schacht zullen uitgraven, als ze niet weten dat wij hier zitten. Je kunt aan alles merken, dat de mijn al een hele tijd geleden ver laten is. "
„Misschien zien ze onze voetsporen wel naar de schacht. "
„Het sneeuwde toen we hierheen gingen. Onze sporen zullen wel ondergesneeuwd zijn. "
De jongens zwegen. Ze wisten, dat hun toestand vrijwel hopeloos was. In de koude, donkere diepte der aarde, met afgesneden luchttoevoer, stond hun verstikking en ver hongering te wachten, en iedere mogelijkheid tot ontsnapping scheen uitgesloten.
„Het enige dat we kunnen doen, " zei Frank eindelijk, „is verder de tunnel in te gaan. Het heeft geen zin terug te gaan naar de mijn zelf. "
„Nee, teruggaan helpt niet. Maar als je het mij vraagt, heeft verder gaan ook geen zin. Hoogstwaarschijnlijk loopt de tunnel een eind verderop dood. "
„Dat kunnen we beter zelf vaststellen. Hier blijven zitten en op onze dood wachten, is ook niets. "
Frank stond op en pakte zijn lantaarn. „Doe maar liever je licht uit, " adviseerde hij. „We hebben maar een lamp tegelijk nodig en op die manier sparen we onze batterijen. "
Joe stond op en deed wat zijn broer voorgesteld had.
Frank ging verder de tunnel in en Joe volgde hem. Inwendig voelden ze dat er weinig hoop was, dat de gang ergens heen zou leiden, maar je kon nooit weten. Ze be grepen, dat dit slechts een zijgang was, die door de mijn­werkers gegraven was in een poging om een goudader te ontdekken, en het feit dat de gang niet verder was afgewerkt scheen erop te wijzen, dat deze poging geen succes had af geworpen en dat men de zijgang opgegeven had.
„Hadden we Vader maar verteld, waar we vandaag precies
heengingen, " zei Frank, toen ze langzaam verder de tunnel ingingen.
„Nou! Dan hadden we tenminste nog een kansje. Dan zouden ze wel iemand sturen om te kijken, waar we bleven. En dan konden ze beginnen met het opruimen van de schacht. "
„We mogen in ieder geval wel van geluk spreken, dat we niet in de schacht waren toen die instortte. "
„Ja, het had nog erger kunnen zijn. Als ik in die instorting terecht was gekomen, dan lag jij nu nog onder dat rotsblok. "
„We hebben nog een kans, zolang we die koevoet nog heb ben en ons nog kunnen bewegen. "
Frank bleef staan. „Tussen twee haakjes, voel jij geen tocht?"
„Nu je het zegt, ik voel koude lucht!"
„Misschien is er een uitgang aan deze tunnel. Die tocht is in ieder geval veelbelovend. "
De koude lucht om hun hoofd werd steeds duidelijker waar te nemen. De stemming van de jongens werd onmiddellijk beter en ze gingen opgewekter verder de tunnel in.
„Als er hier lucht kan binnenkomen, moet er toch een mogelijkheid zijn voor ons om eruit te raken, " zei Frank. „Misschien is deze tunnel wel gewoon een tweede ingang van de mijn. "
„Laten we het hopen. "
Ze gingen verder, terwijl Frank met de lantaarn de weg verlichtte.
De tunnel werd langzaamaan smaller.
Ze moesten zich bijna dubbel vouwen, wilden ze hun hoofd niet stoten aan de rotsachtige bovenkant van de gang.
„Over een minuutje weten we of er een opening aan de andere kant zit of niet, " riep Frank naar achteren.
„Er moet een opening zijn! Waar komt die koude lucht anders vandaan?"
„Het kan ook wel door een smalle kier tussen de rotsen komen. We moeten er ons maar niet te veel van voorstellen. Aha! We zijn er!"
Bij het schijnsel van de lantaarn zag hij, dat ze bij het eind van de tunnel waren gekomen. Zijn stem ging echter on middellijk over in een teleurgesteld gemompel, toen hij zag dat het eind van de tunnel bestond uit een steile muur van koude, natte rots.
De jongens staarden zwijgend naar de rotswand, die hun hoop vernietigde. De wand vormde een obstakel, dat hun iedere kans ontnam de buitenwereld te bereiken.
„Het is een doodlopende gang!" zei Joe fluisterend.
Frank knikte alleen maar. Hij had de hoop levend ge houden, door hardnekkig te geloven, dat de tunnel niets anders kon zijn dan een uitgang van de mijn. En nu was hij als verpletterd door de teleurstelling.
„Het is ontzettend, " zei hij eindelijk. „Deze tunnel gaat niet verder en de schacht is geblokkeerd. "
Joe tikte onderzoekend met de koevoet tegen de rotswand. Er klonk een dof geluid en niet de holle klank die zou kunnen betekenen, dat de tunnel achter de wand verder ging. Het doffe geluid van de ijzeren staaf klonk hun in de oren als het luiden van de doodsklok.
„Ik geloof, dat het met ons gebeurd is, Frank, " zei hij ernstig.