Usha Marhé: Dilemma’s

“Nee, ik doe het niet, ham nah kerab.” Sunil schudt zijn hoofd.

“Vergeet niet dat het om je moeder gaat. Je moet gewoon.”

Sunil blijft nee schudden. “Nah, ik doe het niet.”

Het is zondagavond, negen uur. Baas Kumar zit met drie van zijn arbeiders in de woonkamer van zijn huis.

“Waarom pres je die jongen zo, hoor je niet wat hij zegt? Als hij niet wil, dan wil hij niet. Of heb je hem niet gehoord?” snerpt zijn vrouw Urmila vanuit de keuken.

“Maar ik moet toch met hem praten? Oker mai hai, het is zijn moeder. Hoe kan hij dan niet betalen? Je moeder kun je toch niet in de steek laten?” Kumar draait zijn bovenlichaam naar de twee andere jongens. De zware gouden ketting om zijn hals zwaait lichtjes mee.

“Wat gaan jullie doen? Gaan jullie wel betalen voor je broer?” Hij speelt met de afstandsbediening van de ventilator. Die draait heen en weer en is enkele seconden het enig hoorbare geluid. De hitte voelt vandaag zwaar aan. De lucht is zwanger van het vele vocht dat uit de hemel is komen vallen.

“Ja Baas.” Anil zit met zijn ogen neergeslagen, handen op zijn knieën. Zijn broer George zegt geen ja en ook nog geen nee. Hij wil eerst overleggen met thuis. Zijn bruine, blote bovenlijf steekt donker aftegen de witte plastic tuinstoel waar hij op zit. Kumar richt zich met enige dwang in zijn stem weer tot Sunil. Hij gaat rechtop zitten. De grijze stoffen bank veert mee.

“Zij betalen wel. Wat ga jij doen?”

“Kumar, laat die jongen met rust,” roept Urmila, terwijl ze de woonkamer binnenloopt. Ze kijkt naar Sunil, die opnieuw van nee schudt.

“Waarom dwing je hem zo, het is toch zijn geld waar hij over moet beslissen?”

“Maar hoe kun je niet betalen als je moeder in de gevangenis zit? Dan moet je toch helpen?,” windt Kumar zich op.

Urmila neemt het op voor de zwijgende Sunil, die wel nee zegt, maar toch niet helemaal tegen zijn werkgever durft in te gaan. Met zijn twintig jaren, net in de stad, door Baas onder zijn hoede genomen, is hij nog te timide om openlijk verzet te bieden. George en Anil hoefden het hem geen twee keer te vragen of hij naar Paramaribo mee ging, om daar in een fabriek te werken. Ze wonen in dezelfde straat in Nickerie en kennen elkaar al zo lang, dat ze als benawel familie* met elkaar omgaan.

≡ benawel familie: ‘gemaakte’, ‘toegevoegde’ familie

De drie jongens hebben behalve werk ook onderdak gevonden bij hun nieuwe baas, in een zijkamer van het grote huis. Hoewel het vandaag zondag is, hebben ze de hele dag en vooravond gewerkt. De decemberbestellingen moeten volgende week klaar zijn.

“Waarom moet Sunil betalen voor iets dat zijn moeder heeft gedaan? Zij heeft die dingen toch gestolen? Dan moet zij toch zitten?” Urmila is boos op Kumar, vanwege gisterenavond. Ze trekt de rand van haar rode jurk ietsje meer naar beneden. De jongens zijn ver van huis, zonder moeder, zuster, vrouw of vriendin.

Kumar zucht alsof hij de hele wereld op zijn schouders heeft.

“Waar maak jij je druk om? Die vrouw van wie ze die sieraden heeft gestolen, heeft gezegd dat ze de aanklacht intrekt als ze er geld voor in de plaats krijgt. De politiecommissaris van Nieuw Nickerie is ermee akkoord gegaan.”

Zijn ogen rusten weer op Sunil. Die heeft zijn gezicht half weggedraaid.

De brandende muskietenkaars verspreidt een sterke geur. Het helpt niet afdoende. De brandlucht heeft zich eerder op de avond vermengd met de kruidige geuren van het avondeten. Pompoen met droge garnalen, dahl, sem met aardappelen in massala, roti, bara. Het keukenlicht valt in de woonkamer via de grote opening in de scheidingswand. Op de achtergrond fungeert de televisie meer als lichtbron dan als kijkdoos.

“Ze hebben het samen gedaan. Zij heeft die sieraden aan hun broertje gegeven,” wijst Kumar naar George en Anil. “Hij heeft ze verkocht.”

De kamkarta’s* durven Baas niet recht in de ogen te kijken als hij dat zegt.

≡ kamkarta: arbeider

Het is moeilijk hun emoties van hun gezicht af te lezen.

“Maar dan kan het toch terug gevonden worden, als hij zegt aan wie hij het heeft verkocht? Nickerie is toch niet zo groot?” Ze wendt zich tot George: “Heeft je broertje je dat niet verteld? Hij is nog zo jong. Pas zeventien.”

Ze kan zich niet meer inhouden. De maatschappelijk werkster in haar komt naar boven: “Nu weten jullie wat hij doet. Jullie denken toch echt niet dat hij het voor ‘t eerst heeft gedaan? Ik denk het niet. Mensen doen dit soort dingen niet zomaar een keertje. Hij zal het heus wel vaker hebben gedaan.”

“Het is op een nauta gebeurd. Bij familie van d’r zwageres. Je weet, iedereen loopt overal rond op zo’n huwelijksfeest. Zij is het huis ingegaan en heeft de sieraden gestolen. De dag daarna is de politie erbij gehaald. Ze wisten snel dat zij het was. Ze heeft zelf een armband gehouden, maar wil niet zeggen waar die is.”

Urmila ontploft zowat: “En daar moet Sunil nu voor betalen? Met zijn zuur verdiende geld? Als zij niet wil zeggen waar die armband is, waarom moet hij dan voor haar betalen? Den sma disi law yongu. Ze zijn echt gek.”

Kumar wist zich het zweet van zijn voorhoofd en van zijn hals met een zakdoek. “Sunil ke baap heeft vandaag al drie keer gebeld. Om te vragen of ik zijn salaris kan inhouden en naar Nickerie kan sturen, om die vrouw te betalen.”

§

Urmila heeft de vader vandaag zelf al een keer aan de telefoon gehad. Kumar was toen net even weg. De vader van Sunil werkt niet regelmatig. Nu is het extra moeilijk. Met moeder in de gevangenis en de oudste zoon in de stad, kan hij niet gaan werken. Want wie moet er anders op de kleintjes passen en ze naar school brengen? Waar moeten ze van leven én die vrouw betalen? Sunil is op dit moment het enige werkende gezinslid, legde hij aan haar uit. Of ze er bij Baas Kumar op wil aandringen dat hij meehelpt. En of ze hem wil vragen om snel terug te bellen, zodat ze in Nickerie weten of het geld dinsdag bij de bank kan worden opgehaald. Het liefst heeft hij dat Baas zijn zoon een paar maanden vooruit betaalt, zodat de schuld bij die mevrouw in één keer kan worden afgelost. Dan kan zijn vrouw thuiskomen. Dan kan hij werk gaan zoeken om zijn gezin te onderhouden. Sunil zal de schuld bij Baas wel aflossen.

Urmila heeft het aangehoord. Alles in haar kwam in opstand tegen dit idee. Het is gewoon niet eerlijk. Ze kan zich daarom ook niet inhouden als Kumar er ‘s avonds met de drie jongens over praat. Al weet ze dat ze vanavond een zoveelste pak slaag riskeert, als ze alleen zijn.

§

“Waarom neem je het zo op voor die vrouw? Ze moet toch zelf instaan voor de gevolgen van wat ze doet? Zij steelt en hij moet betalen. Mooi is dat! Wie zegt dat ze het straks niet opnieuw doet, omdat ze er nu zo makkelijk vanaf komt? Moet hij dan weer betalen? Zo blijven ze bezig. Laten ze nu leren dat het niet kan. Laat die jongen zijn eigen leven opbouwen en zelf beslissen wat hij wil.”

Kumar kijkt woedend naar Urmila. Vlak voor zijn werknemers durft ze hem neer te halen. “Ik ken Sunil. Hij zegt nu nee, maar ik weet dat hij morgen toch bij me komt om ja te zeggen. Hij gaat de hele avond piekeren.”

“Liever dat hij het zelf beslist dan dat jij ‘t hem opdringt.”

Kumar wordt bijna driftig: “Ik kan hem toch niet zo laten gaan? Dit ding moet worden opgelost. Straks zit hij te piekeren tijdens het werk en gebeurt er een ongeluk met een van die machines. Dan gaan mijn werk en mijn fabriek achteruit en kan ik ervoor opdraaien.”

Hij kijkt naar Sunil. George en Anil houden wijselijk hun mond.

“Oooh, het gaat je helemaal niet om Sunil, het gaat je om jezelf. Jij met je grote smoel over Hindostaanse normen en waarden en dat hij zijn moeder moet helpen. Je zit gewoon jezelf in te dekken.”

“Ik moet toch ook voor mijn fabriek zorgen. Wat heb ik aan arbeiders die piekeren en fouten maken of een hand kwijtraken in een machine? Wat wil je dat ik zeg of doe? Wij Hindostanen moeten elkaar toch altijd helpen?”

§

Even is het stil in de woonkamer. De televisie is allang uitgezet. Het is laat. De nacht heeft geen verkoeling gebracht. Buiten rijdt over de onverlichte weg af en toe een auto. De buurt is stil. Alleen de honden laten van zich horen. Hun gejank benadrukt de duisternis.

“Baas, m’e go sroto a poort. Dan ga ik slapen, want het is al laat en tamara* moeten we weer aan het werk.”

≡ tamara: morgen

George staat al half op uit zijn stoel om de poort te gaan sluiten. De andere twee volgen snel zijn voorbeeld. Urmila had al eerder gegroet. Ze is naar boven gegaan om zich te douchen voor het slapen gaan.

Kumar schudt de jongens een voor een de hand. “Denk goed na Sunil. Morgen wil ik horen wat je hebt besloten. Ik kan je toch niet in de steek laten?” Tegen George en Anil: “Praat met Sunil. Morgen bellen we met jullie familie in Nickerie, atsja*. Mooi se soothje, welterusten.”

≡ atsja: goed, oké

“Ja Baas. Bedankt.” De kamkarta’s lopen de achterdeur uit en trekken die achter zich dicht.

Kumar sluit de rest van het benedenhuis af. Zijn ergernis over Urmila heeft hij de hele avond kunnen onderdrukken. Nu hij alleen is, groeit zijn boosheid opnieuw. Hij doet de tussendeur van diefijzer op slot en beklimt met vaste tred de binnentrap naar boven.