1

Even voor zevenen de volgende morgen ging zuster Langtry heel stilletjes haar kamer uit. Ze was in volledig daguniform - grijze jurk, witte sluier, rode cape, celluloid manchetten en boord, de zilveren zon tegen haar hals zo glanzend alsof hij nieuw was. Ze had zich met extra zorg aangekleed omdat ze er uit wilde zien zoals ze zich voelde: iemand die het teken van de liefde droeg. Glimlachend hief ze haar gezicht op naar de nieuwe dag en rekte wellustig haar vermoeide spieren.

De tocht naar de afdeling was nog nooit zo lang en nog nooit zo kort geweest maar het speet haar niet hem slapend achter te laten en naar afdeling X te gaan. Zelf had ze helemaal niet geslapen en hij ook niet voor een uur of zes toen ze de kamer uit was gegaan. Op weg naar de douche bedacht ze opeens dat ze de latjes in de kamer ernaast nog moest repareren en dus bleef ze ruim een half uur weg. En toen ze terugkwam was hij diep in slaap. Ze ging weg na een kus op zijn onwetende lippen te hebben gedrukt. Ze hadden nog jaren, zeeën van tijd. Ze zouden binnenkort naar huis gaan en ze was ook een vrouw van het platteland. Voor haar zou het geen schok betekenen het zonder het comfort van het stadsleven te moeten stellen. Maitland lag trouwens niet zo erg ver van Sydney af en een zuivelbedrijf in de Hun ter Valley was bij lange na niet zo'n hard leven als dat van schapenfokkers of graanboeren in het westen.

Meestal was er om half zeven al iemand op en meestal was zij er dan al een half uur, had reeds thee gezet en was ze gaan wekken. Maar vanmorgen was alles rustig en hingen alle klamboes behalve die van Michael nog naar beneden.

Ze liet haar cape en haar mandje in haar kantoor en liep naar de bijkeuken waar de keukenordonnans reeds de dagelijkse portie vers brood, een blikje boter en een nieuw blik jam - wéér pruimenjam - had neergezet. De spiritusbrander wilde niet aangaan en tegen de tijd dat ze hem ervan had overtuigd dat hij alleen maar heet water hoefde te produceren had ze zich net zo goed niet kunnen douchen. De dagelijkse hitte plus de felle vlam van de spiritusbrander riepen een stroom zweet tevoorschijn. Het natte seizoen zou binnenkort beginnen en de vorige week was de vochtigheidsgraad met twintig procent gestegen.

Toen de thee gezet was en de boterhammen gesmeerd waren laadde ze alles behalve de theepot op de plank die als theeblad dienst deed en droeg het naar de veranda. Nog even snel de theepot halen en alles stond klaar. Nee, nog niet alles! Vannacht was ze zo boos op ze geweest dat het idee dat ze 's morgens medelijden met ze zou hebben niet eens in haar was opgekomen. Maar de rest van de nacht en Michael hadden haar besluit nu eens keihard te blijven deerlijk gehavend. Ze zouden een afschuwelijke kater hebben na die enorme hoeveelheid whisky van de kolonel.

Ze liep weer naar haar kantoor, deed de geneesmiddelenla van het slot en haalde het flesje opgeloste APC tevoorschijn. De aspirine en de phenacetine waren in grove witte korreltjes op de bodem gezonken en bovenop dreef de cafeïne in een strokleurige stroop. Een beetje van de vloeibare cafeïne afscheppen en in een glas doen was een werkje van niets. Ze zou ze allemaal een eetlepel cafeïne geven zodra ze ze op de veranda had. Dat was de oudste ziekenhuistruc ter wereld voor een kater en het had heel wat reputaties van jonge artsen en verpleegsters gered.

Bij Neils hokje stak ze alleen even haar hoofd om de deur. 'Neil, de thee is klaar! Opstaan!' Er hing een smerige stank en snel trok ze haar hoofd terug en ging de zaal op.

Nugget was wakker en grijnsde zwakjes toen ze de klamboe wegtrok, snel tot een bundel knoopte en deskundig omhoog gooide zodat hij ondersteboven op de ring bleef hangen. Later zou ze wel tijd vinden om de strijd aan te binden met de directrice-drapering.

'En hoe is het met je hoofdpijn?'

'Heel best, zusje.'

'Goedemorgen, Matt!' riep ze vrolijk en herhaalde het nummer met de klamboe.

'Goedemorgen, Ben!'

Michaels bed was natuurlijk leeg. Ze maakte zich op om naar Luces bed te lopen en voelde dat iets van haar gelijk wegstierf. Wat moest ze tegen hem zeggen? Wat zou hij doen tijdens het gesprek dat ze niet langer tot na het ontbijt kon uitstellen? Maar Luce lag niet in zijn bed; de klamboe was losgetrokken vanonder de matras en ze merkte dat het bed wel beslapen was maar koud.

Ze liep weer naar Benedict en Matt toe, die beiden op de rand van hun bed zaten met hun hoofd in hun handen en de schouders omlaag getrokken alsof de minste beweging pijn deed.

'Vervloekt zij die Johnnie Walker!' zei ze binnensmonds toen ze Neil kokhalzend van zijn hokje naar de bijkeuken zag laveren, zijn gezicht grijsgroen.

Zoals gewoonlijk scheen zij de enige te zijn die Luce kon vinden. Ze deed de deur naast Michaels bed open, stapte de overloop op en ging de houten trap naar het badhuis af.

Het was een magnifieke, schitterende dag ondanks de vochtige hitte en de rest, dacht ze, half verblind omdat ze duizelig was van te weinig slaap en de schittering van de ochtendzon op het palmbos aan de rand van het terrein. Nooit was het licht zo helder, zo glanzend, zo zacht geweest. Toen ze de waslijn zag liggen, helemaal in elkaar, glimlachte ze even en stapte over de hoop shorts, hemden, broeken, onderkleding en sokken heen, terwijl ze het beeld trachtte op te roepen van haar beste, waardige, dronken Neil in strijd met het wasgoed.



Het badhuis lag er doodstil bij. Veel te stil. Luce deed wel heel zachtjes. Veel te zachtjes. Hij lag half tegen de muur, half op de ruwe cementen vloer met een scheermes in zijn verkrampte hand. Zijn glanzende gouden huid was bedekt met gestolde en gebarsten stromen bloed en in de holte van zijn buik lag naast veel afschuwelijker dingen een plas bloed. Om hem heen zag de vloer ook rood.

Ze liep op hem toe en bleef staan zodra ze goed kon zien wat hij zichzelf had aangedaan: verminkte geslachtsdelen, de jaap van de hara-kiri die zijn hele buik had opengelegd. Het was zijn eigen scheermes, het Bengaalse scheermes met de ebbenhouten greep dat hij liever had dan een scheerapparaat omdat het gladder schoor. Zijn vingers om de greep waren kennelijk de enige vingers die er ooit omheen hadden gezeten. De manier waarop hij de greep vasthield en het bloed dat scheermes en vingers aan elkaar had vast geklonterd zagen er niet geforceerd uit - godzijdank, godzijdank! Zijn hoofd hing onnatuurlijk naar achteren en even dacht ze dat zijn ogen haar spottend vanonder halfgeloken oogleden aankeken. Toen zag ze dat het de gouden glans van de dood was en niet het goud van de gulden jaren van zijn zo vitale leven.

Zuster Langtry schreeuwde niet. Ze reageerde instinctief. Snel ging ze de deur uit, sloeg hem dicht en worstelde razend met het hangslot dat open aan de deurpost hing. Ze probeerde kalm te blijven en slaagde erin de metalen lip over het haakje te krijgen en de grendel dicht te schuiven. Toen leunde ze even slap tegen de deur terwijl haar mond open en dicht ging en ze zachtjes jammerde met het nachtmerrie-achtige automatisme van een glanzende, houten buiksprekerpop.

Het duurde wel vijf minuten voor dat gejammer ophield en ze haar handen van de deur kon trekken.

De binnenkant van haar dijen voelde kleverig aan en een afschuwelijke, vernederende seconde lang dacht ze dat ze het in haar broek had gedaan. Toen realiseerde ze zich dat het alleen maar zweet was en de nasleep van Michael.

Michael, o Michael! Met éen vuist hamerde ze razend en wanhopig tegen de deur. God moest Luce voor eeuwig verdoemen omdat hij dit gedaan had! Waarom hadden die dronken stommelingen niet beter op hem gelet? Moest ze dan alles zelf doen? Luce, rotzak, tenslotte heb je gewonnen! Jij ontzettende, smerige, krankzinnige, grillige klootzak, dat je je wraak zo ver door hebt gedreven...

O, Michael! De tranen liepen over haar gezicht, de tranen van een ontzettend verdriet om die plotselinge, korte vreugde en die heerlijke heldere morgen die in bloed gesmoord aan haar voeten lag. O Michael! Mijn Michael... Het was oneerlijk. Ze hadden nog niet eens gepraat. Ze hadden de losgemaakte knopen van hun relatie nog niet eens bij elkaar kunnen halen, hadden de tijd niet gehad om er éen draad van te vlechten. Ze rechtte haar rug, liet de deur los en begreep dat er voor haar en Michael geen geluk kon bestaan. Geen enkel soort relatie. Luce had tenslotte gewonnen.

Als een robot liep ze over het terrein, met snelle, mechanische en krampachtige bewegingen. Eerst wist ze niet eens waar ze naar toe liep en toen sloeg ze de enig mogelijke richting in. Ze herinnerde zich dat ze tranen gevoeld had en veegde haar gezicht met haar hand af, prutste aan haar sluier en streek haar wenkbrauwen glad. Zo. Zo, zuster Langtry, zuster, u bent belast met deze rotzooi, dat is je verdomde plicht! Plicht, niet vergeten, plicht. Niet alleen de plicht tegenover jezelf maar ook tegenover je patiënten. Er zijn er vijf die tegen elke prijs beschermd moeten worden tegen de consequenties van Luce Daggett.