2

Tegen zonsopgang de volgende dag was het weer zo bedwelmend zwoel dat iedereen in een geweldige stemming was. Na de schoonmaakkarweitjes kwamen de mannen bij elkaar op de veranda terwijl zuster Langtry naar haar kantoortje ging om haar achterstallige administratie bij te werken. Het strand zou 's middags open en dus betrekkelijk vol zijn. Pas wanneer het dicht was beseften de patiënten van afdeling X hoe belangrijk het was kleren en zorgen van zich af te kunnen gooien, hun denken op 'uit' te zetten, te zwemmen, te zonnebaden en heerlijk loom op het zand te liggen.

De halve morgen moesten ze nog doorkomen maar ze waren niet apathisch zoals gewoonlijk omdat ze allemaal uitkeken naar het strand. Luce installeerde zich op een van de verandabedden om wat te slapen, Neil kreeg Nugget en Benedict zover te gaan kaarten en Michael nam Matt mee naar het hoekje van de veranda waar een paar stoelen stonden vlak bij het achterraam van zuster Langtry's kantoortje, een rustig geïsoleerd plekje. Matt wilde een brief aan zijn vrouw dicteren en Michael had aangeboden als zijn secretaris te fungeren. Mevrouw Sawyer wist tot nog toe niets van Matts blindheid af; hij had volgehouden dat ze het voor haar verborgen moesten houden, dat hij het haar zelf wel zou vertellen, dat niemand het recht had hem dat te weigeren. Zuster Langtry die medelijden met hem had, had erin toegestemd, omdat ze wist dat hij tegen beter weten in hoopte dat er voor hij zijn vrouw weer zou ontmoeten een wonder zou gebeuren dat zijn blindheid zou wegnemen.

Toen hij klaar was met dicteren las Michael hem de brief langzaam voor.

'...en omdat mijn hand dus nog niet helemaal genezen is heeft mijn vriend Michael Wilson aangeboden deze brief op te schrijven. Maar je moet je geen zorgen maken. Alles gaat goed. Ik denk dat je verstandig genoeg bent om te weten dat ze me al lang naar Sydney teruggestuurd hadden als het een serieuze verwonding was geweest. Maak je alsjeblieft om mij geen zorgen. Omhels Margaret, Mary, Joan en Pammetje van me, geef ze een kus en zeg dat het nu niet lang meer zal duren. Ik mis je erg. Pas goed op jezelf en op de meisjes. Je liefhebbende echtgenoot, Matthew.'

Alle brieven naar huis waren hoogdravend, moeizaam geschreven door mannen die nooit verwacht hadden ooit zover van huis en gezin te komen dat ze de pen op papier zouden moeten zetten. En trouwens, de censuur las alles en je wist nooit wie de censors waren. De meeste mannen bleven dus beleefd en gereserveerd, slaagden erin weerstand te bieden aan de verleiding hun ellende en frustraties eruit te gooien. En de meesten schreven regelmatig, zoals kinderen veroordeeld tot een gehate kostschool: wanneer men zich gelukkig voelt en veel omhanden heeft neemt de drang tot communicatie met geliefden ver weg zeer snel af.

'Zou het zo gaan?' vroeg Matt bezorgd.

'Ik denk van wel. Ik zal hem nou meteen in een enveloppe doen en hem zusje nog voor de lunch geven... Mevrouw Ursula Sawyer... En het adres, Matt?'

'Fingleton Street zevenennegentig, Drummoyne.'

Luce kwam op ze toe gewandeld en plofte neer op een rotanstoel. 'Wel, wel, daar hebben we onze lieve toverfee, druk bezig haar goede daden te verrichten!' zei hij op provocerende toon.

'Als je met alleen een short aan op die stoel blijft zitten krijg je net zulke strepen als een gevangenisboef,' zei Michael en stopte Matts brief in zijn zak.

'O, die strepen kunnen me niets verdommen!'

'Hou het netjes en zachtjes, Luce,' zei Matt en wees precies in de goede richting op de open rolluiken van zuster Langtry's kantoortje.

'Wacht even, Mike! Ik heb nog een brief voor Matts vrouw die je gelijk met de andere kunt posten,' zei Luce, zo zachtjes, dat alleen zij drieën het konden horen. 'Wil je dat ik hem voorlees? Geachte mevrouw, wist u dat uw man zo blind is als een mol?'

Matt schoot razendsnel overeind zodat er geen tegenhouden meer aan was, maar Michael ging tussen de razende blinde en zijn folteraar staan en greep Matt stevig vast. 'Laat gaan, joh! Hij wil gewoon hatelijk doen. Rustig aan, toe nou! Laat gaan, zeg ik je! Zelfs al zou hij een brief willen sturen, het lukt hem niet eens. De censors pikken hem er zo uit.'

Luce keek toe, genoot van de voorstelling en maakte geen aanstalten zijn benen in te trekken toen hij merkte dat Michael Matt bij de anderen aan tafel wilde brengen. Maar Michael maakte er liever geen herrie over en leidde Matt dus rustig om de uitgestrekte benen heen.

Toen Matt eenmaal aan de tafel zat en Michael de afdeling was binnengegaan stond Luce op, liep op de balustrade toe en leunde er met scheefgehouden hoofd tegenaan om het stemmen- gemurmel van Michael en zuster Langtry door het open raam op te vangen. Niets in zijn houding wees erop dat hij luisterde ingeval degenen die in het kantoortje waren zijn kant uit zouden kijken, maar hij stond wel binnen gehoorsafstand. Toen ging de deur van het kantoortje dicht en was alles weer stil. Luce glipte langs de kaarters en ging de afdeling binnen.



Hij trof Michael in de bijkeuken aan, bezig brood te smeren. Vers, knapperig brood was de enige culinaire sensatie die Basis nummer Vijftien hun sinds kort te bieden had. Patiënten en personeel verorberden bij iedere maaltijd enorme hoeveelheden brood want het was heerlijk. Om negen uur 's avonds, na het laatste kopje thee, was er van de ruime dagelijkse portie niets meer over.

De bijkeuken was geen echte keuken, maar een vertrek waarin voedsel bewaard werd en keukengerei werd schoongemaakt en opgeborgen. Onder de muuropening met rolluiken en langs de binnenmuur die het vertrek scheidde van de waterkamer stond een ruw aanrecht met keukenkastjes eronder. Onder het venster was de gootsteen en iets verder op het aanrecht een spiritusbrander. Er was niets om etenswaren koel te houden, maar aan een touw vastgemaakt aan de dakbalken hing een vliegenkaste om vlees in te bewaren dat als een Chinese lampion traag ronddraaide.

Op de hoek van het aanrecht stond een kleine sterilisator die op spiritus werkte en waarin zuster Langtry haar injectienaalden steriliseerde evenals de paar instrumenten die ze eventueel ooit nodig zou kunnen hebben. Gewoontegetrouw zorgde ze ervoor dat ze altijd twee spuitjes, injectienaalden, hechtnaalden met bijbehorende houders en een gebogen en een rechte tang klaar had voor het geval een patiënt zichzelf zou verwonden, vlug een kalmerende injectie nodig had, aangevallen was of gepoogd had zelfmoord te plegen. Toen afdeling X in gebruik werd genomen waren er verhitte discussies geweest over de vraag of de patiënten hun scheermessen, riemen en andere potentiële zelfmoordinstrumenten zouden mogen houden en of de keukenmessen achter slot en grendel moesten blijven. Maar tenslotte had men ingezien hoe onpraktisch het was en slechts éen keer had een patiënt gebruikgemaakt van een zelfmoordwerktuig, gelukkig zonder in zijn opzet te slagen. Een patiënt ging nooit met voorbedachten rade een ander te lijf en men had dus niet op dit besluit terug moeten komen aangezien patiënten die onhandelbaar waren niet op Basis nummer Vijftien bleven.

Na zonsondergang krioelde de bijkeuken van de kakkerlakken. Alle hygiëne ter wereld kon ze niet uitroeien want ze kwamen binnengevlogen, of kropen via de afvoerbuis naar boven of lieten zich van het dak vallen, bijna alsof ze uit het niets tevoorschijn kwamen. Als je er een zag maakte je die dood maar er waren altijd andere om zijn plaats in te nemen. Neil had de gewoonte éénmaal per week een complete jacht te ondernemen waarbij van iedere patiënt behalve Matt verwacht werd minstens twintig kakkerlakken te verdelgen. Waarschijnlijk was het daaraan te danken dat ze de kakkerlakkenbevolking op een niveau hielden dat nog draaglijk was. Omdat dit sombere vertrekje altijd erg schoon en opgeruimd was vonden aaskevers er weinig van hun gading.

Luce bleef Michael vanuit de deuropening een paar seconden observeren, haalde toen zijn tabak en vloeitjes tevoorschijn en begon een sigaret te rollen. Hoewel Luce met zijn éen meter negentig ongeveer dertien centimeter boven Michael uitstak, schenen ze toch aan elkaar gewaagd te zijn met hun brede borst, brede schouders en platte buik.

Luce keek naar links en zag dat de deur van zuster Langtry's kantoortje, tegenover de bijkeuken, goed dicht was.

'Jou schijn ik maar niet op de kast te kunnen krijgen, hè?' zei hij, stopte zijn tabaksblikje weer in zijn zak en begon loom de tabak die hij eruit gehaald had tot een rolletje te draaien. Aan zijn onderlip hing een vloeitje rijstpapier dat wapperde wanneer hij sprak.

Michael verwaardigde zich niet antwoord te geven en dus herhaalde hij het, op een toon die erop berekend was wie dan ook uit zijn vel te laten springen: 'Jou schijn ik maar niet op de kast te kunnen krijgen, hè?'

Michael sprong niet uit zijn vel maar gaf wel antwoord. 'Waarom zou je dat dan willen?'

'Omdat ik het prettig vind anderen op de kast te jagen! Ik vind het fijn anderen te zien kronkelen. Dat breekt die godsgruwelijke monotonie tenminste.'

De halfgerolde sigaret viel veronachtzaamd op de grond, het rijstpapiertje vloog weg toen hij die woorden uitspuwde en opeens vloog Luce met een reuzensprong het kamertje door, greep Michael bij zijn bovenarm en draaide hem ruw om. 'Als je het lef hebt mij uit de hoogte te behandelen! Wie denk je wel dat je bent?'

'Dat klinkt als iets wat je in een toneelstuk moet opspuiten,' zei Michael die Luce vast bleef aankijken.

Een minuut lang bewogen ze geen van beiden, keken elkaar alleen aan.

Toen verslapte Luces greep maar hij sloot zijn hand om Michaels biceps, streelde de rode plekken die zijn vingers met hun harde greep hadden achtergelaten op de huid.

'Je hebt iets in je, is 't niet mijn beste Michael,' fluisterde Luce. 'Je bent nu wel zusters lievelingetje met de blauwe ogen maar je hebt iets in je wat ze beslist niet prettig zou vinden. Maar ik weet wat het is en ik weet ook wat ik er aan moet doen.'

Zijn stem was arglistig, bijna hypnotiserend en de hand gleed omlaag langs Michaels onderarm, over zijn gebalde vuist en dwong hem het botermes te laten vallen. Ze haalden zelfs geen adem. Luces hoofd kwam dichterbij en Michael deed zijn lippen van elkaar, zoog sissend lucht naar binnen door zijn opeengeklemde tanden terwijl zijn ogen fonkelend tot leven kwamen.

Tegelijk hoorden ze het geluid en draaiden zich om. Zuster Langtry stond op de drempel. Luce liet zijn hand terloops vallen, niet te snel en ook niet schuldig en deed toen heel natuurlijk een stap opzij.

'Ben je nog niet klaar, Michael?' vroeg zuster Langtry op een toon die niet helemaal normaal klonk, hoewel de rest hetzelfde was als altijd, zelfs haar ogen.

Michael raapte het botermes op. 'Bijna, zusje.'

Luce liep van Michael weg, zond zuster Langtry in het voorbijgaan een vuile blik vol leedvermaak toe en ging naar buiten. De vergeten sigaret lag op de grond, de tabaksdraadjes en het vloeitje bewogen in een windvlaag.

Zuster Langtry haalde diep adem en kwam de kamer binnen, niet beseffend dat ze haar handen aan haar uniform afveegde, op en neer, op en neer. Ze bleef zo staan dat ze Michaels profiel kon zien terwijl hij de boterhammen door begon te snijden en op een schaal opstapelde.

'Wat was er aan de hand?' vroeg ze.

'Niets.' Zijn stem klonk onverschillig.

'Weet je dat wel zeker?'

'Heel zeker, zusje!'

'Hij probeerde je toch niet... te pakken te krijgen?'

Michael draaide zich om om thee te gaan zetten; de ketel op de spiritusbrander stond als een razende te koken zodat de reeds gelaten atmosfeer er ook nog stoom bij kreeg. O God nog aan toe, waarom lieten ze hem niet met rust? 'Me te pakken te krijgen?' herhaalde hij in de hoop dat ze gewoon stompzinnig deed.

Wanhopig probeerde ze haar gedachten en gevoelens weer in het gelid te krijgen want ze besefte dat ze zelden zo ondersteboven was geweest, zo uit haar evenwicht gebracht. 'Luister eens, Michael,' zei ze met vaste stem, 'ik ben echt al een groot meisje en vind het niet prettig als een baby te worden behandeld. Waarom blijf je me toch behandelen alsof ik het niet aankan wat er in je hoofd rondspookt? Ik vraag het je nogmaals — was Luce bezig avances te maken? Was dat het?’

Michael goot een brede, borrelende stroom water uit de ketel in de wachtende theepot. 'Nee zus, echt niet. Hij speelde gewoon voor Luce.' Zijn mondhoeken trokken naar boven in een glimlach. Hij zette de ketel weer op de spiritusbrander, draaide die uit en keerde zich om zodat hij haar recht in het gezicht kon zien. 'Het oude liedje. Luce probeerde een manier te vinden om me op de kast te krijgen. Zo drukte hij het zelf uit. Maar dat lukt hem niet. Het is niet de eerste keer dat ik met een Luce te maken krijg. Hoe ze me ook provoceren, ik zal nooit mijn zelfbeheersing meer verliezen.' Hij balde zijn hand tot een vuist. 'Dat mag ik niet! Ik ben bang voor wat ik dan zou kunnen doen.'

Hij had iets; gek, Luce had precies dezelfde woorden gebruikt. Haar blik bleef hangen aan zijn blote schouder en het blonde haar op zijn borst. Ze wist niet of zijn huid parelde van zweetdruppeltjes of van de stoom. Opeens was ze doodsbang zijn ogen te zien, ze werd licht in haar hoofd, haar buik voelde leeg aan en ze voelde zich zo hulpeloos als een meisje in de greep van haar eerste verliefdheid op een volwassene, ergens ver weg.

De kleur trok weg uit haar gezicht en ze wankelde. Hij dacht dat ze flauw zou vallen, sloeg snel zijn arm om haar middel en steunde haar zo dat haar voeten geen gewicht meer voelden. Ze voelde alleen zijn arm en zijn heup en zijn schouder totdat ze tot haar afgrijzen iets in zich op voelde komen dat haar tepels samenperste tot harde, tintelende knoppen en haar borsten pijnlijk deed opzwellen.

'O, God, née!' riep ze uit, wrong zichzelf los en veranderde die uitroep als de weerlicht in een protest tegen Luce door zacht met haar vuist op het aanrecht te timmeren. 'Hij is gevaarlijk!' zei ze met opeengeklemde tanden. 'Hij vernietigt alles, alleen maar om het te zien kronkelen.'

Ze was niet de enige op wie die aanraking zo'n uitwerking had gehad. Michaels hand beefde toen hij het zweet ermee van zijn gezicht veegde en hij keerde zich half van haar af, dwong zichzelf rustig te ademen en durfde niet naar haar te kijken.

'Luce kun je maar op éen manier aanpakken,' zei hij, 'en dat is je gewoon niet op de kast te laten jagen.'

'Wat hij nodig heeft is zes maanden dwangarbeid!'

'Dat zou voor mij ook niet gek zijn. Trouwens, voor ons allemaal in X,' zei hij zachtzinnig en vond de kracht om het dienblad op te tillen. 'Kom, zusje, u voelt zich vast beter na een kopje thee.'

Het lukte haar een travestie van een glimlach te laten zien en ze keek hem aan, niet wetend of ze zich moest schamen of opgetogen moest zijn en zocht zijn gezicht af naar iets dat haar gerust zou stellen. Maar afgezien van de ogen bleef het onpersoonlijk en zelfs die ogen verrieden slechts een grote emotionele opwinding want de pupillen waren verwijd. En dat kon evengoed door Luce veroorzaakt zijn.



Noch in de hoofdzaal noch op de veranda was een spoor van Luce te bekennen. De kaarters lieten dankbaar hun kaarten in de steek toen ze de theepot zagen omdat ze daar al een tijdje op hadden zitten wachten.

'Hoe meer ik zweet hoe meer thee ik drink,' zei Neil die zijn kroes in éen teug leegdronk en hem toen voor nog een portie gereedhield.

'Je bent aan een zouttablet toe, vriendje,' zei zuster Langtry en probeerde weer de juiste hoeveelheid opgewektheid en objectiviteit in haar stem te leggen.

Neil wierp haar een snelle blik toe; de anderen ook.

'Is er iets, zusje?' vroeg Nugget bezorgd.

Ze glimlachte en schudde haar hoofd. 'Een lichte aanval van Lucitis. Waar zit-ie?'

'Ik heb het idee dat hij zichzelf in de richting van het strand heeft begeven.'

'Nog voor enen? Dat is niets voor Luce.'

Nugget grinnikte zodat hij met zijn twee vooruitstekende boventanden nog meer op een knaagdier leek. 'Heb ik soms gezegd dat hij is gaan zwemmen? En heb ik gezegd wélk strand? Hij is gewoon gaan wandelen en als hij nou toevallig een aardige jongedame tegenkomt - nou, dan houden ze stil en praten wat, meer niet.'

Michael zuchtte hoorbaar en glimlachte tegen zuster Langtry alsof hij zeggen wilde: zie je wel, ik zei al dat je je geen zorgen hoefde te maken; hij rechtte zijn rug om zijn handen achter zijn hoofd te leggen zodat de sterk ontwikkelde borstspieren zich spanden en het haar onder zijn oksels zichtbaar werd, glad en duister glanzend van het zweet.

Ze voelde zich weer rood worden en had de grootste moeite haar kopje op het schoteltje te zetten zonder te morsen. Dit is belachelijk! dacht ze, koppig terugvechtend. Ik ben geen schoolmeisje meer! Ik ben een volwassen, ervaren vrouw!

Neil verstrakte, stak zijn hand uit en legde die geruststellend op de hare. 'Hee, kalm aan! Wat is er aan de hand, zusje? Een beetje koortsig?'

Ze stond volkomen beheerst op. 'Dat zal 't zijn denk ik. Kunnen jullie je redden als ik nu al wegga? Of hebben jullie liever dat ik de directrice om aflossing vraag tot na de lunch?'

Neil liep met haar mee terwijl de anderen bezorgd aan de tafel bleven zitten, Michael incluis.

'In Godsnaam, doet u ons geen plaatsvervangster aan!' smeekte Neil. 'Dan worden we helemaal stapel. Kunt u het alleen wel klaren? Misschien is het beter dat ik met u meeloop.'

'Nee, Neil, echt niet. Het is geloof ik alleen dat ik vandaag niet in mijn gewone doen ben. Misschien is het 't weer. Eerst zag het er naar uit dat het droog en koel zou blijven maar nu lijkt het wel een soepterrine. Een middag rust zal me er wel bovenop helpen.' Ze schoof het vliegengordijn opzij en glimlachte hem over haar schouder toe. 'Ik zie jullie vanavond wel.'

'Alleen als u zich beter voelt, zusje. En anders geen zorgen, en géén plaatsvervangster alstublieft. Het is hier zo rustig als het graf.'