1
Het duurde bijna een week voordat zuster Langtry de gevoelens van verwarring en gêne over haar zwakte in de bijkeuken die ze streng onderdrukte kwijtraakte. Godzijdank scheen Michael niets te vermoeden want hij was even hoffelijk en vriendelijk als altijd. Dat was misschien wel een pleister op de wond van haar trots maar verminderde niet de pijn die ze in andere delen van haar wezen voelde. Iedere dag méér dat ze het uit kon houden was echter een stap verder naar de opheffing van afdeling X, éen dag dichter bij de vrijheid.
Toen ze ongeveer twee weken na het voorval in de bijkeuken laat in
de middag de afdeling binnenliep botste ze bijna tegen Michael op
die met een gehavende metalen kom de waterkamer uitgerend kwam.
'Afdekken alsjeblieft, Michael,' zei ze automatisch.
Hij stond stil, heen en weer geslingerd tussen de urgentie van zijn zending en haar gezag.
' 't Is voor Nugget,' verklaarde hij. 'Hij heeft ontzettende koppijn en hij is misselijk.'
Zuster Langtry liep om hem heen en greep een doek van de plank vlak naast de deur, waar een paar versleten maar schone lappen lagen. Ze pakte de kom van Michael aan en legde de doeken erover.
'Dan heeft hij migraine,' zei ze rustig. 'Hij heeft het niet vaak, maar als hij het heeft zakt hij helemaal in elkaar, die arme ziel.'
Ze liep de afdeling binnen, wierp een blik op Nugget die heel stil met een natte handdoek over zijn ogen in zijn bed lag en trok geluidloos een stoel tot naast zijn bed.
'Kan ik iets voor je doen, Nugget?' vroeg ze zachtjes terwijl ze de kom heel voorzichtig op zijn kastje zette.
Zijn lippen bewogen nauwelijks. 'Nee, zusje.'
'Hoe lang nog?'
'Nog uren,' fluisterde hij terwijl er twee tranen van onder de handdoek uit druppelden. 'Het is pas begonnen.'
Ze raakte hem niet aan. 'Niet piekeren, gewoon stil blijven liggen. Ik blijf een oogje in 't zeil houden.'Ze bleef naast hem zitten, misschien nog een minuut, stond toen op en ging naar haar kantoortje.
Daar stond Michael met een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht te wachten. 'Weet u zeker dat 't niets ernstigs is, zusje? Ik heb Nugget nog nooit zo stil zien liggen! Hij heeft niet eens gepiept.'
Ze lachte. 'Er is niets aan de hand! Gewoon een onvervalste migraine, meer niet. De pijn is zo acuut dat hij niet durft te bewegen en geen geluid durft te maken.'
'Kunt u hem dan niets geven?' vroeg Michael die vond dat ze hardvochtig was. 'Bijvoorbeeld een beetje morfine? Dat helpt altijd.'
'Niet bij een migraine,' zei ze gedecideerd.
'Dus u wilt gewoon niets doen?'
De toon ergerde haar. 'Nugget loopt geen enkel gevaar. Hij voelt zich alleen allerberoerdst. Over een uur of zes geeft hij over en dan is de ergste pijn meteen weg. Geloof me nu maar, ik vind het erg vervelend voor hem maar ik ben niet van plan het risico te nemen hem te laten wennen aan drugs zoals morfine! Je bent hier nu werkelijk lang genoeg om te begrijpen waar bij Nugget de knoop zit; waarom doe je dan alsof het mijn schuld is? Ik ben absoluut niet onfeilbaar maar ik kan het werkelijk niet waarderen als mijn patiënten me vertellen wat ik moet doen!'
Hij begon hartelijk te lachen, stak zijn hand uit om haar arm vast te pakken die hij eventjes vriendelijk heen en weer schudde. 'Gelijk heeft u, zusje!' zei hij met in zijn grijze ogen meer dan warmte alleen.
Haar eigen ogen begonnen te stralen. Een reusachtige golf van dankbaarheid schoot door haar heen. Onmiskenbaar, zoals hij nu naar haar keek. Op hetzelfde ogenblik vervlogen al haar twijfels; ze wist dat ze van hem hield. Geen ellende en geen zelfonderzoek meer. Ze hield van hem en had het gevoel alsof ze aan het einde gekomen was van een reis die ze niet had willen ondernemen.
Hij keek haar onderzoekend aan en zijn mond ging open alsof hij iets wilde zeggen. Sprakeloos van verlangen stond ze te wachten. Maar hij zei niets. Ze kon zijn hersenen letterlijk zien werken, zag hoe de liefde verdreven werd door... angst? Voorzichtigheid? Zijn greep om haar arm veranderde weer van een liefkozing in een gewone, vriendschappelijke aanraking.
'Ik zie u nog wel,' zei hij en liep de deur uit.
Luce liet haar niet eens de tijd om erover na te denken. Ze stond
nog als verdoofd op dezelfde plek toen hij binnenkwam.
'Ik wil u spreken, zusje, en wel meteen,' zei hij met een bleek vertrokken gezicht.
Ze bevochtigde haar lippen. 'Dat kan,' kon ze er nog met moeite uitbrengen en verbande Michael uit haar gedachten.
Luce kwam voor haar bureau staan; ze liep op haar stoel toe en ging zitten.
'Ik heb een appeltje met u te schillen.'
'Ga dan maar zitten,' zei ze rustig.
'Zo lang hoeft het niet te duren, liefje,' zei hij met een grijnslach. 'Waarom heb je het voor mij bij juffertje Woop-Woop verknald?'
Met wijdopen ogen keek zuster Langtry hem aan. 'O ja, heb ik dat gedaan?'
'Dat weet je verdomde goed! Het ging allemaal schitterend en nu begint ze opeens zonder de minste aanleiding te zeggen dat ze niet hoort om te gaan met figuren zoals sergeant Luce Daggett want dankzij jouw gesprek met haar is ze een heleboel dingen gaan zien die ze eerst niet gezien had.'
'Het hoort ook niet dat jullie clandestien met elkaar omgaan,' zei zuster Langtry. 'Officieren gaan geen intieme relaties aan met gewone soldaten.'
'Ach, schiet op, zusje! Je weet evengoed als ik dat die voorschriften in dit rottige oord iedere avond overtreden worden! Er zijn toch alleen maar gewone soldaten? De officieren van gezondheid? In Basis nummer Vijftien is er geen enkele arts die hem nog overeind kan krijgen, al was het voor Betty Grable! De patiënten met officiersrang? De enige die er nog zijn, zijn wrakken die hem nog niet overeind zouden kunnen krijgen als de Maagd Maria het ze vroeg!'
'Als je nu beslist ordinair moet doen, Luce, doe het dan tenminste zonder godslaster!' snauwde ze met een strak gezicht en harde ogen.
'Maar het is een ordinair onderwerp, schatje en ik zou nog wel iets ergers willen doen dan godslasteren. Wat een preutse ouwe vrijster! Over zuster Langtry gaan er geen praatjes in de mess, hè?'
Hij leunde voorover, met zijn handen op de rand van het bureau en zijn gezicht op een paar centimeter van het hare. Dat was al eens gebeurd maar de uitdrukking was nu heel anders.
'Luister nu maar eens goed! Als je het durft je met mijn zaken te bemoeien zorg ik ervoor dat je zou wensen dat je nooit geboren was! Hoor je me? Ik genoot van juffertje Woop-Woop en op meer manieren dan jij ooit zult meemaken, jij uitgedroogde stakker!'
De andere dingen die hij gezegd had hadden niet zichtbaar doel getroffen maar dit was raak. Hij zag dat er een vlam van pijn en vernedering door haar heen schoot en trok meteen partij van deze onverwachte voorsprong door met alle venijn dat hij kon opbrengen lijzig te zeggen: 'Je bent echt uitgedroogd, hè, je bent geen vrouw, je moet een vrouw voorstellen. Daar zit je en je sterft van verlangen om met Mike naar bed te gaan maar je kunt die arme sul niet eens als een man behandelen! Je zou denken dat hij je schoothondje was! Hier, Mike, zitten, Mike! Denk je nu echt dat je hem zover krijgt dat hij erom zal smeken? Hij heeft er niet genoeg belangstelling voor, schatje!'
'Mij krijg je niet van mijn stuk, Luce,' zei ze koel en langzaam. 'Ik doe liever net alsof je me niet persoonlijk beledigd hebt. Er is niets ter wereld zo futiel als een post-mortem en dat is het, een post-mortem. Als zuster Pedder zich bedacht heeft over haar omgang met jou ben ik daar blij om, voor jullie allebei maar meer nog voor haar. Tegen mij uitvaren zal de gevoelens van zuster Pedder niet veranderen.'
'U bent geen ijsberg, zuster Langtry, want ijs smelt. U bent van steen! Maar ik zal wel een manier vinden om het u betaald te zetten. Beslist! Ik zal ervoor zorgen dat u tranen van bloed zult huilen!'
'Wat belachelijk melodramatisch!' zei ze verachtelijk. 'Ik ben niet bang voor je, Luce. Misselijk en vol afkeer, dat wel, maar bang niet. En je kunt mij ook niet overbluffen zoals de anderen. Ik doorzie je, dat heb ik altijd gedaan. Je bent een ordinaire bedrieger!'
'Maar ik bluf helemaal niet,' zei hij luchtigjes en stond op. 'Dat zult u zien! Ik heb nu iets gevonden waarvan u denkt dat het van u is en dat zal ik met het grootste genoegen kapotmaken.'
Michael. Haar en Michael. Maar daar zou Luce nog met geen vinger aan kunnen komen. Dat kon Michael alleen. Of zijzelf.
'O, ga weg, Luce!' zei ze. 'Smeer 'm! Je zit mijn tijd te verknoeien.'
'Die vuile rotteef!' zei Luce, keek verbaasd eerst naar zijn
gebalde vuisten en toen naar het bed waarop Benedict apathisch
ineengedoken zat, naar de afdeling die van alle kanten op hem
afkwam. 'Die vuile rotteef!' zei hij nogmaals, luider nu en
rechtstreeks tegen Ben. 'Je weet toch wel over wie ik het heb, jij
getikte klootzak? Over jullie geliefde Langtry, die vuile teef!'
Hij was buiten zichzelf, zo geobsedeerd door zijn eigen haat dat
hij vergat dat hij Ben meestal niet provoceerde. Hij wilde gewoon
tegen iemand uitvaren en Ben was de enige die hij bij de hand had.
'Je denkt dat ze om je geeft, hè?' vroeg hij. 'Nou, ze geeft niets
om je! Ze geeft om niemand behalve om die rottige held van een
sergeant Wilson. Is dat niet om je te bescheuren? Langtry verliefd
op een Frederik Fluweel!'
Langzaam kwam Ben overeind. 'Hou je mond, Luce. Hou die vuile bek van haar en Mike af!' Zijn stem klonk zacht.
'Ach, schiet toch op, stomme kaffer! Hoe moet ik het je dan bewijzen? Langtry is gewoon een stomme ouwe vrijster die verliefd is op de grootste flikker van het hele leger!' Hij stak de ruimte tussen zijn eigen bed en dat van Benedict over met een langzame, zijdelingse tred die hem een reusachtig groot en sterk aanzien gaf. 'Een flikker, Ben! Ik heb het over Mike!'
In Benedict pakte zich de woede samen en hij groeide mee met die woede. Zijn duistere, strenge gezicht liet de bovenste lagen van neerslachtigheid en kruiperigheid vallen totdat er iets diepers en verschrikkelijkers aan de oppervlakte kwam zoals het bot onder in een wond. 'Laat ze met rust, Luce,' zei hij rustig. 'Je weet niet wat je zegt.'
'O jawel, Ben! Dat weet ik wel! Ik heb het in zijn papieren gelezen! Jouw geliefde Mike is een flikker!'
Aan Bens mondhoeken verschenen twee kleine blaasjes die opzwollen, dik en glanzend. Hij begon te beven, een snel en bijna onzichtbaar trillen. 'Leugenaar!'
'Waarom zou ik liegen? Het staat allemaal in zijn papieren - hij heeft de kont van het halve bataljon geneukt!' Luce zette snel een stap achteruit om toch maar niet te dicht bij Ben te staan. 'En als Mike een flikker is,' treiterde hij verder omdat hij niet meer op kon houden, 'wat ben jij dan wel?'
Benedict stootte een ijle, klaaglijke kreet uit, een heel rustige kreet maar voordat zijn gespannen spieren konden reageren in het geweld dat als een enorme schaduw voor zijn lichaam uitsprong, stootte Luce in staccato een reeks geluiden uit die griezelig juist het ratelen van een handmitrailleur nabootsten. Benedict kromp ineen en deinsde terug, terwijl zijn hele lichaam krampachtig reageerde op het ritme van het salvo.
'Ta-ta-ta-ta-ta-ta-ta! Weet je nog, vriendje? Natuurlijk weet je het nog! Dat is het geluid van jouw mitrailleur die al die onschuldige mensen vermoord heeft! Denk goed aan ze, Ben! Tientallen vrouwen en kinderen en oude mannen, allemaal dood! Je hebt ze in koelen bloede vermoord zodat je op afdeling X kon komen om voor uitvaagsel zoals Mike Wilson in 't stof te kruipen!'
Benedict liet zich op het bed vallen. Zijn razernij werd overspoeld door een andere, veel smartelijkere foltering. Zo bleef hij zitten met zijn hoofd naar achteren en zijn ogen dicht, terwijl de tranen over zijn gezicht liepen, een mens uitgehold door de wanhoop.
'Maak dat je wegkomt, Luce!' zei Matts stem.
Luce schrok op maar toen herinnerde hij zich dat Matt niet kon zien en draaide zich om terwijl hij het zweet van zijn gezicht veegde. 'Loop naar de duivel!' zei hij, duwde Matt ruw opzij en pakte zijn hoed op van zijn bed. Hij zette hem met een nonchalant gebaar op en liep de afdeling af naar de voordeur.
Matt had praktisch alles gehoord maar had niet de moed gehad tussenbeide te komen zolang er zoveel lichamelijk geweld in de lucht hing. Hij dacht dat een stuntelig ingrijpen het alleen maar erger kon maken en hij wist dat Ben meer dan opgewassen was tegen Luce - dat hoopte hij tenminste.
Hij zocht tastend het voeteneinde van Benedicts bed, vond het, ging zitten en schoof verder totdat zijn zoekende handen een arm tegenkwamen. Hij zuchtte. 'Stil nu maar, Ben,' zei hij zachtjes toen hij de tranen voelde en daaronder het gezicht. 'Kom nu, het is voorbij. Hij is weg, die rotzak en hij zal je niet meer lastig vallen. Arme kerel!'
Maar Benedict scheen het niet te horen; zijn tranen droogden op, hij zat in elkaar gedoken op het bed met zijn armen om zich heen en schommelde op en neer, op en neer.
Matt was de enige die iets van de scène op de zaal gemerkt had want
Michael, toen Nugget hem niet nodig bleek te hebben, was naar de
dichtstbijzijnde bewoonde afdeling gewipt om melkpoeder te lenen en
Neil was zuster Langtry's kantoortje binnengevallen vlak nadat Luce
de deur met een klap achter zich had dichtgesmeten. Hij zag dat
zuster Langtry met haar handen voor haar gezicht zat.
'Wat is er? Wat heeft die rotzak nu weer gedaan?'
Onmiddellijk trok ze haar handen weg. Tranen waren er niet te zien, verwoestingen evenmin. Ze zag er volkomen rustig en bedaard uit.
'Hij heeft niets gedaan,' zei ze.
'Dat moét wel! Ik kon hem helemaal tot in de zaal horen.'
'Allemaal toneelspel. Luce is acteur. Nee, hij moest stoom afblazen omdat ik zijn avontuurtje met éen van de verpleegsters in het honderd heb laten lopen. Dat meisje uit Woop-Woop, de dochter van de bankdirecteur, weet je nog?'
'Nou en of ik me dat herinner,' zei hij en ging zitten. 'Dat was de enige keer dat ik in de verleiding ben gekomen Luce aardig te vinden.'
Zijn sigaretten kwamen tevoorschijn; gretig pakte ze er een aan, met genoegen zoog ze de rook op.
'Zijn belangstelling voor dat meisje zit natuurlijk vol wraakzucht,' zei ze terwijl ze de rook uitblies. 'Dat begreep ik zodra ik ontdekte wat er gaande was. Ik denk niet dat zijzelf ooit een plaats in zijn fantasieën heeft ingenomen maar toen hij haar hier in levenden lijve zag opduiken zag hij meteen hoe hij haar kon gebruiken.'
'O, ja,' zei Neil en sloot zijn ogen. 'Lucius Ingham, de beroemde toneelspeler en Rhett Ingham, de beroemde filmster uit Hollywood, die een lange neus trekt tegen de inwoners van WoopWoop.'
'Ik vermoed dat zuster Woop-Woop verliefd was op Luce toen ze nog klein waren maar ik weet zeker dat ze veel te verwaand was om de zoon van de wasvrouw te laten merken dat ze hem aardig vond. En ze was ook te jong om zijn aandacht te trekken. En dus vind hij het heerlijk haar nu in opspraak te brengen.'
'Natuurlijk.' Neil deed zijn ogen open en keek haar gespannen aan. 'Ik neem aan dat hij het niet prettig vond dat zijn plannen verijdeld werden?'
Even lachte ze. 'Dat komt er dicht bij.'
'Dat dacht ik al. Wat hij zei kon ik niet horen maar de toon waarop wél.' Hij bestudeerde het topje van zijn sigaret. 'Ik zou zo zeggen dat onze Luce er nogal kwaad over is. Heeft hij u bedreigd?'
'Niet met even zoveel woorden. Hij had het veel te druk met mij te vertellen waarin ik als vrouw allemaal tekortschoot.' Ze trok een vies gezicht. 'Bah! Hoe dan ook, ik liet hem gewoon merken dat ik vond dat hij onzin uit zat te kramen.'
'Maar geen bedreigingen dus?' hield Neil aan.
Alsof ze al dat gevraag moe was zei ze ongeduldig: 'Wat zou Luce nu tegen mij kunnen beginnen, Neil? Me aanranden? Me vermoorden? Toe nou! Dat soort dingen gebeurt in romans maar niet in werkelijkheid. Hij krijgt de kans niet. Trouwens, je weet dat er voor Luce niets belangrijkers bestaat dan zijn eigen veiligheid. Hij zal heus niets doen waarvoor hij gestraft zou kunnen worden. Hij spreidt gewoon die duistere vleugels van hem over ons uit en laat onze eigen verbeeldingskracht het vuile werk doen. Maar ik loop er niet in.'
'Ik hoop dat u het bij 't rechte eind heeft, zusje.'
'Neil, zolang ik in deze stoel zit kan ik me door geen enkele patiënt bang laten maken,' zei ze ernstig.
Hij haalde zijn schouders op, bereid het onderwerp te laten varen. 'Met typische Parkinsonachtige luchthartigheid zal ik van onderwerp veranderen en u berichten dat ik vandaag een gerucht heb opgevangen. Eigenlijk meer een feit dan een gerucht, neem ik aan.'
'Dank je wel,' zei ze. 'Wat voor gerucht?'
'Dat de zaak eindelijk definitief op de helling staat.'
'Waar heb je dat gehoord? Geen van de verpleegsters heeft er nog iets van opgevangen.'
'Van onze geliefde kolonel Kinneband zelf.' Hij grinnikte.
'Toevallig liep ik vanmiddag langs zijn barak en zag hem op zijn balkon zitten als een Julia na een bezoek van Romeo, in extase bij het idee terug te keren naar Macquarie Street. Hij nodigde me uit voor een drankje en vertelde me, officieren en heren onder elkaar, dat we waarschijnlijk nog maar een maand voor de boeg hebben. De commandant heeft het vanmorgen van het divisiehoofdkwartier doorgekregen.'
Luce kon niets te maken hebben met de ontsteltenis die zich opeens op haar gezicht aftekende.
'O God! Nog maar een maand?'
'Een week meer of een week minder. We piepen 'm net voor de natte moesson.' Onderzoekend keek hij haar aan. 'Van u kan ik geen hoogte krijgen, echt niet. De laatste keer dat we echt openhartig gepraat hebben zat u zich daar als een opgewarmd lijk af te vragen hoe u het nog zou kunnen bolwerken tot de laatste dag. En nu ziet u eruit als een opgewarmd lijk omdat het einde definitief in zicht is.'
'Ik voelde me toen niet goed,' zei ze stug.
'Als u 't mij vraagt voelt u zich nu ook niet goed.'
'Jij kunt dat niet begrijpen. Ik zal afdeling X missen.'
'Zelfs Luce?'
'Zelfs Luce. Zonder Luce zou ik jullie niet half zo goed kennen als nu.' Ze glimlachte droogjes. 'Mezelf trouwens ook niet.'
Michael klopte op de deur en stak zijn hoofd naar binnen. 'Ik hoop dat ik niet stoor, zusje - de thee staat klaar.'
'Heb je melk kunnen vinden?'
'Niet de minste moeite!'
Ze stond onmiddellijk op, opgelucht omdat ze haar gesprek met Neil zo natuurlijk kon afbreken. 'Laten we dan maar gaan, Neil. Pak jij de koekjes, wil je? Je staat er dichter bij dan ik.'
Ze wachtte tot Neil het koekblik gevonden had, stapte opzij om hem voor te laten gaan en liep toen achter de twee mannen aan naar de zaal.