28

Met een hoofd vol zorgen reed ik weg. Een voor een nam ik de namen door van iedereen in het klooster om te proberen een schakel met de familie Smeaton te vinden. Kon John Smeaton dertig jaar geleden in Spanje in aanraking zijn gekomen met broeder Guy? Als hij daar in de leer was, moesten hij en de ziekenbroeder even oud zijn geweest.

Terwijl ik naar verbanden zocht, voelde mijn hart dof en bezwaard. Ik had Thomas Cromwell niet in staat geacht tot de onchristelijke handelwijze die hem bij de val van Anne Boleyn was verweten. En nu had hij achteloos toegegeven dat het waar was. En het was niet Cromwell die me had misleid; dat had ik zelf gedaan.

Het paard stapte voorzichtig over ijzelplekken op de weg, maar halverwege Fleet Street bleef het staan en bewoog onrustig het hoofd. Een eindje verderop had zich een menigte verzameld die de doorgang blokkeerde. Terwijl ik over de hoofden keek, zag ik twee rakkers worstelen met een leerjongen. Hij bood heftig verzet en schreeuwde tegen degenen die hem hadden vastgepakt.

‘Jullie zijn de krachten van Babylon, jullie grijpen Gods uitverkoren kinderen! De rechtvaardigen zullen zegevieren, de machtigen worden onttroond!’

De rakkers klemden zijn armen op zijn rug vast en trokken hem mee; hij bleef tegenstribbelen. Sommige toeschouwers jouwden hem uit, anderen schreeuwden steunbetuigingen.

‘Houd vol, broeder! De uitverkorenen des Heren zullen overwinnen!’

Ik hoorde een andere ruiter naast me en toen ik me omdraaide, zag ik het spottende gezicht van Pepper, de collega-advocaat die ik had ontmoet op de dag dat ik opdracht had gekregen naar Scarnsea te gaan.

‘Ho, Shardlake!’ riep hij joviaal. ‘Dus ze hebben weer zo’n fanatieke evangelist te pakken. Een wederdoper, zo te horen. Die willen ons al ons bezit afpakken, weet je!’

‘Worden predikers zonder vergunning aangehouden? Ik ben een poosje uit Londen weggeweest.’

‘Er is sprake van wederdopers in Londen en de koning heeft opdracht gegeven alle verdachten op te pakken. Hij zal er een paar verbranden en dat is maar goed ook. Ze zijn gevaarlijker dan de papisten.’

‘Het is tegenwoordig nergens meer veilig.’

‘Cromwell grijpt de gelegenheid aan voor een algemene zuivering. Beurzensnijders, bedriegers, prekers zonder vergunning, ze hebben zich allemaal in hun holen schuilgehouden zolang het weer zo bar slecht was en nu worden ze uitgegraven. Het zal tijd worden. Weet je nog die oude vrouw met de sprekende vogel die we hebben gezien?’

‘Ja. Dat lijkt een eeuw geleden.’

‘Het bleek dat je gelijk had: de vogel herhaalde alleen woorden die waren voorgezegd. Ze hebben een paar schepen vol laten overkomen en de stad praat over niets anders meer; iedereen wil er een hebben. De oude vrouw is bedrog ten laste gelegd en waarschijnlijk krijgt ze een afranseling. Maar waar ben jij geweest in die kou, heb je bij de haard gezeten?’

‘Nee, Pepper, ik was de stad uit, weer in opdracht van Lord Cromwell.’

‘Ik hoor dat hij nu al een nieuwe bruid voor de koning zoekt,’ zei hij om naar roddels te vissen. ‘Er is sprake van dat hij met een van de Duitse prinsessen zal trouwen, uit Hessen of Kleef. Dat zou een verbond met de lutheranen betekenen.’

‘Ik heb niets gehoord. Zoals ik al zei was ik voor Lord Cromwell de stad uit.’

Hij bekeek me met een jaloerse blik. ‘Daar heb je het maar druk mee. Zou hij voor mij ook werk hebben, denk je?’

Ik glimlachte wrang. ‘Ja, Pepper, waarschijnlijk wel.’

Thuis verdiepte ik me in de correspondentie die ik de vorige avond door mijn vermoeidheid alleen vluchtig had doorgekeken. Er waren brieven over zaken die ik in behandeling had; mensen wilden dringend uitsluitsel over diverse kwesties. Er was ook een brief van mijn vader. De oogst was dat jaar gering geweest; de boerderij zou weinig winst maken en hij overwoog meer land in gebruik te nemen voor schapen. Hij hoopte dat mijn zaken floreerden en dat Mark het goed deed bij Augmentaties (ik had hem niet geschreven over het schandaal). Hij voegde eraan toe dat op het platteland werd gezegd dat nog meer kloosters zouden worden gesloten. Marks vader vond dat gunstig, daardoor zou Mark meer omhanden krijgen.

Ik legde de brief weg en staarde somber in het vuur. Ik dacht aan Mark Smeaton, die op de pijnbank was gelegd zonder dat hij zich aan enig misdrijf schuldig had gemaakt. En Jerome, op dezelfde pijnbank. Geen wonder dat hij de dienst haatte waarvan ik deel uitmaakte. Alles wat hij had gezegd was dus waar. Hij moest weet hebben gehad van het verband tussen Singleton en Mark Smeaton, of waarom zou hij me anders het verhaal hebben verteld? Toch had hij gezworen dat niemand in het klooster Singleton had vermoord. Ik probeerde me te herinneren wat hij woordelijk had gezegd, maar ik was te moe. Mijn gedachten werden onderbroken door een klopje op de deur en Joan kwam binnen.

‘Er is net een brief gekomen, heer. Van Lord Cromwell.’

‘Dank je, Joan.’ Ik nam de dikke brief aan en draaide hem om. Er stond ‘Zeer geheim’ op.

‘Heer,’ zei ze aarzelend. ‘Mag ik iets vragen?’

‘Natuurlijk.’ Ik lachte haar toe; haar mollige gezicht stond bezorgd.

‘Ik vroeg me af, heer, of alles wel goed met u is? U ziet er zorgelijk uit. En jongeheer Mark, is hij wel veilig daar aan de kust?’

‘Ik hoop het,’ zei ik. ‘Maar ik kan niet in zijn toekomst kijken en hij wil niet terug naar Augmentaties.’

Ze knikte. ‘Dat verbaast me niets.’

‘O nee, Joan? Mij wel.’

‘Ik kon toch aan hem zien dat hij daar niet gelukkig was. Ik heb gehoord dat het een verdorven omgeving is vol inhalige mannen, als u mij toestaat.’

‘Misschien is dat waar. Maar daar zijn er veel van. Als we die allemaal mijden en bij het vuur blijven zitten, raken we aan de bedelstaf, nietwaar?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Jongeheer Poer is niet zo, heer.’

‘Hoezo? Och kom, Joan, hij heeft je net als alle andere vrouwen het hoofd op hol gebracht.’

‘Nee, heer,’ zei ze beledigd. ‘Dat is niet zo. Misschien zie ik hem scherper dan u. Achter dat knappe gezicht schuilt een heel zacht karakter; onrecht doet hem pijn. Ik heb me zelfs afgevraagd of hij zich niet opzettelijk met dat meisje onmogelijk heeft gemaakt om uit Westminster te worden weggestuurd. Hij heeft grote idealen, heer; daar heeft hij er zo veel van dat ik me afvraag of hij in deze harde wereld wel zal kunnen overleven.’

Ik glimlachte treurig. ‘En ik dacht dat ik degene was met hooggestemde idealen. “En de sluier werd van mijn ogen getild.”’

‘Wat bedoelt u?’

‘Niets, Joan. Maak je geen zorgen. Ik moet dit lezen.’

‘Natuurlijk, ik vraag u wel excuus.’

‘Dat hoeft niet. En Joan: bedankt voor je zorg.’

Zuchtend verdiepte ik me weer in de stukken. Er zaten aantekeningen bij die Singleton had gemaakt en brieven aan Cromwell over zijn vorderingen met Mark Smeaton. Er bleek duidelijk uit dat er een kil, welbewust plan in werking was gesteld om de jonge musicus met valse bewijzen in het nauw te brengen. Het zou bijzonder schokkend zijn voor het volk als de koningin het bed had gedeeld met iemand van zo geringe komaf, stelde Singleton, dus het was belangrijk dat hij werd gebruikt. Hij noemde Smeaton spottend een onnozel kereltje, dat zich als een lam naar de slachtbank zou laten leiden. In het huis van Cromwell hadden ze voor zijn ogen zijn luit tegen een muur stukgeslagen en hem een hele nacht naakt in een kelder laten doorbrengen, maar er was marteling voor nodig geweest om hem een valse bekentenis te laten afleggen. Ik bad dat hij veilig in de hemel was.

Er zat een memorandum bij van Singleton over de familie van de jongen. Zijn moeder was dood en hij had alleen zijn vader, geen andere mannelijke familieleden. John Smeaton had een oudere zuster gehad die ergens buiten de stad woonde, maar na een ruzie had hij haar al jaren niet meer gezien. Singleton hield Cromwell voor dat het door het ontbreken van familieleden met relaties gemakkelijker zou zijn de jongen voor hun doel te gebruiken, zonder dat er vragen van kwamen.

Omzichtig schoof ik de brief terug in de envelop. Ik herinnerde me Singletons begrafenis, de aanblik van de lijkkistdeksel die het afgehouwen hoofd had bedekt, en ik moet bekennen dat ik nu verheugd was. Ik liet mijn paard zadelen; het was tijd om naar Whitechapel te gaan. Ik was blij dat ik mijn mantel kon omdoen en naar buiten gaan met een doel. Dat leidde me af van de wervelende chaos in mijn hoofd.