HOOFDSTUK 15
Paula's eerste impuls was om te schreeuwen, maar iets hield haar tegen. Was haar aanvaller teruggekomen? Had de dader zich gerealiseerd dat Jenny een kopie van de band had gemaakt en was hij nu terug gekomen om die te halen?
Maar die bewuste persoon zou vast niet gezien willen worden en niet terugkomen als hij wist dat Paula nog in de kast zat. Bovendien wilde ze eruit. Ze zou het risico nemen. Ze moest wel.
„Hé!" gilde Paula, terwijl ze weer op de deur begon te bonzen. „Hé, laat me eruit! Hallo!"
Als in een droom ging het licht aan.
Iemand zei iets. Het klonk gedempt.
Paula hield op met bonzen en leunde met haar oor tegen de deur. Snelle voetstappen kwamen naar de kast.
Even later hoorde ze het geluid van een sleutel die in een slot werd omgedraaid. De kruk bewoog en de deur zwaaide open. Daar stond Richard.
Paula haalde diep adem en vloog de kast uit.
„Ik dacht al dat ik je stem herkende, " zei Richard, toen Paula haar gezicht naar hem toe keerde. „Wat is er gebeurd? Hoe ben je in die kast verzeild geraakt? Is alles goed met je?"
Paula hoorde zijn vragen nauwelijks. Haar hoofd tolde. Wat deed Richard hier? Hij kwam nooit in het videolokaal. Waarom wandelde hij toevallig op dit moment binnen? Hij had een baantje. Waarom was hij niet op zijn werk?
„Paula?" drong Richard aan. „Wat is er aan de hand?"
Paula streek haar haren uit haar gezicht en veegde haar voorhoofd af. Haar hand was smoezelig. „De kast is toch niet zo stofvrij als ze zeggen, " mompelde ze.
Richard stond nog steeds naar haar te kijken, verbijsterd en enigszins geërgerd. „Hé Paula, kom op, " zei hij. „Ik kom hier binnen en ik hoor je schreeuwen. Waarom wil je me niet vertellen wat er gebeurd is?"
Was hij een goede toneelspeler? vroeg Paula zich af. Of kon ze hem vertrouwen? Nee, ze kon hem niet vertrouwen, besloot ze. Richard kon de dader zijn.
„Ik... " Paula schraapte haar keel en probeerde te lachen. Het klonk meer als gekraak, dus probeerde ze het nog eens. „Je zult het niet geloven, " stotterde ze. „Jenny vroeg me of ik een band voor haar weg wilde leggen en toen ik in de kast stond, viel de deur achter me in het slot. "
Ze zweeg even toen ze aan de deur dacht. Hij had wijdopen gestaan toen ze naar binnen was gegaan. De dader moest zich al die tijd achter de deur verborgen hebben gehouden. Stond ze nu oog in oog met hem?
Richard pakte de deur van de kast en trok hem verder open. Toen hij hem losliet, bleef de deur staan. Met samengeknepen ogen keek hij naar Paula. „Weet je zeker dat het zo gebeurd is?"
„Ja natuurlijk, ik bedoel, nee! Hoe kan ik dat zeker weten?" Paula's stem schoot uit. Wat verwachtte Richard nou?
Dat ze hem op de man af zou vragen of hij de dader was? „Ik weet alleen dat de deur achter me dicht ging. Misschien was de knop al omgedraaid of zo, maar ik kon er in ieder geval niet meer uit. "
Richard keek opnieuw naar de deur en controleerde het slot. Hij draaide zich fronsend om naar Paula. „Waarom kijk je zo raar naar me?"
Paula voelde dat ze een kleur kreeg. Ze knipperde een paar keer en keek vlug een andere kant uit. „Dat deed ik niet. Dat was niet de bedoeling. " Ze probeerde weer te lachen. „Ik ben dolblij dat ik er weer uit ben, nog bedankt. Wat doe je hier eigenlijk?" vroeg ze. Ze hoopte dat het niet al te achterdochtig klonk.
Richard haalde zijn schouders op. „Ik wilde met je praten, " zei hij.
Onwillekeurig deed Paula een stap achteruit. Om zich een houding te geven, liep ze om de kast heen naar de tafel waar ze de band bekeken had. „O?" zei ze. „Waarover?"
Richard volgde haar, maar bleef onverwachts staan. Paula volgde zijn blik. Hij keek naar haar jack, dat over de stoel hing, en naar haar rugzak op de grond. Hij begreep natuurlijk meteen dat ze hier niet alleen was geweest om iets weg te leggen. Maar als hij degene was die haar had opgesloten, wist hij dat toch al.
Terwijl hij zijn blik weer op Paula vestigde, zei hij: „Ik wil iets persoonlijks met je bespreken. "
Opeens was Paula bang dat hij haar zou vertellen wat hij gedaan had: haar gevolgd, haar huis binnengedrongen, haar kluisje doorzocht en Jenny aangeval len. Dat moest ze proberen te voorkomen. Want als hij het verteld had, wat ging hij dan met haar doen?
Vlug greep Paula haar jack en rugzak.
„Ik wil hier weg, " mompelde ze. „Als ik nog denk aan die enge kast... Ik heb frisse lucht nodig. "
Ze moest langs Richard om naar buiten te kunnen en ze hield daarbij haar adem in, bang dat hij haar arm zou grijpen.
Maar Richard verroerde zich niet en Paula rende bijna naar de deur.
„Paula!" riep hij haar achterna.
In de deuropening voelde Paula zich pas weer veilig. Ze draaide zich om en zei: „Als je met me wilde praten, had je me kunnen bellen. Vanaf je werk. Had je daar nu niet moeten zijn?"
„Ik heb gebeld, " vertelde Richard. „Er was niemand thuis. "
„Ik kom anders nooit in het videolokaal, " zei Paula. „Dus hoe wist je dat ik hier was?"
Richard deed een stap in haar richting. Hij opende zijn mond om iets te zeggen, maar Paula bleef er niet op wachten. Ze wervelde door de deur en rende door de gangen naar buiten.
Ze voelde zich pas veilig toen ze thuis de voordeur achter zich dichttrok.
Vrijdag, geen school. Paula probeerde 's ochtends uit te slapen. Ze wilde vergeten wat er de vorige dag gebeurd was.
Ze wist nog steeds niet of Richard de dader was.
Maar waarom zou hij anders zo toevallig in het videolokaal zijn opgedoken? Goeie vraag, dacht ze. Hoe zou dat komen? Misschien wist Richard dat er een kopie was.
Hij had beweerd dat hij haar opgebeld had. Toen Paula de vorige dag buiten adem en half in paniek thuisgekomen was, had er een klik op het antwoordapparaat gestaan.
Het kon van Richard geweest zijn. Het kon van iedereen geweest zijn.
Paula wilde hem wel vertrouwen, maar ze durfde het niet. Ze kon niemand vertrouwen.
Toen ze zich in bed omdraaide, verjoeg ze Mickey, die als een zware last op haar voeten lag. Hij verhuisde naar het kussen en snorde bij haar oor. Zijn manier om te zeggen dat hij honger had.
Kreunend stond Paula uiteindelijk op. Ze nam een douche en ging naar de keuken. Terwijl de kat aan het eten was, ging ze aan tafel zitten en dronk nadenkend uit haar glas melk. Ze moest een besluit nemen.
Er was een goede kans dat de kopie van Alans band nog op school lag. Zelfs als Richard daarvoor teruggekomen was, had hij hem waarschijnlijk niet gevonden. Er lagen honderden banden in de kast en niet overal zat een etiket op.
Paula moest de band te pakken zien te krijgen en hem vernietigen. Dan was alles opgelost. Zij zou weer veilig zijn, niemand anders zou gewond raken, alles zou voorbij zijn.
Maar als ze dat deed, zou ze nooit weten waarom iemand achter de band aan zat. En ze zou nooit weten wie.
Een uur later stond Paula met haar fiets bij de stalling op school. Er stonden maar drie andere fietsen. Maar er was altijd wel iets te doen op school, ook al waren er geen lessen. Die drie fietsen betekenden dat ze het gebouw in kon.
Toen ze voorbij de aula kwam, hoorde Paula iemand lachen. Ze gluurde naar binnen. Toneelrepetitie. Er was geen leraar, een paar leerlingen waren voor zichzelf bezig. Paula liep weer verder, haar voetstappen klonken hol in de lege gangen.
De deur van het videolokaal was dicht. Het was donker binnen. Paula knipte de lichten aan en deed de deur achter zich dicht. Hij piepte niet meer, merkte ze op. Nerveus liep ze door het lokaal en keek achter de kasten om zich ervan te overtuigen dat er niemand anders was. Ze wierp een angstige blik in de grote, donkere kast. Leeg.
Gerustgesteld liep Paula terug naar de deur van het lokaal en deed hem op slot. Er kon nu niemand binnenkomen en ze kon doen waarvoor ze gekomen was.
De kopie van Alans band lag nog steeds op de bovenste plank van de kast. Tenminste, Paula dacht dat dat de kopie was. Ze moest hem bekijken om er zeker van te zijn. Bij dezelfde tafel als waar ze de vorige dag gezeten had, zette Paula de apparaten aan en duwde de band in de videorecorder.
Het auto wassen verscheen op het scherm. Dit was hem, de kopie waar niemand iets van afwist.
Paula reikte naar voren en zette de band stop. Nog heel even overwoog ze de band te vernietigen. Het zou erg gemakkelijk zijn om te doen. Maar er was te veel gebeurd in verband met deze band. Ze moest uitvinden waarom.
Ze drukte weer op afspelen en keek ingespannen naar het scherm.
De beelden waren intussen bekend, maar Paula bleef zoeken naar iets anders, iets wat ze daarvoor niet gezien had.
Niets. Niets zag er vreemd of misplaatst uit. Behalve het kwade gezicht van Richard.
En Susan in het park met Dave.
Als Richard gisteren maar niet zo plotseling opgedoken was, dacht Paula. Zomaar uit het niets, terwijl hij op zijn werk had moeten zijn. Als hij dat niet gedaan had, zou ze hem niet meer verdenken. Dan had ze Susan en Dave verdacht.
Maar er stond nog meer op de band.
Na Susan en Dave had Alan de camera gericht op een groepje kinderen, die met een frisbee gooiden. Jonge kinderen, geen bekenden voor Paula.
Daarna volgde een opname van Paula, die bladeren bij elkaar harkte. Het was op een andere dag, dacht Paula. Vlak voor Alans dood. Ze wist niet eens dat hij het had opgenomen. De camera zoomde in op Mickey, ineengedoken, klaar om op de dode bladeren te springen, die over het gras dwarrelden.
Een hoop sneeuw en golvende lijnen verschenen op het scherm en Paula dacht dat ze bij het eind van de film was gekomen. Ze wilde net het toestel uitzetten toen het scherm opeens weer helder werd en er een ander beeld verscheen.
Schemerig. Het licht was vaag en Paula zag eerst niet goed wat het was. Na enkele ogenblikken realiseerde ze zich dat het bomen waren. Weer een opname in het park?
Alan liep en de camera wiebelde erg, maar Paula kon takken en dicht kreupelhout onderscheiden. Het landschap was ruiger dan in het park.
De bomen maakten plaats voor een open ruimte en Paula herkende de plek waar Alan liep. Het was niet zo ver van hun huis, maar het leek een andere wereld. Het was een verwilderd stuk grond, waar veel bomen groeiden. Het Woeste Woud noemden ze het toen ze klein waren, en ze hadden er zo goed en zo kwaad als het ging, een weg gemaakt, een pad dat uiteindelijk uitkwam op de top van een heuvel.
Daar was Alan stil blijven staan, op de top van de heuvel. Hij had zijn camera waarschijnlijk meegenomen om het uitzicht te filmen. De heuvel keek uit op een slingerende weg, die bijna nooit meer gebruikt werd.
Maar nu maakte er wel iemand gebruik van. Dat wil zeggen iemand had hem gebruikt op de dag dat Alan er had gefilmd. Paula zag iemand langs het pad lopen. Zijn voetstappen veroorzaakten stofwolkjes.
De camera zoomde in. Het was niet zo'n geweldige close-up als bij de film, maar Paula kon zien dat de wandelaar een man was met een zwarte pet op, een bruin windjack en een spijkerbroek aan. Zijn hoofd was gebogen, zodat ze zijn gezicht niet kon zien. Hij liep langzaam, zocht bijna zwalkend zijn weg.
De camera bleef een poosje op de man gericht. Daarna gleed hij naar de verlaten weg en weer terug naar de man. Paula schoof ongeduldig op haar stoel heen en weer, het ging haar vervelen.
Misschien had het Alan ook verveeld, want de camera draaide, terug naar de bomen, waar hij begonnen was.
Maar onverwachts gleed het beeld terug naar de weg, langs de wandelende man, en verder.
De weg was niet meer verlaten. Er kwam een auto aan. Alan hield de camera erop gericht. Hij zoomde niet in. De camera wiebelde een beetje, maar niet zo erg dat de opname bedorven werd.
Het beeld was heel duidelijk. Het was ongeveer een maand geleden gebeurd, maar Paula had het gevoel alsof het nu plaatsvond. Veilig in het videolokaal, keek ze vol afgrijzen naar het scherm en zag waar Alan een paar dagen voor zijn dood getuige van was geweest en wat hij met zijn camera had vastgelegd.