HOOFDSTUK 8
Een half uur later zag Paula, zittend op de grond met haar rug tegen de muur, Jenny uit de aula komen.
„Wat doe jij hier?" vroeg Jenny verbaasd.
„Op jou wachten. " Paula pakte haar spullen en kwam overeind. „Robert vroeg of ik dit aan je wilde geven. " Ze gaf Jenny de map.
Jenny opende de map en keek er even in. „O, zijn script, " zuchtte ze. „Ik had gehoopt dat hij het zou vergeten. Het is een goed plan, maar ik wil niet met hem samenwerken. Ik heb zo mijn eigen ideeën. " Ze sloeg de map dicht en keek naar Paula. „Je had hier niet al die tijd op me hoeven wachten om dat ding te geven, maar toch bedankt. Ga je lopend naar huis?"
„Dat zal wel moeten, " knikte Paula. „Richard bood me een lift aan, maar hij kon niet langer wachten. "
„Richard?" Jenny grijnsde veelbetekenend. „Dat betekent dan zeker dat hij nog steeds een oogje op je heeft. "
„Doe niet zo stom. " Paula had nu geen zin om over Richard te praten. Ze was nog te veel bezig met wat er met haar tas gebeurd was.
„Ik dacht dat je na schooltijd wel in het videolokaal te vinden zou zijn, " begon ze, terwijl ze met haar vriendin door de gang liep. „Daar ben ik eerst geweest. "
„Ja, ik was ook van plan om daar naartoe te gaan. Tot de lezing me te binnen schoot, " antwoordde Jenny.
Paula knikte en duwde de deur open. Ze liepen de koude buitenlucht in. Het begon al te schemeren. De auto's hadden hun lichten aan.
„Ik heb daar een tijdje gewacht en toen ben ik je gaan zoeken, " ging Paula verder. „Toevallig las ik op het mededelingenbord over de lezing, dus wist ik waar je was. " Ze huiverde en niet alleen van de kou. „Weet je, Jenny, terwijl ik je aan het zoeken was, heb ik mijn rugzak in het videolokaal laten staan. Toen ik terugkwam, ontdekte ik dat iemand erin heeft zitten rommelen. "
„Eerlijk? Mis je iets?"
Paula schudde haar hoofd.
„Nou, daar ben je dan mooi klaar mee. " Jenny haalde een paar handschoenen uit haar zak en trok ze aan. „Toch vreemd, hè? Eerst je kluisje en dan je rugzak. "
Paula huiverde weer. „Daar dacht ik ook aan. Het is niet alleen vreemd, het is doodeng. "
„Ach welnee, joh. Het is gewoon toeval. " Jenny keek Paula oplettend aan. „Ja toch?"
„Misschien wel, misschien ook niet, " zei Paula langzaam. „Weet je nog dat ik je van die rare telefoontjes vertelde?"
Jenny knikte.
„Zaterdagavond toen ik thuiskwam, had ik het gevoel dat er iemand in ons huis geweest was. Daarna is mijn kluisje opengebroken, " somde Paula op. „Er heeft iemand in mijn rugzak gesnuffeld. Toch is er niets ernstigs gebeurd. Er is niemand gewond, er is niets gestolen... het is net of iemand me bang wil maken. "
Jenny fronste haar wenkbrauwen. „Waarom zou iemand dat willen?"
„Ik weet het niet, " bekende Paula. „Maar je leest weleens zulke dingen in de krant. Over de een of andere maniak die iemand het leven zuur maakt. "
„Maniak?" Jenny keek haar vriendin weifelend aan. „Ik denk dat je je maar wat inbeeldt. Ik bedoel, waarom zou iemand jou bang willen maken?"
„Tja, waarom doen mensen zoiets?" vroeg Paula schouderophalend. „Dat soort mensen hoeft geen reden te hebben. Ze zijn gewoon niet normaal. "
„Ja, dat zal wel. " Jenny klonk nog niet overtuigd. „Maar het kan ook een samenloop van omstandigheden zijn. "
„Dan is het zeker toeval dat alleen mijn kluisje werd opengebroken?" vroeg Paula.
„Maar op school worden zoveel tassen doorzocht, " zei Jenny spits. „En iedereen krijgt weleens een telefoontje waarbij meteen wordt neergelegd. "
„Dat weet ik wel, " gaf Paula met tegenzin toe. „Het is alleen vreemd dat al die dingen bij mij tegelijk gebeuren. En er is niks meegenomen uit mijn kluisje en mijn tas. Het is net of het alleen voor de grap was. Een enge grap. " Ze huiverde weer. „Het maakt me bang. "
Ze kwamen bij de hoek waar hun wegen naar huis zich scheidden. Jenny bleef staan. „Wat ga je nu doen?" wilde ze weten.
„Geen idee, " bekende Paula. „Ik bedoel, ik kan het best mis hebben. Maar als het wel zo is, moet ik op mijn hoede zijn. "
Nadat Paula en Jenny ieder een andere kant op waren gegaan en Paula naar huis liep, vroeg ze zich af hoe ze in vredesnaam op haar hoede kon zijn voor iemand die ze nooit gezien had.
Misschien maakte ze alleen zichzelf bang. Misschien had Jenny gelijk en was het allemaal toeval.
Er passeerde een auto. De wagen reed door een diepe plas en het water spatte hoog op. Paula sprong opzij, maar ze werd nog net besproeid door een regen smerig water. Ze draaide zich om en wierp een woedende blik in de richting van de auto. Tegelijkertijd zag ze de koplampen van een andere auto aankomen. Ze ging wat dichter bij de huizen lopen.
Maar de auto reed niet voorbij. Paula keek over haar schouder en zag dat de wagen snelheid minderde. Hij reed heel langzaam achter haar aan.
Bij het einde van het blok sloeg Paula de hoek om en keek weer over haar schouder. De auto was er nog steeds.
Vlug versnelde Paula haar pas. Haar hart bonsde in haar keel. Een stukje verderop begon ze te rennen.
Ze bleef rennen tot ze bij huis was. Met kloppend hart en een droge mond holde ze het tuinpad op, graaide naar haar sleutels en opende de deur, die ze met een klap achter zich dichtsloeg.
Door het raampje in de deur gluurde ze naar buiten. Er reden een paar auto's voorbij. Een was donker van kleur, net als de wagen die achter haar had gereden. Maar ze wist niet zeker of het dezelfde was.
Paula was er bovendien niet zeker van dat de auto haar wel gevolgd had. Het leek erop, maar misschien zou Jenny zeggen dat het toeval was of verbeelding.
Haar ademhaling was weer bijna normaal, toen er iets langs Paula's been streek. Ze sprong verschrikt opzij.
Het was Mickey, die naar buiten wilde.
Paula deed de deur open en hij glipte erdoor, zijn oren nerveus bewegend om de geluiden buiten op te vangen.
Er stond een boodschap van haar moeder op het antwoordapparaat. Mevrouw Martins zou pas om half acht thuis komen, haar vader zelfs nog later, en of Paula de wasmachine vast aan wilde zetten.
Paula maakte een boterham met pindakaas voor zichzelf klaar en tikte het nummer van Jenny in. Ze moest haar vriendin over de auto vertellen. Tot haar grote teleurstelling was de lijn bezet. Straks nog maar eens proberen. Paula at haar boterham op, terwijl ze de tv aanzette. Na een paar minuten probeerde ze Jenny weer te bereiken. Nog in gesprek.
Jenny zou haar trouwens waarschijnlijk toch uitlachen. Maar dat had Paula misschien wel nodig. Toen ze na een poosje weer belde, werd er niet opgenomen.
Paula ging naar boven, leegde de wasmand en stopte de was in de machine. Ze had hem net aan gezet toen ze de telefoon hoorde. Ze vloog naar beneden. In de kamer aangekomen, hoorde ze net het antwoordapparaat afslaan.
Paula wilde de boodschap afluisteren, maar de beller had er geen achtergelaten.
Het heeft niets te betekenen, hield ze zichzelf streng voor. Ga nu niet weer spoken zien.
Opeens hoorde ze iets bij de achterdeur. Paula's hart sloeg over. Even later klonk het geluid opnieuw. Op hetzelfde moment wist Paula wat het was. Ze slaakte een zucht van opluchting. Mickey had zijn klauwen onder de tochtstrip gezet en trok eraan. Het was zijn manier van aankloppen.
Paula liet de kat binnen, deed alle deuren op slot en ging naar boven. Het huis van de buren was donker en verlaten.
Op haar kamer trok ze het rolgordijn naar beneden, ging languit op bed liggen en probeerde een paar hoofdstukken in haar biologieboek te lezen. Maar haar oogleden werden steeds zwaarder... Ten slotte sloeg ze het boek dicht, deed het licht uit en dommelde in.
Paula droomde van geluiden. Het stuiteren van de basketbal, een klik van de telefoon, het zoeven van autobanden op straat. Ze wist dat ze droomde, maar de geluiden leken zo echt dat ze steeds wakker schrok.
Ze voelde de hobbelige sprei onder zich en hoorde Mickey bij haar oor spinnen. Ze draaide zich om en zakte weer weg.
Ze hoorde ook stemmen in haar droom. Er schreeuwde iemand. Paula kon de woorden niet verstaan, maar ze wist dat het de stem van Alan was. Ze hoorde Susan zeggen dat het haar speet en Jenny en Robert hadden het over samenwerking. Ze hoorde de woorden 'pas op' en schrok weer even wakker. Dat was Richards stem geweest.
Ze voelde zich steeds zwaarder worden, alsof ze in het matras wegzonk. Paula wist waar ze was en dat ze droomde, maar ze kon zich er niet toe zetten wakker te worden. De stemmen en geluiden vloeiden in elkaar over. Ze probeerde te volgen wat er gebeurde, maar het was te verwarrend. Ze sloot de geluiden buiten en zonk dieper in slaap.
Toen Paula wakker werd, was het donker in de kamer. Ze was stijf, alsof ze haar spieren al die tijd had gespannen. Ze keek op de wekker. Het was kwart over zes. Ze had drie kwartier geslapen.
Mickey lag naast haar op het kussen met zijn pootjes onder zich getrokken. Zodra hij ontdekte dat ze wakker was, begon hij weer te spinnen.
Boven dat geluid uit, hoorde Paula nog iets anders.
Het angstzweet brak haar uit, omdat ze het geluid niet thuis kon brengen.
Ze kneep haar ogen tot spleetjes en luisterde. De kat verschoof en keek haar aan. Opeens verwijdden zijn ogen zich en zijn oren bewogen in de richting van het raam. Mickey had het dus ook gehoord.
Een knisperend geluid, alsof iemand chips at... of op zijn tenen buiten over het licht bevroren grasveld liep.