32
SPREEK KLAAR TOT MIJ…

Fariman zette het geluid van de tv harder. De stem van de commentator stond bol van oprechte verontwaardiging. ‘Niemand begrijpt hoe dit heeft kunnen gebeuren. Er zouden op dit ogenblik al vijftig miljoen liter zware olie in zee gestroomd zijn en dat is slechts één vijfde van de totale capaciteit van het schip. De schipbreuk van de Exxon Valdez zal ongetwijfeld de grootste milieuramp aller tijden worden.’

De telefoon ging. Het was Soezan. ‘Ik heb Cyrus aan de lijn. Zal ik hem doorschakelen?’

‘Doe maar.’ Fariman zette het geluid van de tv uit. ‘Cyrus?’

‘Oom Fariman? Ik ben het. Ik ben onderweg naar Antwerpen.’

‘Nu al? Had je niet gezegd dat je een hele rits besprekingen had in Valdez?’

‘Die heb ik allemaal afgezegd. Is Nina al aangekomen?’

‘Nog maar net. Ze rust uit. Ze heeft aan één stuk gereden.’

‘Is Alexander meegekomen?’

‘Nee.’

‘Weet je waar hij is?’

‘Misschien.’

‘Kom nou, oom. Ik heb het recht…’

Fariman liet hem niet uitspreken. ‘Waar ben je nu?’

‘Euh… Ergens boven de kustlijn van Groenland. Binnen hooguit twintig minuten landen we op het vliegveld van Sondre Stromfjord om brandstof in te nemen.’

Fariman interpreteerde ‘we’ als Cyrus en Simon. Dat Cyrus in laatste instantie Simon dan toch niet aan boord van het tankschip had laten gaan, stemde hem milder. Hij staarde naar het scherm, waarop wazige beelden werden getoond van het gestrande tankschip, de schepen van de kustwacht die langszij lagen leken wel roeibootjes. ‘Hoe laat zijn jullie vertrokken van Valdez Airport?’

‘Gisteravond. We zijn opgestegen omstreeks negen uur, plaatselijke tijd.’

‘Dus ongeveer gelijktijdig met de afvaart van de Exxon Valdez?’

‘Zoiets.’

‘Dan ben je wel erg lang onderweg als je nu pas ter hoogte van de kust van Groenland bent.’

‘Zeg dat wel. Boven de Northwest Territories hadden we zoveel tegenwind dat we bijna niet meer vooruit kwamen. Later hebben we moeten uitwijken voor een storm.’

Op tv stond de commentator nu voor een uitvergrote landkaart van de centraal zuidelijke kust van Alaska en wees de plaats van de ramp aan. Via teletekst schakelde Fariman de ondertiteling in.

‘Dan weet je dus niets van de catastrofe?’

‘Welke catastrofe?’

Tientallen orka's, honderden zeeleeuwen, duizenden zeeotters en honderdduizenden zeevogels zullen in de komende weken het leven laten, las Fariman. De populatie van aalscholvers, futen en papegaaiduikers zal gedecimeerd worden.

‘Oom Fariman? Welke catastrofe?’
‘De ramp met de Exxon Valdez?’

Cyrus liet een geluid horen als van iemand die naar adem snakt. ‘De Exxon Valdez? Vergaan? Hoe? Een explosie? Is het schip in de lucht gevlogen?’

‘Waarom een explosie?’

‘Is dat niet waar je het eerst van al aan denkt bij een tankschip? Kom op, oom. Wat is er gebeurd?’

Fariman beet op zijn lippen om geen uitval te doen. Hij kon niet geloven dat Cyrus van niets wist. De Learjet was voorzien van alle moderne middelen van communicatie en dit was wereldnieuws. ‘Het tankschip is op de klippen gelopen’, zei hij gemelijk. ‘Het verliest enorme hoeveelheden olie. Een echte milieuramp. Heel Amerika staat op stelten.’

De gevolgen op langere termijn zullen nog groter zijn. Een ongekend aantal wilde landdieren zal het leven laten. De smurrie zal meer dan 3000 kilometer strand bezoedelen en door het afsterven van miljarden eitjes van zalm en haring wordt een van de rijkste visgronden ter wereld voor tientallen jaren uitgeroeid. Tienduizenden Alaskanen riskeren hun broodwinning te verliezen.

‘Geen doden?’ vroeg Cyrus.

‘Er is sprake van één dode, maar dat zou niets te maken hebben met de stranding. Iemand zou overboord geslagen zijn bij het ontschepen van de loods.’

‘Weet je ook wie?’

‘Nee. Het zou een officier zijn geweest die de eerste stuurman moest vervangen.’

‘O.’ Het klonk bijna alsof Cyrus teleurgesteld was.

‘Kan Simon even aan de telefoon komen?’ vroeg Fariman.

Het duurde een paar tellen voor Cyrus antwoordde. ‘Simon is hier niet’, zei hij ten slotte.

De geruchten als zou de ramp het gevolg zijn van een terroristische aanslag worden door de gouverneur van Alaska ten stelligste tegengesproken. Wel zal er een grondig onderzoek worden gevoerd naar het feit dat het schip zich buiten zijn normale vaarroute bevond en naar de reden waarom dat niet door de walradar werd gesignaleerd.

Fariman was in de war. ‘Wie vliegt dan het toestel?’ vroeg hij.

‘De bemanning. Ik zit niet in onze Learjet maar in een Citation die ik van Canadair heb gecharterd.’

‘En waar is Simon?’ vroeg Fariman met opeengeklemde tanden.

‘Aan boord van de Exxon Valdez.’ Cyrus lachte. ‘Maar blijkbaar heeft hij geluk gehad. Hij is er heelhuids afgekomen.’

Vooral dat lachje was er te veel aan. Als Fariman al twijfels had gehad over wat hem te doen stond dan werden die daardoor opzijgezet.

Door het aan de grond lopen van de Exxon Valdez is de gehele olietoevoer uit Alaska in de knoop geraakt. De oliehaven van Valdez is voor onbepaalde tijd gesloten en de grote oliemaatschappijen hebben de clausule van ‘force majeur’ ingeroepen omdat ze niet in staat zijn alle olieleveringen uit te voeren. Als gevolg daarvan steeg de prijs van een vat ruwe olie tot het hoogste peil ooit. Ook in ons land zal de benzine veel duurder worden. Deskundigen verwachten een prijsstijging tot vijfentwintig dollarcent per liter aan de pomp.

‘Hoe is het weer daar?’

‘Lage wolken, felle wind. Stuifsneeuw. Geen weer om te vliegen.’

‘Geef me een sein voor je straks op Sondre Stromfjord weer opstijgt, wil je?’ vroeg Fariman.

‘Vanwaar die bezorgdheid?’ Er was opeens een spoor van achterdocht in de stem van Cyrus.

‘Ik wil weten hoe laat ik je op Deurne kan verwachten.’

‘Waarvoor?’

‘Omdat ik je met Nina op de luchthaven zal opwachten.’

‘Is dat nodig? Ik kan mijn weg naar De Witte Lelie heus wel alleen vinden.’

Fariman kreeg het opeens moeilijk met zijn spraak. Dat gebeurde de laatste tijd steeds meer, vooral als hij zich opwond, dan kreeg hij soms het gevoel dat zijn tong in zijn mond opzwol als een ballon. ‘Alsjeblieft, Cyrus’, brouwde hij. ‘Als je de zaak met Nina tot een goed eind wilt brengen, doe dan wat ik zeg.’

Het bleef even stil. Toen zei Cyrus: ‘Ik zal het doen. Ik zal je zelfs een sein geven als ik de Belgische kust in het vizier krijg. Tevreden?’

‘Behouden vlucht’, mompelde Fariman en hij liet de hoorn op de haak vallen.

Het opruimen van de olievlekken in de Prince William Sound zal gigantisch veel kosten, het belooft de duurste industriële ramp te worden sinds de giframp in de Indiase stad Bhopal. De aandelen van Exxon kregen daardoor een zware klap. De maatschappij is daardoor op de ranglijst van de belangrijkste Amerikaanse maatschappijen weggezakt van de eerste naar de derde plaats.

Cyrus had zijn slag dus binnengehaald. Hij zou ontzaglijke fortuinen verdienen aan de olievoorraden die hij had aangelegd. Tegelijk had hij de zo gehate Amerikanen een zware klap toegediend. Amerikaanse verzekeringsmaatschappijen zouden hem een nieuw schip moeten ophoesten en Exxon zou opdraaien voor de schade aan het milieu. Maar dat was hem niet genoeg geweest. Hij had ook nog Simon willen elimineren door hem aan boord van het schip te brengen. Was hij vers dertien van het zestiende Gatha Yasna vergeten: Zijn ziel zal beven, als hij bij de Chinvatbrug de rechtspraak over zijn daden en woorden horen zal…

En waarom was majoor Przybilkrza niet opgetreden nadat hij hem had gewaarschuwd dat er iets op til was?

Fariman pakte de telefoon en belde hem op. Zoals gebruikelijk kreeg hij te horen dat de majoor hem zou terugbellen.

Dat vraag ik U, spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

Even later ging de telefoon en het was niet de majoor van de CTF die hem terugbelde, maar Simon. Hij hoorde de typische achtergrondgeluiden van een HF-verbinding. ‘Zeg me nu niet dat jij ook al vanuit een vliegtuig belt’, zei hij.

‘Vanuit de Learjet’, beaamde Simon. Zijn stem klonk hees, als van iemand die al vele uren onder grote stress staat.

‘Snuffer zit in de stoel van de copiloot. Is Nina daar?’

‘Ze slaapt. Met haar is alles goed.’

‘En Alexander? Is hij meegekomen?’

‘Maak je om hem geen kopzorg. Hij is veilig.’

‘Nee, dat is hij niet. Hij niet en Nina nog minder. Cyrus is onderweg naar Antwerpen om hem van haar weg te halen. Zorg dat hij hen niet te pakken krijgt, oom Fariman. Als het moet gaat hij over lijken.’

Dat vraag ik U, spreek klaar tot mij, Ahoera Mazda.

De doolhof van vage ideeën over hoe hij de toekomst van Simon en Alexander veilig moest stellen werd opeens een scherp omlijnd plan.

‘Fariman? Ben je daar nog?’

‘Ik hoor je. Laat Cyrus maar aan mij over. Als je bereid bent me te helpen zal hij geen kans krijgen Nina of Alexander een haar te krenken.’

Door te beletten dat Cyrus de geldschieter werd van een ideologie van God, Geld en Geweld zou hij de bijna 1,2 miljard meestal vredelievende moslims voor wie de gebruikelijke groet nog altijd ‘Salamoe Alaymoe alaykoem’ of ‘Vrede zij u’ was, behoeden meegesleurd te worden in een heilige oorlog die haaks stond op hun innerlijke geloofsovertuiging.

‘Wat wil je dat ik doe?’ vroeg Simon.

‘Om te beginnen moeten jullie zowat gelijktijdig op Deurne landen.’

‘Hoe kan dat? Ik ben veel later van Valdez Airport opgestegen dan hij. Zoveel hoger ligt mijn kruissnelheid nu ook weer niet.’

‘Weet ik. Waar ben je nu?’

‘Ogenblikje…’ Fariman hoorde Simon een vlugge berekening maken. ‘Nog anderhalf uur vliegen tot Sondre Stromfjord, daar tanken, en vervolgens in één ruk…’

‘Cyrus zal omstreeks deze tijd op Sondre Stromfjord landen om te bunkeren. Ik zorg ervoor dat hij daar oponthoud heeft. Ik stel voor dat je doorvliegt naar Holsteinborg, niet ver daarvandaan, brandstof inneemt en terugvliegt naar Sondre Stromfjord. Niet landen. Blijf in de lucht tot je de Citation ziet opstijgen. Volg hem, maar laat je niet zien. Met de sterke radar waarmee de Learjet is uitgerust zal dat niet zo moeilijk zijn.’

‘Ik land dus een paar minuten na Cyrus op Deurne. Wat dan?’

‘Er zal een Cessna Bravo vertrekkensgereed staan. Ik zal hem vliegen, met jou als mijn copiloot. Cyrus zal ook aan boord zijn.’

‘Waarom? Wat ben je van plan?’

‘Dat zie je wel als het zover is. Vertrouw op mij.’

‘Dat doe ik, maar…’

‘Genoeg, Simon. Tot straks.’

Fariman verbrak de verbinding en leunde achterover in zijn stoel. Het tekende Simon dat hij met geen woord had gerept over de ramp met de Exxon Valdez. Hij was mogelijk op het nippertje ontsnapt aan de dood, maar het welzijn van Nina en Alexander was voor hem het enige wat telde.

Volgende fase: Ivar Nygard opbellen. Nygard had jaren geleden voor hem gewerkt als piloot bij Alyeska Air Development in Alaska en was nu luchthavencommandant op Sondre Stromfjord. Hij vormde het telefoonnummer en wachtte tot werd opgenomen. Zijn armen wogen loodzwaar. Als hij nu jeuk op zijn hoofd zou krijgen, zou hij ze niet eens kunnen opheffen om te krabben. Hij realiseerde zich dat hij al de hele dag kortademig was geweest en dat het kauwen en slikken hem steeds meer moeite kostte. De symptomen waren duidelijk. Dokter Huang had het voorspeld. Hij zou…

‘Fariman?’

De stem van Ivar Nygard onderbrak zijn sombere gedachtegang. Het was leuk zijn oude vriend nog eens te horen maar hij moest noodgedwongen onmiddellijk ter zake komen. Nygard luisterde naar zijn verzoek zonder veel vragen te stellen en toen Fariman een paar minuten later neerlegde, had hij zijn toezegging dat het vliegtuig van Cyrus aan de grond zou blijven tot de Learjet van Simon op het radarscherm van het vliegveld verschenen was. Nygard was altijd al een man geweest die zijn ding deed zonder veel koude drukte te maken.

Soezan kwam binnen en legde een hand op zijn schouder. ‘Gaat het een beetje?’

‘Alles kits.’

‘Goed zo. Heb je je medicijnen genomen?’

‘Zo meteen.’

‘Kan ik iets voor je doen?’

Hij knikte nadenkend. ‘Je kunt Cyrus opbellen zodra hij op Sondre Stromfjord geland is’, zei hij. Hij wist dat ze al zijn gesprekken had gevolgd en dat ze precies wist wat er aan de hand was. ‘Begin een vertrouwelijk gesprek. Zorg dat hij zonder veel tegen te stribbelen overstapt in een gereedstaand vliegtuig zodra hij met zijn Citation op Deurne geland is.’

‘Welk gereedstaand vliegtuig?’

‘De nieuw aangeschafte Cessna Bravo. Ik zal zo meteen aan onze manager in Deurne instructies geven hem klaar te maken voor een vlucht.’

‘Zal Cyrus het niet vreemd vinden dat hij in een ander vliegtuig moet overstappen?’ vroeg ze fronsend.

‘Niet als hij gelooft dat Nina en Alexander aan boord van dat vliegtuig zijn. Dat heb ik gisteren al aan Sjafti laten doorschemeren. Die zal niet nagelaten hebben dat aan hem over te brieven. Jij moet hem nu een duwtje in de goede richting geven.’

‘Hoe?’

‘Door te schermen met de laatste ontwikkelingen van mijn gezondheidstoestand.’

‘Wat heeft dat ermee te maken?’

‘Als hij weet dat mijn dagen geteld zijn, zal hij begrijpen waarom ik de betwisting over Alexander geregeld wil zien voor ik mijn laatste adem uitblaas.’

Er gleed een schaduw over haar ogen maar ze hield zich kranig. Toen de ziekte opnieuw de kop opstak, hadden ze het bij de eerste symptomen ervan onder elkaar uitgepraat. Huilen had geen zin. Er werd al genoeg gehuild op deze wereld. Hij legde haar uit wat zijn plan was. Ze luisterde zonder hem te onderbreken. ‘Is er echt geen andere uitweg?’ vroeg ze bedroefd.

Hij glimlachte verontschuldigend. Hij streelde haar hand. ‘Vertrouw op mij’, zei hij, zoals tevoren tegen Simon.

Ze hief haar kin op en pakte de telefoon.

Later, nadat ze het telefoongesprek beëindigd had, hielp Soezan hem de trap op naar de kleine huistempel. Ze tooiden zich in de traditionele zijden toga en terwijl Fariman het vuur oprakelde, gooide Soezan mirre in de vlammen. Schouder aan schouder ademden ze de heilige wierook in en ze voelden hoe hun geest van alle angsten bevrijd werd. Ze hieven de hymne aan van de vijftiende Gatha Yasna, prezen Ahoera Mazda, en dankten zijn boodschapper Zarathoestra die hun de weg had gewezen naar opstanding en vernieuwing.

Na de korte ceremonie zaten ze nog een hele tijd dicht naast elkaar op een rustbank met op de achtergrond het koorgezang van de hogepriesters van Niaravan als een levend monument van hun verbondenheid. Pas toen even later het bericht binnenliep dat Cyrus zich op een uur vliegen van de Belgische kust bevond, verlieten ze de tempel.

De Citation landde in de stromende regen en taxiede naar het luchthavengebouw. Fariman wachtte bij de landingsbaan onder de beschutting van een paraplu die Soezan voor hem ophield, terwijl Sjafti onbeschut een halve meter achter hem stond. Hij had zo overdadig haoma geslikt, dat alles wat hij zag zich aftekende met een onnatuurlijke scherpte. De regendruppels waren zilveren kogels die gevangen werden in het licht van de schijnwerpers om het volgende moment op het asfalt als evenzoveel miniatuurbominslagen uiteen te spatten.

Het vliegtuig kwam tot stilstand met het neuswiel op de wit gemarkeerde parkeerstrook, naast de gereedstaande Cessna Bravo. De cabinedeur ging open en de vliegtuigtrap werd uitgeklapt. Cyrus verscheen in de deuropening. Hij stak een paraplu op, daalde het trapje af, stevende op Fariman af en bleef pal voor hem staan. Hij drukte vluchtig de uitgestoken hand en beantwoordde de glimlach van Soezan, koel en afstandelijk.

‘Goede vlucht gehad?’ vroeg Fariman.

‘Goed genoeg.’

‘Ik had je eerder verwacht.’

‘We hadden oponthoud op Sondre Stromfjord.’

Hun groepje werd kortstondig belicht door de koplampen van een passerende dienstwagen en Fariman zag hoe Cyrus hem monsterde, ongetwijfeld getroffen door zijn sterk vermagerde uiterlijk.

‘Hoe is de gezondheid?’ vroeg Cyrus.

‘Laten we het daar liever niet over hebben.’

‘Dat begrijp ik.’ Cyrus wierp een vlugge blik in de richting van de Bravo. ‘Je weet waarom ik mijn verblijf in Valdez heb afgebroken?’

‘Was het niet omdat je een afspraak had met Nina?’

‘Ook. Maar vooral omdat ik mijn zoon terug wil.’

‘Moet je daar niet eerst een omgangsregeling met Nina voor treffen?’

‘Ik zie niet in waarom.’ Cyrus' blik verhardde. ‘Hoor eens, oom. Ik weet dat Alexander bij jou is.’

‘Wie zegt dat?’

‘Dat maakt niet uit. Waar is hij?’ Hij wees naar de Bravo. ‘In dat vliegtuig?’

‘Alexander is niet in de Bravo’, verklaarde Fariman met nadruk. ‘Hij bevindt zich in een ander land. Twee uur vliegen hiervandaan.’ Hij zweeg even en bewoog zijn onderkaak, alsof hij zijn lippen tot meer soepelheid wilde aanmanen. ‘Ik vlieg er nu naartoe. Als je wilt, mag je mee.’

Cyrus keek wantrouwig. ‘Waarom met jouw vliegtuig?’ Hij wees naar de Citation. ‘Waarom niet met het mijne?’

‘Omdat de Bravo gereedstaat voor de start. Hij is voorzien van brandstof en het vluchtplan is ingediend. Er is haast bij.’

‘Waarom?’

Hij had het gevoel dat de rechterkant van zijn mond nauwelijks bewoog als hij iets zei maar Cyrus leek dat niet op te merken. ‘Vanwege mijn lichamelijke conditie. Ik heb pillen genomen die slechts eenmalig en voor een beperkte duur werkzaam zijn. Daarna…’

Wat dan volgde zweefde als een donkere wolk door de lucht.

Nog was Cyrus niet overtuigd. ‘Wat als ik niet meewil?’

‘Dan twijfel ik eraan of je Alexander nog ooit te zien zult krijgen.’

Cyrus liep rood aan. ‘Wie zal me dat beletten?’ vroeg hij grimmig. ‘Ik heb machtige vrienden, weet je? Er is geen plek op aarde waar ze hem niet te pakken kunnen krijgen.’

‘Behalve in Israël. Zelfs Musa en zijn agenten van de SAVAMA kunnen daar niets uitrichten.’

Cyrus toomde meteen in. ‘Israël?’

Fariman knikte. ‘Nina gaat ook mee. Onderweg moeten jullie een overeenkomst zien te sluiten.’

‘Wat als we het niet eens worden?’

‘Dan pikt dit vliegtuig Alexander op en brengt hem met Nina naar Haifa. Ze zullen onderdak krijgen bij een tante van Simon. De Israëlische overheid zal hun bescherming bieden.’

Er gleden kostbare seconden voorbij. Fariman keek terloops op zijn horloge. ‘Wat denk je?’ vroeg hij.

Cyrus haalde diep adem, en liet de lucht vervolgens langzaam ontsnappen. ‘Goed’, zei hij. ‘Laten we gaan.’

‘Nog iets. Simon gaat ook mee. Ik heb hem nodig als copiloot en na wat er gebeurd is met de Exxon Valdez lijkt het me voor de toekomst van de Foundations beter dat je ook met hem tot een schikking komt.’

‘Simon is in Alaska.’

‘Nee. Hij kan hier ieder ogenblik landen.’

Alsof hij daar op had gewacht, zette Simon op hetzelfde ogenblik op de landingsbaan de Learjet aan de grond.

Het had opgehouden met regenen. Cyrus keek naar de lucht en vouwde de paraplu dicht. Hij porde Sjafti ermee tegen de schouder.

‘Ga mee.’

Na een ommetje langs de Citation voor een paar haastige instructies aan de piloot beende hij naar de Bravo zonder naar Fariman om te kijken. Soezan volgde hen op korte afstand om hun hun plaatsen in de Bravo te wijzen.

Soezan bracht Cyrus en Sjafti naar de achterste stoelen en als een volmaakte stewardess zag ze erop toe dat de stoelen in de vliegrichting vastgezet en de stoelriemen vastgeklikt werden. Daarna schoof ze een gordijn dicht waardoor Cyrus en Sjafti afgescheiden bleven van de rest.

De cabine van de Cessna Bravo was een luxesuite in een vliegend vijfsterrenhotel die rook naar nieuw en naar duur leer. Aan de met leer beklede wanden van de geluiddichte cabine hingen originele dubbelverzen uit het Boek der Koningen van de dichter Firdowsi met illustraties uit het preïslamitische Iraanse verleden. Er stonden zeven draaibare vliegstoelen met daarnaast tafeltjes van donker hout. De passagiers konden, als ze wilden, de stoelen zo draaien dat ze alle zeven gemakkelijk met elkaar konden converseren. Vooraan, vlak achter de cockpit, bevond zich een kleine bar.

Even later kwam Fariman met Simon en Snuffer aan boord. Simon liep door naar de cockpit en Soezan bracht Snuffer naar een stoel in het voorste compartiment. Nina had gewacht tot Cyrus in het vliegtuig was om zich te laten zien. Ze rende over de landingsbaan, beklom met twee treden tegelijk het trapje en ging vooraan op een stoel zitten, tegenover Snuffer.

Voor Soezan brak nu een moeilijk moment aan: afscheid nemen van Fariman. Ze raakte zijn gezicht aan. ‘Het ga je goed, Fariman’, fluisterde ze.

Hij glimlachte. Ze zou niets te kort komen, daar had hij zorg voor gedragen. ‘Je hebt zoveel voor me gedaan’, zei hij. ‘God zal je daarvoor belonen.’

De tranen stroomden over haar wangen. Ze sloeg haar armen om hem heen, drukte een kus op zijn lippen, duwde hem van zich af en haastte zich van het trapje af. Fariman haalde het trapje binnen, sloot de cabinedeur en verdween in de cockpit.

Fariman had nog nooit een Cessna Bravo gevlogen, maar hij had er zich op voorbereid met een vluchtsimulator. Nadat hij met Simon de startprocedure had nagelopen, meldde hij zich aan de toren en wachtte op de startvergunning. Toen die kwam legde hij haast liefkozend de rechterhand op de gashendels en duwde die naar voren. Zijn linkerhand lag op de handgreep van de neuswielbesturing, vlak bij zijn linkerknie. Daarmee bestuurde hij het vliegtuig als een autobus tot het richtingsroer effectief zou worden. Naast hem hield Simon met zijn rechterhand het stuurwiel, dat in dit moderne toestel een kleinere stuurknuppel aan de zijkant was, stevig vast en somde de snelheden op naarmate de digitale cijfers op de monitoren opliepen. Het gebulder van de twee Pratt & Whitney jetmotoren klonk Fariman als muziek in de oren.

‘Tachtig knopen!’

‘Crosscheck. Ik heb het stuur!’

De witte middenstrepen stoven op hem af, vlugger en vlugger.

‘Vee-one!’

De beslissende snelheid!

‘Rotatie!’

Fariman bracht de stuurknuppel langzaam naar achteren, de neus ging omhoog en de vleugels van het vliegtuig beten in de lucht.

‘Wielen in!’

De Bravo klom steil omhoog. Twintig seconden later was de jet door de laaghangende bewolking verzwolgen.

‘Je hebt de kunst nog niet verleerd’, zei Simon.

Fariman grijnsde. Haoma, een overdosis Rilutek en het vooruitzicht nog één keer te kunnen vliegen met een modern straalvliegtuig, al was het dan maar een kleine businessjet, hadden hem overeind gehouden.

Nina voelde hoe de kleppen werden ingetrokken en het vliegtuig horizontaal werd gebracht. Ze waren op kruishoogte gekomen. Drie minuten later ging de deur van de cockpit open en kwam Simon naar buiten. Ze maakte haar stoelriem los, stond op en omarmde hem. Hij haalde even scherp adem.

Ze liet hem los. ‘Wat nu? Heb je ergens pijn?’

Hij trok een stoer gezicht. ‘Een kleine wond aan mijn schouder. Het is niet erg.’ Hij wees naar het achterste compartiment. ‘Laten we maar eerst de zaak met hen afhandelen.’

‘Misschien wel.’

Ze schoof het gordijn open. Cyrus zat kaarsrecht op zijn stoel met het hoofd tegen de hoofdsteun gedrukt en de ogen gesloten, zijn gebruikelijke houding bij het opstijgen en landen. Alsof hij voelde dat ze naar hem stond te kijken, opende hij de ogen. Toen hij hen naast elkaar zag staan, vertrok zijn gezicht.

‘Wens je iets te drinken?’ vroeg ze.

Hij aarzelde. ‘Heb je arak?’

Ze liep naar de bar. ‘Nee. Alleen Russische wodka.’

‘Ook goed.’

Ze goot wat wodka over een paar ijsblokjes en zette het glas naast hem op een tafeltje. ‘En jij?’ vroeg ze aan Sjafti.

Sjafti hoorde haar niet. Hij had door de luchtdrukverandering tijdens de start een vervelende oorpijn opgelopen die gepaard ging met tijdelijke doofheid en probeerde dat weg te werken met geeuwen en slikken.

‘Hij hoeft niets’, zei Cyrus nors.

Nina haalde de schouders op. Ze ging in een stoel zitten en draaide hem zo dat ze elkaar aankeken. Simon ging naast haar zitten en deed hetzelfde.

Cyrus haalde diep adem en brandde los: ‘Voor we voortpraten, wil ik weten waar Alexander is. Dat was een smerige rotstreek, weet je. Je kunt een zoon niet van zijn vader…’

Nina stak een hand op. ‘Ho, wacht even. De vraag was of jij zijn vader bent. Die vraag is intussen beantwoord.’

‘Goed zo. Dan hoeven we daar niet meer moeilijk over te doen. Zeg me waar hij is en ik haal hem wel zelf naar huis. Later kunnen we het dan over jouw bezoekrecht hebben. Misschien dat ik je…’

‘Het probleem is dat jij niet zijn vader bent. Een Zwitserse bloedproef met HLA-typering heeft dat definitief uitgewezen.’

Terwijl ze die woorden uitsprak, keek ze naar Simon en ze beantwoordde zijn vragende blik met een haast onmerkbaar hoofdknikje. Haar hart ging open toen ze in zijn ogen een uitdrukking van intense vreugde zag oplichten.

Cyrus merkte hun blikken van verstandhouding en hoewel het niet zeker was dat hij wist wat die inhielden, drukte zijn gezicht in snelle opeenvolging zijn verschillende gemoedstoestanden uit: verbijstering, ongeloof, woede, haat. Hij rukte aan de sluiting van zijn stoelriem, maar die ging niet onmiddellijk open.

‘Heb ik dat aan jou te danken?’ snauwde hij tegen Simon. ‘Is dat jouw opvatting van de kracht van het bloed? Broers zijn verondersteld…’

‘Je bent mijn broer niet’, zei Simon koudweg. ‘Ook dat is afdoende bewezen. Ik denk dat je zelf al tot die conclusie was gekomen. Zo niet dan had je me niet met de Exxon Valdez laten vertrekken. Dus zwijg me van bloedverwantschap en broederliefde want jouw begeerte naar macht overtreft iedere vorm van liefde of geloof.’

Cyrus werd opeens kalm. Hij wilde opstaan maar de stoelriem hield hem tegen. Hij frunnikte aan de sluiting. ‘Kan iemand die verdomde sluiting…’

‘Jullie kunnen beter allemaal de stoelriem stevig aansjorren.’ De woorden kwamen uit de mond van Fariman, die uit de cockpit tevoorschijn was gekomen. ‘Er is gevaar voor hevige turbulentie.’ Hij ging zitten op de stoel het dichtst bij de cockpit en deed de riem om.

Cyrus stopte met zijn pogingen de riem los te maken. ‘Oom Fariman?’ zei hij verbaasd. ‘Wat doe je hier? Wie bestuurt het vliegtuig nu?’

‘De computer. Maar wees gerust. Als hij mij nodig heeft, geeft hij een akoestisch signaal.’ Hij keek op zijn horloge. ‘We hebben nog een uurtje om alles uit te praten. Daarna valt het verdict.’

‘Uitpraten?’ vroeg Cyrus. ‘Ik zou niet weten wat.’

‘Jouw nieuwe ideologie’, zei Snuffer. ‘Kapotmaken wat je niet zelf kunt hebben.’

‘Waar bemoei jij je mee? Ik ken je niet eens.’

‘Ik ben majoor Przybilkrza. Ik ben de man die destijds jouw zogenaamde vlucht uit Iran organiseerde.’

‘Amerikaan?’ Cyrus spuwde het uit alsof het een vies woord was.

‘Ja.’

CIA? Of wat?’

‘Nee. CTF. Voluit is dat de Counter-Terrorist Joint Task Force. Het is een afdeling van de Verenigde Naties. Ik ben de hiërarchische meerdere van Simon Hofman.’

‘Gewezen meerdere, bedoel je?’

‘Simon werkt nog altijd voor de CTF.’

Cyrus reageerde op die mededeling met een verachtelijke blik in de richting van Simon. ‘Ik koesterde dus een slang aan mijn boezem?’

Simon wilde uitvallen maar Snuffer legde hem met een handgebaar het zwijgen op. ‘Ik veronderstel dat je dat al te weten was gekomen. Was dat de reden dat je hem aan boord bracht van de Exxon Valdez? Om hem naar de andere wereld te helpen? Of liep hij in de weg nu je naar het kamp van de islamitische terroristen bent overgestapt?’

Cyrus liep rood aan. ‘Hoor eens, meneer Dinges…’

‘Je mag me ook Snuffer noemen.’

‘Snuffer? Een passende naam. Amerikanen geloven dat ze overal hun neus in mogen steken. Als een dronken kapitein met zijn schip op een rots vaart, is een aanslag door islamitische fundamentalisten het eerste waaraan gedacht wordt. Jullie zouden beter de hand in eigen boezem steken. Als het president Reagan of zijn vice-president Bush zo uitkomt, leveren jullie wapens aan Iran of aan de Taliban in…’

‘Met die wapens aan Iran kregen we de gijzelaars vrij. Na die mislukte bevrijdingspoging was dat de enige manier, behalve dan een totale oorlog ontketenen.’

‘Oorlog stoken is anders wel een Amerikaanse specialiteit. Zoals een oorlog uitlokken tussen Iran en Irak en vervolgens het ene land helpen hem te winnen door geheime militaire inlichtingen te verstrekken over het andere en aan dat andere land antitankraketten en vliegtuigonderdelen te leveren om het ene te verslaan. Jullie doen alles wat geld opbrengt.’

‘Als het erom gaat geld te vergaren waar bloed aan kleeft, dan hoef jij voor niemand onder te doen. Ik zou zelf niet bij benadering kunnen berekenen hoeveel miljarden je aan de ondergang van de Exxon Valdez nu aan het verdienen bent.’

‘Ik zal de enige niet zijn. De duivel schijt altijd op de grootste hoop.’

‘Ik betwijfel of dat ook voor Exxon het geval is.’

‘Als je denkt dat Exxon het jaar met verlies zal afsluiten dan heb je het bij het verkeerde eind. En hoeveel denk je dat Shell, Occidental Petroleum en andere Amerikaanse oliemaatschappijen aan dit akkefietje zullen verdienen? Om maar te zwijgen van wat de Saddam Hoesseins, de Khomeini's en de Saudische prinsen extra zullen opstrijken. Ze vissen allemaal in dezelfde vijver. Het zijn communicerende vaten.’

‘Je vergeet Osama bin Laden.’

‘En jij vergeet Captain Hazelbos. Of de man die bij Exxon alle documenten in verband met de ramp door de papierversnipperaar haalde. Of luister je niet naar het nieuws?’ Cyrus raasde aan een stuk door. ‘Ik wel. Ik heb mijn huiswerk gemaakt terwijl ik onderweg was. Zo hoorde ik dat de Chief Executive Officer van Exxon een wenk kreeg dat er iets op til was met de supertanker maar niet ingreep. Speelt hij ook onder één hoedje met terroristen? Of wilde hij mee zijn zakken vullen?’

‘Dus je geeft toe dat je je zakken wilde vullen, dat je dus betrokken bent bij een aanslag?’

‘Je verdraait mijn woorden. Ik stelde een vraag. Ik vroeg je van wie de CEO van Exxon die wenk kreeg.’

‘Van mij.’

‘Hoezo van jou?’ De uitroep van verbazing kwam haast gelijktijdig uit de monden van Nina, Simon en Cyrus.

‘Ja, van mij’, bevestigde Fariman. ‘Nietwaar, Snuffer?’

Snuffer keek ongemakkelijk. ‘Ja, dat klopt. Fariman belde mij toen Simon en Cyrus al op weg waren naar Alaska. Hij waarschuwde me over een ophanden zijnde terreurdaad, iets met de olieterminal of een kaping van een van de tankschepen in Valdez. Hij wist niet precies wat, maar het was iets waar Cyrus samen met Musa in betrokken zou zijn geweest. Ik heb die informatie doorgegeven via de gebruikelijke kanalen. Als de CEO van Exxon niet de passende maatregelen heeft getroffen, is dat mijn schuld niet. Bovendien…’

Simon viel hem in de rede: ‘Mij eventjes waarschuwen dat ik op dat schip gevaar zou lopen, was niet nodig zeker?’

Snuffer zuchtte verveeld. ‘Ik heb je gezegd op je hoede te zijn. Of niet soms?’

‘Je had wel wat specifieker mogen zijn.’

‘Door de telefoon kan dat niet. Er komt nog bij dat ik niemand anders had om op de tanker een oogje in het zeil te houden zonder ons bloot te geven. Eigenlijk verdien je een onderscheiding.’

‘Bedankt.’

‘Jammer dat je de zelfmoordenaar uit je handen hebt laten glippen.’

‘O, maar je hebt Cyrus nog’, antwoordde Simon gebelgd. ‘Hoewel hij als spinnenweb niet veel voorstelt. Om Musa en Osama bin Laden te vangen heb je meer nodig.’

‘Spinnenweb?’ vroeg Cyrus.

‘Ach ja, dat weet jij niet.’

‘Wat weet ik niet?’

‘Simon, houd je mond’, waarschuwde Snuffer.

Maar Simon liet zich niet het zwijgen opleggen. ‘Dat je niet de enige bent met een dubbel gezicht. Ook Snuffer weet van wanten. Hij had je al in de gaten van bij het begin. Nog van voor je met Musa de terroristische toer opging.’

‘Het heeft niets met terrorisme te maken.’ Cyrus pakte zijn glas op en dronk het zo goed als leeg.

‘Met wat dan wel?’

Cyrus glimlachte hooghartig. ‘Met macht, natuurlijk. Ik heb je dat al eens gezegd. Rijkdom is macht. Jammer genoeg is voor oppermacht nog wat meer nodig.’

‘Ja ik weet het: God, Geld en Geweld.’

‘Precies. Snuffer zat er niet zover naast. Soms moet je kapotmaken wat je niet zelf kunt hebben.’

‘Dan ben je nog slechter dan je vader. Die geloofde tenminste nog in een goddelijke missie.’

‘Let op je woorden, Simon. Niemand kan ongestraft mijn vaders nagedachtenis beledigen.’

‘Ik denk niet dat je vader trots op je zou zijn. Hij stierf op de barricade van zijn vesting. Jij ging op de loop toen er gevaar dreigde. De enige moedige daad in je leven was de bevrijding van Nina uit een Iraanse gevangenis.’

‘Daar was niet eens moed voor nodig’, schimpte Snuffer. ‘Ook dat was opgezet spel. Zowel de arrestatie door de zedenpolitie als haar bevrijding. Een rauwe manier om haar in te palmen, als je het mij vraagt.’

‘Is dat waar, Cyrus?’ vroeg Nina. Haar stem beefde van verontwaardiging.

Cyrus ging, voorzover de riem dat toeliet, onderuit in zijn stoel zitten en sloeg zijn benen over elkaar. ‘Ik geef toe dat je arrestatie wat uit de hand liep. Maar dat was voor een deel je eigen schuld. Een politieofficier in het kruis schoppen is in Iran zowat de ergste misdaad die je kunt begaan. Als vrouw zeker.’

Haar handen trilden. ‘Ik hoop dat je er zwaar voor gestraft wordt.’

Cyrus haalde de schouders op en nam het laatste slokje uit het glas. ‘Je was het waard. Ik had dat goed gezien. Uiteindelijk gaf je me een zoon.’

Simons kaakspieren gingen snel op en neer. ‘Het dringt nog altijd niet tot je door, hé?’

‘Wat?’

‘Dat je geen zoon hebt. Dat je er nooit een hebt gehad. Dat Alexander van mij is.’

Cyrus trok geringschattend zijn bovenlip op. Het leek wel of hij de laatste woorden van Simon niet eens had gehoord. ‘Het zijn niet een paar Zwitserse pillendraaiers die zullen uitmaken van wie Alexander is. Dat doe ik zelf wel. Wie mij daarbij in de weg loopt, is brandhout voor de hel.’ Cyrus trok aan de sluiting van zijn stoelriem en toen die weer niet openging, werd hij woest. ‘Sjafti, help me die verdomde riem losmaken.’

Sjafti wilde opstaan maar ook zijn gesp wilde niet openen. Hij greep de riem aan beide kanten vast en trok uit alle macht.

‘Doe geen moeite’, zei Fariman. ‘Het zijn sluitstukken voor gevangenentransport die je, als ze eenmaal zijn dichtgeklikt, alleen met een speciale tang weer open krijgt.’

‘Maak die riem los of je zult het berouwen.’

‘Rustig maar. Alles op zijn tijd.’

‘Sjafti!

Sjafti reageerde bliksemsnel. Zijn hand gleed onder zijn jack en kwam tevoorschijn met een glanzende Browning 9 mm. Toen hij het wapen op Simon richtte en wilde doorladen, keek hij tot zijn grote verbazing in de loop van een revolver.

‘Niet doen, Sjafti’, waarschuwde Simon. ‘Dit is een Smith and Wesson. Er zitten nog vier kogels in. Magnums punt driehonderd zevenenvijftig. Met één daarvan schiet ik een gat zo groot als een voetbal in dat stomme lijf van je.’

Sjafti aarzelde.

‘Schiet dan, schijtlaars’, snauwde Cyrus.

Sjafti spande de spieren van zijn linkerhand om de slede terug te trekken en een kogel in de loop te brengen.

Simon kromde zijn vinger om de trekker van de revolver.

‘Sjafti, berg dat pistool op. Als je in een vliegtuig schiet met een Browning negen millimeter gaan we allemaal naar de haaien’, waarschuwde Fariman.

‘Dan geldt dat ook voor hem.’

‘Nee. Zijn kogel spat uit elkaar in jouw lichaam. Die van jou – als je hem raakt – zou wel eens dwars door hem heen kunnen gaan en een gat slaan in de wand. Als dat gebeurt, is het vliegtuig verloren.’

Sjafti aarzelde. Het pistool zakte onwillekeurig een paar centimeter omlaag.

‘Hij verzint maar wat. Schiet!’ beval Cyrus.

De hand met het pistool ging weer omhoog.

‘Voor je kunt doorladen, ben je dood’, dreigde Simon.

De impasse waarin ze verkeerden, werd doorbroken toen plots een hevige siddering door het vliegtuig ging. Vanuit de cockpit klonk een dingdong met steeds korter interval. Het lege borrelglas van Cyrus viel om en rolde van het tafeltje.

Sjafti's hand viel omlaag. ‘Wat is dat?’

Fariman schuifelde naar Sjafti en pakte het pistool uit zijn hand. ‘Turbulentie. Niet het moment om krijgertje te spelen.’

Alsof daarmee het probleem was opgelost, ging het vliegtuig een rustiger koers vliegen en het akoestische alarmsignaal zweeg.

Fariman wankelde even en steunde op de bar, de afgelopen gebeurtenissen hadden veel van zijn krachten gevergd. Hij legde een drietal pillen op zijn tong, schonk uit een karaf een glas water in en dronk het langzaam leeg, zichtbaar moeite hebbend bij het slikken, terwijl zijn ogen over de naar hem toe gekeerde gezichten gleden. Toen hij begon te praten, was dat met stijve lippen zodat iedereen zich moest inspannen om hem te verstaan.

‘Voor Simon en Nina is alles misschien nog niet duidelijk.’ Hij liet zich moeizaam op zijn stoel neerzakken. ‘Misschien wil majoor Przybilk.., euh… Snuffer hun eerst even toelichten hoe het is begonnen.’

Snuffer keek verstoord. ‘Is dat nodig?’

‘Ja. Straks zul je begrijpen waarom.’

‘Goed. In een notendop dan.’ Snuffer verzamelde zijn gedachten. ‘We wisten al van voor zijn dood dat Darius Razdi een testament had gemaakt waarin hij de Foundations naliet aan zijn twee zonen en Fariman als executeur-testamentair aanduidde.’

‘Wacht even’, zei Simon. ‘Hier klopt iets niet. Je hebt me nooit gezegd dat je al van bij het begin op de hoogte was van dat testament.’

‘Dat maakt niet uit.’

‘Voor mij wel. Je liet mij in de waan dat…’

‘Laat hem uitspreken, Simon.’

Simon kneep misnoegd de lippen op elkaar en zweeg. Snuffer vervolgde zijn verhaal. ‘We wisten dus wel van het testament maar aangezien zowel Razdi als Fariman tijdens de gevechten om Chinvat omgekomen waren, hoefden we ons over de uitvoering ervan geen grote zorgen te maken. Stel je onze verbazing voor toen we er op een bepaald ogenblik kennis van kregen dat Fariman het bloedbad had overleefd. Met de hulp van de CIA haalden we hem weg uit Iran en…’

‘Hoe kon dat?’ vroeg Simon. ‘Die eerste maanden was de halve bevolking op jacht naar al wie niet aan de kant stond van de radicale islam. Wie vijf woorden Engels sprak, was een vogel voor de kat.’

‘Dat kon omdat in het Iran van voor de revolutie de CIA erg actief was geweest en hun contacten niet onmiddellijk uitgedoofd waren. Maar ik geef toe dat we ook wat geluk hadden. De dokter die Fariman uit het Pärs Hospital hielp ontkomen had daar een goede reden voor.’

‘Hij was mijn dastoer’, mompelde Fariman. ‘Mijn religieuze peetvader.’

‘Dat ook’, beaamde Snuffer. ‘Maar zoals ieder menselijk wezen diende hij ook een beetje het eigenbelang. Hij zocht hulp om zijn dochter Soezan uit Iran weg te halen en asiel te laten verlenen in een westers land. Maar ik bespaar je de details. We smokkelden Fariman en Soezan samen met hem dus het land uit en installeerden hen in De Witte Lelie in Antwerpen.’

‘Waarom Antwerpen?’ vroeg Simon. ‘Waarom de Witte Lelie?’

‘Omdat Antwerpen een kosmopolitische stad is. Een vreemdeling valt er minder op. Alilou had voordien al zijn intrek in De Witte Lelie genomen en dus sloten we een samenwerkingsakkoord met Monica Brock, de eigenaar.’

‘De Witte Lelie werd dus een safehouse van de CTF?’

‘Nu ga je te ver. Maar goed, met Alilou en Fariman onder één dak konden we gemakkelijker een oogje op hen houden.’

Nu was het Nina die zich in het gesprek mengde. ‘Dat verklaart nog niet waarom je al die moeite deed om Fariman uit Iran weg te halen.’

‘Heel eenvoudig. We konden niet riskeren dat hij in de handen viel van de SAVAMA. Hij zou hun de weg naar het geld van de Foundations kunnen hebben gewezen.’

‘Hadden ze daar dan geen recht op? Het was tenslotte Iraans geld.’

‘Dat is aan de rechtbank om uit te maken. Voor ons waren het geheime fondsen die gebruikt konden worden om de jihad te financieren en aan de rest van de wereld de sharia of islamitische wet van God op te dringen.’

‘En door Fariman in te lijven, dachten jullie de geest in de fles te houden?’

‘Precies. Zolang Cyrus in Iran woonde en ik Simon onder mijn eigen vleugels had, lukte dat vrij aardig. Maar toen kwam Musa roet in het eten gooien. Hij bracht via Sjafti bij Cyrus weer de oude machtsdroom van de Razdi's tot leven.’

‘Juist andersom’, weerlegde Cyrus. ‘Toen ik besefte dat de islamitische revolutie niet van binnenuit ongedaan kon worden gemaakt, besloot ik niet tegen maar mét hen te werken. In wezen joegen we hetzelfde doel na.’

‘Wereldheerschappij door middel van terreur?’

Cyrus haalde de schouders op. ‘We leven in een tijdperk van permanente oorlog. Voor de een is hij al wat heiliger dan voor de ander. Voor mij telt alleen de totale overwinning. Zelfs als daar af en toe wat bloed voor moet vloeien. Dat geldt zo voor iedere grote wereldleider.’ Hij keek met trots opgeheven hoofd van de een naar de ander. ‘Ik zal de Goddelijke Weiden bewandelen en nemen wat mij toekomt.’

Fariman ging met een ruk overeind zitten. ‘Dat was wat ik van je wilde horen, Cyrus. Of liever: wat ik niet van je wilde horen.’

‘Wat bedoel je?’

‘Dat ik de waanzin dit keer niet zo ver zal laten komen als met je vader.’

‘Het is geen waanzin, oom Fariman. Het is genie.’ In de ogen van Cyrus brandde het heilige vuur, net als bij zijn vader gedurende zijn laatste fatale uren op Chinvat. ‘Met het geld van de Foundations en Musa en Osama bin Laden aan mijn zij zal ik de wereld…’

‘Vergeet het, Cyrus. Dat geld zal nooit dienen om kinderen op te leiden tot zelfmoordenaars of terroristen te trainen in het opblazen van reizigerstreinen of burgerziekenhuizen.’

‘Wie zal mij dat beletten? Jij?’

‘Ja. Ik.’

Cyrus keek zijn oom geringschattend aan. ‘En hoe wil je dat doen, ouwe zak? Je loopt zelf op je laatste benen.’

‘Door te zorgen dat jij hier niet meer vandaan komt.’

‘Door me vast te houden met een stoelriem?’ Cyrus lachte schamper. ‘Heb je al eens uit een raampje gekeken? Of op je radar?’

‘Ik veronderstel dat je het over de Citation hebt die ons volgt op een afstand?’

‘Dat klopt. Er zitten daar twee zwaargewapende veiligheidsagenten in. Zodra je de Bravo ergens aan de grond zet, zitten ze je op de nek.’

‘Misschien zet ik mijn vliegtuig helemaal niet aan de grond’, antwoordde Fariman.

‘Hahaha.’ Cyrus sloeg zich op de dijen alsof hij dat een kostelijke grap vond, maar toen hij opkeek en de blik zag in de ogen van Fariman verdween de lach langzaam van zijn gezicht.