7
SIMON

De planning voor de STOL-vlucht liep niet van een leien dakje. De copiloot met wie Simon de missie zou vliegen had de dag na hun terugkeer uit de woestijn een ernstige darminfectie opgedaan en lag in de infirmerie. Een mogelijke vervanger was met rouwverlof in Amerika en zou nog een week wegblijven. Zo lang kon en wilde Simon niet wachten. Desnoods zou hij alleen vliegen.

Nog voor kolonel Beckwith daar zijn akkoord voor had kunnen geven, moesten ze een tweede tegenslag incasseren. Een onderdeel van een van de turbofans van het tweemotorige verkenningsvliegtuig, een Lockheed S-3 Viking, liet het bij het proefdraaien plots afweten en diende vervangen te worden. Dat vervangstuk was niet beschikbaar en moest rechtstreeks van Lockheed komen, ook dat zou meer dan een week vergen. Intussen was, in overeenstemming met het Witte Huis, D-day bepaald op donderdag 24 april en het uur U om achttienhonderd uur. Waar het op neerkwam, was dat Simon nog twee dagen had om een vliegtuig te vinden waarmee hij Nina uit Teheran kon weghalen.

Kolonel Beckwith zette het hoofdkwartier in Fort Bragg aan het werk en die kwamen op de proppen met het enige vliegtuig dat zich binnen een haalbare afstand bevond en geschikt was om een STOL-missie te vliegen. Het bleek een Fairey Gannet te zijn, een eenmotorig vliegtuig met contraschroef dat tot 1978 dienst had gedaan voor de opsporing van onderzeeboten en nu gebruikt werd als opleidingstoestel voor radarspecialisten. Het was vliegklaar en stond op een militaire basis in Turkije. Het kon, zo nodig, onmiddellijk naar Wadi Kena overgevlogen worden.

Het probleem was dat de Fairey maar een vliegbereik had van 1000 zeemijl of 1852 kilometer, in tegenstelling tot de Viking die moeiteloos 2300 zeemijlen kon overbruggen. De Fairey had dus te weinig actieradius om van een bevriend vliegveld naar Teheran en weer terug te vliegen zonder onderweg te hoeven tanken.

Na een halve nacht vruchteloos zoeken naar mogelijkheden om extra brandstof aan boord op te slaan, kwamen ze tot de enige beslissing die uitkomst bood. Simon zou niet voor of na Eagle Claw vliegen, maar een onderdeel worden van de operatie. Om te beginnen zou de Fairey rechtstreeks van Turkije naar de uitvalsbasis op het eiland Masirah worden overgevlogen. Simon zelf zou als passagier meevliegen met een van de twee C-141 Starlifters, enorme transportvliegtuigen voor de lange afstand, die in de ochtend van 24 april het hele Delta-team met hun wapens en bepakkingen van Wadi Kena naar Masirah zouden overbrengen. Een halfuur voor uur U zou Simon op Masirah met de Fairey de lucht ingaan en koers zetten naar Dessert One. Hij had de route al eens gevlogen en kende de gaten in het Iraanse grondradar-afweersysteem. Op die manier was hij zowel gids als verkenner voor de aanvalsvloot van zes C-130 Herculessen die hem zou volgen. Omdat zijn vliegtuig minder luchtsnelheid had, zou hij ongeveer gelijktijdig met de anderen daar aankomen. Hij zou vervolgens brandstof innemen van een van de tankvliegtuigen en op eigen houtje doorvliegen naar het ontmoetingspunt bij Teheran waar hij Nina en Cyrus zou oppikken.

Om 3 uur 's ochtends was het plan uitgewerkt. Nu was het alleen nog wachten op nieuws van de geheimzinnige vertrouwensman van Cyrus over de bevrijding van Nina, waarna ze een ontmoetingspunt konden vastleggen.

Toen Simon zich acht uur later in een van de Starlifters een plaatsje zocht tussen de officieren en manschappen van Delta, was majoor Snuffer nog altijd in het ongewisse. Snuffer stelde hem gerust. Hij zou nog voor ze op bestemming waren over de nodige informatie beschikken.

In de immense laadruimte van de Starlifter voelde Simon nogal wat ogen op hem gericht. De oorzaak was dat alleen Beckwith en Snuffer zijn opdracht kenden en hij met zijn burgerkleding nogal wat nieuwsgierigheid opwekte. Met zijn coltrui, versleten vliegersjack, jeans en Nikes was hij het Engelse prototype van de piloot van een sportvliegtuig. De kleding van het Delta-team deed veeleer denken aan een gangsterbende die op het punt stond een bankoverval te plegen. Ze droegen donkerblauwe gebreide mutsen van de Navy, ongepoetste GI-laarzen, Levi's en zwart geverfde field jackets met op de rechterschouder een Amerikaanse vlag genaaid die met tape was afgedekt. Die tape zouden ze verwijderen zodra ze in de ambassade waren, zodat de gijzelaars meteen zouden weten dat ze bevriende troepen waren. Vanzelfsprekend droegen de officieren geen rangtekens.

Toen de Starlifter de lucht inging, was niemand er rouwig om dat ze het vuil en de vliegen van Wadi Kena achter zich konden laten. Bij de take off werden er wat strijdleuzen geschreeuwd en heerste er in het vliegtuig de sfeer als in de kleedkamer van een voetbalteam dat zich voorbereidt op een belangrijke wedstrijd, maar nog voor ze boven de Rode Zee waren, werd het rustiger. Sommigen schreven een brief of probeerden een uiltje te knappen, anderen controleerden een laatste keer hun wapens. Het standaard handwapen was voor iedereen de .45 ACP, een pistool dat slechts vijf kogels bevat, maar beter geschikt werd geacht voor gevechten binnenshuis. Hoewel de inslag van .45 kogels even dodelijk is als van kogels uit 9 mm-pistolen is het gevaar dat ze dwars door het lichaam van een vijand gaan en in hun verdere loop een gijzelaar doden of verwonden minder groot. Afhankelijk van de taken die hun waren opgelegd hadden sommige manschappen ook nog een Heckler en Koch MP59 mm machinegeweer, dat smaller is en lichter in de hand ligt dan een Thomson en met een geluiddemper uitgerust kan worden of een HK21 7,62 mm, een Duits licht machinegeweer dat schot voor schot of automatisch een effectief bereik heeft van 1200 meter en 900 schoten per minuut kan lossen. Anderen hadden een M79 draagbare granaatwerper mee en elke sectie was voorzien van genoeg C4 plastic ladingen high explosive om elke stalen deur die hun de weg versperde mee op te blazen of bressen in muren te slaan.

Simon sloot de ogen en leunde met zijn hoofd tegen de wand.

Nina, dacht hij. Nina.

De Starlifters landden op Masirah, dat als codenaam Misery had gekregen, om 14.00 uur. Ze werden opgewacht door generaal Gast, die ervoor had gezorgd dat de troepen de weinige uren die hen scheidden van uur U zo geriefelijk mogelijk konden doorbrengen. Er waren frisdranken, water en veel ijs. Er stonden tenten klaar met de canvaszeilen opgerold en met ventilatoren die voor verkoeling zorgden. De manschappen schopten hun schoenen uit en gingen plat. Het beloofde een lange nacht te worden.

Het enige waar Simon oog voor had, was de Fairey Gannet, die op veilige afstand van de landingsbaan als een zandvlo naast een troep dromedarissen geparkeerd stond in de buurt van zes gigantische C-130 Herculessen. Het was een plomp vliegtuigje, van minder dan 14 meter lengte, met tussen het hoge landingsgestel een lelijke bult van de antiduikbootradarinstallatie. Een lange slungelachtige man in kaki hemd en korte broek was met borstel en verf op de zijkant van de romp een figuurtje aan het schilderen dat leek op de bovenste helft van een paard met vleugels.

Snuffer kwam naast Simon staan. ‘Trendy kleuren’, zei hij. ‘Bovenkant van romp en vleugels blauw. Onderkant grijswit. Waar is dat goed voor?’

‘Camouflagekleuren voor vliegtuigen die laag over zee vliegen’, antwoordde Simon. ‘Boven de woestijn had ik hem liever zandkleurig.’

‘Tja. Je mag je kinderen niet verwennen.’ Snuffer gaf Simon een klapje op de schouder. ‘Ik ga even naar de communicatiehut. Kijken of ze al nieuws hebben voor jou.’

Simon slenterde naar de Fairey. De man met de verfborstel draaide zich om. Hij liet zijn tanden zien en zette zijn zonnebril af.

‘Roger Woods’, stelde hij zich voor. ‘British Royal Air Force.’

Simon tikte bij wijze van groet met twee vingers tegen het voorhoofd.

‘Zeg maar Simon.’

‘Hey Simon.’

‘Is dit de oude dame met wie ik een tochtje zal maken?’

‘Dat is ze.’ Woods klopte met de steel van de verfborstel op de vleugel. ‘Ze heeft haar beste tijd gehad, maar voor één keer gaat het nog wel. Heb je ooit een Fairey gevlogen?’

‘Ik heb al zowat met alles gevlogen maar nog nooit met een contraschroef. Is het heel anders?’

‘Niet speciaal.’ De Engelsman grijnsde. ‘Denk maar dat je een wip maakt met een oudere vrouw. Ze heeft tijd nodig om warm te lopen, maar als ze klaarkomt vallen de mussen dood uit de lucht.’

‘Snelheid?’

‘Officieel tweehonderd vijftig miles per hour, maar als ze honderd tachtig haalt, mag je je vingertoppen kussen.’

‘Zo weinig?’

‘Tja. Ze is meer gebouwd op kracht dan op snelheid. In deze tijd is ze daardoor een te gemakkelijke prooi geworden voor grondluchtraketten. Tegenwoordig heeft iedereen wel een SAM-6 raket of een Stinger in zijn achtertuintje liggen. Daarom werd ze ook uit de vaart genomen.’

‘Geen prettig vooruitzicht.’

‘Ze heeft het voordeel dat je er makkelijk laag mee kunt vliegen.’

Simon cirkelde om het toestel heen. De cockpit bevond zich boven in de romp, met een kleine koepel van perspex voor de piloot. Onder zijn voeten, in de buik van het casco, was plaats voor twee technici voor de radar. De ingang was een luik aan bakboordzijde achter de wijduitstaande wielen van het landingsgestel. De woorden Royal Navy met het serienummer 045 alsook de Britse blauw-wit-rode kokarde waren overschilderd met een laag verf die niet geheel dekte.

‘Kunnen we haar niet lichter maken om wat snelheid te winnen? De radarinstallatie eruit gooien bijvoorbeeld? Het is best mogelijk dat ik drie passagiers moet meenemen.’

‘Nou, dan zullen ze op elkaars schoot moeten zitten. Die radarinstallatie verwijderen doe je niet in een handomdraai. Het is al mooi dat we de Britse kleuren hebben uitgevlakt.’

Simon wees naar het nog onvoltooide figuurtje op de romp. ‘Wat stelt dat voor?’

De Brit deed een paar stappen achteruit en bewonderde zijn kunstwerk.

‘Ken je dit niet? Het is het embleem van de Iraanse luchtvaartmaatschappij. Het is de Senmurv, de koning der vogels uit de Iraanse mythologie. Door wie niet te nauw kijkt zul je daarmee misschien voor een van hun eigen vliegtuigen worden aangezien.’

‘Of voor een ufo met die bizarre bult onderaan.’

‘Ook goed.’ De Brit gluurde met een oog naar zijn schildering en legde er met een paar zelfbewuste vegen de laatste hand aan. ‘Zullen we even een oefentochtje maken? Kwestie van je een paar van haar kuren te leren kennen.’

Simon keek op zijn horloge. Het was al na drieën.

‘Straks. Ik moet eerst naar communicatie.’

‘Okido.’

Zodra hij de communicatiehut betrad, zag hij dat Snuffer nieuws had. Hij stond gebogen over een grote planningtafel waarop foto's en plattegronden van Teheran en stafkaarten van de omgeving uitgespreid waren.

Snuffer keek op en wenkte hem naderbij: ‘Kom erin, Simon. Ik heb nieuws.’

Simon zette zich in gedachten schrap. ‘Ik luister.’

‘In de loop van de nacht heeft Cyrus Razdi met de hulp van de moslimmilitie van Musa Khiabani jouw ex gewapenderhand bevrijd uit een tuchthuis voor vrouwen.’

Simon zuchtte van opluchting. ‘Dat is toch al iets.’ Hij fronste: ‘Zei je Cyrus? Ik dacht dat hij zelf ook gevangen zat.’

‘Ja. Maar je broer, ik bedoel Cyrus Razdi, werd door tussenkomst van zijn grootvader al eerder vrijgelaten. Jouw ex kreeg een tuchthuisstraf van drie maanden aangesmeerd.’

‘Wát? Drie maanden? Waarvoor? Waar werd ze dan van beschuldigd?’

‘Dat is de minste van onze zorgen. Het enige wat nu telt is dat ze uit de gevangenis is.’

‘Zeg dat wel. Waar is ze nu?’

‘In Teheran. Ze houdt zich schuil in een huis dicht bij Damawand Road. Samen met Razdi.’ Snuffer trok een plattegrond van Teheran naar zich toe en plantte zijn wijsvinger op de kruising van de verticale lijn 12 en de horizontale lijn I. ‘Hier. Een van deze huizen. Pal aan de oostelijke rand van de stad. Je kunt aanvliegen over de Grote Zoutwoestijn en landen op Damawand Road zelf of op een van die zoutplaten, hier of hier. Ze zullen de plek waar je moet landen markeren.’

‘Markeren? Hoe?’

‘Spiegels. Vanuit de lucht gezien kun je daar niet naast kijken.’

Simon bestudeerde de kaart. De bewoonde gebieden waren roze gekleurd, parken en pleinen groen. Hij wees op een langwerpige witte vlek een paar huizenblokken van de Damawand Road vandaan.

‘Wat is dat? Een vliegveld?’

‘Ja. Het Deshen Toppeh vliegveld. Het wordt vooral gebruikt voor lokaal verkeer.’

‘Vooral, zeg je. Wat nog meer? Militaire toestellen?’

Snuffer keek wat ongemakkelijk ‘Een paar oude Mirages. De meeste staan aan de grond bij gebrek aan onderdelen.’

‘Er is er maar één nodig om ons uit de lucht te schieten.’

‘Niemand heeft gezegd dat het een vakantie-uitstapje zou worden.’

‘Nee.’ Simon pakte een paar vergrotingen van luchtfoto's van het vliegveld Deshen Toppeh op. ‘Mag ik die hebben?’

‘Ga je gang.’ Snuffer wierp een envelop boven op het stratenplan. ‘Hier. Voor het geval je ergens een noodlanding moet maken en je te voet verder moet.’

‘Wat is het?’

‘Een Duits paspoort op jouw naam, Iraanse riyals en dollars. Voor geld kun je de duivel laten dansen, waar je ook bent.’

Simon vouwde de envelop dubbel en stak ze in zijn achterzak. ‘Hoe kom je in zo korte tijd aan al die informatie?’ vroeg hij.

Snuffer glimlachte toegeeflijk; een leider kon tenslotte zijn ondergeschikte niet alles gaan uitleggen. ‘Zorg jij nu maar dat je rekening houdt met de timing’, zei hij. ‘Zodra je Cyrus Razdi en jouw ex aan boord hebt, vlieg je door naar het vliegveldje van Manzariyeh. Dat ligt zo'n 50 kilometer naar het zuiden. Wees op tijd, maar ook niet te vroeg. Oké?’

Simon knikte. Na de gijzelaars uit de ambassade bevrijd te hebben zouden de helikopters van Delta Force doorvliegen naar het vliegveld van Manzariyeh dat intussen door een contingent paratroepers ingenomen zou zijn. Iedereen – de gijzelaars, Delta Force, de piloten van de helikopters, de paratroepers evenals Meadows en zijn helpers – zou vanuit Manzariyeh met C-141 Starlifters geëvacueerd worden. De helikopters zouden na het vertrek van de Starlifters vanuit de lucht worden opgeblazen waardoor meteen de startbaan van het vliegveld tijdelijk buiten gebruik was.

‘Oké.’

‘Goed. Dan raad ik je aan nog iets achter de kiezen te steken en een uiltje te knappen. Het zal ook voor jou een lange nacht worden.’

‘Misschien wel.’

Later, toen hij zich gekleed uitstrekte op een veldbed en zijn ogen sloot, had hij het gevoel dat hij werd meegezogen in een draaikolk van gebeurtenissen die zich herhaalden. Zoals twee jaar geleden zou hij opnieuw in gevaarvolle omstandigheden naar Teheran vliegen, nu niet om maman te bevrijden, maar om Nina terug te halen.

Nina en Cyrus.

Terwijl hij in een korte, onrustige slaap wegzonk, vroeg hij zich eens te meer af waarom Cyrus, met al de invloed die hij via zijn grootvader had in het kamp van Khomeini en de steun die hij kreeg van de moslimmilitie van Musa Khiabani, niet in staat was Nina op een veiliger manier over de grenzen te smokkelen dan met de spectaculaire luchtraid die hij nu voor hem moest uitvoeren.

Zodra hij hen veilig en wel uit Iran had weggehaald, zou Cyrus hem dat maar eens moeten uitleggen.