34
Voeten!
Die dag was er in het warenhuis KNOTS in Middelum in Nederland, een speciale verkoop van zakdoeken op de derde etage.
De zakdoeken werden per dozijn verkocht voor een tientje per dozijn en dat was spotgoedkoop want het was een mooie, zware kwaliteit.
Vandaar dat er heel wat mensen stonden te wachten beneden om met de lift naar de derde etage te gaan.
“Ik wacht op de lift,” zei een juffrouw. “U ook?”
“Ja,” zei een andere juffrouw. “Ik ga vandaag voor ‘t eerst weer met de lift hier in ‘t warenhuis KNOTS. ‘k Heb het al die tijd niet gedurfd. Al die maanden heb ik niet in de lift gedurfd, sinds…”
“Ja, zegt u dat wel,” zei de ene juffrouw weer. “Ik heb er toen ook de schrikvan te pakken gekregen…die dag dat de lift van het warenhuis knots zomaar verdwenen is. Met man en muis verdwenen is. En waar naartoe? Joost mag het weten.”
“Ze zeggen, dat ie zomaar de lucht is ingevlogen,” zei de ander. “Ze hebben ‘m door de lucht zien vliegen, toen, op die ochtend.”
“Nou, ‘t kan wezen, maar ik heb toen die dag gezegd: Mij krijgen ze nooit meer in zo’n ding.”
“Maar nu gaat u er dan toch maar weer in?”
“Ach, ja, er zijn goedkope zakdoeken en een mens vergeet zo gauw en dat trappen lopen is ook niks, zo gaat het toch, niet waar? Kijk daar komt de lift van boven.”
De warenhuislift (er was natuurlijk een nieuwe lift gemaakt) kwam met vrij grote snelheid neerdalen. Maar voor ze de parterre had bereikt, gebeurde er zoiets wonderlijks! Van beneden, uit de grond, ja letterlijk uit de grond kwam een andere lift. De twee liften stootten tegen elkaar met een schok, niet eens een erg grote schok, en bleven beide staan.
Maar wat wel het wonderlijkste was: in de onderste lift die uit de grond kwam en die nog maar gedeeltelijk boven de aarde uitstak, waren mensen, en die mensen stonden met hun voeten omhoog. Vier paar voeten waren er te zien.
Iedereen daar in het warenhuis begon te gillen en te wijzen. Het was een reuzentumult…de chefs van de afdelingen kwamen aanhollen…de warenhuisdetective werd erbij gehaald, de liftmonteur werd erbij gesleept.
“Voeten!” schreeuwde iedereen. “Een lift met voeten!” De bovenste lift werd een eindje opgehaald en toen kon de onderste helemaal uit de grond komen. Je zag nu geen voeten meer, want de mensen waren gevallen en lagen nu tegen het dak van hun lift aan: Abeltje en Laura, Klaterhoen en meneer Tump, ze waren tegen hun dak aan gevallen.
Toen de glazen deur was geopend en de Middelumse mensen zich verdrongen om het viertal, dat volkomen suf en verdwaasd naar buiten tuimelde, zei Klaterhoen alleen: “Hè, hè.”
Abeltje was de eerste die een hele zin kon uitbrengen. “Ik heb het gehoopt,” zei hij. “Ik heb op school geleerd, dat onze tegenvoeters in Nieuw-Zeeland wonen. Nieuw-Zeeland ligt precies aan de andere kant van de aardbol. We zijn door de aarde heen geschoten en natuurlijk met onze voeten naar boven hier aangekomen…” Dit zei Abeltje, terwijl hij op de vloer van het warenhuis zat met wel honderd verbaasde mensen om hem heen.
“Wie zijn dat? Ze spreken wartaal…” zeiden de mensen. Maar daar kwam ineens de directeur van het warenhuis KNOTS aangelopen, meneer KNOTS zelf.
Hij opende zijn armen en riep: “Daar zijn ze! Ze zijn terug! Wat een geluk, wat een geluk!” Hij klopte meneer Tump op de schouders, hij omhelsde Klaterhoen, die daar in haar zijden japon met pailletten heel wezenloos zat rond te kijken, hij drukte Laura met konijn en al in zijn armen en hij tilde Abeltje de lucht in. “Je bent een reuzevent!” riep hij. “Met lift en al ben je de lucht in gevlogen en nu heb je de lift met de passagiers weer heelhuids hierheen gebracht. Niet zo dringen…” riep hij tot de omstanders die hoe langer hoe talrijker werden. “Dit hier zijn de doodgewaande liftvaarders die een paar maanden geleden spoorloos verdwenen. Ze zijn terug! Ga nu mee naar mijn privé-kantoor,” zei hij, “en vertel mij er alles van.”
Maar meneer Tump zei: “Ik zou, ais ‘t u hetzelfde is, eerst liever naar mijn vrouw gaan. Ze zal zo ongerust zijn.”
“En ik wil zo graag naar mijn moeder,” zei Abeltje. “Ik ga een koffiepotje kopen,” zei Klaterhoen. “Per slot ben ik hier gekomen om een gewoon filterpotje te kopen.”
Laura zei: “Ik zal met u meegaan, meneer. Ik zal u alles vertellen wat er gebeurd is. Maar dan moet het konijn ook mee.”
“Uitstekend,” zei Meneer Knots, en hij ging met Laura en Sam naar zijn privé-kantoor, waar ze hem alles vertelde.