Deel 1

 

 

Ze bleef lang bij mama zitten. Ze sliep even op de achterbank en kroop toen naar voren. Daar was het koud; mama liet de motor even draaien en zette hem toen weer uit. Mama had geen antwoord gegeven toen ze het haar had gevraagd, en ze vroeg het nog een keer. Mama’s stem was hard. Toen hield ze haar mond. “Waarom komt hij niet?” had mama gezegd, maar recht voor zich uit en niet tegen haar. “Waar zit hij, verdomme?”

Iemand zou haar daar komen ophalen en ze zouden weer naar huis gaan, maar er kwam niemand. Ze wilde bij mama zijn, maar ze wilde ook in bed liggen. Het was nu donkerder en het regende. Ze kon niet naar buiten kijken, want de ramen waren beslagen. Ze kroop ernaartoe en wreef met de mouw van haar trui over het raam. Er reden auto’s langs en hun lichten schenen door de auto waarin zij zaten. “Waarom kunnen we niet gaan?” had ze gevraagd. Mama had niet geantwoord en ze vroeg het nog een keer. “Stil”, zei mama nu. Vervolgens zei ze niets meer, want dat durfde ze niet als de stem vanaf de voorbank zo hard was. Mama zei nog meer lelijke woorden. Ze had ze zo vaak gehoord dat het niets uitmaakte. Ze had zelf ook zulke woorden gezegd en het was niet erg om ze te zeggen. Maar ze wist dat het op de een of andere manier toch verkeerd was.

De regen trommelde op het dak. Rommeldebommeldebom. Ze dacht dat een hele tijd, sloeg met haar hand op de zitting naast haar: rommeldebommeldebom.

“Lieve god”, zei mama, en dat zei ze meerdere keren. “Blijf hier”, zei mama en deed haar portier open. “Jij blijft hier, dan ga ik even bellen”, zei ze, en ze knikte vanaf de achterbank dat dat goed was. Het was nog niet echt avond, maar het was toch al donker.

“Ik zie je nauwelijks”, zei mama. “Je moet iets zeggen.”

“Waar ga je dan heen?”

“Ik ga alleen maar naar de telefooncel op de hoek om te bellen. Ik ben zo klaar.”

“Waar is die? Mag ik niet mee?”

“Nu blijf je hier!” zei mama met de strenge stem. Ze zei “ja” en mama smeet het portier dicht en ze voelde regenspetters terwijl ze achterin zat. Ze deden haar opveren.

Daarna zat ze stil te luisteren of ze buiten voetstappen hoorde en ze meende mama’s schoenen op straat te kunnen horen, als een klikklakklikklakklik. Het kon ook iemand anders zijn, maar ze zag niets. Buiten was het mistig.

Ze veerde op toen mama terugkwam. “Er was niemand meer!” zei mama. Het was haast alsof ze het riep. “Grote god. Ze zijn vertrokken.”

Mama startte de auto en reed weg. “Gaan we nu naar huis?”

“Zo meteen”, zei mama. “We moeten eerst nog even wat anders doen.”

“Ik zou toch naar huis gaan?”

“We gaan ook naar huis. Maar we moeten eerst even wat anders doen”, zei mama en ze stopte de auto weer. Ze stapte uit en kwam naast haar op de achterbank zitten. Mama’s gezicht was nat.

“Ben je verdrietig, mama?”

“Nee. Dat komt door de regen. Luister nu goed. We gaan eerst naar een ander huis om daar een paar meneren op te halen. Hoor je wat ik zeg?”

“We gaan een paar meneren ophalen.”

“Ja. De meneren hollen als wij aankomen en dat is een spel dat wij met hen gaan spelen. Als ze komen, springen ze in de auto als die nog niet helemaal is gestopt. Begrijp je?”

“Ze springen in de auto?”

“We rijden heel zachtjes en dan springen ze in de auto en vervolgens rijden we weg.”

“Gaan we dan naar huis?”

“Een tijdje later gaan we dan naar huis.”

“Ik wil nu naar huis.”

“We gaan ook naar huis. Maar eerst gaan we dat spelletje spelen.”

“Kunnen we dat morgen niet doen, als het licht is? Ik ben moe. Het is een stom spelletje.”

“We moeten het nu doen. Maar het belangrijkste is dat je op de vloer ligt als we het spelletje spelen. Je moet op de vloer gaan liggen als ik dat zeg. Heb je dat begrepen?”

“Waarom?”

Mama keek haar aan terwijl ze heel vaak op haar horloge keek. Alles was hier binnen nu een beetje vaag, maar mama kon toch zien hoe laat het was.

“Dat is omdat ze heel hard hollen en andere mensen die niet meedoen aan het spel misschien ook wel in de auto willen springen. Ze kunnen tegen je aan duwen of zo. Daarom moet je achter mijn stoel op de vloer gaan liggen.”

Ze knikte.

“Ik wil dat je het nu probeert.”

“Maar je zei dat ze ...”

“Ga liggen!”

Mama pakte haar beet en dat deed pijn. Haar nek deed helemaal zeer. Ze ging op de vloer liggen; daar stonk het en het was er koud en nat. Het was moeilijk om te ademen. Ze hoestte en lag tegen het koude aan. Haar arm deed zeer.

Mama liep terug en startte de auto en zij kwam weer overeind. Ze reden en toen zei mama dat ze op de vloer moest gaan liggen.

“Begint het nu?”

“Ja. Lig je?”

“Ik lig nu op de vloer.”

“Je mag niet overeind komen”, zei mama. “Dat kan heel gevaarlijk zijn.” En mama zei nog een paar dingen over hoe gevaarlijk het was. “Je moet ook stil zijn.”

Ze vond het stom dat een spelletje gevaarlijk was, maar ze durfde het niet te zeggen.

“Wees stil!” zei mama met een nare stem, hoewel ze niets had gezegd.

Ze lag stil te luisteren naar alle geluiden onder haar, het was net alsof je op de weg lag, tjakketjakketjak, kedoengkedoengkedoeng, en ze dacht weer aan het deuntje toen de auto vaart minderde, tjakketjakketjak ... en plotseling hoorde ze een schreeuw en toen nog een en mama riep iets. Boven haar werd het portier opengerukt. Er kwam iets hards op haar, iets zwaars, en ze wilde schreeuwen, maar dat lukte niet. Of misschien wilde ze het niet. De portieren vlogen open en werden dichtgesmeten en ze werden nog een keer opengetrokken en weer dichtgesmeten en ze hoorde een knal toen er aan de voorkant een portier tegen de auto stootte, het klonk als vuurwerk en het was alsof de regen nog harder op de auto tikte. Schuin boven zich zag ze dat de ruit was gebarsten, maar die zat toch nog aan elkaar, er viel geen glas op haar of op de achterbank.

Iedereen schreeuwde maar ze kon niet horen wat ze zeiden. Ze luisterde of ze mama hoorde, maar ze hoorde haar niet. Ze wilde overeind komen, maar dat lukte niet. En de auto schokte en slingerde en nu reden ze weer. Het klonk alsof er onder de auto werd geschreeuwd. Ze hoorde het omdat ze er zo dichtbij lag. Ze hoorde een meneer die nu op de achterbank zat en het klonk alsof hij huilde. Het was wel gek dat een meneer zo klonk en ze vond dit geen leuk spelletje. Ze was bang, maar ze wilde zich niet bewegen. Ze probeerde aan een deuntje te denken.

 

Roep Uit De Verte
titlepage.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_0.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_1.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_2.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_3.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_4.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_5.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_6.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_7.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_8.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_9.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_10.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_11.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_12.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_13.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_14.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_15.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_16.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_17.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_18.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_19.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_20.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_21.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_22.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_23.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_24.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_25.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_26.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_27.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_28.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_29.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_30.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_31.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_32.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_33.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_34.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_35.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_36.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_37.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_38.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_39.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_40.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_41.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_42.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_43.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_44.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_45.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_46.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_47.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_48.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_49.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_50.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_51.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_52.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_53.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_54.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_55.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_56.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_57.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_58.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_59.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_60.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_61.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_62.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_63.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_64.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_65.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_66.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_67.xhtml
Roep_uit_de_verte_split_68.xhtml